No. 4.
Woensdag 13 Januari 5S86.
Jaargang.
Dit blad verschijnt lederen "Woensdag en
Zaterdag
De prijs per halfjaar f 0.50, franco per poet f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTJEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 nur te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienstaanbiedingen en
Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent
en A-dvertentièn tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsrnimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als; Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig' cents.
NEDERLAND.
De vrijwillige dienstneming van Nederlanders in
het leger hier te lande schijnt zóó groot te zijn, dat
zonder vreemdelingen in het bepaalde aantal kan wor
den voorzien. Daarom heeft de Minister van oorlog
bepaald, dat de korpscommandauten in het vervolg,
behalve voor de betrekking van muzikant en schrij
ver niet dan bij hooge uitzondering vreemdelingen
zullen aannemen.
Als gemeentebestuurders ook ten voorbeelde moeten
zijn voor de gemeentenavendan bezit de gemeeute
Wouw in N.-Brabant een eenig exemplaar. Ben dei-
raadsleden toch wordt vervolgd wegens overtreding
der drankwet, daar hij, bij eene dezer dagen gehou
den verkoopingin plaats van strijkgeldaau de
hoogste bieders bittertjes gaf. Waarschijnlijk wilde
hij uit loutere mensclilievendheid den bieder de moeite
sparenom voor het strijkgeld drank te gaan koopen.
Naar wij uit vertrouwbare bron vernemen zal nog
dezen winter voor doorgaande treinen de verwarming
in de 3e klasse rijtuigen op de Staatsspoorwegen wor
den ingevoerd.
Tiel9 Jan. Eergistermorgen reisden twee vrou
wen vergezeld van een zesjarig knaapjein een
coupé 3e klasse van het Geld. Over. Locaalspoor. De
jongen werd heimelijk onder de bank geschoven en
door de rok zijner moeder bedekt met het doel om
kosteloos te reizen. De conducteur bemerkte echter
den toeleg en knoopte een gesprek met de vrouwen
aantoen halfverwege de reis eenklaps de jongen
riep: „Moader bieuwe der al?"
Als de stelling waar is, dat visch even voedend
is als vleeschdan zullen onze stadgenooten meer
dan doorvoed, weldra dik en vet wordeu. Althans
zoo de kleine visschen, die in den laatsten tijd bij
duizenden hier verkocht wordenniet de eigenaar-
FEUILLETON.
1) DE WEES VAN ST. V1LLERET.
Naar het Frauscb
Vail ROGER DO^IBRÉA.
Eerste Hoofdstuk.
Toen Job Lanrinot geboren werd, rustte zijn va
der, de steengraver Henri, reeds drie maanden op
het kerkhof van Saint Villeret. De vrouwen, die bij
de geboorte tegenwoordig wareu, spraken met ge
dempte stem over de vreeselijke aardstortingwelke
Aimée Laurinot op haar twee-en-twintigste jaar we
duwe had gemaakt en haar tegelijkertijd haar vader
en haar broeder had ontnomen.
De dokter had, terwijl hij droevig het hoofd
schudde, de jonge weduwe verlaten.
„Arm schaap, het is een Job," riep de oude Toi-
uette uit, terwijl ze het kind in haar armen nam.
„Ja, 'tis een Job," vertelde ze tot in 't oneindige
eiken dag aau de buurvrouwendie naar de zieke
kwamen kijken.
„Ze is erg slap. Wat heeft de dokter gezegd?"
vroegen de vrouwenterwijl ze zich naar Toinette
voorovev bogen, die zich maar altijd door met het
kind bezighield.
„Niets. Alleen heeft hij gezegddat ze rust moest
hebben; en toeu heeft hij de moeder en het kind
aangekeken en heel droevig zijn hoofd geschud. O
hij weet ook wel, dat het arme schaap eeu Job is."
Toinette, de nicht van Aimée Laurinot, de eenige
bloedverwantdie haar nog was overgeblevenwas
er bepaald over voldaandat zij dieu zin had uit
gevonden. Haar denkbeelden over Job waren nu
juist uiet vau de helderste, maar ze was niettemin
overtuigddat de vergelijking uitstekend was.
„Je ruogt naar de pastorie gaan," zei ze dienzelf
den avond nog tot Jean Henry., haar buurman; „je
moet het arme schaap laten inschrijven. Job Henry
Laurinot zal hij heeteueu als de dominé want
hij heeft altijd op alles wat te zeggen om zijn
armen vader zaliger wil zotten Henri Job, dan zeg
je; „Job heet hij; een naaru, die hem gegeven is
doov de omstandigheden;" eu dau vergeet je uiet er
bij te voegen, dat ik, Toinette, dat gezegd heb; ik,
die al heel gauw de eenige bloedverwant zal zijn,
welke het kind is overgebleven,"
En zoo kwam het, dat de naam van Job, die vóór
dien tijd te Saint Villeret nooit gebruikt was, de
naam van het ventje Laurinot werd. Zijn arme moe
der scheidde uit de wereld, zonder ook maar even
het knaapjedat ze er als wees achter liette heb
ben kunnen aanzien.
Jean Henry, die voogd over Job was geworden,
verkocht de groeve van lossen zandsteen, welke de
grootvader van zijn pupil met zijn zoon en zijn schoon
zoon in exploitatie had gebracht, verpachtte daarna
het land van de Lauvinot's en vroeg aan Toinette
of ze in de Chauiniére bij de steengroeven wilde
komen wonen en den jongen wees opvoeden.
„Je hebt het zelf gezegd, Toinette, het is een arme
Jobhet ventjeje moogt hem dus niet alleen la
ten, gijziju eenige bloedverwant. Overigens zal
hij je wel niet tot last, zijn," voegde de voogd van
Job er bij. „Voor je moeite heb je vooreerst al vrije
huurhet gebruik vau den tuin eu den boomgaard
en dan nog een vragen takkebossen per jaar en de
geit, die in den stal staat."
Bij het laatste gedeelte der kleine toespraak van
Jean Henry voelde Toinettedie het begin zonder
iets te zegg'en had aangehoord, zich plotseling ver-
teederd en bewogenen snikkende gaf ze ten ant
woord.
„Eigenlijk had ik trek gehad om er mijn rust van
te nemen; maar je hebt gelijk, ik moet voor Job
zorgen. Maar, mijn arme Jeau Henry, makkelijk
zal dat niet zijn; want, zie je, dat kind is op een
Vrijdag en, naar ik vrees, onder een slecht ge
sternte geboren."
Zes maanden verdiende Job zijn naam en recht
vaardigde al de booze voorspellingen, welke Toinette
opmaakte nit liet feit, dat hij op een Vrijdag gebo
ren was. Hjj was achtereenvolgens drie- of viermaal
ziek en was het lastigste kinddat er tien mijlen
in den omtrek te vinden was. Maar plotseling, alsof
j de natnur er een boosaardig behagen in had, zooals
j ze dat wel meer doet, om dien naam van Job te
logenstraffenwerd het weesje Laurinot een kereltje
met roode bollo wangen met oogjes tintelend van
pret, met lachende lipjes en een baasje, dat, toen