No. 88. Zaterdag 31 October S885. 8e Jaargang.
DOE WEL E\ ZIE MET OM.
Dit blad verschijnt iederen "Woensdag en
Zaterdag
De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nomrners zijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIES voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 unr te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 7500 Exemplaren.
Dienstaanbiedingen en
Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt dc prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents.
Ook al een gulden stelregelmaar die als vele an
deren met verstand moet worden toegepast.
Er zijn velendie er wel eens aan herinnerd mo
gen worden. Sommige menschen doen gaarne wel,
maar kijken wel tienmaal omof de betveldadigde
wel naar hen kijkt en liefst staan ze een poosje stil
om te luisteren of ze ook iets tot bun lof vernemen.
Het weldoen is vaak eene soort van zelfzucht, die
meer eigen eer dan het voordeel van anderen zoekt.
Er is iets aangenaams in als weldoener geprezen te
worden; voor een handjevol lofuitingen heeft men wel
een paar gnldens of een rijksdaalder over. Behalve
dat er iets streelends in is onder de milddadigen ge
noemd te wordenden naam te hebben van een goed
meusch te zijn, kan het ook een kapitaaltje zijn,
dat op intrest uitgezet wordt en wie zal het zeggen
hoevele rijksdaalders in den zak vloeien van hen. die
de kunst verstaan zich onder de braven te doen tellen.
Menigeen dankt de hulp, die hij ontvangt, minder
aan onbaatzuchtige hulpvaardigheid dan aan eene zelf
zuchtige ijdelheiddie het aantal hulpbehoevenden
met welgevallen ziet aangroeienomdat er dan meer
gelegenheid is om te schitteren.
Dat alles behoort tot die waarhedendie iedereen
toestemt, maar waarover men weinig spreekt, om de
eenvoudige redendat men de menschen niet ont
stemmen wil en omdat men ongaarne op zijn
eigen gebrek de aandacht vestigt.
Het schijnt altijd zoo geweest te zijnwant het
voorschrift „doe wel en zie niet om", is al van oude
dagteekening. Men heeft altijd begrependat de
waarde van eene daad voor een groot deel bepaald
wordt, door de bedoeling waarmede die geschiedt, en
men vond de herinneriug daarvan noodig, juist om
dat er zooveel gedaan wordt, dat schoon schijnt en
verre klinktmaar waarbij de daders om een hoekje
blijven staan, om zich te vergewissen, dat ieder het
opmerkte, wat zij deden.
En die herinnering blijft noodig, want er zijn van
die zakendie men maar niet begrijpen kan of begrijpen
wil en die men grootelijks prijst, maar daarom niet
altijd in praktijk brengt.
Toch moet dat voorschrift met verstand worden
opgevat. Zoo noodig het is, dat men weet aan wien
men weldaden bewijst, zoo noodig is het ook, dat
men onderzoelte hoe de weldaden worden besteed.
Wie zich daar niet om bekommertbetzij uit ze
kere onverschilligheidhetzij omdat hij niet wil om
zien kan er zeker van zijn, dat hij met zijne beste
daden en bedoelingen dikwijls veel meer kwaad dan
goed sticht.
Helpen is uitnemendmaar helpen kan het eigen,
zelfstandig en ijverig werken in den weg staan. De
nood ontwikkelt de kracht en velen zijn krachtig, öf
zonder er zich van bewust te zijnöf zonder den lust
om die kracht, waar het noodig is, aantewenden. De
edelste menschen worden soms uitgelachen als ze het
moeilijk werk vaD anderen overnemen en niet het
minst door de personen zeiven, die zij den last van
de schouders namen.
De weldadige, bij wien men nooit te vergeefs aan
klopt, kweekt dikwijls, natuurlijk zonder het te
willen, luiheid en armoede, de gemaklijkheid om hem
tot geven te brengenwordt een lokaas om terug te
beeren en bekommert hij er zich niet om hoe zijne
weldaden worden besteed, bij houdt op weldoener te zijn.
Geven is een karaktertrek, die niet bij allen wordt
aangetroffenmaar goed geven is een talentdat men
zich ban eigen maken doch dat niet altijd wordt be
geerd.
Daarom meenen wijdat de oude spreuk met ver
stand moet opgevat worden en men ze niet als dek
mantel voor zekere onverschilligheid gebruiken mag.
Er is eiken dag gelegenheidom wel te doenmaar
het jaargetijde, waarin wij al meer en meer komen,
roept, dringt en verplicht daartoe meer dan anders.
Wij wenschen zeer, dat de winternood niet hoog moge
klimmen en dat bij het stijgen daarvan het weldoen
als altijd overvloedig moge zijn. Maar juist omdat
wij voor hendie op weldaden hopende meeste vrucht
daarvan wenschen brengen wij bet in herinnering, dat
tot weldoen ook behoort dat „omzien" dat niet op
lof of dankzegging wachtmaar dat berekent en over
legt, hoe de weldaad het meest doel kan treffen. Het
schijnbaar weinige kan veel opleveren als het ver
standig wordt aangelegd en wie meent zich daarmede
niet te kunnen bemoeiendie weet dat ze er zijn
die het werk voor hem doen willen en die er eene
studie van maken de beste wijze van helpen te vinden.
Sommigen willen dat niet aan anderen overlaten
en zijn er op gesteld zelf te handelen. Dat reeds is
een bewijsdat men omzietmaar niet op de rechte
wijze. Zoo zeker het isdat de weldoener het grootste
en beste loon hebben moet in de voldoening, die
bij mag smaken; zoo zeker is bet ook, dat die
voldoening eerst dan verkregen wordt, als er over
tuiging isdat men de weldaden niet maar uit
strooide, zooals men het zaad daarhenen werpt, on
bekommerd over de plaats, die het vindt en de be-
stemmiug, die het verkrijgt.
En zij, die wel gedaan worden, mogen bet ook
wel bedenken, dat het omzien van hunne weldoeners
iu hun behing kan zijn. Moestal vinden zij het aan
genaam en gemakkelijk als er op hen niet wordt
gelethoe zij de ontvangen gave bestedenwaartoe
ondervonden hulp hen heeft geleid.
Dat is de oorzaak van menige klacht en geeft wel
eens aanleidingdat de handen zich sluitendie an
ders licht geopend worden. Maar die klacht valt voor
een deel op hen terug, die het „niet omzien" te let
terlijk hebben opgevat.
Mocht ook onder ons weder veel wel gedaan wor
den en zonder omzien naar dank- en lofuiting steeds
worden omgezien naar het beste middel, om den
naam van weldoener te verdienen.
NEDER li AN O.
Door de Gymnastiek- en Schermvereeniging John
te Nijmegen, is onder bestuur van den heer Joh. W.
B. Hage opgericht een volksklasse tot ontvangen van
kosteloos gymnastiekonderwijs, ten einde verbeteriug
te brengen in den toestand, waarin het gymnastiek
onderwijs aldaar verkeert.
Gedurende het onweder, dat Dinsdag gedurende