Zaterdag 10 October 3885. 8i Jaargang. Dit blad verschijnt iederen Woensdag en Zaterdag De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIEN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den uitgever J. .4. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechte twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. GROOT ZI.IV EV GROOT MUM VEV. Alles is betrekkelijk. Ook de grootheid. Muggen en vliegen zijn kleine diertjes; toch zijn er groote onder. Maar de grootste is oneindig klein bij een arend vergeleken. Alles moet beoordeeld in zijn soort. Ook onder de menseben zijn grooten en kleinen niet alleen in formaat, maar ook in beteekenis. Een ding hebben echter de dieren bij de menscben voor uit, dat die in hun soort groot zijn, zich daarop niet verheffen en dat de kleinen geene dwaze poging doen om groot te schijnen. Het groot zijn schijnt in elk opzicht iets aantrek kelijks te hebben. Reeds het kind haakt er naar groot te wordenen al het woelen en tobben van de menscben heeft doorgaans geen ander doeldan zich hoven andereu te verheffen en groot te zijn. Er is iets edels in die natuurtrek. De wereld dankt daaraan vele voortreffelijken en er ligt een prikke lende kracht indie aan menig leven de ware rich ting geeft. FEUILLE T O N. DE PHOTOGRAFIE OF NIEMAND KAN ZIJN NOODLOT ONTGAAN. Naar het Duitsch. 5. Den volgenden dag ijlde ik naar het huis van mijn oom. Met een paar sprongen besteeg ik de trapdie naar zijne kamer voerde, en trad daarna zon der plichtplegingen en met een van vreugde stralend gelaat binnen. „Zoo, zijt gij daar, mijn jongen?" aldus ontving mij de oude lachend. „Ja wel, oom, daar ben ik!" antwoordde ik even eens lachend. „Gij schijnt verbazend vroolijk gestemd te zijn!" „En u ziet er uitalsof u alle zorgen op zijde badt gezet!" „Wel, waarom zou ik ook niet!" „Wat is er dan gebeurd?" „Ja, jongeu, als gij dat wist!" „Nu, oom spreek op! U maakt mij nieuwsgierig! Wat is er?" „Ja, als gij dat wist!" „Kom voor den dag er medeoomU hebt mij nu genoeg laten zuchten!" „Wel, verbeeldje, mijne banknoten zijn gevonden „En in wiens bezit waren zij?" „Ik bad bet pakje verlegd Vandaag heb ik ze zelf teruggevonden, tusscken mijne sehooue kousen, waar ik een paar van wilde gebruiken. Hoe zij daar- tusscben gekomen zijn, moge de hemel weten! Maar dat is mij betzelfde. Ik heb ze terug, en bet spijt mij alleen, dat ik er den wonderman en zijn toestel ingehaald heb! Apropos van den wonderman! Om je de waarheid te zeggen, schijnt die geheele ge schiedenis mij toe eeno bedriegerij te zijn geweest! Veel geschreeuw en weinig wol! Maar ik ben nu toch eens verbazend nieuwsgierig om te kooren, wien de man ons zal aanwijzen als den vermoede- Maar er is ook hier misvatting en overdrijving. De grootheid wordt niet altijd gezocht in hetgeen waarlijk groot is en niet ieder gaat te rade met zijn aanleg, zijn kracht, zijn bestemming. Wat in den eenen een gelukkige karaktertrek is, dat is bij den ander eene bespottelijke aanmatiging een zekere weg tot bittere teleurstelling. Ze zijn er altijd geweest de dwazendie van het onbereikbare droomdenen onze tijd is ook al rijk daarmede gezegend. Wij kunnen dat waarnemen op elk gebied en Iaat ons maar zeggenzooals het is de maatschappij lijdt daaronder. Als de menschen zich niet voordoen, zooals ze zijn, zich niet houden binnen den aangewezen kringgeen begrip liebben van betrekkelijke grootheiddie toeb wel de ware kan zijn, dan spreekt bet van zelf, dat ze noch gelukkig makennoch zich gelukkig gevoelen. Ik zal maar niet spreken van dieu hoogmoeddie zich boven aangewezen stand verheffen wilvan dat na-apen van den meerdere door den mindere. Die vrij algemeene kwaal telt onnoemelijk vele slachtoffers, die het niet begrijpendat men hen uitlacht en die lijken dief en als dengeen in wiens bezit zij op dat oogenblib waren. Wat zal de kerel zich belachelijk maken! Hakahakai'' „Zacht wat, zacht wat, beste oom! Allen eerbied voor hemwat ik u bidden mag. Ik kom juist bij hem vandaan en bij beeft mij den dief uwer bank noten reeds getoond." „Zoo-o-o-o-o! Daar ben ik toch nieuwsgierig naar Wie is de schelm? Kom, vertel eens?" „Hier is hijoomEn een couvert te voorschijn brengendhaalde ik er de goedgeslaagde photo- grafie van den oude uit te voorschijn, en haar zoo houdend, dat het volle daglicht er opviel, zeide ik triomfeerend„Hier is hijNu, is het de rechte? Ik zou haast denken van ja!" Strakmet wijd geopende oogenzag de oude mij aande armen vielen hem slap langs het lijf ne der; maar ik stond op, en mij vlak voor hem plaat send, zeide ik op den toon eens overwinnaars: „Oom, ik ben u te slim geweest. De geschiedenis van bet wonderglas was eene bedriegerijhoewel op eene andere wijze, dan u dacht! De man die u zoo steedseb en zoo bekend voorkwamwas de photograaf, die bier op het oogenblib in de stad vertoeften de zoogenaamde wonderspiegel was zijn photografisch toestelwaarmede lip uw portret heeft gemaakt. Troost u hierover nu maar met de gedachte, dat in onzen tijd niemand zijn noodlot ontgaat: men moet zich laten photografeereu. Maar ik ben u te slim geweest en heb overwonnen. En nuwee den over- ,,U is toeb niet boos op mij, oom?" vroeg ik met een arme-zondaarsgelaatmaar inwendig jubelend van pleizier, dat de pijpekop mijn eigendom was geworden. „Gij vindt mij toch „Een schandelijken rekel vind ik u, en mijzelf een ouden ezel!" viel de onde mij in de rede, mij zijne band toestekend, welke ik drukte en schud de, dat bet een lust was.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1885 | | pagina 1