No. 104.
Zaterdag 27 December 1884. 7e Jaargang.
AAN ALLES EEN EINDE.
i e u i l iTe t o k.
Dit blad verschijnt iederen Woensdag en
Zaterdag
De prijs per halfjaar f O.a O, franco per post f0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt geschikt.
AfzotiJerlyke nommcrs zijn a 1 cent verkrijgbaar.
ABVERTENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den
uitgever .1. A, ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienstaanbiedingen en
Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der-
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den geringen prjs van 25 cents.
Met het oog op den Nieuwjaarsdag,
zal het „Volksblad" in plaats van a. s. Woensdag
op Donderdag 1 Januari verschijnen.
De Advertentiën, alsmede de gebruikelijke
Nieuwjaarwenschen, voor dit nummer bestemd,
kunnen tot Woensdagmiddag 12 uur bezorgd
worden. De Uitgever.
Ook aan 't jaar 1884.
„Waar is bet geblevenzeggen de menscben, en
eigenlijk kan bun dat weinig schelen, maar ze wil
len er mede zeggendat het ras voorbij ging alsof
dat niet alle jaren bet geval was en wat ze niet
zeggen, denken zij er misschien bij: 't is wel wat
heel snel gegaanwant we zijn met een en ander
nog niet klaar of nog niet in bet reine.
Nog niet klaar!
'84 heeft nists harder geloopeu, dan zijne voor
gangers. Van '83 hebt gij hetzelfde gezegdwaarom
dan niet geleerd en gezorgd, dat gj klaar waart, dat
gedaan waswat gedaan worden moest.
Nog niet klaar!
Was het jaar dan niet lang genoeg en werd elk
oogenblik zoo besteed, dat gj gerust zeggen kunt,
wij konden niet gereed komen?
Nog niet klaar!
Maar wanneer zult ge dat zijn, als ge behoort tot den
grooten hoop, die onbezorgd en onnadenkend voort
leeft en die, als ze eerst over de snelheid des tjds
geklaagd hebt, dan weder voortgaat, als of er aan
een nieuw jaar geen einde zon komen.
Nog niet klaar!
Gevoelt ge, dat ge daarmede uw eigen vonnis
DE GOUDEN BELLEN.
1.
Een vriend, die mij mijn feilen toont
Heeft op mijn hart een groot vermogen.
Van Alphen.
Ze wisten bet allen wel in dekenken, dat het een
voordeelig kwartaal was geweest, wat bet verval be
trof, maar toen mevrouw aan de keukenmeid het
sleuteltje vroeg om het kistje te openen en de som
natelde, viel het nog mee.
Het zou gemakkelijk te berekenen, zijn geweest, als
er rekening was gehouden, maar dat deed men niet
't was veel prettiger om zoo opeens te hooren, of liever
te zien, hoeveel bet was.
En dat heerljk oogenblik was nu weer daar, en
de een zoowel als de ander bad een stapeltje zilver
geld voor zich liggen van f21,831/..
Met verschillende overleggingen en bedenkingen
werd bet aangezien de keukenmeid die, om de een
of andere geheimzinnige reden, altijd achterstallige
schuld bad, vond bet al te hard om alles weg te
geven, zooals zj afbetalen noemde, en vond het zeer
prijzenswaard, toen ze besloten bad, een zeer klein
deel van het geld daarvoor, en de rest voor eigen
gebruik te bestemmen.
De huisknecht zag er menig genoeg! jk uurtje in de
velt; gj wist, dat de 365 dagen met hun lief en
leed voor uwe rekening komen. En wat gj den t jd
verwijten wilt, is niet anders dan de getuigenis van
uwe eigen traagheid of onverschilligheid, van uw
gebrek aan ernst, aan nadenken, aan jver en overleg.
Honderden malen zegt gij: „aan alles komt een
einde", en toch is het vaak, alsof dat einde voor u
in eeue onberekenbare verre toekomst lag.
Aan alles een einde
„Gelukkig!" zegt er een, die, hopende, dat een
ander jaar hem betere dingen brengen zal, met ze
ker welgevallen het jaar ziet henengaandat hem
slechts treurige herinneringen nalaat.
Aan alles een einde!
Zoo zucht een ander, die, of met leedwezen ziet,
dat hj oud wordt, öf bang is, dat de vrooljke da
gen zullen ophouden öf berekenen kandat de on
bezorgde tjd door dagen en jaren van allerlei zor
gen zullen gevolgd worden.
Ja, er is voor velen troost in die waarheid, die
overigens niet aangenaam in de ooren klinkt.
Eeu lastige buurman verhuist of komt tot betere
gedaehteDeen zwaar pak wordt u van de schouders
genomeu of g j leert het gemakljk dragende pijn
die het hevigste is, duurt soms het kortst; de kleine
kinderen, die zoo lastig kunnen zjn, worden groot;
de grooten bijven niet al tjd teren op vaders henrs;
slechten beteren zich; achterbljvers komen er ein-
deljk, ja, wat kan men al niet opnoemen, waarbj
de zekerheid, dat er een eind komt, waarlijk geluk
kig is.
Maar 't is een schrale troost en die het ge
duld dikw jls op den proef stelt enhet ergste nog
isdat het einde soms erger is dan het beginof
dat men vergeetdat alles wat eindigtzjne gevol
gen heeft, dat, wat na het einde weder aanvangt,
kindermeid stak het op met een zucht: wat kon het
haar schelen of de som iets grooter of kleiner was,
alles toch wat zj maar eenigszins kon missen ver
dween als in eeu put in het ouderijk huis, waar
eene zwakke, ziekelijke moeder niets dan ellende had
door een slecht oppasseudeu tweeden man.
Jaantje, de binnenmeid, die noch schulden, noch
familie had, die ze moest onderhouden, zag in haar
deel van het verval een paar prachtige gouden bellen
schitteren.
Zj had er wel een paar, maar die waren erg een
voudig en ouderwetschen voldeden haar niet meer,
sedert zj zulke mooie breed uitgewerkte gezien had
in de ooren van eeu vroegere kameraad.
Nog dieuzelfden avond, toen zj een boodschap
moest doen, kocht zj ze en des Zondags stak zj ze
in de ooren en huiverde bjna van inwendig genot,
toen ze bespeurde hoe ieder, die haar tegenkwam,
naar hare nieuwe bellen keek.
„Wat zal Ferdinand er van opkjken," dacht zj en
verhaastte haar tred.
Ferdinand was eigeuljk nog geen vrjermaar het
zou niet lang meer duren of het zou zoo ver zjn;
want ze hadden al eeu paar malen samen geloopeu,
en sinds lang bevond hj zich altjd op haar weg,
eeu enkelen keer was zj ook, heel toevallig, op den
zijne geweest, toen hj van zjn werk naar huis ging.
Wordt vervolgd.