102. Zaterdag 20 December 1884. 7e Jaargang. Dit blad verschijnt iederen Woensdag en Zaterdag. De prija per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlykache kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommcrs zijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIEN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den uitgever J. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen wordett geplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Grroote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der- zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragem. Advertentiën, als; Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan aclit regels beslaande, voor den geringen prijs van 25 cents. DE KERjSTBOOM. Nauwelijks is een kinderfeest voorbijof een an der is weder daar. St.-Nieolaas bracht zijne gaven weldra worden de geschenken van den kerstboom geplukt. Worden beide gelegenheden door de jeugd met vreugde begroet, onder de ouderen van jaren zijner velen, die öf het een, öf het ander afkeurenenke len zonden zelfs de beide zaken niet gaarne in één adem noemen. 't Is nietomdat het wat nieuws iswant er is hier geen sprake van jarenmaar van eeuwen. In ons land echter is het oprichten van een kerstboom van latere dagteekening enin navolging van een gebruik in andere landen, langzamerhand gewoonte gewordenschoon lang niet zoo algemeen aangeno men, als het kinderfeest op St.-Nicolaas, Voor zoover het een en het ander aanleiding geeft dat men zich met do kinderen bijzonder bezig hondt, om hen te verrassen te vermaken en kleine geschen ken te geven en vooral, waar men er op uit is, de kinderen der mingegoeden en armen te bedenken, worden daardoor voor het welgeplaatste hart aange name oogenblikken bereid, en al ware het niet, dat de volwassenen ook wal eens vroolijk willen zijn en een presentje krijgendan zou er nog geen vrees zijndat een der beide genoegens zouden opgeheven wordenwant men maakt zoo gaarne blijde en wil zelf ook verblijd zijn. Maar waarom wordt dat blijde zijn juist aan den St.-Nicolaas en aan den Kerstdag verbonden? Van den zoogenaamden bisschop, die zoo veel van kinderen zou gebonden hebben en wiens naamdag dus bijzonder geschikt scheen om de kleinen wel te doen, zijn allerlei verhalenwaarvan echter niemand de waarheid zou durven bezweren. Is er iets van aan dan is het zeker niet in zijn geest, dat men hem later tot een Boeman gemaakt heeftdie bang maakt door zijn zwarte knecht en liefst ook in roeden han delt om de stoute kinderen te straffen. Wij laten het aan de op voeders over te beslissenof het ver standig en voor de kinderen nuttig is, dat er van zulk een St.-Nicolaas wordt gesproken. Indien de vrees, niets van den Oude te brijgen, ja misschien slechts een middel tot gevoelige bestraffing, de kin deren alleen zoet maakt, dan leert men ze althans niet, eene latere plichtsbetrachting op den rechten grond te bouwen. Over het algemeen echter als men zich maar van dwaze verhalen eu bangmakerij onthoudt honden wij de zaak voor onschuldig ge noeg, om er niet zoo afkeurend over te spreken. Maar lieflijker zeker is de indruk, die door den kerstboom verwekt wordt, vooral wanneer aan de kinderen, naar hunne vatbaarheid, verteld wordt, waarom die kerstboom wordt geplaatst. Al aanstonds moet het de kinderen treffendat zij allen om den boom vereenigd wordendat zij niet bevreesd behoeven te zijn, om te naderen en dat daar geeue sprake is van die angstaanjagende roede, zoo dat ieder, als hij niet voor zich zeiven reden heeft, beangst te zijn, vrijmoedig en blijmoedig op de vruch ten van den boom mag rekenen. Maar de kinderen moeten ook weten, hoe de aanleiding tot het planten van dien rijkbeladen boom gelegen is in de herinnering van Hemwiens ge boortefeest dan gevierd wordt; van de liefde, die Hij toen Hij zoovele eeuwen geleden op aarde leefdeook aan kinderen betoonde; van al het goede, dat met en door Hem de mensehen aangebracht is en van de door tallooze ervaringen gestaafde ervaring, dat wie zijne lessen en zijn voorbeeld volgt, zich altijd en van goeder harte ver bigden kan. Tot welke afdeeling der Christenen ouders en kin- FEUILLETON. IDA HOOGENDAL. 8. Emilie van Burcht, Einilie, mijn dierbaarste vriendin, is het mogelijk? hoe komt uw portret aan de borst van dit meisje? Zon dat haar dochter, haar Ida zijn, van wie zij in haar brieven zoo dikwijls sprak? Maar hoe kwam zij hier eu dat in dezen toestand en waar is haar arme moeder? voegde zij er bij, terwijl allerlei gedachten en gissingen haar bestormden. Zoo zijt gij dan dood, arme Emilie! Maar uw kind zal niet verlaten blijvenik zal het liefhebben zuchtte de goede dame, toen haar zoon haar meedeel de, wat hij van de onde vrouw, die met haar in hetzelfde huis gewoond had, had vernomennamelijk dat het meisje een wees was en eerst den vorigen dag haar moeder begraveu luid. Arm kind zeide zij vervolgens terwijl zij bet bleek en uitgeteerd gelaat van bet meisje aanzag, dat uog altijd niet was bijgekomen wat moet gij niet geleden hebben, maar nu hebt gij een huis en toe vluchtsoord gevonden. Karei zeide geen woord; hij zat zwijgend naast de canapé en keek met een onbeschrijfelijkén angst naar Ida, die bewegingloos en als't ware levenloos neerlag. Emilie van Burcht was de geboortenaam van me vrouw Hoogendal. Mevrouw Bioemendaal en zij waren vertrouwde vriendinnen en in baar jonge jaren school kameraden geweest, doch gelijk het dikwijls gaat, hadden zij elkaar later en vooral na het huwelijk van mevrouw Bioemendaaldie langen tijd met haar echtge noot in Frankrijk gewoond had, uit het oog verioreu. Ida's moeder had niet geweten dat haar vriendin te Amsterdam woonde, en deze had geen vermoeden van den terugkeer en den kommervolleu staat der ongeluk kige, want anders zou zij haar zeker met liefde heb ben opgenomen. Ida opende ten laatste langzaam de oogen en fluister de nauw hoorbaar, terwijl een droomerig lachje om haar lippen speelde: Ik dacht dat ik in den hemel was. Daar waren vader en moeder de engelen zongen zoo schoon zoo liefelijk. Toen kwam er iets verschrikkelijks een brandja een brand, en de vlammen omringden mij voegde zij er huive rend bij. Mevrouw Bioemendaal zocht het opgewonden gemoed van het meisje met zachte woorden tot bedaren te „brengenlegde een verkoelenden doek op haar bran dend voorhoofd eu zoo sliep de vermoeide wees ten laatste in. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1884 | | pagina 1