No. 70.
Zaterdag 30 Augustus 1884. 7e Jaargang.
Me» wordt gewaarschuwd
het onderstaande niet te lezen.
Dit blad verschijnt lederen Woensdag en
Zaterdag
De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90,
waarover por halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienstaanbiedingen en
Dienstaanvragen worded geplaatst tegen 5 cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee-
|maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den geringen prijs van 25 cents.
De beste zaken kunnen te onpas komen. .Alles op
zijn tijd", zegt het spreekwoord en wie daar niet aan
denktdie kau er op rekenendat hij dikwijls zoo
welkom is, als een vos ia het kippenhok.
Het is doorgaans eene ijdele poging een hollend
paard te willen tegenhouden en evenzeer vergeefsehe
moeite eene predicatie tegen de dronkenschap te hou
den als de wijn in den man en de wijsheid in de
kan is.
Die geen last heeft kermis te houdendoet het
best zich zoolang opteslniten en in een donker hoekje
over de dwaasheden der menschen te zuchten en die
er anderen van terughouden wil, doe maar geene
moeite, zoolang zij in vollen gang is.
leder heeft zijn eigen smaak en lust en hij moet
anderen niet willen opdringendat een draaiorgel
mooie muziek is, omdat hij zelf nog niet geleerd
heeft goede muziek vau valsche te onderscheiden.
Maar daarom behoeft men niet met anderen mede-
tegaau of zijne meening voor zich te houdenal weet
men vooraf, dat de een haar gek, de ander leelijb,
een derde onredelijk vindt.
Er is ook misschien geen oogenblik meer geschikt,
de menschen te overtuigen, dat men door dwaze
sprongen de beenon breken kandan wanneer de
springers zulke gevaarlijke toeren doen, dat de mees
ten zeggen: ,,'tis ijselijb om te zien."
Wie in het kermisgewoel rond zich zietmag eens
een oogenblik lachen, maar het vroolijk zijn gaat
niet vau harte, waar hij redelijke menschen zich ziet
verlagen en vergeten, alsof ze verstand en gevoel te
huis lieten, toen zij de slraat op gingen.
Ik weet niet, wat van alles wat op een kermis te
zien en te hooren is, wel het leelijkste is. Mannen
en vrouwen, die dansen en springen als onzinnigen
of schreeuwen en bulkeu met heescke stemmen. Laffe
en onzedelijke liederenwaarbij iemanddie nog eenig
gevoel vau fatsoen heeftde ooren zou willen dicht
stoppen. Zoogenaamde kunsten en vermakelijkheden,
waarnaar men niet zien kan, zonder ze te bespotten
of te verachteu. Nu, de menschen zeggen dan ook
telken jare, dat de kermis niets beduidt, altijd als
ze eerst met den grooten hoop hebben medegedaan.
Maar wat ik het ergste vind. Die kermisklanten,
die heel goed weten, dat zij geld en tijd verspillen,
dat ze ras berouw liebben zullen over een genot, dat
hen niet deed genieten en die toch maar meedoen.
Waarom? Omdat hot kermis is.
Of ik dun geen pretje, geen uitspanning, geen
zinvermaak gun?
7jie mij niet aan voor zulk een kniesoor, die de
vreugd uit het leven zou willen bannen, maar er is
geene ware vreugd, dan die men van goede harte
genieten kan en waaraan geen pijuigend naberouw
verbonden is.
Velen denkeu daaraan niet en spotten met ons,
als wij sombere voorspellingen doen.
Laten we eens in gedachten binnentreden in eene
dier kermislocalenwaar men de menschen de toe
komst voorspelt. Daar worden treurige en blijde voor
stellingen gegevendie allen al even dwaas en ver
keerd zijn.
Men zou er waarheid kunnen verkondigen. Of zou
bet zoo bezijden de waarheid zijn, als aan den een
gezegd werd: over weinige maanden of weken treedt
het gebrek uwe woning binnen. Zelfs de kleederen
het huisraad en wat niet al meer, dat reeds verpand
werdom kermis te houdenontbreekt. Somber pein
zend staart gij op vrouw en kroost, die van u het
noodige tot levensonderhoud verwachten en gij zijt
buiten staat, zelfs maar de geringste behoefte te vol
doen. Dan zal nog eens die kermis met haar zoo
genaamde vreugd voor uwen geest verrijzen. Vergeefs
zult gij wenschen de gelden te hebben bewaard, die
u onmisbaar zijn en die verspild, verbrast, verteerd
werdenzonder eenig genot te geven. Al zijn het
ook maar weinige stuivers aan de kermis ten offer
gebrachtze zullen dan als een verloren schat u alle
levensvreugd vergallen en de armoede, die moedwil
lig op den hals werd gehaald, wekt geen medelijden op.
Tot een ander zou de voorspeller kunnen zeggen:
als het luidruchtig pretmaken is voorbij gegaan en
gij komt weder tot rust, dan zal de gedachte bij u
opkomen, dat gij u verachtelijk maakte in eigen oog
dat gij misschien bracht en gezondheid, eer en zoo
veel meer verspeeld hebtzonder iets anders dan zelf
verwijt te gewinnen. Daar is niemand zoo dom of
zoo ongevoelig of hij verstaat, wat die stem daar
binnen zegt. En als dan veel moet worden nagelaten
of gemist, dat werkelijk nuttig bad kunnen zijn of
het leven veraangenamenwordt de kermis verfoeid,
die de middelen daartoe beeft weggeroofd.
Het kan aan alle bermisgangers voorspeld worden
zooveel genot smaakt gij niet, dat het zou opwegen
tegen het verdriet, het berouw, dat daarop moet
volgen. Wat in een roes onschuldig genot werd ge
noemd blijkt een aanleiding tot schandeschade en
verderf te zijn geweest. Zult ge dan nog jubelen en
vrede hebben?
Noem dit alle een wanklank te midden van zoo
vele vreugdetonen. Ernstig en somber wordt te
midden van al dat gewoel de stem gedurig gehoord:
ziet toe, want de ellende dreigt; de armoede staat
voor de deur; spijt en smart znllen weldra volgen.
Hoe hooger in de laatste kermisnren de zoogenaamde
vreugdetoon klimtdestemeeï nadert de vijanddie
het op uwe rust, op uwe gemoedsrust, op uw leven
heeft toegelegd
Zwijg toch, zoo hoor ik helaas! mij toeroepen, wij
hebben thans geene ooren voor u.
Daarom waarschuwde ik, dit woord niet te
lezenzoo gij liet niet hooren wilt. 't Is mijne schuld
niet, als er een schaduw over uw pleiziermaken
komt. Maar ik zou er niettemin blijde om zijn en
geen lezer zou zich beklagenals hij heden nog eens
over een en ander nadacht.
liEDERLAHO,
Er is tegenwoordig geen enkele manier van rei
zen meerdie geene gevaren oplevert. Men den spoor
trein kan men ontsporen, met een stoomboot schip
breuk lijdon, met paard en wagen op den hol gaan
on nu zou men zeggen, voor al die gevaren zijn de
luchtreizigers bewaard; maar jawel, niet genoeg dat