No. 56, Zaterdag 12 Juli 1884. Jaargang. De waaide der onbescheidenheid. ADYERTENTIEN róor Dinsdag- Dit blad verschijnt iederen Woensdag en De prijs per holfjaarfolo," taeco per poet f 0,90,! en Wjiagffliadag 12 te b6zorgMlbij des waarover per halfjaarlijksche kwitantie UltgGYCr J. A. I5.ÖS&, (*OeS. wordt beschikt. 1 Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar, j Op ld dg 1500 EXBWlpldVBYl. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld. naarpLaatsm.mte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechtB twee- il berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den geringen prijs van 25 cents. Mij dunkt, ik zie de groote oogen van de lezers van bet Volksblad, als zij dit opschrift lezen. Dat is nu toch wel wat erg. Dat er nu eu dan eens iets geprezen wordt, wat een ander laakt; dat bet Volks blad zelf oubescheiden genoeg is, om zoo maar rond weg zijne gedachten te zeggen, dat is al eene be denkelijke zaakmaar om den lof te verkondigen van iets, dat iedereen afkeurt, van eene ondeugdwaar van men dagelijks den last moet dragendat gaat te ver, daarover moest bet Volksblad zich schamen. Wij zouden u volkomen gelijk geven, verontwaar digde lezer, indien het ons voornemen ware een lof zang te zingen op eene leelijke eigenschapdie on- dertnssehen meerderen eigen isdan zij zeiven weten. Maar wees na eens niet te voorbarig en oordeel niet voor ge ten einde gelezen hebt, wat wij gaan schrij ven en wees zoo verstandig te bedenken, dat het hier bovengestelde opschrift nog geenszins een bewijs is, dat bet Volksblad ook aan de onbescheidenheid waarde bocht. Althans nietdat wil ik u aanstonds zeggen, in den zin, waarin men dat waarde hechten altijd opvat, 't Is mij alleen te doen om een ant woord op de vraag: hoe het komtdat er zoo machtig veel onbescheidenen zijn. Hun onuitroeibaar geslacht moet er iets in zien, waarom het daarbij blijft, al wordt men er c.ok over bestraft, of al wordt het soms leelijk beetgenomen. Het komt mij toch voor, dat al moet er iets in de natuur zijndat daartoe brengt het toch eene eigenschap isdie velen aankweeben al zijn ze niet met dien karaktertrek geboren. Ook moet ik op den voorgrond stellendat dik wijls met dien naam wordt genoemdwat eigenlijk niet zoo kan keeten. Als ge iemand boel trouwhartig de waarheid zegt, maar ze bevalt hem niet, dan noemt hij n onbescheiden. Evenzoo, als gij iets vraagt, al is bet dood onschuldig, waarop bij n niet wil antwoorden. Als ge geen suiker of honig bij de band hebt in het gesprek met iemanddie gaarne gevleid wordt, dan vindt hij u een buffel of minstens een onopgevoed mensch. Eigenlijk is ieder op zijn tijd onbescheiden, en of hij nu al voorop zet: „neem mij niet kwalijk!" of: „zonder onbescheiden te zijn," dat doet er niet toe, eene onbescheidenheid, te recht of te onrecht zoo genoemd, wordt door eene inleiding en wat verontschuldigingen evenmin goed gemaakt, als een pak slagen door de verzekeringdat het tot uw best zal wezen. 't Is met de onbescheidenheid evenals met meer dingendie men wel eens ondeugden ploegde te noe- mau. Tijden en zeden veranderen en dus ook bet oordeel der wereld. Men moet van den nood eene deugd maken en daar bet gansch duidelijk isdat de bescheidene meestal achter het net visekt, omdat bij bescheiden bljjft staanals de reizigerdie een trein voor zijn neus ziet wegrijdenomdat hij zoo beleefd was anderen eerst te laten instappen, of omdat bij eene treurige figuur maakt, evenals een gast, die wat laat aan tafel komt en op de graten kijken magals an deren de viseh al op hebbenom alle deze en nog 7,00 veel meer redenen meent.de onbesobeidenedat kjj in ieder goval veel verstandiger is en handelt, dan bij, die de kaas van zijn brood laat etenomdat hij niet durft zeggen: „blijf er als 'tje blieft af". Brutale menschenzegt een spreekwoordhebben een derde deel van de wereld. Dat ze het rechtens bezittenzullen ze niet bewerenmaar hebben is hebben, denken ze, en wat men ons niet thuis brengt, dat moeten we zelve maar zien te krijgen. Men kan er zich dagelijks van vergewissendat bescheidenheid alles behalve voordeelig iswant zeggen de menschen ook, dat gij n daardoor onderscheidt en vinden ze dat heel mooi, ze komen u niet te hulpals ge door die heerlijke deug'd u vergenoegen kunt, met. wat an deren voor u gelieven overtelaten. Bescheidenheid is geene voordeelige speculatie. Die onbescheiden durft te zijnmerkt wel, dat niemand hem prijst en dat zelfs velen zich voor hem wachtenmaar als hij er de voordeelen van inoogstdan bekommert bij zich weinig over het oordeel, dat hem daarbij treft. Ik houd liet er bepaald voor, dat velen dat niet begrijpen of gevoelen, en dat men daarom wat toe gevend zijn moet. Allerlei redenen zijn er bij den onbescheidene bij de bandom zich van smet te zui veren en wat bij n wijs maakt, gelooft bij licht zelf, dat bet zoo erg niet is, of een goed doel heeft, ja bij zoekt misschien bewijzen, dat hij wel zoo zijn moet, omdat hij anders van eene slechte markt zou thuis komen. Maar dat alles bevestigt n in het geloof, dat eene slechte zaak nife verkeerde inzichten wordt goed gekeurd of verontschuldigd, zooal niet geprezen. In onzen tijd boort men veel meer daarvanomdat de eigenbaat eene groote rol speelt en waar deze het hoofd op bol bracht, daar neemt men bet niet zoo nauw niet de middelen, om zijn doel te bereiken. 't Gaat er mede, als met onze bedendaagscbe spelling. Als iemand schrijft of bij nooit school bad gegaan en gij maakt er aanmerkingen op, dan zegt hijdat gij er niets van begrijptwant dat ieder vrij is in zijn schrijvenen wel weetwaarom hij alles door elkander haspelt. Zoo zeggen ook de onbescheidenengij verstaat nietsin onzen tijd moet men zoo kleingeestig niet zijn, maar eenvoudig ba len, wat er te balen is, want de brengers zijn schaars en bet hemd is nader dan de rok. Of wo dat na kunDen goedkeuren? Daarover zullen we liever maar zwijgen, als men ons maar vrijheid geeft, meer waarde te hechten aan die onder- wetsche bescheidenheid, die wel verre van laf of kinderachtig te zijn, toch geen lust heeft aan die boogen toon, die minachtende oordeelvellingen, die minder zedelijke doortastingen in één woord aan dat alles, wat wel in de mode is, maar daarom niet ieder goed staat. Wien het alleen te doen is, om zich zeiven te die nen, die kan gerust een zekere hoeveelheid onbe scheidenheid, om niet te zeggen onbeschaamdheid, opdoendat is een rentegeveude zaak en waarvan de markt steeds overvoerd is. Maar wie nog zoowat eerbied voor zijne eigen persoonlijkheid beeftwie niet onverschillig is voor bet oordeel, dat geveld wordt, al hoort men het niet, en vooral niet voor dat oor deel dat ongevraagd ons in de ooren klinktdie doet maar beter, dat hij van de bescheidenheid, die velen waardeloos noemen, een goeden inslag doet.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1884 | | pagina 1