Zaterdag 21 Juni 1884. 7C Jaargang. Eene lastige Kwaal en een huismiddeltje, j Dit blad verschijnt iederen Woensdag cn Zaterdag, De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar, i ADVERTENTIEN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 nnr te bezorgen bij den uitgever J, A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen worden geplaatst ttgen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel. [Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsmimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der- delfde advertentie wordt de prijs slechts twee- ,'maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den geringen prijs van 25 cents. Eigenlijk zijn alle kwalen lastig, maar de eene is bet toch meer dan de andere. Zoo lang er nog hoop leeftdat er genezing mogelijk is voelt men het zoo niet; als het begint te blijken, dat niets helpt, valt de last zwaarder; maar als de dokter zegt: „ga je gang maar, er is toch niets aan te doen", dan wordt de kei een molensteen en alle troostwoor den vallen in het water. Meu kan er echter ook aan gewend worden en dat is nog al eens het geval bij hen, dien de kwaal aan geboren isof die althans van der jengd af daarmede begunstigd waren. Zij leeren bet, zich dragelijk ma ken al vinden ze bet niet pleizierig. En menigmalen schreeuwt een, die voor een oogenblik kramp in armen of beenen heeft, veel harder dan eendie jaar in jaar uit door jicht of rheumatiek wordt geplaagd. Tot de vervelendste soorten, die er nooit aan ge wennen behooren vooral de lijders aan ingebeelde kwalenmenschen die altijd ziek zijn of onder weg die alles voeleuwat een ander lijdt of het nog er ger hadden; die liefst met pillen of poeders in den zak loopen, die ze vergeten iutenemen, en dio uw mede lijden zoeken te wekken door bet verhaal, dat de dokter 'zelf gezegd heeft, dat bij nu niets meer weet, omdat bij de gebeele apotheek met hen rond geweest is. Ik noem dat vervelende menschenomdat ze altijd van hun kwaal of kwalen spreken en meestal een gezicht toonen, als van iemanddie minstens een paar heenen moeten worden afgezet. Hoe smakelijk ze eten, ze kunnen maar geen eetlust krijgenhoe hard ze loopen, ze kunnen maar niet voort; hoe vast ze slapen, ze kunnen 's nachts maar niet rusten en als ge hen goeden raad geeft, al is het dan ook, om van hun afteraken, dan staat het bij hen vast, dat ge hen bespot, en ze nemen afscheid met een vrien delijk: „je moest het zelf eens voelen!" Én zoo gaat het niet alleen met hendie lichaams kwalen hebben of meenen te hebbenmaar de zwak heden en gebreken kunnen ook ergens anders hui zen en dan zijn de patiënten nog veel lastiger, of schoon zijdesverkiezende, minder ongeneeslijk zijn. Denk bijv. aan iemand met een kregelig humeur, die altijd opvliegt of ge hem met honig of met azijn nadert; aau een zwartgallige, die van de zonneschijn niet geniet, omdat bet weer winter wordt en die een straatje omloopt, omdat de kerktoren wel eens op zijn neus kou vallen. Denk aan kniezers, die wel zonden willen dat het altijd regendeomdat ze geen lust hebben uittegaan en die zich de nagels afbijten van spijtals er om hen heen wordt gelachen en gedar teld. Denk eindelijk ook aan zoovelendie onder geen der boveugenoemden willen geteld wordenmaar toch geplaagd worden door allerlei grievendie z j welge grond tegen de wereldde maatschapp jhun mede- menschen ja tegen alles hebben. Zo merken, wat goed is, wel opmaar ze zien daar tegenover nog veel meer kwaad; zo keuren de han delingen van hun buurman af, die overigens een patent lueusch is, maar niet naar hun pijpen danst; ze nemen dankbaar eene vriondeljkheid aan, maar ze vindendat ge in een ander oogenblik wel wat vrien deijker hadt kunnen zju. 't Is niette zeggen, waar van al grieven worden gemaakt. Natuurl jk zijn die allen even gegrond en juist daarom wordt bun leven verbitterd en niet bet minst, omdat ze de kunst ver staan grieven te makenwaar een ander niets op merkt of zegt: „bet beteekent niets." Ook dat iigt dikwijls in de natuur en wordt daar om niet gemakljk overwonnen. We zullen het niet ontkennen, dat men zeer ge gronde grieven hebben kan en weten wel, dat het zoo maar niet gaat ze over het hoofd te ziente ver geven of ongemerkt te laten voorbjgaan. Men be hoeft nog geen melancholiek mensch te z jnom eenige grieven te kunnen noemen; ja, bjna zouden we zeggen, hoe beter een mensch is, destemeer grieven zal hj kunnen opsommen. Gj wordt miskend in uwe goede bedoelingen; gj wordt veroordeeld door hendie u beter moesten kennengij vindt tegenstand waar gj op aller me dewerking meendet te kunnen rekenen; men dicht u dingen toe, waartoe gj niet in staat zjt; gj wordt ondankbaar bejegend door degenendie gj wel deedt en nog zooveel meer. Zo zijn niet te teilende grie ven, waaronder ieder gebukt gaat, als hj zjn boekje opendoet, en probeer het eens dezulken te genezen van de smart, die zj er door ljden; van de tien keeren zullen ze u negenmaal overtuigen, dat de grief bestaat en dat het maar ongelukkig is daardoor te worden geplaagd. Dat nu noem ik eene lastige kwaalals men zoo teergevoelig is, dat men al meent een slag in het aangezicht te kr jgen, als de hand nauweljks opgehe ven ismaar ook als men geen kracht heeft zjne grieven terzjde te stellen en te erkennen, dat hoe- vele monsters plagen en kwellener toch ook nog goede zullen zju, die u eiken grief zouden willen ontnemen, als ze maar niet onbarmhartig werden afgewezen. Welnu dezen wil ik een huismiddeltje aan de hand doen, dat op de kwakzalverjljst niet voorkomt en dat meermalen probaat bevonden werdbj een ge trouw en verstandig gebruik. Zoo dwaas het is eigen gebreken te versehoonen om die van auderen breed uittemeten, zoo goed is het, zich aan het welzijn van auderen te wjden, om van het minder aangename in eigen leven te worden af- Menschen, die vele bezigheden hebben merken bon derden kleinigheden niet opwaarover anderen zich kwellen, en hoe beter de zaak is, die al onze inspan ning vergthoe meer w j gezind zjn ons over die dingen henentezettendie anderen al3 een berg voor de voe ten liggen. Wie gaarno veel voor anderen doetheeft geen tjd aan al die eigen grieven te denkeu, en men leeft veel gemakkeljker bij de vraag: wat kan ik nog voor dezen of dien doen, dan bj die; wat zou ik voor mj zeiven nog meer verlangen. Die zoo met hunne grieven in de weer zjnvindt gj doorgaans ongezind auderen de hand te reiken. Ze hebben allerlei redenen van ontschuldiging of ze maken de voorwaarderuim eerst de steenen des aan stoots voor mj weg en dan zal ik u volgen. Nu voor dezen heb ik mjn huismiddel klaar ge- maaktals ze er maar gebruik van willen maken.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1884 | | pagina 1