Ho. 30. Zaterdag 12 April 1884, 7e Jaargang. Dit blad verschijnt iederen Woensdag en Zaterdag1 De pry o per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per haUjaarlijksche kwitantie 1 wordt beschikt. Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar. 1 ADVERTENTIEN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den 1 uitgever J, A. ROSS, Goes, 1 Oplaag 1500 Exemplaren. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel. Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Yerjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den geringen prijs van 25 cents. Z E E R D 0 E Wie doet dat gaarne? Misschien eene enkele hard vochtige natuurdie niet een effen gezicht anderen plagen en wonden kanzooals enkele kinderen er pleizier in kunnen hebben een vlieg of een ander insect te verminken. 't Ligt wel voor de handdat ik van zeer doea sprekende, niet denk aan een kneep of een krab, aan een slag of een wonddie uwe liuid onaange naam treffen, want, met een beetje geduld en een zalfje komt men dat wel weer te boven. Maar een woordeen oordeeleene daad, die u grieftdat kan blijvende pijn verwekken, en zoo knap was Hollo- way nietdat hij daarvoor pleistertjes bereiden kon. Zeker scheelt het veelwie u trefthoewaar en wanneer hij het doet. Als een vriend tot u zegt, dat gij een ezel zijt, dan weet gij, dat hij het zoo kwaad niet meent; als iemand met uwe ingebeelde kwalen spot, dan kunt ge denken dat hij het doet, om u te genezenals hij u onder vier oogen op een of ander gebrek wijst, kunt ge dat niet kwalijk nemen of als hij een loopje met u neemt op een tijd, dat alles vroolijk gestemd is, dan is het niet om te huilen. Sommigen zijn akelig kleinzeerig Als ge spottend en soms argeloos een woord zegt, dan noemen ze dat: een steek, onder of boven water, of ook wel eene hatelijkheid, die volstrekt niet te pas komt. Loopt gij ze gedachteloos voorbijdan meenen ze, dat ge hen niet wilt zien; vergeet ge hun jaardag, dan zien zij er opzat inom hen links te laten liggen vraagt ge een ander om hulp, die zij gedacht had den u te zullen bewijzen dan worden ze miskend en bun goede wil niet gewaardeerd. En nu spreek ik nog niet ééns van dat soort, dat, als het kruidje roer-mij-niet; ineen krimpt, als er maar een vinger naar hen wijst. Er zijn natnren, die overal venijn uitzuigen en u willen doen geloovendat hun leven slechts pijnigden is, omdat alles tegen hen samenspant. En soms worden ze niet eens opgemerkt. Een oud gezegde is: alleen de waarheid wondt. Het is een waar woorddat zij het minst willen toestemmen, die er het meest de bewijzen voor geven. Als een aan- of opmerking euvel wordt opgenomenkunt ge meestal zeker zijn, dat ge den spijker op zijn kop raakte, al wordt het u honderdmalen gezegd, dat gij mishebt. Wie een losweg daarheen geworpen schoen meent te moeten aantrekkenvindt u een akelig menschal hebt ge volstrekt niet aan hem gedacht, maar bij vindt het vervelend, dat men hem kent en nog veel meer, dat men hem bekend maakt, V/ie kwaad van n vertelt, dien kunt ge uitlachen, als er niets van aan is, en waar ge met een opgehe ven hoofd en een rustigen blik uwen weg vervolgt daar brengt ge den lasteraar tot zwijgen en het deert u niet, al vonden de menschen het in den aanvang ozoo leelijk. Maaro wee als ge bij u zeiven zeggen moetdat de beschuldiging niet zonder grond is, dan doet zij pijn, omdat het kloppertje spreekt. En in de meeste gevallen kunt ge er op aandat, waar zoovele redenen gebruikt worden om de waar heid tot leugen te maken, een innige overtuiging is, dat slechts waarheid gesproken werd. Men moet dan ook niet.al te bang zijn, om zeer te doenwaar het noodig is. Even als er kleinzee- rigen zijn, zijn er ook kleingeestigendie liever FEUILLETON. EEN ANGSTVOLLE NACHT. 1 VU de herinneringen van een Rechter. 6. ,,Gij begrijpt nu ook," nam nu Mordaunt met plotseling veranderde, zachte, stem het woord," waarom ik eerst zoo kort aangebonden was: men brengt niet zoo onverwacht eiken vreemde bij zulk een eigenaardig schepseldaargelaten nogdat mij dat' ookdaar zij zich opgesloten kioldonmogelijk zou zijn geweest." „Zekerdat begrijp ikzeida ik trouwhartig„en ik verzoek u daarom ook voor mijneminder wel- voegelijke, woorden verschooning." Daarbij wist ik het nog van mij te verkrijgen hom de hand te reiken, en de zijne krachtig te drukken. „Het meisje ziet er waarlijk eigenaardig bleek uit," voegde ik er bij. „U zult mij toch wel toe staan om haar nader te leeren kennenen daarvoor dadelijk eene kleine wandeling met haar te maken. Kan ik daarbij nog op eenige wijze invloed op baar pogen uitteoefenendan gelieve u mij dit te zeggen." „Hm ja," zeide de vrouw, wij wensebten wel, dat zij van slaapkamer veranderde; eene andere omge ving beeft dikwijls gunstige resultaten bij dergelijke zielsziekten tcweeggobrackt. Ik had nog geen gele genheid haar mot dezen wenscb bekend te maken maar het zou mij niet verwonderen, als zij er zich tegen verzettewat haar toestand duidelijk ken- teekent. „Zeker, zeker," stemde ik toe. „Van mijne zijde zal alles geschiedenom haar voor dezen maatregel intenemen." „Zij zal misschien ook klagen, dat wij iets tegen hare betrekking tot Mr. Woodhil hebben. Dat is intusschen niet bet gevalhaar lijdende toestand spiegelt liaar alleen ons tegenstreven voor." „Ik begrijp alles. Ach dat arme schepsel! Nu ik zal baar naar mijn vermogen terechtzetten." „Zij mag echter geen vree» gaau koesteren"zuchtte Mrs. Halcome. Iu dit oogenblik verscheen Lucy weder, op den voet gevolgd door een bediende, die op een groot blad eenige schotels met koud vleesch, vogels, bor den, en een flescb wiju met glazen bracht en dat voordiende. Intusschen zeide ik tot de jonge dame: „Men doet u met recht verwjjtendat gij u gisteren en heden een vrijwillig vasten hebt opgelegd. Zoo iets schaadt uwe gezondheidgjj moet daarom nu met mij mede eten." „O, ik heb in de keuken reeds gegeten, maar het smaakt mij niet, als ik alleen eet." Daarop ging zij zitten en at duchtig mede, wat bij znlk lang hongerlijden zeer begrijpelijk was. (Wordtvcrvolgd).

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1884 | | pagina 1