7e Jaargang.
Dit blad verschijnt ieder en. Woensdag en
Zaterdag
De prijs por halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90,
waarover por halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke noramers zijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienstaanbiedingen en
Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent
en Aövertentién tegen 6 cent per regel.
Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiëu, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den geringen prijs van 25 cents.
't Zijn geene menschendie met lmnnon tijd me
degaan die zich ergeren aan die gestadige verande
ring en soms omkeering die in het leven zich schier
dagelijks voordoet. Maar ze zijn ook niet oprecht en
doen zich niet voor, zooals ze zijn. Want de beste,
de wijstedo braafstede vroomste wil wel eens wat
andersnu op dit en dan op dat gebiedmaar zij
zeggen u met een effen gelaatals of hunne tronie
bevroren wasdat ze wars zijn van alle verandering,
dat men zich maar aan de oude dingen houden moet
en dat welomdat alle verandering geene verbete
ring is, alsof niet ieder meenenzou, dat bij het beste
gevonden heeft, als bij bet oude laat varen.
Ze hebben bet ook niet gansch en al mis, die de
wereld met een grooten draaimolen vergelijkenwaar
in telkens dezelfde leeuw of dezelfde schuit weder de
oogen voorbijgaat, terwijl toch ook telkens eeue an
dere op den voorgaanden volgt. Men kijkt verwon
derd op, als er bier of daar wat nieuws gezien wordt,
't Is ongehoord; 'tis nooit vertoond! roept de schare
en deze of gene opmerker bewijst hun dood leuk
dat, wat zij zoo vreemd of zoo nieuw vindener al
lang te voren geweest is, al was bet dan ook ineen
ander pakje.
Daarom heeft het zijn nut, dat men tenminste
eenigszins bekend is met de geschiedenis van vroe-
geren tijd. Zij leert ons niet alleen, wat er geweest
is, waaruit zich het tegenwoordige ontwikkelde,
maar ook, waar de klippen liggen, die men vermij
den moet en hoe men het best vooruitkomtals men
roeit met de riemen die men heeft.
Toen dezer dagen hier eene meestoof voor afbraak
verkocht werdhebben velen gejammerddat een
oude tak van industrie en handel verloren gegaan
is, althans zoo verminderd, dat er niet veel meerte
liopon is. Men dacht aan die goede tijdentoen er
met do meekrap veel geld verdiend werd, zoowel
door den arbeidenden stand, als door de bereiders en
handelaars, en die liet wisten, dat de meekrap heeft
moeten wijben voor eene andere verfstof, die zooveel
goadkooper isdie hadden er de wetenschap wel een
verwijt van willen makendat zij wat nieuws uit
gevonden heeft.
Wij vinden het ook wel jammer, dat eene zoo
milde bron heeft opgehouden te vloeien maar zetten
daarom geen zoo droef gezichtalsof we den laatsten
cent verloren hadden en allerminst maken we ons
warmomdat het vindingrijk vernuft wat anders
vonddat zooveel arbeid niet kost en zooveel winst
niet afwerptmaar iutusschen uitnemend in de be
hoefte voorziet.
Eeuwen geleden stonden hier langs de haven een
tal van zoutkeetendie uit zeewater zout bereidden
,en voor velen een middel van bestaan, voor niet
weinigen oen winstgevenden handel opleverden. Yan
die fabrieken is ai sedert onheugelijke jaren geen en
kel spoor meer over. De meesten weten niet eens
waar ze gestaan hebben en het onmisbaar handels
artikel wordt hier van elders aangebracht.
Waarscbijulijk hebben onze oudjes ook steen en
been geklaagdtoen die fabrieken verdwenen en wa
ren ze boos ookomdat men zout langs anderen weg
wist te verkrijgen en wel met minder omslag, dan
het in de keeten, ook hier bereid werd.
Opmerkelijk is liet intusschendat op dezelfde
plaats waar voor eeuwen de keeten menigvuldig wa
ren en later enkele overgeblevenen opgeruimd wer
deneene meestoof verrees, die langen tijd goede
zaken deed. De verlaten plek werd met goed gevolg
door eene andere industrie ingeuomen.
Nu gaan de stoven ons verlaten die indertijd eene
ongedachte vervulling gaven wie weet wat er voor
in de plaats komen zal, al kijken wij ook eenigen
tijd weemoedig op een ledig erf.
Het is dikwijls zeer gelukkig, als dergelijke ver
anderingen plaats hebben, wanneer het gemis van
het eene, met te meer ijver het andere deed zoeken.
Waar men meent van vaste inkomsten verzekerd te
zijnworden geene nieuwe middelen van bestaan ge
zocht zelfs blijft de poging om het bestaande vrucht
baarder te maken, weieens achter. Daar is ook niet
de prikkeldie het verstand scherpt en den onder
nemingsgeest aanvuurt. En de enkelen, die daarop
uitzondering makenmaar voor hunne ondernemingen
medewerking behoevenstaan soms althans in
den beginne miserabel alleen, en als ze den moed
niet verliezen, dan moeten ze zich getroosten met
slakkensnelheid tot hun doel te komen.
Men moet onderscheid maken tussehen die dwaze
zucht naar verandering, die velen beheerscht en tot
wispelturigheid en overijling en allerlei dwaze wen-
scheu leidt, en de erkenning, van de noodzakelijkheid
om het oude aan het voortbrengen van het nieuwe
dienstbaar te makenvan de eeuwige wetdat alles
hier wisselt, dat het „altijd wat anders" onvermij
delijk is.
Sommigen hebben verbazend veel moeite zich in
dat „andere" te voegen en willen er het goede niet
van zien, uit vooringenomenheid met het oude,
waarvan ze menigmalen de gebreken en schaduwzij
den duidelijk zien maar dat ze toch niet willen la
ten varen, omdat het zoo was en zoo is en
dus zoo maar blijven moet. Maar men brengt zoo
doende de wereld niet hard vooruit eu lijdt zelf on
der eeue verkeerde opvatting, die met de geheele na
tuur in strijd is.
Laat het waar zijndat hot andere niet altijd het
hetere is, uit de ervaring van het gebrekkige daar
van ontspruit de behoefte, om het beter te maken
en het is lang niet bewezendat indienwat men
betreurt, gebleven ware dit op den duur het ge-
wenschte zou zijn geweest.
Wij doen daarom het verstandigstals wij niet
tegeu de overmacht worstelenmaar plaats geven
aan den drang der omstandigheden en eenmaal daarin
gebracht haar tot een goed einde zoeken te leiden.
'Zoo waar het is, dat afwisseling toeh aan ieder be
haagt, zoo zeker is het, dat in het „altijd wat an
ders" op elk gebied, de kiem kan gelegen zijn van
het bestewaarnaar wij altijd moeten jagen.
iTTIHTi" j, a n i».
De Tweede Kamer heeft de door de regeeriug voor
gedragen wjjzigingen in de drankwet aangenomen
en als nu de Eerste zich daarmede vereenigt, dan