No. 13. Woensdag 13 Februari 1884. 7e Jaargang. Dit blad verschijnt iedcren Woensdag en Zaterdag. De prija por halfjaar f 0.50, franco per post f0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommers zijn h 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIEN vo'or Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den uitgever J. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragon worden geplaatst tegen 5 cent en Advertcntiën tegen 6 cent per regel. Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den geringen prijs van 25 cents. X E I» E It I, A V I). De arbeiders-quaestie is overal aan de orde. Dat wil zeggenoveral zijn vele arbeidersoveral is ge brek aan werk en men is er dus op bedacht iu den daaruit voortvloeienden nood tegemoet te komen. In Frankrijk is door de kamer van vertegenwoordigers eene commissie benoemd, om te onderzoeken, .welke de oorzaken zijn van den arbeidersnooden wat in bet. belang van dezen kan gedaan worden. De oor zaak zal wel grooteudeels zijn de toenemende bevol king en bet afnemend werk, daar handel en nijver heid in de laatste jaren er niet op vooruit gingen. Als men nu in Frankrijk afdoende middelen weet, houden wij ons aanbevolen voor de mededeeling. Ook in ons land zijn velen zonder werk en het laat zich niet aanziendat in den eersten tijd voor alle banden arbeid zal gevonden worden. Ben zoogenaamd genadewerkzooals men nu ook weder in Don Haag op touw gezet beeft, kan voor een oogenblik eene kleine tegemoetkoming zijn, maar het is geen af doende maatregel. Intusseben wordt de toestand niet beter, omdat men den werkeloozen dwaze dingen voorspiegelt en ze doet gelooven, dat eene geheele omkeeving van de maatschappij het redmiddel zijn zou, zoo ten naaste bij, alsof men iemand, die pijn in het hoofd heeft, volkomen genezing voorspelde, als hij dat hoofd liet afhakken. In Oostenrijk, Engeland, Spanje en waar niet al meer, brengt men de hoofden op bol; schier geheel Europa door ziet men betzelfdemaar nergens gnat men er door vooruit. Het door schade en schande wijs wordenschijnt door alle tijden ve ler liefhebberij te zijn. Als men dan toch maar wijs werd. gehouden werder zouden minder ontevredenen zijn en wat men nu een ongelukkig verschijnsel noemt van onzen tijd, zoo zeker minder scherp uitkomen. Daar zoovelen van onze gewest- en stadgeaooten naar Noord-Amerika verhuisd zjjn en dus velen on zer lezers daar hunne betrekkiugen hebben, willen wij gaarne de aandacht vestigen op een bladdat sedert korten tijd te Amsterdam wekelijks verschijnt ouder den titelNederlandsch-Amerikaansch Weekblad tegen den geringen prijs van 75 et. per drie maanden. Men vindt daarin belangrijke mededeelingen omtrent de nieuwe wereld en baren tegenwoordigen toestand; aanbieding van landerijen met opgave van prijs; be richten omtrent landbouw en veeteeltin één woord, wie eenigszins op de hoogte blijven wil van het land waarin vrienden en magen verkeeren en dat thans aller aandacht trekt, die moet bepaald zich dit blad aanschaffen en hij zal het zich niet beklagenwan neer bet blad, getrouw blijft aan hetgeen in het prospectus wordt gezegd, dat men een zoo helder mogelijk licht over Amerika verspreiden wil en het voor en tegen van landverhuizing grondig bespreken. Alweder een model dienstbode. Dezer dagen stierf op een dorp in Friesland eene dienstbodedie meer nalietdan vele barer zustersgedurende baar ge heele leven bezitten. Men vond 40 hemden60 mut sen, jakken, kousen, rokken, schoenen en wat niet al meer in kwistigen overvloed. Dat de goede ziel echter niet al baar geld aan lapjes besteedde, blijkt daaruit, dat men ook eene som van f1900 aan geld vond. Waarschijnlijk was haar plan om daarmede haar kleerkast nog wat aantevullen. Weldra zal weder een der gedenkteekenen van vroegereu welvaart hier ter stede verdwijnen. De meestoof „De Liefde" zal verkocht worden, omdat de meekrapteelt en handel genoegzaam geheel te niet zjjn. Jammer genoeg, dat ook daardoor aan vele handen werk ontnomen is. Kwam er nu maar wat anders voor iu de plaats. Over de mogelijkheid daarvan mogen onze indnstrioelen nadenken. Intus seben late men niet na optemerkeudat bet werk in de meestoven al sedert eenige jaren stil staat en dat, is er al geeii vooruitgang te bespeuren bot toch ondankbaar ziju zou te beweren, dat die jareu slechts van achteruitgang en ellende getuigen. Een goed voorbeeld. Als een eigenaardig teeken van den gedrukten toestand, waarin tegenwoordig vele landbouwers in ons land verkeeren meldt men onsdat dit jaar weder aan twee huurders van land in don Grooten IJpolder, gem. Sloten, vermindering van f 50 huur per beet. is verleend. De prjjzen be dragen nu f 130 per heet. Die veimindering van buur schijnt wel schade voor den verhuurder maar zon het eigenlijk niet zijn voordeel zijn, want die te veel hebben wil, krijgt meestal niets. Eu dan mag de billijkheid ook wel meepraten. Als de landbouw gedrukt is, kan men vim den landbouwer ook niet vergen, wat hij in goede tijdon betalen kon. Als daarmede wat meer rekening I I I BEN V U E E n I) E. De dooden-verbranding' blijkt in Portugal zeer gun stige kansen te hebben. De gemeentebesturen van Lissabon en een aantal voorname stedenzoo bericht men aan een Belgisch blad, hebben nu bepaald, dat men daarnaar goedvindenhet stoHelyk overschot der dooden kan begraven of verbranden, maar in geval van bet beerschen van besmettelijke ziekten, is de lijkenverbrandiug verplicht gesteld. Voorts moe ten, volgens de nieuwe decreten, om de vijfjaren al de ter aarde bestelde lijken opgegraven en verbrand worden. De geestelijkheid verzet zich met band en tand tegen deze nieuwe verordeningen. Maar de voorstan ders der verbranding hopen die manier, door baar goedkoop en gemakkelijk te maken, meer en meer veld te doen winnen. IJdelheid na den dood. „Mijnbeer, ik won netjes begraven worden." Met deze woorden kwam een stokoud ventje vóór eenigen tijd het kantoor van een begrafenisonderneming te Weenen binnen. De klerk keek den oude verbaasd aan. „Ja mijnheer, ik ben 93 geweest," zoo ging bet „diaconiehuismannetje" uit het Weener volksleven voort, „en menscbelijker- wijze zal ik dus niet lang meer leven. Nvt heb ik iets wat me hindert. Ik laat wel een duitje na, maar ik beu er zeker vandat mijn erfgenamen me

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1884 | | pagina 1