u TH» li 15 Ij A JV I). GDED GEREEDSCHAP. dan is liet niet om ze te bekijken maar welom er mede te timmeren. Ze zijn er, die met gebrek kige hulpmiddelen nog veel meer doendan die de beste tot bun gebruik hebbenmaar wie verstandig is, zorgt, dat hij goede krijgt en vergeet het niet, dat van hemdie wat goeds geven kanook wat goeds wordt verwacht. Ieder in zijn vak, maar ook ieder naar zijne kracht, dan loopt de wagen goed voort en allen, die er op zittenkijken even tevreden. Wij zijn niet gewoon er melding van te maken, als hier of daar brand geweest is. Dat geval komt zoo oneindig dikwijls voordat men gelieele couran ten vol zou kunnen schrijvenalleen over branden. En hoe treurig de geschiedenis daarvan is en hoe veel medelijden wij hebben met hen, die door dat ongeluk getroffen worden, wij begrijpen niet wat nut het heeft, dat men bijv. in Groningen leest: in Limburg is een huis afgebrand. Iets anders is het wanneer werkelijk het algemeen er belang hij heeft van zoodanig onheil te hooren en daaromtrent ingelicht te wordendaarom spre ken wij thans ook over den brand te Amsterdam op de Landswerf. Daardoor is eene schade van eenige millioenen aangebrachtdie de schatkist zal moeten dragenzoodat ieder burger zeggen kandat hij onder de ramp lijdt. Toen Woensdag morgen vroeg de werklieden aan bet..jwert_wilden gaanzagen zij een dikken rook 't Is niet te zeggenwaardoor een meusck al uit zijn humeur kan geraken. Meestal is het door klei nigheden en men is nooit kuorriger, dan wanneer men gevoelt, dat het eigen verzuim of lompheid is, waardoor ïuen in een kwaden luim komt. Als de kinderen iets brekenbeginnen ze door gaans. met te zeggenik kan het niet helpen en de groote mensehen komen er ook niet gaarne voor uit, als ze wat bedorven hebbenmaar verschuilen zich achter een en ander, dat dikwijls met het gebeurde niets gemeen heeft. Van de tien ongelukken, die ons ontstemmenhad den er negen misschien kunnen voorkomen worden als we beter uit de oogen hadden gekeken. Het spreekt van zelfdat als ge een fleseh vullen wilt en gij ziet nietdat er een gat in den bodem ishet vocht wegloopt en ge niets over houdt. Zet ge n neder om te schrijven met dikke inki en een pen zonder punt, dan kunt gij vooraf weten dat gij niet voort komt. Wilt ge snijden met een bot mes dan is het niemands schuldals ge er niets af krijgt. Als de timmerman een scherpe zaag heeft dan ligt de plank in een oogenblik in tweëenmaar- als de kleermaker geen goed gareu heeft, dan val len de knoopen spoedig van uwen jas. Ze zijn er ook weldie heel goed gereedschap hebben, maar er een slecht gebruik vau maken of het ongebruikt latonom zich liever te behelpen met het gebrekkige. Dat er dan geen goed werk van ge maakt wordt, kan ons niet verwonderen. Sommigen zijn bang, dat het te vroeg of te veel slijten zal, en anderen zijn zoo gewoonom maar met den sleur medetegaan, dat zij r.auwlijks weten, althans niet onderzoeken of ze het rechtq wel beet hebben. Maar als ik van gereedschap spreek, dan denkt gij waarschijnlijk alleen aan den Werkman, die humor of heitel, naald en draad, bijl of truffelin oon woord leue te Dordrecht, waar miliciens zouden gedwongen zijnzich te laten revaccineerenen waarzoo ineT zeideenkelen gestorven waren tengevolge dier opf rstie. De Minister van Oorlog heeft nu duidelijk de Tweede Kamer verklaarddat geen soldaat p. dwongen wordt, zich aan revaccinatie te onderwt penen dat de sterfgevallendie te Dordrecht lucent beu plaats gehad onder de miliciens, geheel huit-^ verband daarmede waren. ALLERLEI. Chicago schijnt de eer te hebben den schoon baard van de wereld te kunnen aanwijzen. A Kuper nl., 60 jaar oud, draagt een baard van voet lang. Als hij uitgaat, wikkelt hij zijn baar eeu lederen gordel om zijn lijf. Thuis laat hij in zijn volle lengte hangen en wikkelt er in dagen zijn voeten in. Beminnaren van het hondeugeslacht, uit zijn aa; aanleg een trouwe vriend der mensehendie hij keur groote exemplaren om zich verlangen, alle Uluier doggen Newfoundland en Deensche1 af, want zij verdwijnen in het niet voor der taanschen hond. Een vermaard reizigerde heer Zeeebenyi langs in zijn vaderlandHongarije teruggekeerd langdurigen tocht door Azië. Ouder de schat ke hij van daar heeft meegebracht behooren dri 8,55 5 9,12 9,18 7,20 7,32 7,39 7,54 8, 3 S,16 8,44 9. 3 9,15 9,26 9,36 9,48 10, 8 uit Tibet, die in pracht, sg^g^lio'so herkomstig kracht en "van allerlei zaken noodig heeftdie hem dienen moe ten om zijn werk te kunnen doen. Aan het woord gereedschap hecht zich de gedachte aan den ambachts man en wie tot dezen stand niet behoort, meent liefst geen gereedschap noodig te hebben. Ik zal wel niet behoeven te zeggendat bijv. pen en papierook waar ze gebruikt wordenom de ver- heveuste denkbeelden, de nuttigste zaken bekend te maken, met den naam van gereedschap kunnen be stempeld worden. Of ge in een paleis of in eene hut komt, overal is gereedschap noodig, al verschilt het veel in vorm, in doel en ook in uiterlijke waarde. En waartoe het ook dient en of het van ruw hout of van edel metaal is, het heeft altijd voor den ge bruiker eene groote waarde, tenminste wanneer hij een goed gebruik daarvan maakt. Er is ook nog zooveel, dat men er gewoonlijk niet onder rekenten dat toch in de eerste plaats ge noemd en gewaardeerd worden moest. Als iemand lezen en schrijven kandan is hij in het bezit van het gereedschap, waarmede hij een grooten en goeden voorraad tot zich kan trekken en waarmede hij in een onbeperkten kring nut stich ten kan. Maar er zi]u velen, die geen goed gereedschap hebbendie lezen -als eeu eerstbeginnende school jongen en schrijven of het door een kat of hond ge daan wasdie ook hun best niet doenom er in vooruit te komen en zich maar met het weinige be helpen evenals de kokdie bij gebrek aan pot of pan, de aardappelen in zijn slaapmuts kookt, in plaats van een pot te koopenof de pan van zijn buurman ter leen te vragen. Wat baat het alweer als men eene kunst verstaat waarvan men geen gebruik maakt. Men is dan vol komen gelijk aan den werkmandie geen enkel stuk gereedschap heeft en niet de armen over elkander in zijn ledige kast zit te kijken. Er zijn in onzen tijd niet velen meer, die niet de eerste kundigheden op de school verkregen hebbenmaar ze zijn daardoor

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1883 | | pagina 5