No. 17.
28 April 1883.
6e Jaargang.
x*
ff
ff
ff
Dit blad verschijnt lederen Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0.25, franco per post f 0,50,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Tvtrwïj-PirwrpTTiAT Dienstaanbiedingen en
All V huiliiJN llltlN Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent
voor Vrijdagmorgen 10 uur te bezorgen bij den en Adverteiltiën tegen 6 cent per regel,
uitgever J. A. ROSS, Goes» GrooteLetters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Advertentiën, alsGeboorte-, Huwelgks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den geringen prijs van 25 cents.
Van
Staatsspoor Vlissing'en -
Breda naar Vlissingen. (1 Nov.
- Breda. Winterdienst.
18S2.) Van Vlissingen naar Breda.
Breda V.
6,30
10, 6
11,12
2,12
6,32
8,12
7,30
VUs"inS- Jtad.V'
7,20
Prinaonhage
6,36
a
ii
a
7,36
5,5*0
6,50
9,30
1,40
5,10
7,20
Licsbosch
6,-12
II
ii
tt
7,42
Middelburg
5,59
7,—
7,29
9,40
1,52
5,25
7,32
Etten-Leur
6,19
10,21
2,30
ii
7,49
Arnemuideu
6, 6
w
9,47
1.59
5.33
7,39
Hoeven
6,56
n
a
7,56
's-Heer Arendsk.
6,20
10,—
2,12
5,49
7,54
Seppe
7, 6
a
8, 6
Goes
6,28
7,23
10, 9
2,21
6,—
8, 3
Roosendaal y'
7,15
10,37
11,'39
2,50
6,58
8,37
8,44
8,15
Biezelinge
6,39
10,17
2,29
'6,13
8,16
7,23
10,51
11,53
3,—
7,20
S,52
Vlake
6,46
7,35
10,24
2,36
6,21
8,23
Wouw
7,40
11, 1
12, 3
3,12
a
n
9, 2
Ivruiningen
6,51
10,29
2,43
6,27
8,28
Bergen op Zoom
7,49
11,13
12,14
3,30
7,38
9,12
Krabhendijke
7, 1
a
w
10,39
2,52
6,38
8,38
Woensdrecht
7,58
w
12,23
3,41
w
li
9,21
Itilland-Bath
7, 8
10,45
2,58
6,45
8,44
llillaud-Bath
8,11
12,36
3,56
9,31
Woensdrecht
7,22
10,58
3,11
7-
9, 3
Kvabbendijke
8,17
11,36
12,42
4, 3
w
9.40
Bergen op Zoom
7,32
8, 9
ii
11, 9
3,22
7.14
9,15
Krniniugen
8,27
11,45
12,52
4,19
li
9,50
Wouw
7,44
11,21
3,34
7,28
9,26
Vlake
8,<33
11,50
12,57
4,25
9,55
Roosendaal y'
7,54
8,23
8,40
11,30
3,43
7,88
9,36
Bïezelinge
8,43
1, 8
4,37
a
li
10, 2
9, 5
8,47
11.43
3,51
4,45
8,39
9,48
Goes
8,52
12, 3
1,17
4,48
8,20
10,10
Sefipe
9,15
w
8,49
's-Hcer Arendsk.
9,—
12,11
1,25
4,58
ii
10,18
Hoeven
9 21
a
8,55
Arnemuiden
9,13
O O
^lO
5,14
w
IQ,31
Ei ten-Leur
9,32
a
a
12, 4
4,11
9 5
10, 8
Middelburg
9,21
12,28
5,25
8,50
V
10,88
Licsbosch
9,39
9,12
VUs'!BZ-(hlfelA)
9,30
12,37
2,—
V
10,43
Prinsenhage
9,45
a
9,18
a
5,35
9,—
10,—
Breda A.
9,50
9,12
12,16
4,23
5,10
9,23
10.20
SS EEUW 1\ APRIL.
't Was wel niet voor de eerste maal, dat wij de
daken wit besneeuwd zagen in den tijd, dat wij ons
in het jeugdig groen der velden wilden verlustigen
maar toch zal menigeenin de afgeloopen weekden
uitroep hebben doen booren: kijk! het heeft gesneeuwd
Men zou in verzoeking komente denkendat er
eetiige vermaning of misvatting in de weersregeering
is en dat die sneeuw bij ongeluk een maand of drie
te laat bomtmaar wij weten het nu eenmaaldat
in onze streken dergelijke afwijkingen geene zeld
zaamheid zijn en wijzen elkander op het gewone
troostwoord: „zoo komt de koude uit de lucht."
De meuscheu zijn ook zoo veeleisebend en omdat
April grasmaand heet, zouden ze niet anders dan
gras willen zien en liefst in overvloed. Als er in de
sprokkelmaand een zomersche dag is, vergeten ze die
ras, maar als bet in April sneeuwt, wordt er dagen
lang over gesproken.
Indien ouze Vader Cats nog leefde, dan zou bij
er zeker een leerdicht opmakenen al bibberde hij
zelf ook van de koude, of al had zijn neus met het
gladde sneeuwkleed kennis moeten makenhij zou
ons evenwel nochtans en desalniettemin aan het ver
stand brengendat er van die Aprilsneeuw weder
wat te leeren was.
Ik stel mij zoo voordat hij de vrienden met een
bedrukt gezicht, van tegenvallen en misrekenen zou
gesproken en ze dan heel trouwhartig vermaand hebben,
ora toch te begrijpen, dat de beste berekeningen falen
kunnen, dat betamende wenschen niet altijd worden
vervuld en dat men, als het in April sneeuwt, er
aan herinnerd wordtdat, waar meu bepaalt wat we
zen moet, bet veilig is er bijtevoegeuweer en wind
meédienende. Wij zijn zoo gewoon ous de toe
komst voortestellenmeer naar betgeen wij wen
schen dan naar hetgeen wij wetenzitten soms
met een vast vertrouwen te wachten op de ver
vuiling onzer uitzichten en kijken dan verbaasd op
als het heel anders uitkomt, ja, beklagen ons over
hetgeen wij eene onbillijkheid noemen, en dat toch
eigeulijk heel natuurlijk is, maar waaraan we niet
hadden gedacht. Zoo goed het is verstandige plannen
te makenzoo noodig is het ook op mogelijkhedeu
te rekenenwaardoor ze worden verijdeld of ver
traagd. Wie zijn kachel verwijderdeomdat het April
was, beklaagde zich over zijne voorbarigheid, toen
een koude wind en sneeuw hem naar een knappend
vuurtje deed verlangen en wie bij voorbeeld zijne kin
deren aan hun lot overlaat, omdat hij vertrouwt,
dat ze oud en wijs genoeg zijnom hun eigen weg
te gaanmoet zich niet verwonderenals hij ze nog
eens dwaze streken ziet verrichten.
De oude zedemeester had ook genoeg van de we
reld gezien en ondervondenom uit de Aprilsneeuw
de les te trekken, dat men dikwijls door een ijzige
koude hevangeu wordt, waar men op een bepaalden
warmtegraad had gerekend. Als ge meent iemand
een grooten dienst ta bewijzen, hem een aan
genaam woord te zeggenhem een belangrijke
hulp te verleeneu en gij wordt met een onvriende
lijk woord afgewezenalsof ge voornemens waart hem
het grootste leed te doendat heeft zoo iets van een
boud sueeuwbad, waarmede wij ter ongelegener tijd
worden overgoten. Als ge anderen uwe vrienden
acht, op hunne medewerking en welwillendheid re
kent en ze laten u kort en goed aan u zei ven over,
ot wenden het oog van u af, als hadden ze u nooit
goed gekend, dat is ook een bekoelingsmiddeldat
wij niet onder de aangename kunnen rekenen. Als
ge een brief wacht met een goede tijding en meent,
dat de dag met zekerheid te bepalen is, waarop die
komen moet, maar hij komt niet, of hij brengt u
een Jobstijding,, die alle uwe hoop verijdeltdan krij
gen uwe gelaatstrekken iets van die welke de te-
leurgestelden bij de Aprilsneeuw vertoonden.
Als zoo de sporen van den winter zich in de lente
vortoonen, dan verliest deze laatste zeker veel van
dat aantrekkelijk schoon, dat naar haar ontwaken
verlangen doet, zoo zien we bij de jeugd nu en dan
een wonderlijke lust om een oude mannetjes karakter
aanteuemen. Wat de witte sneeuw op het lentegroen
der velden is, dat zijn die gewoonten en eigenschap
pen bij zoovele jongen van jaren opgemerktdie u
doen denkendat ge met iemand van gevorderden
leeftijd te doen hebt. Zoo goed bet is, steeds naar
hetgeen volgen moet, zich uittestrekken, zoo dwaas
is het, de eigenaardigheden der verschillende leeftijden
dooreen te haspelen of te verplaatsen. Onze tijd geeft
daarvan nog al eens de proeven en het verwondert
ous dan ook niet, als menigeen bij het voorwaarts
gaan, zich oververzadigd of teleurgesteld vindt, als