FEUILLETON. IH EIGEN STRIK GEVANGEN. welke bagatellen wij uit ons humeur zullen geraken. En zeker is het gevaarlijk, als ieder weet, hoe wij het best te vangen zijn, om ons te laten kijken, als de blauwe lucht op een mooien zomerdag. Elk menschengelaat heeft wel iets van een weer glas en men behoeft geen geleerde te zijnom er optelezen, waarhenen het wijst. Nog al dikwijls kunt ge den wijzer op „veranderlijk" zetten, en dat is, ouder zekere voorwaardennog zoo kwaad niet. Want het „bestendig" is dikwijls de zekerheid, dat er niet veel goeds te wachten is. Maar de buien heb ben ook nut, al zijn zo voor het oogenblik niet aan genaam. Dit hebben we altijd vooruit, dat, waar we ons moeten laten natregenen en afwachtenof het weer veranderen wilde weersgesteldheid van binnen voor een groot deel van ons zeiven afhangt. En kunnen we niet alles voorkomen of alle stormen ont- loopen'tis meest eigen schuld, als niet na regen zonneschijn komt. SEDEKLO' D. Terwijl zeer vele schapen in sommige gedeelten van Noordholland het vorige jaar bezweken zijn aan eeno algemeen heerschende vreemde ziektelaat de gezond heidstoestand der lammeren ook nu op verscheidene plaatsen veel te wenschen over. Vele sterven onmiddel lijk na de geboorte. BUITENLAND. Een ideaal-varken. De landman Janch te Spranz, in het ambt Danuenberg, in Hannoverland, heeft Novelle naar Gerstaclcer. 6. Het was een jongsmaakvol gekleed heerdie tot den hoogen stand moest behooren. Zijn gelaat was bleek doch edel en vol uitdrukkingmet een duidelijken trek van zwaarmoedigheid om da fijn gevormde lippenen zijn donker oog zweefde uitvorscheud over het dekqls- of hij iemand zocht. Zij had dit gezicht meer gezien. De vreemdelingdie altijd om zich been maar niet voor zich uitzag, kwam recht op Elisabeth af, en zoo dicht bij, dat hij haar bijna aanraakte; hij week echter verschrikt achterniten beleefd den hoed afnemende verontschul digde hij zichterwijl hij haar voorbijging. Geen ge baar verried evenwel dat hij haar kende of dat hare trek ken hem bekend voorkwamen. Hij moest zeker veel gelijkenis met een ander hebben dien zij kende dacht Elisabethen in het gewemel van menschen verloor zij hem spoedig weder uit het oog. De reis was door de vele passagiersthans geen plei- ziertochtje meer. Degeen die een oogenblik opstond vond zijne plaats dadelijk door een anderingenomenen man tels, reistasschen en parapluies belemmerden iederen doortocht, zoodat men tegen wil en dank genoodzaakt was op zijne plaats te bljjven zitteu. Gelukkig gingen er te Rolandseck veel passagiers van boord en kwam er weer wat lucht. Elisabeth die haren vader wilde helpen om de bagaadje voor Bonn op dek te laten brengen ging zelve naar voren om er naar te zien. Daar stond ook de jonge vreemdeling en wel in druk gesprek met den ouden manwaarmee zij vroeger eeni- ge woorden gewisseld had. Deze kende hem dus had zjj hem maar kunnen vragen maar dat ging niet. Hun gesprek liep over een voorwerp dat de oude man in de hand hield en aandachtig bekeek. Wat het was kon zij niet goed zienmaar het schudde langzaam met het hoofdalsof hij hot niet eens was. Jnist nu kwam haar koffer naar boven, enden reiszak die daarop log wilde een vreemdeling er afnemen. De conducteur vroeg naar het nummer en Elisabeth kwam toeloopen om hem spoedig uit de dwaling te helpen De boot stuurde intnsschen snel naar wal, en spoedig ook luidde de klok weder ten teeken van deaankomst te Bonn. vóór eenige dagen een varken geslacht, dat schoon woog 875 pond. De kop alleen woog 72 pond en het ruggespek was 73/4 duim dik. De rectors in Eisleben hebben voorgesteld aan de jongens en meisjesdie de burgerscholen bezoeken, te verbieden van October tot Maart 's avonds na 7 uur doelloos en zonder opzicht op de straat rond te slenteren. Naar men meldt heeft de kon. regeering dit voorstel goedgekeurd. De ouders van die leerlin gen schjjuen dns allen een zeer vreemde opvatting te hebben van hun ouderlijke plichten. Ongelnkkfii, Dwaasheden, enz. In een onzer couranten doet iemand het voor stel, de soldaten van het leger een hoogen zwarten hoed te laten dragen. Men zou de uniformen dan ook wel kunnen afschaffen en zoo ging het geheele mooie pakje, dat nu nog het eetiige is, waarom sommigen soldaat willen wordenverloren. Liever zonden wij de vuur- en snijwapenen opruimen, die niet anders dan kwaad stichten en toch totaal over bodig zijn. Te Kubaardin Frieslandwerd dezer dagen één kievitsei gevondenwaarvoor een liefhebber f 14 betaalde. Wat dat lekker moet gesmaakt hebben. KERKNIEUWS. Zondag, 1 April, lieeft Us. H. Van Selras afscheid genomen van de gemeente Nissc, met eene rede naar aanleiding van 2 Cor. 6 :1. Zondag, 8 April, zal Ds. H. Vermaas, als predikant bevestigd worden te Yeraeke, door Ds. Nonhebei, van Maardingen. Nu moest een ieder voor zich zeiven zorgenen terwijl Cato ijverig bezig wasom de parapluie van vader te- zoeken hield de machine op met stampen en de slanke boot gleed naar den oever waar de bruggewachters de pa- sagiers voor 's hands dooreen hek hielden afgesloten, om degenen die er uit moesten stappen gelegenheid te geven om eerst weg te komeu en plaats te maken. Elisabeth herkende reeds aan wal het gulhartig lachen de gezicht van professor Perier en naast hem hare vrien din Rosadie haar ook herkend had en vroolijk met den zakdoek wuifde. Thans verliet de jonge vreemdeling ook do boot, ook hij moest den professor kennen want bij groette vader en dochter, en het kwam Elisabeth voor alsof hij hen wilde aanspreken; doch de menschenmassa drong te sterk door den smallen uitgang naar buiten hij kon niet blijven staan en werd voortgestuwd. Aan wal zag Elisa beth dat hjj zijn kleine reistasch aan een der pakkedra- gers overgaf en met deze de stad inging. Nu kwamen ook haar vader en zuster aan, en zij moes ten tegen den stroom der nieuwe passagiers opdringen die de bootin allerijl overstroomden nadat het hek was opgeslagen. Zij kwamen gelukkig aan wal en de jonge meisjes waren recht verheugd elkander weder te zien. Er stond een rijtuig klaardoch allen wilden liever to voet gaanen de knecht van den professor belastte zich met de zorg voor de bagaadje terwijl het gezelschap al vrooljjk pratend voortwandelde. „Zeg eens, Rosasprak Elisabeth die nog altijd na dacht, „wie was toch die jongman, die u daar straks groette"? „Ons? Hier aan wal?" „Ja hij kwam van de boot." „O, de jonge baron Berger? „Hjj droeg een zwaron baard." „Juist, de bruidegom van Klara PaswitzBerger hernam Elisabethnaden kend met het hoofd schuddend„dien naam heb ik nog nooit van mijn leven gehoord." „Hij stamt, zoo als hij zegt, van eene Engelsche familie afvervolgde Rosa; „maav hjj zelf moet een landsman zijuwant hjj verstaat zeer goed Duitsch." „Hoe meent gij dat? vroeg Elisa beth wie het voorkwam dat deze woorden met zekeren nadruk waren uitgesproken. „Mija lieve kindant woordde Rosa„als liet jonge rneusch u zoo veel belang stelling inboezemt, clan zal ik u wel meer van hem ver tellen. Maar wij hebben nog zoo veel te praten en te be spreken dat ik haast niet weethoe wij er mede klaar zullen komen." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1883 | | pagina 4