FEUILLETON.
reeds iii uwe prilste jeugd leerde u eigen maken.
Ge neemt tallooze malen de aangeboden liand aan,
zonder dat ge er eenige waarde aan hechtof onder
zoekt, in hoeverre die handdruk een bewijs van har
telijkheid is. Maar, o wee! als iemand u do hand,
die gij hem toesteekt, weigert of de zijne opzettelijk
terug houdt. Dan vindt ge dat beleedigendof on
wellevend, of liefdeloosdan blijkt het, dat ieder
toch wel eenige waarde hecht aan de handelingdie
zoo onnadenkend plaats heeft. Wel oen bewijs, dat
er toeh bij allen een zeker gevoel isdat bandgeven
beteekenis heeft.
Jammer, dat ook in deze zaak, die de natuurlijke
voorstelling zijn moest van den band welke de men-
scben aan elkander verbindt, zooveel onoprechtheid
heerscht.
Hoe menigmalen worden handdrukken gewisseld,
hetzij dan krachtig of flauw, terwijl de gemoederen
vau elkander afkee;ig zijn.
De onoprechtheid zit bij sommigen tot in de vin
gers. Eigenlijk is dat geen wonder, want de meeste
ouders, de moeders vooral, leggen daartoe den grond.
Als het kind nog geen het minste besef heeft van
de natuurlijke betrekking die tusschen mensekeu en
menscken bestaatdan wordt het reeds voorgeschreven
„een handje te geven." Het kind doet dat werktui
gelijk en maakt zich eeue beweging eigendie later
plichtpleging wordt, maar men denkt er niet aan,
het kind te doen begrijpen, dat het eeno dwaze han
deling is, als zij niets beteekent; dat zij veelzeggen
kanals zij de uitdrukking is van het hart. Erger
nog is dat, als het kind, op hoog bevel, bij onge
luk de linkerhand uitsteekt, aanstonds eene berisping
volgt, omdat „het mooie handje" moet gegeven wor
den. Het nog ounoozele kind leert zoodoende al vroeg,
niet de inspraak der natuur te volgenmaarook
bij den meeaten weerzinte doen en te geven wat
men mooi noemt.
De mindere oprechtheiddie zoo vaak het genot
(Overgenomen.)
GESCHIEDENIS EN OVERLEVERING.
Twee Planeetlezers.
Een van die bedriegers, die de domme menigte
trachten wijs te makendat zij uit den stand der
planeten toekomstige gebeurtenissen kunnen voor
spellen verbreidde eens in Engeland dat koning Hen
drik VII, die daar toen regeerde, in den loop van dat
jaar sterven zou. De kouing vernam diten liet densnaak
bij zich komen. „Vertel mij eens," zeide de koning,
„kan men uit den loop der sterren de toekomende
dingen voorspellen?" „Ja was het antwoord. „En
zjjt gij in die knust ervaren? Hij antwoordde weder
om: „Ja!" „Dat wil ik beproevenhernam de koning;
„zeg mij eens waar gij met Kerstijd zijn zult." De man
bedacht zich een oogenblib en verklaarde toen dat hij
dat nog niet te weten had kunnen komen. „Domme
vent," riep de koning lachende„dan versta ik meer
van de kunst dan gij: want ik weet het; met Kerstijd
zult gij achter de tralies zitten." Terstond liet hij den
waarzegger naar de gevangenis brengen en hem daar
blijven totdat het jaar geëindigd was.
Kostelijke Steenes.
De hertog van An jou, in het laatst der veertiende
eeuw te Napels zijnde, liet eens eencn aanzienlijken
Italiaan, Eudolphus, die hem daar bezochtzijne dia
manten, smaragden en andere edele steenen zien.
liet geluk der samenleving in den weg staat, die
meermalen den grond legt tot gebreken en afwijkin
gendoor ouders betreurd, vindt, voor een deel al
thans, haren oorsprong in de eerste opleiding der
ouders zeiven.
Laat ons tegen die verkeerdheid strijden en waar
zijn ook in die handelingen welke schijnbaar onver
schillig van aard, in menig oogenblik tot verhoogiug
van geluk kunnen bijdragen.
Een welgemeende zwijgende handdruk kan van eeno
deelneming verzekerendie oneindig meer waard is
dau veel fraaie woorden.
Men herekene daarbij niet welken graad van druk
king er moei aangewend worden, maar late het ge
voel spreken, want het is zeker, dat wie bij zijn
handgeven denkt en dat van harte doet elk uiterste
vermijdt zonder het te willen. En als al eens een enkele
maal dan de druk wat sterk isomdat er werkelijk
veel bij omgaat in het gemoed, ja zelfs al werd
duim of hand of arm er pijnlijk door aangedaan, wij
willen den hartelijken vriend dat niet euvel duiden.
Wat men bij vreugd of smart niet in woorden uit
drukken kan, mag zich dan wel op andere wijze aan
ons openbaren.
De handdruk zij een zegel van liefde en trouw;
dan doet die goed, bemoedigt, verkwikt, verheugt
het hartelk ander handgeven kan dan ge
rust achterwege blijven.
X E D E If L A IV 1).
Een naamloos vennootschap: Nederlandscho Maat
schappij van Kaas- en Roomboterfabrieken is te
Amsterdam opgericht, waarvan de statuten bij kon.
besluit zijn goedgekeurd. Zij heeft ten doel het koopen
en verkoopen van melkhet maken van roomboter en
kaas en den handel in die producten. De vennootschap
wordt aangegaan voor den tijd van vijftig jarenaan
vangende 1 Juli 1882.
Zou eene dergelijke onderneming ook niet elders op
kleine schaal kunnen plaats vinden Men heeft overal
Rudolphus bezag ze en vraagde hoeveel die gesteenton
hem gekost hadden en wat zij hem opbrachten? De
hertog antwoordde dat zij hem eene zeer groote som
gekost haddenmaar dat zij hem geen voordeel gaven.
„Wel" zeide Rudolphus, „dan zal ik u twee steenen
laten zienwaar ik maar tien gulden voor gegeven
heb en die er mij weltweehonderd in het jaar opbrengen."
Toen de hertog zich hierover verwonderdebracht
Rudolphus hem naar zijnen molen en zeide„Hier
hebt gij mijn steenendie mij meer waard zijn dan
de uwewant de uwehoeveel zij kostenzijn tot
niets nutmijne molensteenen daarentegen brengen mij
veel voordeel aan."
Een Giiaescwiift.
Sardanapalus, wien de oude geschiedenis ons leert
kennen als een Koning, die de belangen van zijn rijk
verwaarloosde en aan niets dacht dan om zijne dagen
in weelde en dartelheid door te brengenstelde voor
zich zeiven een grafschrift op waarvan de laatste woor
den waren „Eetdrinkvermaak ual het overige
is geen knip met den vinger waard." Toen in lateren
tijd de wijze Avistoteles dit grafschrift las en men zijn
oordeel daarover vraagde, zeide hij; „Al lag hier een
os begraven, men had geen geschikter kunnen uitdenken."
Kleine Keukens.
Ben koning van Frankrijk bezag het paleisdat
een zijner aanzienlijke staatsdienaren had laten bouwen.
De voornaamste aanmerking, die bij erop maakte,
was deze, dat de keuken te klein was. Neen, was
het antwoord de kleine keuken heeft het huis groot
gemaakt.