FEUILLETON.
zelve voor den dag te komen, in plaats van u de
ooron doof te schreeuwen laten ze u de oogen blind
staren op gekleurde papierenmonsterachtige letters,
en gunnen de dag- en weekbladen ook een broodje,
door aankondigingendie zoo verleidelijk klinken
datals de helft maar waar wasalle kwalen voor
goed moesten gebannen zijn. Als ge het maar ge-
looven wilt, dan is hetzelfde zalfje even zoo dienstig
om eene opening in uwe huid te maken als om die
te sluiten. Alles is even probatum en als ge er soms
aan twijfelen mocht, dan komen er een mandvol ge
tuigschriften bijdie ge gerust onderzoeken kunt,
al wonen de vriendendie ze gegeven hebbenook
zeven dagreizen van u verwijderd.
Maar ziet, daar zijn nu sedert eenigen tijd on
barmhartige menschen voor den dag gekomendie
N I G O L A A S DE NOTARIS,
POOK
A. C. W. STARING.
III.
De zoon des mans, die op dat kind zijn eigen-,
domsrecht zoo schrikkelijk had doen geldenleed
aan slechtgeheelde wonden, door welke hij verhin
derd werd een paard te beklimmenen hij stond ge
reed, een door wonderkrachten vermaard bad aan
den Boven-Rijn te bezoeken. Zijn vaders geweten
was niet zonder knaging wegens het gebeurde in
het huis van Nikolaas; en de tegenwoordigheid van
den kleinenontroostbaren Floris verwekte bij hem
eene pijnlijke gewaarwording. Evenwel kon hij niet
besluitenom het kind aan zijn' vader terng te ge
ven dewijl hij voor zeker hielddat deze kennis had
gedragen van Irmgards dienstbaren stand. Maar de
wagenwaarmee de tocht naar het bad moest afgelegd
worden, bood een gelegenheid aan, om den knaap
naar een slot aan den Rijn te verzendenwaar een
bloedverwant woonde, die hem, om zijn aanvallig
voorkomengaarne onder het bnrgergezin opnemen
zoude. Men besloot dan van deze gelegenheid gebruik
te makenen voegde den kleinen Floris toe aau den
dienaar, welke den reiziger vergezelde.
Korte dagen daarna kwam de voorslag van Niko-
laas, en de overtuiging was spoedig erlangddat de
ze, zoo wel als Irmgard,op het stuk der hofhoorig-
heid in volslagen onkunde had verkeerd. Aanstonds
werd dan ook het spoor van de reizenden gevolgd
doch hetzelve ontsnapte, den vijfden dag, eensklaps,
op eene hoogst bedenkelijke wijs, aau alle navraag.
Thans was de bedrukte weduwman niet langer de
eenige, wiens hart verscheurd werd; maar „leedge-
nooten te hebben" was voor hem geen troosthij
zocht eenen beterenin gestadige werkzaamheidwelke
vooral de strekking had, om hulpbehoevenden met
raad en daad hij te springen.
Menigvuldig waren de gelegenhedendie Nikolaas
had, om, bij zijne bemoeiingen tot heil van armen,
krankenen verdrukteneen beleid en eene kennis
aan den dag te leggenwelke niet onopgemerkt kon
den blijven, en waarvan ook, ten laatste, aau het
Hof gesproken werd.
Dit gaf aanleiding, dat Graaf Gerhard hem aan
zjjn' persoon verbond, ten einde zich van zijnen raad
te kunnen bedienenbij de voorslagen tot vereffening
der geschillenin 1225 tussclien hem en den Bis
schop van Utrecht bestaande.
Het viel moeielgk om Nikolaas van eenen oord los
te scheuren, waar hij dacht, omzweefd, en, wan
neer hij besluitloos weifeldevaak met hemelsche
ingeving bggestaan te worden, door den geest van
onze kwakzalvors en beunhazen een leelijke poets
spelen. Zij geven u haarfijn opwaaruit de aange
prezen geneesmiddelen bestaan en laten het u zien,
al hebt ge niets geen verstand van geneeskunde of
geneesmiddelendat ge even goed een slokje water
of een lepeltje suiker kunt nemen, als die midde
len, die in heele mooie doosjes en papiertjes voor
heel mooi geld worden gegeven. Ze geven u verder
de bewijzendat er in sommige van die middeltjes
heel wat verborgen is, dat n, als ge ze maar goed
gebruiktzullen helpenzooals de mandie zijn
buurman liet verdrinkenopdat hij niet verbranden zou.
Brave menschen, niet waar, die u zoo liefderijk
waarschuwen. Wat lullen die kwakzalvers, beunha
zen nn leelijk op den neus kijken.
't Mocht watde menschen zijn nog even goedge-
ïrmgard. Maar zijn vriend, de parochiepriester van
Lodiem, hielp hem overhaleD, wijl deze de mede
werking tot herstel van den vrede met het geeste
lijk opperhoofd van het Sticht als een zeer verdien
stelijk werk beschouwde.
Weldra werd de raadsman de vertrouweling van
zijnen meester; ook gaf hem Gerhard eene treffende
blijk van zijne genegenheid, toen hij zich door koop
den Hof toeeigendeaan welken vroeger de schoon
ouders eu gade van Nikolaas gebonden warenen
diens zoonzoo hij leefde nog gebonden wasen nu
zijn verkregen recht dadelijk daartoe aanwenddedat
hijde onderworpenheid der hofhoorigen vernieti
gend, hen in den stand van vrije, landbouwende in
gezetenen overplaatste.
Iveeren wij thans tot Gerhards zoonGraaf Otto-
Wij leerden hem kennen, als een' Vorst, die in het
bijzonder door de verleening van stedelijke vrijheid
groote doeleinden zocht te bereiken, en tot deze zeer
staatkundige handelwijs werd aangespoord door zijnen
raadsman Nikolaaseerst de gansteling van zijnen va
der en toen de zijne.
Dat Nikolaas mede optrad als voorspraak der in
gezetenen van de graaflijke bezitting Lochemwaar
aan het erfgoed paalde, dat hem, door tien jaren
ongestoord geluk aldaar genotenen door smartelgke
maar tevens d'erbare herinneringen heilig bleef, zal
niemand in twijfel trekken. Zijn voorstelom ook dat
dorp tot eene vrije stad te verheffenmoest te gereeder
ingang vinden, wijl de ligging van Lochem aan een klein,
zeer vischrijk riviertje, dat door alle jaargetijden eenen
molen kon gaande houden, en tusschen wel aangebouwde
hoogten eu schoonen weidegrond voortkronkelde, zeer
aanlokkelijk was.
Ook verdiende in aanmerk:ng te komen dat eene
stedelijke bevolkingden Graaf uit eigenbelang even
zeer als uit dankbaarheid met ijver toegedaanin
voorkon-ende gevallen zou kunnen medewerkenom
de woelingen te helpen beteugelen, die altoos van
hooghartige edelenop sterke sloten in de nabuur
schap hun verllijf houdende, te vreezen waren.
Lochems ingezetenen gingen dusin het jaar 1233,
op den Zaterdag voor Binte Margriet; gelijkstaande
met den 16 Juii; krachtens eenen Grafelijken brief,
uit den staat van eigene, dienstbare luiden in dien
vau vrije mannen eu van burgers over.
Deze blijmnre vond hen niet onvoorbereid. Op
eenen vroegen wenk, van Nikolaas ontvangen, was
reeds het vereischte hout bijeengebracht eu bewerkt,
om dadelijk de uieuwe stad te omheineu enj al wat
de plaats zelve, eu de omgelegeu buurteu, tot het
kerspel behoorende, aau weerbare manschappen had
den te leverenstond bereidom met spade en schop
de toekomstige grachten kennelijk te maken, en ten
minste zöö ver uit te graven, dat de hooggestuwde
Berkel den bodemter zijner tijdmet een spundiep
water kon bedekken.
C Wordt vervolgd.)