FEUILLETON. HET SINT-NICOLAAS-GESCHENK. kunnen gebruikenvader kan wel eens mopperen als moeder hem eene kleine onthouding oplegt, om een kwartje te besparen; maar als ze na verloop van weinige maanden het sommetje ziendat daaruit ge groeid is, dan kijken ze malkander zeker vriendelijk aanomdat ze zich beiden zoo goed gehouden heb ben. Is er dan voor den winter, voor de kindertjes of voor de huishouding wat extra's noodigdan kan het er komen zonder bezwaar en de donkere dagen zijn lang zoo donker niet als anders. Ik kreeg deze week nog eens een brief, om de rijks-postspaarbank aantebevelen en tot deelneming op te wekken. Het was of de brave lui in mijn hart gelezen hadden, dat ik nu juist nog eens over spa ren spreken wilde, nu dat wel het best geschie den kanen al had ik er geen plan op gehadzou ik het nu toch zeker gedaan hebben, want als de (Nieuwe lezing van wat ouds.) VI. Het verblijf van Anna te Amsterdam zoude even wel van. geen' langen duur zijnSpoedig na bare aankomst aldaar, ontving zij een' brief, geschreven door haren oom Huibertuit Utrechten van dezen inhoud: Mijn lieve Antje! Ik deel u, zoo ras zulks door uwe terugkomst voor mij doenlijk geworden isde tijding mede van een' smartelijken slag, die mij en uwe tante getrof fen heeft. Hendrik heeft eenvoor ons ten einde toe verheimelijktslecht gedrag met eenen vroegen dood geboet. Wat ons in deze grievende omstandig heden alleen nog troost geeft, is, dat hij, op zijn sterfbedhet misdadige van zijne levenswijs hoeft in gezien, en ons ook de oorzaak van uw vertrek uit ons huis naar JV. met diep rouwgevoel beleden, Ik ben u voldoening schuldig, mrjn lieve Meisje, voor onrechtdat ik u bij herhaling heb aangedaan u voor ondankbaar houdende, terwijl gij onzen on- waardigen zoon en ons ouderlijk hart spaardet. Mijn oordeel werd de eerste maai in verwarring gebracht door uw ongeduld, om, na het verleenen van onze toestemming, zoo spoedig mogelijk naar N. te ver trekken; en de tweede keer daardoor: dat gij. naar Amsterdam gaandeom mevrouw R. op haar reis te vergezellenUtrecht zoo dicht voorbij kwaamtzon der ons te bezoeken. Onuitsprekelijk heeft mij het denkbeeld gekweld, dat gij gijniet dat goede hart bezatdat u mij ne, in waarheid vaderlijke, genegenheid toeschreef! Maar alles is nu en daarvoor zij God gedankt alles is volkomen opgehelderd! Gij staat weer voor mijnen geestals de lieve zorgster voor mijne brave Margarita; als het lachend en levendig meisje, dat de kantoorrimpels dadelijk van mijn voorhoofd deed verdwijnen; trad ik slechtè dat woonvertrek binnen, waarin ik u nimmer ledig vond. Gij zijt weêr mijn beste nichtje! meer! veel meer zult gij, van nu aan, voor mij en voor uwe tante zijn, want wij ne men u tot onze Dochter aan. Dit te zullen doen hebben wij ook aan Hendrik op zijn sterfbed moeten beloven. Gedenk gij hem daaromgelijk wijmet vergiffenis van zijne afdwalingen. Wat ik u schrijf, mijn kind, is ons beiden volle ernst. Beschouw uw oom en tante 7an dezpii dag aan als vader en moederen uzelve als in bet bezit van al de rechten, die u de naam van Dochter thans op ons hart geeft, en eens op onze nalatenschap geven zalzonder dat daarom de kinderen te N. vergeteu zullen zijn. De wissel, dien ik in dezen sluit, gebruikt gij, menschen het goede willen, dan moet men ze een haudje helpen, en de briefschrijvers meenden zeker, dat een kleine opwekking wel noodig is. Ik heb er vroeger al veel van gezegd, dat ik nu niet herhalen wil, en als iemand van u er nog meer van weten wil of misschien mijn woord niet gelooft, vraag dan aan liet postkantoor eens om zulk een boekje over het sparen in die stevige bank. Zij ge ven het daar voor een enkel: bedankje! En als ge dat nog eens gelezen hebtdan maakt het u zoo be lust, dat ge op een draije er weder henen looptom maar aanstonds te beginnen. Ik mocht wel lijdendat er vele lezers van het Volksblad waren, die zeiden: ,,de oude leuteraar bad wel kunnen zwijgenwant wij zijn reeds lang bezig en er staat al aardig wat op bet boekje." Och, lieve vriendenik heb het er gaarne voor overdat ik op om u als zuster in den rouw te kleeden; en laten wij dan te Utrecht den vijftienden van de volgende maand u aan ons hart mogen drukken. Ik ben ge noodzaakt morgen op reis te gaanom zaken te be redderen waarbij ik staat maakde familie te N. mede te bezoekenwant ook daar heb ik mij te ver- schoonen, gelijk ik mij door dit geschrijf heb moe ten doen. Den vijftienden ben ik gewis terug. Werd ik langer opgehoudenzoo vindt gij hier altoos uwe lieve tante en uwe oude vriendin en leermeesteres. Vaarwelmijn lieve AntjeIk noem mij voortaan Uw' Vader. Men stelle zich de gewaarwordingen van het meis je, bij het lezen van dezen brief, voor! Deszelfs ge volgen waren plichtelijke voldoening aan de begeerte van haren oom, en, ter bepaalde tijd, het verschij nen te Utrechtwaar hij een dag vroeger was aan gekomen. Men ontving haar met die hartelijke liefde, welke de brief haar reden gaf te kunnen verwachtenen spoedig een volkomen kinderlijke en ouderlijke ver trouwelijkheid tusschen oomtante en nicht ontstaan zijnde, werd nu ook aan deze het navolgende mede gedeeld: Oom Huibert had zijn kantoor, op goede voorwaarden, aan een ander overgezet, dewijl het al te bindend voor hem begon te worden. Om evenwel bezig te blijven, was door hem deelgenomen in de fabriek van zijn' broeder Antoni. De aankoop door hem gedaan van een aardig buitentje, niet ver van het dorp N. gelegenhing hiermede samenen nu wenschte vader Huibert, dat zijn woning, en voortaan vast verblijf te N., in bet vroege voorjaar niet een bruiloft wierd ingewijd; hetgeen niet beter kon' geschieden, dan door een huwelijk van zijn dochter met Ds. Wijdhof, van wien hij, èèrst door broeder en zusterZoo veel goeds had gehoorden dien hij daarna persoonlijk als een' jongen man had leeren kennen, gelijk er weinig gevonden worden. Dat Antje den knappen vrijer wel zetten mochtwas voor Huibert geen geheim gebleven: ook niet, dat de arme kluizenaar in zijne pastorie het hoofd liet hangen als een geknakte biesen thans preken voor den dag bracht, die geen handwater bij de vroegere hadden. Antje kon' dusdoor in de huwelijksboot te stappende aandachtige kerkgemeente zoowel als den leeraar verplichten. Dezen was, voor het overige de lotsverandering van het voorwerp, welks waar- schijnelijk gemis hem zoo zeer ter nedersloeg, niet bekend; zijnde de geheimhouding dienaangaande door broeder Antonie en zijn vrouw beloofd. Men was van dezen maatregel samen overeengekomenomdat bij de denkwijs van den jongen man, de ontdekking dat Antje zoo rijk was gewordenonmisbaar zeker ten gevolg zoude hebbendat hij zich dadelijk van alle verder aanzoek onthield. 1 (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1881 | | pagina 2