vernieliiigswoedeV Is het niet, dat de zolder weder
met stof bedekt isalvorens de kelder aan den schoon-
maak-watersnood is ontworsteld.
Doch waartoe meer! Van Zuid tot Noord, van Oost
tot West, wordt in deze dagen Nederland geteisterd
en er blijft ons niet anders over, dan het hoofd te
buigen voor cene dwiuglandij, die tot hiertoe met
den grootsten heldenmoed heeft gespot.
Het zij ons echter vergundde opmerking te maken
dat deze besmettelijke krankheid, eene treurige oor
zaak heeft.
Wat wij zien is de afspiegeling, van wat minder
gezien, of minder opgemerkt wordt.
Men maakt wel doorgaande vertooning van reini
ging maar de onreinheid blijft en er is soms eene
groote kuur noodig, om daarvan te genezen.
In elk opzicht heeft de ruensch behoefte aan rei
niging, want er is niemand die niet van gebreken
of zwakheden moet gezuiverd worden. Bij den grooten
ijver voor het uitwendige, wordt het inwendige dik
wijls vergeten. Of wij daarom een groote schoonmaak
voor den mensch en de maatschappij zouden verlan
gen? Beter, dunkt ons, ware het ook hier, dat men
het dagelijksche zóó inrichtte, dat daaraan geene be
hoefte was. Maar dan moet er ook niets vergeten
worden, dan moet er in de schuilhoeken gekeken,
dan mag er niets voor eene latere gelegenheid over
blijven, dan dient er voortdurend zooveel zorg aan
gewend, dat die groote en zooveel kostende arbeid
overbodig wordt.
De schoonmakende vrouwen geven zoodoende eene
FEUILLETON.
STEVEN EN ZIJN PLEEGZOON.
(E«ne Schets: uit het Tijdvak tusscheu 1650 en 1680.)
van A. c. w. STAKING.
Vervolg en Slot.
Onzeker blijft het of Wouter de erfgenaam
was gewordenhetzij van den Munsterschen Overste
Horstmardiebij het breken van den dijk te
Koeverden in een rijtuig zittenddoor het water
werd medegesleepthetzij van den ongenoemdeu Of
ficier die een der breuken door tweehonderd gepres
te landlieden trachtte te laten stoppen maar met
dezelve en met meer dan vierhonderd soldaten door
de golven overweldigd was geworden of weldat
het toeval nog een ander drenkelingwien gelden
waren toebetrouwd daar hoen voerdewaar hij door
Wonter gevonden werd.
Het zekere bepaalde zich daartoe dat voor Pleeg
vader en Pleegzoon aan het einde van den duiste
ren weg dien zij bewandeld hadden thans een vroo-
lijk licht verrees. De inhoud van den gordel bleek
genoegzaam te zijn, om eerstgemelden het verlies,
dat den laatsten had getroffen, als nu met gelaten
heid te doen vernemen. De nalatenschap van den
officier was te meer in staatom te bekostigen het
geen Wouter boertend op de tasch van zijne toekom
stige vrouw had aangewezendewijlbij het geld
ooi, een vrij kostbare juweelen vrouweuring werd ge
vonden, die waarschijnlijk tot een geschenk was be
stemd geweest.
Als Wouter, in het derde jaar daarna, zijne lieve
Greetje thuis haaldeontbrak dan ook zonder zwa
righeid de rijkelijk gevulde tasch. Inplaats van deT
zelve Bezat Greetje veel, dat oneindig grooter prijs
voor Wouter had: een voortreffelijkeu inborst, bij
helder verstand,} onberispelijke schoonheid van gestal
te; een minzaam gelaat; handen, die nimmer wer
keloos warenen dan nogtor toegaveeene stem
welke dadelijk de sombere gedachten, bij den, nu
behartigingswaardige les aan anderen en aan zich-
zelven. Zij verkondigen ons, zonder het te willen,
elatwie dagelijks zoekt reinheidordenetheid in
het leven te bevorderendie behoeft niet te zuchten
tegen, onder of na een vernieuwiugswerkdat te
zwaarder valt, naarmate het meer onvermijdelijk
wordt gemaakt.
NI li II E R S. A i\ O.
Opening der Tentoonstelling van Kunst en Nij
verheid, in de groote zaal van het Schuttershof te Mid
delburg, Maandag 2 Mei 1881des namidd. te 3 uren.
Door eenige ingezetenen van Arnhem, waaronder
voorname stalhouders aldaar, is een adres aan den
gemeenteraad ingediend tot wering van den stoom
tram. Het aantal voorstanders van dit nieuwe ver
voermiddel moet echter dat der tegenstanders verre
overtreffen.
Wij vernemen, dat thans reeds meer dan honderd
passagiers wegens gebrek aan plaatsruimte moesten
worden aigewezen voor het stoomschip der Kon. Ned.
Stoombootschappijdat op 4 Mei van hier naar New-
York vertrekt. Er hebben zich namelijk reeds over de
600 aangemeld. Ook zijn er meer goederen aangebo
den dan vervoerd kunnen worden.
B III T E L A J* D.
De landverhuizing naar Amerika wint zooveel veld
in West-Vlaanderendat te Brugge een Kring der
Landverhuizers gesticht isdie regelmatig zittingen
houdt, waarop de kansen van bestaan in de nieuwe
wereld besproken worden. Onder de deelnemende le
den telt men reeds landbouwers uit den omtrek, tim
merlieden smeden.slagersschildersloodgieters
steendrukkers en onderwijzers.
blind geworden, ouden man somwijlen opkomende,
verdreef, wanneer zij Slnyters ,,Met wat snelle, wak-
kre vlerken" of eenig ander van diens stichtelijke
gezangen aanhief.
Het ging thans in het tweede jaardat Steven het
gemis van zijn gezicht had moeten verdurenen er
werd besloten, om door een bekwamen oogarts in
Groningen de kunstbewerkingalsnu volgens het oor
deel van den knndigen raadsman geworden ten uit
voer te laten brengen.
De heelmeester in genoemde stad slaagde zeer ge
lukkig; maar het wachten naar de volkomen herstel
ling van den grijsaard hield ruim acht dagen langer
aandan waarop hij en Wouterdie hem vergezelde
en aan een bepaalden tijd gebonden washadden staat
gemaakt.
Eene blijde verrassing werd daardoor voorbereid:
den genezene wachtte thuis het zoo vurig verlangde
genoegen, om de wezenstrekken van „zijn lief nach
tegaaltje" de jonge vrouw te zien en haar zijn
geschenk aan te bieden: „Sluyters zomer- en winter
leven" in zwart segrijn gebonden en met zilveren
klampjes versierd. Dit genoegen moest de kroqn zet
ten op zijne blijde gewaarwordingen, als hij, de boer
derij nadereud, trapsgewijs ontwaard zoude hebben,
hoe voorspoedig alles stond, en hoe weelderig, langs
den weg naar het huisde vruchtboomen tiqrden
welke hij, in de lente van het vorige jaar, op den
tast hielp planten. Maar het onvoorziene, dat Wou
ter toefdewas een der grootste vreugdenwelke dit
leven den manwien een rechtschapen hart in den
boezem slaat, vermag te schenken.
Toen hij in de woonkeuken, met haastige schre
den vooruitgegaauzijne Greetje zocht, vond zijn
oog, een blik door de open deur van het zijvertrek
je werpend haar in de legerstede overeind gezeten
met een glaus van hemelsch genoegen op het eenigs-
zins verbleekt gelaat. „Zie! zie!" meer konden de
lippen der moeder niet uiten, terwijl zij haar eersten,
voor twee dagen geboren zuigeling, bij Wouters toe
snellen, hoog ophief.