verdrukkers verslagen wordenal bloedt ons het hart hij de gedachte aan zoovele menschenlevens, die ver woest, aan zooveel schats als daarbij verspild wordt. De verantwoordelijkheid van al die gruwelen komt geheel voor rekening van het beschaafde Engeland en zijne regeering, en wij roemen die geestkrachtige boerendie zich helden toonenjawij achten het onzen plicht voor hen te doen wat wij kunnen, op dat zij in een rechtvaardigen strijd mogen zegevie ren opdat voor hen de rampen van den oorlog zoo veel mogelijk worden verzacht. Maar er is nog eene andere redenwaarom wij wij Nedei-landers vooral, al onze belangstelling aan die Znid-Afrikaansche strijders moeten wijden. Zij zijn van oorsprong Hollanderszij spreken onze taal, zij hebben nog veel andere zaken met ons gemeen; zij zijn in aantal vermeerderd door velen, die in la tere jaren uit ons midden daarhenen trokkenzij zijn als het ware een deel van ons en ook hier geldt dus dat als een lid lijdt, al de leden daarin deelen. Wij mogen niet vergeten, hoe onze voorvaderen voor hunne vrijheid, jaren lang gestreden hebben, waar van wij nu de vruchten plukken, en dat wij juist daarom een warm hart moeten hebben voor onze stamgenooten die tegen hunne verdrukkers het zwaard hebben aange gord en voor wie wij wenschendat zij zullen over winnen. Of daarop kans is? Wij durven er niets van zeggen. Engeland heeft veel geld en veel soldatenterwijl de arme boeren niet eens een leger hebben. Zoo kan de sterkste ten slotte meester blijven en Engeland zal daartoe wel alles aanwenden, na de nederlagen die het leed. Maar de Transvalers zullenook als zij het onder spit moeten delven, door tijdsgenoot en nageslacht geëerd worden, terwijl niets dan diepe verachting de onderdrukkers kan treffen. Onze regeering dringt met zooveleuook zelfs uit het Engelsche volk, op eene bevredigende handeling aan. Maar laat ons daarvan niet te veel wachten. Liever doen wat wij kunnen, om de fiere helden te ondersteunen. Als wij onze gaven afzonderen, voor namelijk om hulp aan hunne gekwetsten te kunnen verleenendoen wij reeds iets. Wij mogen daarin FEUILLETON. STEVEN EN ZIJN PLEEGZOON. (Eeuc Schets: uit het Tijdvak tusschen 1650 eu 1680.) van a. c. w. staring. y. Het mijmeren over deze dingen wist de goede Ste ven menigmaal, in zijne gesprekken met Wouter, niet te verbergen, en deze poogde dan telkens ver geefs hem daar af te brengen, met eene lachende verzekering, dat hij, ter zijner tijd, wel een jong Vrouwtje zon'weten op te snuffelenuit wier laven- deikist een tas met geld te voorschijn komen zoude, zwaar genoeg om tegen alle de lastposten op te we gen, over welke vader Steven zich te veel bekommerde. Lachend werd deze verzekering nog altoos door Wouter gegeven; maar hij verheelde sedert eenigen tijdonder vroolijken jokeen voor hem zeer grie vend gevoel. Van zijnen kant had hij, namelijk, zich stil ver heugd in het vooruitzichtdat het pachtgeld van de grondstukken bij Ootmarsumhoe zeer dan ook ge ring! gedurend den vrede altoos regelmatig binnen gekomen en weder vruchtbaar aangelegd, weldra voldoende zoude wezen, om niet alleen de heelkun- niet achterblijven. Ook het kleine kan helpen en zal zeker van medegevoel doen blijken. Daarop hebben zij aanspraak, die ons een voor beeld gaven van kracht en moedvan vrijheidszin en zelfstandigheid, De dood aan oorlog en tyrannie! Leven de Transvalers. i\ E D E Rb A SI D. Wij hebben ontvangen een No. van den Werk mansvriend, waarin het adres is opgenomen, dat door de vereeniging Patrimonium bij onze regeering ingediend isten behoeve van den Transvaal. Ons ontbreekt ruimte om dat in zijn geheel aftedruk- ken. Belangstellenden kunnen het van ons ter lezing ontvangen. Het zij genoeg hier te meldendat het in krachtige woorden een algemeen gedeelden wensch uitdrukt en door onzen Minister met de meeste welwillendheid werd aangenomen. Dezer dagen is het programma vastgesteld voor de tentoonstelling en de feestendie van wege de afd. Ileinkenszand der Zeeuwsche Maatschappij van Land bouw en Veeteelt, in de maand Juni dezes jaars te Goes zullen gegeven worden. Ook het comité tot re geling en bevordering van Volksvermaken wil mede werken om die dagen recht feestelijk te maken en ieder te laten genieten. Het wil een Festival inrich ten op Vrijdag 10 Juni, een soort feest zooals wij meermalen hadden en dat algemeen genoegen gaf. Zal dit plan echter gelukken, dan dienen er milde bijdragen toegezegd eu geofferd te wordenwant ook hier is het geld de ziel van de negotie. Wij zouden daartoe niet durven opwekken in eenen tijd, waarin er veel voor allerlei belangen wordt gevraagd, maar wij vergeten nietdat de landbouwtentoonstelling eene groote menigte vreemdelingen herwaarts lokken zal; dat de feesten der ingezetenen geen te versmaden voordeel zullen aanbrengen, dat het hun belang is de bezoekers te trekken en op gepaste wijze te ont vangen. Uit dien hoofde gelooven wijdat er bereid willigheid zijn zal tot medewerking en dringen wij op het geven van milde bijdragen aan. Hoe algemee- ner en ruimer de deelneming isdes te meer zal het feest aan het goede oogmerk beantwoorden. B E IT E Sf L AIV D. De boeren in den Transvaal hebben in den aan vang der week eene schitterende overwinning behaald. Zij hebben eene hoogtede Majnbaheuveldie door de Engelsehen bezet wasgenomen. De Engelsche dige hulp te betalendie zijn trouwe Pleegvader zon' noodig hebbenmaar zelfs ookin rustiger tijd een' aanvang te maken met het verwezenlijken van diens goedhartige wenschen, opzichtelijk de hoeve aan de Vechtwant Steven stelde zichin zijne zwaar moedigheid, de kosten van dit een en ander, naar Wouters begrip, driemaal te hoog voor. Doch wat was nu gebeurd! De tweede Mnnstersehe aanval, in 1672 (gelijk wij zeiden) plaats gegrepen hebbende, wasals de eersteinzonderheid voor hem noodlottig. De zaakgelastigdeonder wien alleswat hij van ge reed goed zijn mocht noemenberusttewas de braafheid en eerlijkheid zelve geweestzoo lang hij enkel de inspraak van zijn hart en de raadgeving van zijn gezond verstand volgde; alleen, de man had een blind vertrouwen op de onfeilbaarheid en hei ligheid van zijn' Biechtvader. Vast overtuigd, dat de onderneming van den Munsterschen Bisschop, hoe zeer dezelve thans op geenen voorspoed roemen konde bij de uitkomst zou' gekroond wordenmet een' vol komen zegepraal van de godsdienst, die hij was toe gedaan, over de ketterij der Geuzen hield de discipel van Loyola ieder middel voor gewettigdzoo het slechts den triomf', waarvan hij droomdeverhaasten kon'. Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1881 | | pagina 2