No. 6. 5 Februari 1881. 4e Jaargang. KLEINIGHEDEN. Dit blad verschijnt iederen Zaterdag. De prijs per halfjaar f 0.25franco per post f 0.50, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt. ADVERTENTIES voor Vrijdagmorgen 10 uur te bezorgen bij den uitgever J. V, ROSS, Goes. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent en Advertentien tegen 6 cent per regel. GrooteLetters en Afbeeld, naar plaatsruimte. AdvertentienalsGeboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den geringen prijs van 25 cents. Er zijn zoo eenige dingen in de wereld, die men even zooveel haten als beminnen moet. 't Gaat er mede als met de bijen. Steekt er u eene in het aan gezicht, dan wenscht ge die ver weg: ziet ge haar op de bloemen honig verzamelen, dan zijt ge dank baar voor het bestaan en den arbeid dier kleine, maar veelbeteekenende schepselen. Zoo is het ook met kleinigheden. In vele gevallen hebben ze eene onschatbare waarde, in andere opzichten zijn ze soms de oorzaak van veler verdriet. Het is eene oude waarheid, dat het kleine hoog te waardeeren isomdat het den grond moet leggen tot hetgroote, waarnaar ieder wenschtieder streeft, ieder jaagt. De stuivers die gespaard worden, maken ras een gulden, en het hapje brood is voor den hongerigen eene verkwikking, als hij geen kans ziet aan een uitgebreide maaltijd aantezitten. Ik behoef er niet meer van te zeggen, want zelfs zij, die dagelijks het kleine verachten, verwerpen of over den balk gooien, zij zullen het ons toestemmen, dat het eigenlijk dwaas isdaarvoor onverschillig te zijn. Maar dat is het juistwaarop ik wijzen wilde. Men stemt de waarheid toekeurt het af als anderen haar miskennen, maar zelve beoefent men haar niet. Ik denk bijvoorbeeld aan oudersdie hij de opvoe ding hunner kindereu dat geheel voorbijzien en daar door soms den grond leggen tot verdriet en ellende zoowel voor hen zeiven als voor hun kroost. Als de gebreken der kinderen zich beginnen te vertoonen, gelijk het ontkiemend onkruid, dat zich nog maar even boven den grond vertoont, dan ziet men ze door de vingersof zegtdat het later wel beter worden zaldikwijls zelfs vindt men die eerste open baringen van het naderend kwaad heel aardig en vermaakt er zich mede, maar als het later een on uitroeibaar gebrek geworden isdan is bet ach en wee! maar aan wie de schuld? Ik denk aan de achteloosheiddie de kleine scheur tot een groot gat laat wordenwaardoor menigeen die goed gekleed zou kunnen zijn nu met lompen loopt, of' althans om zijne slordigheid het medelijden en de hulp van anderen verbeurt. Honderde voorbeelden zouden hier kunnen aange haald wordenmaar wie weet het nietdat op de kleintjes passen, het begin is van groote dingen. Wel niet altijd van dat heele groote, dat men zich, dwaas genoeg, als het doel voorstelt, maar wel van dat groote, dat voor hen groot zou zijn, die nu zelfs het kleine niet kunnen machtig worden. Gij moet hierbij niet denken aan uwen buurman of aan de vrouw van dezen of dien, die gij meent, dat door de minachting van liet kleine er nooit boven opkwamen of te gronde gingenmaar het is heter, dat gij in eigen huis en in eigen leven eens rondziet en u de vraag stelt, of gij niet meer zoudt hebben of ziju als gij minder onverschillig geweest waart voor de kleinigheden. De menschën hebben altijd veel te zeggen van het onkruid, dat ze op den akker naast den hunnen zien en daardoor gaat hun,oog over de stekels in eigen hof henen, zonder dat ze die bemerken tot dat ze er zoo dik in zitten, dat ze met geen vrachtkarren kunnen, worden weggevoerd. Gij moet ook niet de les gaan lezen aan anderen zoolang gij de ooren niet schudden kuntdat ze klappenwant de mooiste vermaning en de nuttigste waarschuwing missen liare uitwerking, als het is: ,,doe naar mijne woordenterwijl gij op nwe daden niet wijzen kunt. Juist in den kleineren kringin het beperkt gebied van eigen huis en hart moet de strijd tegen ver ivaarloozing van het kleine beginnen. Hoe meer ge uit ervaring spreken kunt en hoe meer men de deugdelijkheid van uwe predicatie bij u zeiven bevestigd zietdes te meer zult ge luisterende ooren en volgzame hoorders vinden. Wie het zijn kleinen inprent en laat zienkweekt zuinige en verstandige menscben en wie zelf het voorbeeld geeftbeweegt krachtiger dan de beste redenaar. Maar welke waarde de kleinigheden in het leven hebben, ze zijn in ander opzicht vaak de oorzaak, dat wij met lastige en vervelende mensehen te doen hebben, menscben, die zooals het zinrijk wordt uit gedrukt, een mug uitzijgen en een kameel doorzwelgen. Wie kent ze niet, die een argeloos woord, dat hun mishaagt, een kleine mispas, die niemand" schaadt, eene onbeduidende zaakdaar niemand belang in stelt, breed uitmeten en als het er op aankomt het grootste en ergsteals of het niets te beduiden had, laten voorbijgaan. Wij noemen dat zaniken, spijkers op laagwater zoekenen beschouwen die vitters en bedillers in de samenlevingals de kleine hondjesdie u des te harder aankeffen, hoe meer gij hen bestraft. Doorgaans getuigt het niet van groot verstand, noch van een ruimen blik en allerminst van door denken en nadenkenen daarom kan men dan ook met die muggezifters weinig uitvoeren. Voor over tuiging zijn ze meestal niet vatbaaren als ge meent hen tot een beter begrip gebracht te hebben, dan komen ze toch weer op hun stokpaardje terug. Het zijn die bekrompenen, die den vooruitgang belemmeren en zelve altijd blijven waar ze zjjn. Zij maken wel dikwijls u het bloed warm, maken on geduldig en wrevelig, maar werken niet veel goeds uit. Daarom is het gelukkigals men geleerd heeft, en nog beter als men van nature gezind is, het on beduidende over het hoofd te zien, het nietige niet hoog op te vijzelen en niet bij het nuttelooze te blijvenmaar immer naar het wezenlijke en dege lijke te streven. Men moet zich over sommige dingem heenzettenwaar het noodig is verdragen en vergeten, en als men zelf bekrompen is van de meergevorder den leeren. Kleinigheden bestemd om groot te worden, ver dienen zorg en achting, maar die niet anders zijn, dan nesterijen en kleingeestighedenwerpe men »1# onkruid en vuilnis weg. NEDERLAND. De zucht tot landverhuizen begint zich te Elburg en in het ïiabm-ige Doornspijk hoe langer hoe meer te openbaren. Een paar honderd personen, groeten kleinfuaken zich gereed om medio Februari a. s. de reis via Botterdam naar Noord-Amerika aan te

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1881 | | pagina 1