V
SBLAD.
1 8 73.
VEREENIG1NG VOOR VOLKSBELANGEN TE GOES.
No. 38.
20 September.
ONGEWERVELDE DIEREN.
VIERDE
Dit blad verschijnt iederen Zaterdag.
De prijs per Jaar ƒ0.50.
Franco per post n 0,80.
Te voldoen in djiemaandelijksehe
termijnen.
JAARGANG.
f rnnmwü DienstatZgen Wen gep^rü^10 Cents.
1 Ceilt Advertentiën tegen 5 Cents per regel.
Groote Letters en Afbeeldingen
naar plaatsruimte.
De Advertentiën moeten Vrijdag vóór 12 mer bij den Uitgever bezorgd worden.
De wormen hebben nietzooals de menschen
een ruggegraat of wervelkolom daarom noemt men
ze ook ongewervelde dierend. i. dieren zonder
ruggewervels.
Deze dieren kruipen en kunnen zich zeer gemak
kelijk en zonder dat het hun schaadt ia alle boch
ten wringen en draaien.
De natuurkenners brengen deze dieren tot de
zevende of laagste klasse van het dierenrijk.
Hoewel nu alle menschen ruggewervels hebben
zijn er echter velendie overigens zeer veel op de
ongewervelde dieren gelijken en niet alleen zeer
gemakkelijkmaar zelfs zeer gaarne kruipen en zich
in alle bochten leringen en draaien. De menschen-
kennerdie er eerlijk voor uitkomtbrengt ze tot
de laagste klasse der menschen.
We kennen allen als we goed opletten van die
menschen die tegenover ieder die meer is of meer
schijnt of zich verbeeldt meer te zijnkruipend
beleefd en onderdanig zijn. Ze zullen zich er steeds
op beroemendat ze niemand ontzien en inder
daad tegenover iederdie zichdit van hen laat
welgevallen alles behalve beleefd wezenmaar pas
steekt een ander het hoofd opof de gevreesde
en strenge man is alleronderdanigst.
We moeten, zullen we de goede orde in de
maatschappij niet verstoren, ieder die door zijne
betrekking boven ons staat, de gehoorzaamheid en
den eerbied bewijzendie hij mag en moet vor
deren! Zoo is de kapitein meer dan de matroos,
de sergeant meer dan de soldaat, de koning meer
dan de burgermaar ook de heer meer dan de
knecht. Wil de knecht dien heer niet als zooda
nig erkennenhij kan heengaanmaar zoolang hij
de knecht is, moet de heer tegenover hem ook
inderdaad heer zijn.
Maar wie niet als heer of meerdere boven ons
staat door zijne betrekking is niet meer dan wij en
het is laag den vleier te spelen om dien heer te
believen het is een dwang, dien we ons on-
noodig opleggen.
De eerlijke man is niet gediend met die krui
perij en veracht onsde mandie er wèl mede
gediend is, maakt van die onderdanigheid gebruik
om zijn doel te bereiken en zijn voordeel te zoe
ken maar als hij ons niet meer noodig heeft
lacht hij ons heimelijk uit en laat ons staan. Laat
een van die vleiers eens bij hem komen en hem
zeggen
„Help mij toch, u weet, ik ben altijd zoo on
derdanig geweestik heb al uwe dwaasheden wijs
heid genoemd; ik heb al uwe handelingen gepre
zen ik verzeker udat de ander instaat zou zijn
te zeggen zeker om te denken„Daar zijt gij
dan zeker ook wel voor beloond en zoo nietdan
hebt gij toch al den tijd dat gij mij vleidet
NB. de eer gehadnu en dan met mij in aanra
king te komen en het genoegen gehad u te ver
beelden dat gij mijns gelijke waartwant ik was
slim genoeg u niet te laten merkendat ik u als
mijn werktuig beschouwde."
De kruiper schaamt zich voor zijn onderdanig
heid, daarom wil hij nooit weten, dat hij kruipt,
daarom speelt hij den baas over anderendie dom
genoeg zijn hèm als hun meerdere te erkennen.
Dat ras van mensehen behoorende tot de
laagste klasse der menschen heeft zijn vertegen
woordigers bij de rijken, die eer of aanzien zoe-