VOLKSBLAD. VEREENIGING VOOR VOLKSBELANGEN TE GOES. No. 17. 1 8 7 1. 29 April. EEN WOORD m EEN WERKMAN. TWEEDE JAARGANG. Dit blad verschijnt iederen Zaterdag. GSfsimiWÏ Hmtvmóva Gewone Dienstaanbiedingen en De prijs per Jaar 50. A I -Uil u ut,u Ululllu,i Dienstaanvragen worden geplaatst a 10 Cents. Franco per post 0,80. a 1 fjgjif Advertentiën tegen 5 Cents per regel. Te voldoen in driemaaudelijhsehe Groote Letters en Afbeeldingen termijnen. naar plaatsmimte. De Advertentièn moeten Vrijdag vóór 12 uur bij den Uitgever bezorgd worden. In de vorige week werd te Rotterdam eene ver gadering gehouden van smidsgezellenwaarhij ook patroons genoodigd waren en waarin over den ge- isoleerden stand van den werkman gesproken werd. Men bedoelde daarmede, dat de werkman te veel van de andere standen in de maatschappij afge zonderd wordt en dat hijdoor kleine verdiensten en doorgaande behandeling, buiten de fatsoenlijke wereld, zooals deze zich noemt, moet leven. Een der gezellen beweerde, dat zijn stand te laag geschat wordt en dat de werkman met ieder ander fatsoenlijk mensch moet worden gelijk ge steld. Veel werkende moet hij nu gebrek lijden en daar zijne vrouw ook al genoodzaakt is om werk te zoekenten einde in den dringenden nood te voorzienkan aan de kinderen niet de noodige zorg besteed worden. Het gevolg daarvan is, dat de toekomstige werkman niet die opleiding geniet die hem in staat stellen kanom later het voor oordeel tegen zijnen stand te doen zwijgen. Er zijn erdie het den smidsgezel euvel geduid hebbendat bij sprak van een regtom met ieder ander fatsoeulijk mensch gelijk gesteld te worden. Had de man dan geen gelijk? Wel neen zeker nietzeggen velenwant de werkman behoort niet tot den fatsoenlijken stand. Daartoe rekenen wij de menschendiedie 'k Zal je wel eens helpenvriendenDaartoe behooren de menschendie geld hebben. In vroe gere tijden rekende men daartoe alleen degenen die door hunne geboorte tot den stand behoorden die zich gaarne als fatsoenlijk van werkmenschén ambachtsliedenneringdoendenenz. afzondert maar later is men tot het begrip gekomendat het geld het meeste fatsoen aanbrengt. En nu volgt het immers van zeivendat werkliedendie gebrek lijdenniet fatsoenlijk kunnen zijn. Arme werkman, die u zelfs den naam van fat soenlijk man niet geven moogt, omdat de fortuin u geene schatten gaf en uw arbeid niet genoeg oplevert, om u zelfs den kleinsten schat te ver zamelen. Maar wat is fatsoen Zou het werkelijk zijn, eene toevallige geboorte uit zekeren stand? een misschien even toevallig bezit van rijkdom? eene meerdere of mindere be kendheid met allerlei vormenwaarmede de zoo genaamde fatsoenlijken zichzelven en anderen het leven lastig maken? Die het daarin zoeken behandelen doorgaans den werkman als buiten den_ fatsoenlijken stand en ergeren zich aan elke poging van hem om het regtdat hij meent te bezittente doen gelden. Maar die een ander begrip van fatsoen hebben denken anders en laten den werkman niet aan zijn lot over, als vreesden zij door zijne aanraking be smet te worden. En waarom doen zij dat niet? Wel zij toonen al aanstond^ fatsoenlijk te zijn omdat zij geen mensch om zijn stand of om zijn armoede geringachtenomdat zij den werkman niet lager stellen dan hem die werk geeft; omdat zij geene verdiensten zoeken in iets dat van een dom geluk afhangt, maar wel in talenten, eigenschap pen deugdendie even zoo goed het eigendom kunnen zijn van den arbeider als van den besten werkgever.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1871 | | pagina 1