VOLKSBLAD. No. 15. 18 7 1. 15 April. VEREENIGING VOOR VOLKSBELANGEN TE GOES. TWEEDE JAARGAMQ. Dit blad verschijnt iedeien Zaterdag. ta-tfaiYnifwf Wnrnmnrtt Gewone Dienstaanbiedingen en De prijs per Jaar ƒ0,50. ^|SUlTllCu. ^.OinnTïra Dienstaanvragen worden geplaatst a 10 Cents. Franco per post e 0,80. J G©Ht Advertentiën tegen 5 Cents per regel. Te voldoen in driemaandelijksche Groote Letters en Afbeeldingen termijnen. naar plaatsruimte. De Advertentièn moeten Vrijdag vóór 13 uur bij den Uitgever bezorgd worden. Geabonneerden buiten Goeswelke kun abonnement over 1870, a f 1.—nog niet voldaan hebben, worden verzocht zulks te doen ten kantore van den onderge- teekendeof het bedrag franco aan zijn adres te doen toekomen. J. FRANSEN VAN DE PUTTE, Jr. UIT DE DIERENWERELD. Twee honden, van de soort, die gewoonlijk niet aangezien wordt, omdat men ze te gemeen vindt, hadden de een na den ander aan een been geklo ven waarvan niets meer te halen was. 't Was het eenige dat ze na lang wachten hadden kunnen vin den, niettegenstaande zij snuffelende en zoekende hun best hadden gedaan. Teleurgesteld maar altijd hongerende zaten ze tegenover elkander. „Als we leeuwen waren zouden we het beter hebbenzei de eendie omdat hij dagelijks een zwaar geladen kar hielp voorttrekkenmeendedat hij aanspraak had op een beter lot. „Waarom," zei de ander, die al eenige jaren van een waakzaam leven achter zich had, „waar om zouden we leeuwen moeten zijnom ons deel te hebben? Ik hoor zoo dikwijls spreken van het deel van den leeuw, maar begrijp niet, waarom die viervoeter zooveel meer moet hebben dan wij." „Wel, omdat de leeuw de koning is van het woudde vorst der dierenhernam de eerste „als men zoo voornaam is kan men altijd op het beste aanspraak maken." „Voornaambromde de wachthond en hij rigtte zich opals wilde hij doen ziendat hij ook op vier pooten stond, „waarom is de leeuw zoo voor naam? Wat heeft hij gedaan, dat hij zich zooveel aanmatigt? Toevallig leeuw geboren en door de natuur met leeuwenaard en kracht toegerust, zie ik niet in dat hij daaruit het regt ontleenen zou, om zooveel meer en zooveel beters te hebben dan wij." „Jadat zie ik ook niet inkameraadmaar gij zijt toch oud genoeg om te wetendat het al tijd zoo geweest is, in de dierenwereld. De leeuw wandelt statig door het woudde menschen heb ben zooveel eerbied voor hemdat ze hem niet durven naderende leeuw is van oude tijden af een vorstelijk dier, niemand betwist hem zijn na tuurlijke brachtde leeuw wordt ontziengeëerd en al werkt hij niet zooals wijde leeuw eet vleesch en wijhonden die loopen en trekkenwij moeten ons met de kale beenen te vreden stellen." „Zouden we dat die leeuwen niet eens aan het verstand kunnen brengendat het toch niet eer lijk is als zij zooveel en wij niets hebben „Je kunt het probeerenmaar als ik je eeu raad geven magwees voorzigtig. Zijne Majesteit de leeuw heeft nu eenmaal het monopolie van kracht en als hij eenvoudig den poot op je kop zet, dan heb je niets meer te zeggen." „Daarom zou ik toch niet zwijgen en, als de leeuw zoo voornaam is, zal hij toch wei naar re den hooren." „Vlei je daar niet mêe, vrindje! want als je naar de regten van den leeuw grijpt, dan zal hij je wel aan het verstand brengen, dat jij geen re den verstaat. Altijd, je begrijpt het, als hij zoo goed zijn wil, van met je te redeneeren. Door gaans doen leeuwen dat met hun minderen niet." „Maar als wij arme honden dan eens te samen tegen den leeuw optrokken, om het hem te ver-

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1871 | | pagina 1