jpjTgcvendan naar een anderen tak van bedrijf
ovezien.
„Maar ik ken niets anders." Dat is erg genoeg, en
wellicht hebben uwe ouders daaraan schuld omdat zij u
niet meer hebben laten leeren in uw jeugd.
Niemand is echter te oud om te leeren. Ge moet pro
beren; of wel zieh zooveel geld bij mekaer te krijgen,
dat ge naar elders, desnoods naar Noord-Amerika of
Australië, kunt verhuizen; daar is nog werk in overvloed
van allerlei aard.
„Maar ik zie zoo op om uit de plaats mijner geboorte
te gaan."
Dat is een zwak van u, mijn vriend, dat ge moet
trachten te overwinnen. Een boterham is een boterham
ook buiten de plaats uwer inwoning.
En wanneer ge een boterham gevonden hebt, zorg
dan dat uwe kinderen zooveel mogelijk leerenopdat
wanneer zij, eenmaal groot geworden, hun gewonen ar
beid verliezen door de uitvinding eener nieuwe machi
ne, zij in staat zullen zijn zichzelven een nieuwen werk
kring te bezorgen.
Voor u en eenige enkelendie door de uitvinding
van een machine hun arbeid verliezenkan de algemeene
vooruitgang en verrijking der maatschappij niet worden
tegengegaan.
Leven dus de machinest' -
Nederland.
Z. M. den Koning heeft van het ingetrokken subsidie
van f 20,000 aan de Haagsche opera, f 10,000 be
schikbaar gesteld, met het doel om jonge schilders een
jaargeld te doen genieten, ten einde onbezorgd hunne
studiën te kunnen voltooijen, hetzij buiten, hetzij bin
nen 's lands. De uitvoering heeft Z. M. opgedragen
aan eene commissie, bestaande uit het tijdelijk bestuur
van Arti et Amictle, en den heer Herman E. C. ten
Kate, oud-voorzitter dier maatschappij. Deze commissie
heeft dezer dagen een programma opgemaakt en ver
krijgbaar gesteld, waaruit het volgende ontleend is:
Art. 1. Het jaargeld is vastgesteld voor hoogstens
drie achtereenvolgende jaren en zal, als maximum, be
dragen voor figuurschilders f 1-500 voor landschapschil
ders f 1300.
Art. 2. Het getal pensionarissen zal voorloopig uit
vijf kunnen bestaan.
Art. 3. Zijdie in aanmerking wenschen te komen
tot bet verkrijgen van bovengemeld jaargeld, moeten zijn
Nederlanders van geboorte, onderdanen van den Koning,
gevestigd binnen het Kijk en van onbesproken zedelijk
gedrag.
Art. 4. Zij moeten behooren tot de reeds vergevor
derden in schilder- en teekenkunst, antiek en .naaktstu-
diën gemaakt hebbenvoldoende bewijzen van kennis
der anatomie en perspectief kunnen overleggen, benevens
degelijken aanleg en talent in oorspronkelijken arbeid
verraden.
Art. 5. Candidaten zullen uit eigen beweging bij de j
commissie voornoemd zich kunnen aanmelden, of wor
den door haar gekozen; na ernstig onderzoek aan de
vereischten voldaan hebbende, aan Z. M. den Koning
voorgedragen en, na hoogstdeszelfs bekrachtiging, aan
de volgende bepalingen zich moeten onderwerpen.
Art. 1-0. Bij zeer gunstige uitkomsten van ijver en
bij overlegging van werkzaamheden van bijzonderen aard,
zal de commissie aan Z. M. den Koning een voorstel
mogen doen de uitkeering nog een jaar te verlengen,
doch slechts in zeer bijzondere gevallen.
Art. 11. De commissie behoudt zich voor aan Z.
M. den Koning eene voordracht te doen, om jonge, be
gaafde kunstenaars, die door omstandigheden verhinderd
worden eenen belangrijken arbeid te ondernemen of te
voltooiendoor het genot eener geldelijke ondersteuning
daartoe in de gelegenheid te stellen.
Uit het Buitenland.
Er worden thans in Belgie gelden verzameld om een
maatschappij of vereeniging op te richten tot het te
keer gaan der voor het leven en de gezondheid schade
lijke uitwerking, die men tegen het voorjaar van de
verpestende uitwasemingen ducht, welke de op niet vol
doende diepte begraven lijken der te Sedan en elders in
het noorden van Frankrijk gesneuvelden niet slechts
voor de bewoners dier streken zeiven, maar ook voor
die zuidelijke gewesten van Belgie zullen opleveren
werwaarts het besmettelijke miasmagelijk men vreest
vooral ook door de rivier de Maas zal worden overge
bracht. Een eerste gift, en wel van 1000 franc, is tot
dat einde geschonken door prins Orlofp, den gewezen
Russischen gezant bij ons hof, die thans zijne regeïing
te Weenen vertegenwoordigt. L' Indépendance Beige
heeft 200 franc voor het genoemde doel beschikbaar
gesteld.
Wij kunnen hierbij nog een mededeeling voegen, die
wij aan een der Belgische bladen ontleenen
De Belgische regeering heeft aan twee zoowel door
hun bekwaamheden als hun zelfopoffering uitmuntende
mannen de zuivering van het slagveld van Sedan opge
dragen. Het zijn de heeren Lante, gepensioneerd mi
litair docter en L. Creteur, apotheker. Beide heeren
zijn den le Maart vertrokken, voorzien van velerlei in-
structien, om te trachten de uitgestrekte vlakte, in
welker bodem bederf en verrotting woeden, onschadelijk
te maken.
Vroeger is door bet Dagblad de vraag gedaan of het
niet tot den eigenaardigen werkkring van het Roode
Kruis behoort, zich deze zaak bij uitnemendheid een
zaak van humaniteit aan te trekken?
Bij deze gelegenheid meent het op nieuw de toen
gestelde vraag in overweging te moeten geven daar,
waar het behoort.
In een kort overzicht van den loop des oorlogs geeft
de Staats-Anzeiger de volgende cijfers:
De oorlog heeft 210 dagen geduurd, gerekend van
den datum der oorlogsverklaring, 16 Juli 1870, tot
het laatste wapenfeit, 16 Februari 1871. Wanneer
men evenwel aanneemt dat de oorlog eigenlijk met de
capitulatie van Parijs (28 Januari 1871) is gesloten,