gendan zouden de 30000 man hun zegevierenden in
tocht duur hebben kunnen bekoopen.
.-Dehooge eischen van Pruisenvooral die eisch van
5000 millioen franken of 2500 millioen gulden, die
Frankrijk niet kan opbrengen, stemmen de andere mo
gendheden ongunstig voor Pruisen en vervullen hen met
medelijden voor Frankrijk.
Uit Londen wordt gemeld, dat de heer Thieks heeft
voorgesteld, om Luxemburg door Frankrijk te doen
aankoopen en het vervolgens aan Duitsehland over te
dragen indien Metz aan Frankrijk wierd gelaten. Dit
voorstel zal thans waarschijnlijk wel buiten behandeling
blijven. Zeker is het echter, dat men in Engeland in
de hoogere kringen de mogelijkheid voorzietdat Ne
derland onder zijn eigen koning en met zijn eigen be
stuur en instellingen aan den Duitsehen bond zou wor
den getrokken, terwijl onze finantiën, koloniën, vloot
en leger tot het gemeenschappelijk bezit van den Bond
zouden overgaan. Men vindt liet daar voor ons land
niet kwaad en voor Duitsehland, dat koloniën en oor
logschepen noodig heeft, hoogst noodzakelijk. W ij niet.
In Spanje is alles rustig. De nieuwe koning is er
wel ontvangen, hij leeft zeer eenvoudig en spant alle
krachten in om zijne onderdanen aan zich te verbinden
en zijn rijk gelukkig te maken. Met de hulp van zijn
uitmuntenden minister van finantiën mag men te
oordeelen naar hetgeen men ziet met grond verwach
ten, dat de toestand der schatkist steeds verbeteren zal.
In Griekenland houdt men zich ijverig bezig met het
uitroeien der rooverbenden, die het land sedert lang
onveilig maakten.
De sterfte te Rijssel bedraagt het hooge cijfer van
50 per clay, te Liverpool, dat vijfmaal grooter is, be
draagt het niet meer dan 100 per week.
Indisch Nieuws.
Op nieuwjaarsdag heeft de Gouverneur-Generaal een
telegram uit Singapore ontvangen, met bericht, dat de
telegrafische verbinding tusschen Java en Europa was
tot stand gekomen. Gebruik makende van het aanbod
der Britsch-Australische maatschappij heeft de Gouv,
Gen. onmiddelijk per telegram den Minister van Kolo
niën met die gewichtige gebeurtenis geluk gewenscht.
Den 27 December heeft Majoor de Bochemont eene
sterkte ingenomen, door den oproermaker "Wangkano
opgericht en door hem en de zijnen verdedigd. De
majoor en vijf of zes inlandsohe militairen zijn licht
gewond. Ook Wangkano is, naar men zegt, gewond
en zijn aanhang is verstrooid. Yele muitelingen zijn
gedoodandere zijn levend in handen der onzen gevallen.
Allerlei.
Beloften maken schuld, zegt het spreekwoord en dat
dit een waar woord is, weet ieder wel bij ondervinding.
Maar of ieder in dat spreekwoord wel ooit gezien heeft
wat de heer H. Zeeman daarin opmerkt, betwijfel it,
zeer. Hij zegt: „Dat spreekwoord heeft boven vele
andere eene wonderlijke eigenschap, en die is, dat liet
omgekeerd gebruikt wordendeeen even goeden en wa
ren zin oplevert, wat met het grootste getal der spreek
woorden zoo niet vlotten wil. Wij zeggen met recht:
belofte maakt schuld', met evenveel recht kunnen wij
ook zeggenschuld maakt helofle. Immers zoo er iets
is, dat beloften verwekt, dan zijn het schulden."
Van dezelfde bekwame hand hebben wij meer van
die Aphorismen. Ik geloof dat ik de lezers geen on
dienst doe, wanneer ik er hier nog een paar van
laat volgen.
„De zwakken van liehaamsvermogen zijn gemeenlijk
uitnemend sterk van geest, en weten tegen alles zoo
iets uittedenken. Een sterk man trekt efen touwtje met
zijne handen aan stuk; een zwakke houdt het boven de
kaars en brandt het door; in beide gevallen is het kapot.
„De menschen hebben soms veel van de schapen
waar ze ziendat de een met grooten drift naar toe
loopt, daar loopen ze allen mede.
„Kom ik over den hond dan kom ik over den staart,
is een spreekwoorddat de menschen zeer dikwijls be
driegt, wijl de staarten van de dingen dikwijls zoo
lang zijn, dat ze met geen gewonen hondenstaart afge
meten kunnen worden.
„Buiten den waard rekenen is bij de politieken zoo
vreemd niet; want als die mensehen aan het rekenen
gaandenken ze zeer zelden om den waarddie einde
lijk aller rekening netjes en nauwkeurig opmaakt. De
waard is de Dood; zijn herberg het Leven en de knechts
de Tijd en de omstandigheden.'' P. Kl.
Bliksem en donder. Yele menschen vreezen, wanneer
zij een bliksemstraal aan de lucht zien, of zijn bang
voor den volgenden donderslag en vreezen door den
bliksem gedood te worden. Om de waarheid te zeggen,
is deze vrees geheel denkbeeldig en ieder persoon, die
den bliksemstraal ziet, kan zich als gered beschouwen
en is het inderdaad.
De donderslag heeft voor hem niet meer het minste
gevaar. Het geval komt bijna overeen met dat van
een soldaat, die vreezen zou doodgeschoten te worden,
wanneer liij het schot hoort. De kogel legt in eene
seconde den afstand van 400 meters af, het geluid
ongeveer 333. Hij zou getroffen zijn, voor dat hij iets
gehoord had.
Hier is de ontlading van de electriciteit zóó oogen-
blikkelijk, dat de getroffene persoon geen tijd van zien
eu nog minder van hooren heeft. Wanneer de bliksem
schiet, heeft de electriciteit al gewerkt. Het geluid
komt eerst na korter of langer tijd na de uitbarsting,
naar den afstand van den waarnemer van de onweerswolk.
Hoe zwaar dus ook een donderslag zijn moge, moet
hij ons verheugen in plaats van te verschrikken. De
electrieke wolk heeft zich ontladen.
Tkeesch bewaren. Het is bekend, dat er hier en daar
goede middelen bestaan tot voorkoming van schade of
tot nut en voordeel van 'talgemeen, maar 'tis jammer,
dat die middelen minder bekend zijn of als een geheim
door bevoorrechte personen bewaard worden. Ik acht