m
Breskensche Courant
KOFFERS
EERSTE BLAD
59
37
37
28
59
32
61
41
32
ddelburgsche
)ij v. Stoomvaart
I - I
Dagblad voor Zeeland, waarin opgenomen de
DE TERUGTOCHT UIT ZUID-N00RWEGEN Van het Nc orsche
strijdtooneel.
Proclamatie van
Koning Haakon aan
het Noorsche volk.
Een Nederlandsch en
een Europeesch
belang.
MAGAZIJN „HEFA", ST. JACOBSSTRAAT
sar V.acfitsorteering en goedkoop
Het ministerie van Economische
Zaken gesplitst.
lag
Heftige critiek op de Engelsche regeering.
Chamberlain verdedigt zijn beleid.
die het weten kan,
zer stofzuigers an
LLAND ELECTRO,
ERRES, PROTOS,
BR. v. d. BERG is
k voor inruil en bij
ling 5 Vraagt
Sellamypark 5052,
Iv.Midd. v.Kott.
r vm. uur
9
9
Wei v.m. 5 uur van
Mei 1.30 uur van
ïf BotterdamMid"
cn omgekeerd.
Ie klasse 2.25j
isse 3.50Enkele
1.35 Retour 2e
bij
te Rotterdam: Erven
ngvliet 86. Tel. 22727
2018.
ebr's. BUYTENHEK,
Tel. 3521.
SANDERS, Tel. 153.
AN BOVEN DE
eL 283.
uur retourbiljettcn
nbeperkt.
VJissingsche Courant
78ste JAARGANG NUMMER 108
WOENSDAG 8 MEI 1940
-vDonnementspnjs: IV ct. pei weeR ot 3.20 pei
Kwartaal- Franco per post ƒ2.50. Afzonderlijke
nummers 5 ct Voor liet buitenland neme men eeD
abonnement op het postkantoor zijner gemeente
Advertentieprijs: Van 1—5 regels 11.25, iedere
regel meer 25 cent. Bij abonnement speciale
prijs. Kleine advertenties van 1—5 regels
50 cent, tedere regel meer 10 cent (max. 10
regels) Derde plaatsing gratis Vooruitbetaling
Uitgave: Firma tV AN DE VELDE Jr.,Bureaus
Walstr. 58-60. Tel 10 (2 lijnen), Giro No. 66281
Eigen kantoren Breskens, Dorpsstraat, TeL 21
Oost- en West-Sooburg, Kanaalstraat 45, Tel.
AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS"
Hoe een militaire
medewerker de
situatie ziet.
LUCHTMACHT BEZORGDE DU1TSCHLAND
VOORLOOPIG DE OVERWINNING.
Hoewel uiteraard veel van hetgeen zich
In het Noorden van Europa heeft afge
speeld nog blijft gehuld in het schemer
duister, dat nu eenmaal alle gebeurtenissen
in oorlogstijd omgeeft, hebben de harde,
niet te loochenen realiteit van de feiten
en de toelichtende verklaring van minister
Chamberlain toch voldoende licht gebracht,
om een voorloopig oordeel te kunnen uit
spreken.
Wij weten thans, dat de geallieerden op
de hoogte waren van de Duitsche toebe
reidselen voor een landingsexpeditie, doch
in het onzekere verkeerden omtrent het
doel dezer onderneming. Voor het geval
de Duitsche aanslag tegen Noorwegen was
gericht, hielden de geallieerden een klei
ne troepenmacht gereed om deze in de
havens op de westkust van Noorwegen
aan land te zetten, ten einde de Noren te
steunen.
Onbegrijpelijk en onverantwoordelijk
blijft het dat de Noorsche regeering, die
van een en ander wel niet onkundig zal
zijn gebleven, geen aanleiding vond om
zelf iets te doen en geheel lijdzaam de
komende gebeurtenissen bleef afwachten.
De verdediging der aanvankelijk gelande
Duitschers tegen de geallieerden heeft ge
toond, hoe goed Noorwegen zich tegen een
overmacht had kunnen verweren.
Gevaarlijke onderschatting van
den vijand.
Uit de verklaring van minister Cham
berlain blykt, dat de geallieerden alleen
rekening hielden met een Duitsche landing
in Zuid-Noorwegen en, op grond van de
overmacht ter zee, een Duitsche landing
op de Noorsche Westkust meenden te mo
gen uitschakelen. De geallieerde oorlogs
leiding heeft derhalve den vijand onder
schat en getoond, nog steeds geen voldoen
de inzicht te hebben in' diens eigenaardige
mentaliteit,
'Toen de Duitschers zich door een minu
tieus voorbereiden overval, gepaard gaande
met steun van binnen uit, met één slag
meester maakten van alle goede Noorsche
havens was het voordeel der verrassing dus
geheel aan hun zijde; en naar men weet
is de verrassing een der belangrijkste fac
toren voor succes in den oorlog. Het ging
er nu om, of de geallieerden gereed waren,
den Duitschen Slag met een nog felleren
slag te beantwoorden. Men Jiad dit mogen
verwachten, omdat de geallieerden met het
leggen van mijnen in de Noorsche territo
riale wateren zelf de kat de bel hadden
aangeboden en dus op alle gebeurlijk
heden moesten zijn voorbereid. Dit bleek
echter niet het geval te zijn.
Luchtmacht contra zeemacht.
Hoewel de Duitsche vloot zware verliezen
leed de eenige geallieerde creditpost van
de geheele onderneming slaagde de
overmachtige geallieerde vloot er niet in,
de Duitsche troepentransporten via Dene
marken naar Zuid-Noorwegen te beletten,
evenmin als zij in staat bleek, den toegang
tot een der door de Duitschers vermees
terde Noorsche havens te forceeren, hoe
wel de Duitschè bezetting aanvankelijk
vrjj zwak moet zijn geweest. Vermoedelijk
heeft de vlootleiding, wetend dat de ge
heele Britsche wereldmacht berust op de
vloot, het risico niet willen nemen deze
in de smalle, gemakkelijk met mijnen te
versperren en door luchtbombardemënten
onveilig te maken fjorden op het spel te
zetten. Hierdoor moesten de geallieerden
de troepen, die zij aanvoerden nadat om
streeks een week was verstreken, ont
schepen in kleine, onvoldoend geoutilleer
de havens. Dit werd echter sterk bemoei
lijkt door het Duitsche overwicht in de
lucht, veroorzaakt doordat de Duitschers
gebruik konden maken van vliegvelden in
Denemarken en Zuid-Noorwegen, terwijl de
geallieerden op liet operatieterrein over
geen enkel vliegveld beschikten en van En
geland af en aan moesten vliegen. Nu
toonde zich de waarheid van de Duitsche
stelling weergegeven in een artikel uit
de „Militar-wissenschaftlicher Rundschau"
van Juli 1939 dat een landing slechts
mogelijk is indien een aanvaller ter plaat
se beschikt over het luchtóverwicht. Voor
de verdediging van de uitgestrekte kusten
van het Nederlandsche Rijk hier en overzee
is dit een belangrijke, hoopgevende les.
Stryd in Noorwegen een geallieerde
nederlaag.
Onder deze omstandigheden konden de
geallieerden ten Zuiden van Trondheim
hoch artillerie, noch vechtwagens aan land
krijgen, terwijl de Noren aldaar hun mo
bilisatie niet ten uitvoer konden brengen.
Zoodra de verbinding tusschen Oslo en
Drontheim door de Duitschers tot stand
was gebracht, liepen de geallieerde troe
pen ten Zuiden van laatstgenoemde plaats
kans, te worden omsingeld. Zij gaven er
de voorkeur aan, den strijd met ongelijke
Wapenen op te geven en scheepten zich bij
Andalsnes weder in. Hiermede is voor
geheel Zuid-Noorwegen, verreweg het be
langrijkste deel des lands, het pleit be
slecht. In het Noorden handhaven de Duit
schers zich bovendien nog steeds in Narvik.
De Duitsche stellingen ten Noorden van
Trondheim maken een deboucheeren
(uit een engte in het open veld oprukken)
Van Noorschgeallieerde troepen ter her
overing van Zuid-Noorwegen onmogelijk.
Zelfs achten wij het lang niet zeker, dat
de geallieerden zich in de bergen van het
Noorden zullen kunnen handhaven, daar zij
allen aanvoer van troepen, ammunitie en
andere krijgsbehoeften van over zee krijgen
en niet over vliegvelden beschikken, terwijl
de Duitschers thans in Zuid-Noorwegen de
vrije hand hebben.
DE
LEVENSMIDDELENVOORZIENING
BAART ZORG.
Uit „Ergens in Noorwegen" wordt ge
meld:
Koning Haakon heeft een proclamatie
uitgevaardigd aan het Noorsche volk,
waarin hij verklaart: „In het noorden van
Noorwegen bezetten wij nog krachtige po
sities en vandaar uit zullen wij er in sla
gen om met de hulp, waartoe thans plan
nen worden beraamd, de rest van het land
te heroveren".
Voortgaande zegt de proclamatie „De
superioriteit van den vijand, zoowel in
aantal als in techniek, op de' grond en in
het bijzonder in de lucht, heeft ons ge
dwongen terug te trekken. Wij hebben
reden om te gelooven, dat dit spoedig
veranderd zal worden. Het was geen oor
log, maar moord en brandstichting, welke
de Duitschers pleegden in Noorwegen. Het
moreel van het volk bleef echter onge
schokt."
In verband met de gevechteu zegt koning
Haakon „In ongeveer gelijke omstandig
heden zijn onze soldaten volkomen gelijk
aan de Duitsche en meer dan dat. De
Duitsche verliezen ter zee en te land zijn
tot dusverre vqle malen grooter geweest
dan de onze".
De koning voegde hieraan toe „Ieder
huis, dat vernield wordt, iedere moord op
weerlooze' burgers heeft slechts de krach
tige vastberadenheid van het volk versterkt
om de aanvallers uit het land te drijven.
Wij zijn er zeker van, dat de bevolking in
de bezette districten zal optreden met de
waardigheid, die door de omstandigheden
wordt vereischt. Ik en de regeering zijn
vastbesloten vol te houden tot het land
bevrijd is".
Het Noorsche telegraafa gentschap meldt
uit „ergens in Noorwegen", dat het Noor
sche militaire hoofdkwartier in het noor
den van Noorwegen, categorisch tegen
spreekt, dat de Duitschers steden bezet
hebben ten noorden van Drontheim. Het
agentschap verklaart, dat geen Duitsch
soldaat nog de grens gepasseerd is tus
schen Noord-Trondelag en de provincie
Norland. De grens loopt ten zuiden van
Majavann in het Namdal ten noord-oosten
van Namsos.
De operaties tot omsingeling van de
Duitsche troepen door de geallieerden
worden voortgezet in het gebied van Nar
vik, waar de Duitsche posten herhaalde
malen zijn aangevallen, zoo heeft de B.B.C.
gisteravond gemeld. In midden-Noorwe-
gen blijven de Noorsche contingenten
weerstand bieden. Gistel avond om half
negen meldde de B.B.C. ïog, dat in de
laatste dagen geallieerde troepen-ontsche
pingen ten noorden van Narvik ten uit
voer zijn gelegd. Uit Namsos afkomstige
detachementen Noren zouden op weg zijn
naar het noorden om zich bij de geallieer
den te voegen. In midden-Noorwegen
wordt de guerrilla voortgezet.
De verliezen, die door de Duitschers in
Noorwegen worden geleden, moeten vrij
belangrijk zijn. zoo wordt volgens Havas
uit Oslo aan de Zweedsche dagbladen ge
meld. Men constateert, dat dagelijks
vrachtwagens, beladen met dooden en ge
wonden, in Oslo aankomen. De dooden
worden begraven in gemeenschappelijke
graven en in groepen van vijftig. Er zijn
weer verscheidene scholen in Oslo gere-
quireerd door dc bezettingsautoriteiten.
Men gelooft, dat dit geschiedt ten behoe
ve van het onderbrengen van Noorsche
gevangenen.
De toestand der levensmiddelenvoorzie
ning wordt in Noorwegen steeds veront
rustender en de Noorsche minister van
landbouw heeft een oproep gericht tot de
bevolking, waarin hij zegt, dat het Noor
sche volk zich nooit in een zoo ernstigen
toestand heeft bevonden van een standpunt
van levensmiddelenvoorziening. In den op
roep wordt gezegd „ieder moet zich ten
zeerste inspannen om zich voor te berei
den op den komenden winter".
Onze neutraliteit
Op initiatief van de Nijmeegsche univer-
siteitsvereeniging is gisteravond in de aula
van dc R.K. universiteit te Nijmegen een
bijeenkomst gehouden waarop prof. mr.
Regout s.j., hoogleeraar in het internatio
naal recht aan de Nijmeegsche universiteit
een belangrijk rede hield over het onder
werp: „Onze neutraliteit, een Nederlandsch
en een Europeesch belang".
Aan de neutralen wordt uit het buiten
land dikwijls verweten dat wij anderen
laten vechten voor onze veiligheid, dat
wij kortzichtig zijn, daar de kleine neutra
le staten de een na den ander worden
„opgeslokt", dat wij onverschillig staan
tegenover recht en onrecht. Zijn deze ver
wijten voor ons, Nederlanders verdiend?,
aldus vroeg prof. Regout.
Allerminst. Wel moet men toegeven dat
er in onzijdigheid iets onbevredigends ligt.
Een oud middeleeuwsch gezegde luidt:
„Wie zijn medebroeder niet verdedigt,
tegen onrecht, als hij daartoe in staat is,
is evengoed schuldig als hij die het on
recht pleegt".
Doch in de praktijk zal het dikwijls
moeilijk zijn met zekerheid vast te stellen,
of de scheidingslijn tusschen recht en on
recht scherp is getrokken. En vooral, men
moet in staat ..ijn hulp te bieden. Een
klein land, dat zich vrijwillig in den oor
log werpen zou, zal meestal slechts ge
ringen invloed op den loop der gebeurte
nissen kunnen uitoefenen en over zichzelf
verschrikkelijke rampen afroepen. Dat
geldt vooral voor een land als Nederland,
dat uiterst kwetsbaar is door zijn dichte
bevolking en zijn ligging tusschen de
groote oorlogvoerende mogendheden in. En
terwijl de verschillende kleine neutrale
Europeesche staten te ver uiteen liggen
om elkander effectieve hulp te kunnen
bieden, houden de groote neutralen of non-
belligerenten zich afzijdig en zijn verdeeld
in hun sympathieën.
Nederland als souvereine staat, met
eigen volk en aard en cultuur, staand
buiten de groote politiek der mogendheden,
heeft zelf te beslissen, wat in zijn belang
is. Wij willen onzijdig blijven, maar die
onzijdigheid zullen wij dan ook verdedigen
tegen elke aanranding met alle kracht, die
in ons is.
De onzijdigheid van Nederland is ook
een Europeesch belang. Duitschland
kan niet duurzaam dulden, dat de
monding der groote rivieren onder zeg
genschap staat van een groote mo
gendheid, bijv. Engeland. Engeland kan
geen Duitsche macht aanvaarden aan
de tegenover zich gelegen kust. Zeker,
bij een vredesverdrag kan een derge
lijke toestand aan een overwonnen
mogendheid worden opgedrongen; doch
dat zou de Idem van nieuwe onrust en
oorlog in zich bergen. In dezen hoek
van Europa moet een klein land lig
gen, dat het vertrouwen geniet van de
omliggende mogendheden: dit is een
volstrekte eisch bij heropbouw van
Europa.
Welnu, juist in de moeilijke jaren van
een oorlog moet de basis van dat onmis
baar vertrouwen worden gelegd of ver
sterkt. Een oorlog, die wij zouden voeren
tot verdediging van onze zelfstandigheid,
zou dat vertrouwen niet aantasten, integen
deel. Maar dat zou wel het geval zijn,
wanneer wij ons vrijwillig zouden aan
sluiten bij een der partijen.
De Nederlandsche onzijdigheidspolitiek is
dus niet een angstig en zelfzuchtig pogen
om eigen huid veilig te stellen; het is een
positieve en welbewust-gekozen houding in
het belang van ons eigen land en van Eu
ropa. Het besef, dat de taak van ons volk
ligt in de sterke handhaving van onze
neutraliteit, geeft waarde en beteekenis
aan de zware offers, die mobilisatie en
paraatheid bij dag en nacht van ons
vraagt.
MINISTER STEENBERGHE BLUFT
BELAST MET DE PORTEFEUILLE VAN
HANDEL, NIJVERHEID EN
SCHEEPVAART.
Mr. van Rhijn benoemd tot minister van
Landbouw en Visscherij.
De regeeringspersdienst meldt:
Reeds sedert eenigen tija is gebleken,
dat tengevolge van den oorlogstoestand de
bemoeiingen van het huiüige departement
van economische zaken in die mate in om
vang toenemen, dat het nauwelijks moge
lijk is, dat het beheer van dit departement
door één verantwoordelijk bewindsman
blijft gevoerd.
Hoewel de fungeerende minister van
economische zakm in beginsel een voor
stander is van den toestand zooals die
thans bestaat, en dan ook bij zijn optreden
in 1937 de leiding van het vereenigd de
partement op zich genomen heeft, nadat
dit in de onmiddellijke voorafgaande jaren
gesplitst was geweest in een departement
van handel, nijverheid en scheepvaart en
een departement van landbouw en vissche
rij, is hij van oordeel een meening welke
door het kabinet wordt gedeeld dat op
dit oogenblik die toestand niet kan worden
gehandhaafd en dat, om alle betrokken be
langen ook in de toekomst behoorlijk tot
hun recht te doen komen, een splitsing van
de werkzaamheden als onvermijdelijk moet
worden beschouwd.
Bij Koninklijk besluit van heden is daar
om opnieuw ingesteld een ministerie van
landbouw en visscherij, terwijl tegelijker
tijd voor het bestaande departement de
naam wordt hersteld van ministerie van
handel, nijverheid en scheepvaart.
Tot minister van landbouw en visscherij
is benoemd de heer mr. dr. A. A. van Rhijn,
thans secretaris-generaal van het departe-
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
§el>CMrlciits»c«
van
Heftige critiek op de Engelsche regee
ring over de oorlogsvoering.
(Pag. 1, eerste blad),
De levensmiddelenvoorziening in Noor
wegen baart zorg.
(Pag. 1, eerste blad)
België gaat nieuwe belastingen heffen.
(Pag. 2, eerste blad)
Economische Zaken gesplitst in twee
departementen. (Pag. 1, eerste blad)
Nieuwe gemeente-secretaris te Koude-
kerke benoemd. (Provincienieuws)
ZIE VERDEK EVENTUEEL
LAATSTE BERICHTEN.
ment van economische zaken. De nieuwe
minister heeft in zijn voornoemde functie
en als voorzitter van het college van re-
geeringscommissarissen voor landbouw
crisis-aangelegenheden reeds eenige jaren
den huidigen bewindsman geadviseerd, zoo
dat eenheid van behandeling der economi
sche vraagstukken mag worden verwacht*
Omtrent het terrein, dat ieder der beide
departementen zal omvatten, zullen dezer
dagen nadere mededeelingen worden ge
daan.
OPPOSITIE IN HET LAGERHUIS WIJST
OP TEKORTKOMINGEN BU DE
OORLOGVOERING IN NOORWEGEN.
Na het vragenuur in het Engelsche La
gerhuis heeft minister-president Chamber
lain gisteren zijn met groote belangstel'
ling tegemoet geziene rede gehouden.
In de diplomatenloge had o.m. de gezant
van Nederland plaats genomen.
Minister-president Chamberlain zei o.m.:
Toen ik Donderdag jl. sprak, zeide ik, dat
ik slechts een onvolledig verslag kon geven
van de operaties. Het was op dat oogenblik
bekend, dat onze troepen uit Andalsnes
waren teruggetrokken, doch we moesten de
troépen uit Namsos nog terugtrekken en
ik moest bijzonder oppassen niets te zeg
gen over de operaties, welke nog gevaarlij
ker waren dan het terugtrekken uit An
dalsnes, zoowel wegens het aantal man
schappen dat verscheept moest worden, als
wegens de mogelijkheid dat de Duitschers
hun geheele beschikbare luchtmacht in
zouden zetten.
Toen de Duitschers den volgenden och*
tend merkten, dat de troepen waren terug
getrokken, zonden zij ongeveer 50 bom
menwerpers achter het convooi aan. Aan
gezien het convooi buiten de actieradius
van de eigen jachtvliegtuigen lag en voor
de verdediging slechts was aangewezen op
het luchtdoelgeschut van de schepen, kan
men zich gelukkig prijzen, dat niet meer
dan een Britsche en een Fransche torpedo
jager verloren zijn gegaan.
Veldtocht in Zuid-Noorwegen
ten einde.
Op het oogenblik zijn de manschappen
uit Andalsnes en Namsos teruggekeerd en
de veldtocht in Zuid-Noorwegen is ten ein
de. Spreker zei verder, dat de Britsche
troepen tegen een sterker en beter uitge-
rusten vijand hebben gestreden. De regee
ring moest zorg dragen, den vijand geen
inlichtingen te verstrekken. Het terug
trekken van de troepen uit het zuiden van
Noorwegen is evenwel niet te vergelijken
met het terugtrekken uit Galipoli in den
grooten oorlog. Er waren geen groote
troepenmachten bij betrokken niet veel
meer dan een divisie. De verliezen zijn dan
ook niet groot en er werd niet veel mate
riaal achtergelaten. De Duitsche verliezen
aan oorlogsbodems, vliegtuigen, transport
schepen en menschen, zijn grooter dan de
Britsche.
Engeland leed prestige-verlies.
Engeland heeft evenwel een prestige-ver
lies geleden en aan het sprookje van de
Duitsche onoverwinlijkheid te land is voed
sel gegeven. Dit heeft de Engelsche vrien
den eenigszins ontmoedigd ,doch op het
oogenblik moet men dit aanvaarden.
Betreffende de actie van het buitenland,
zei de minister-president, dat Frankrijk op
merkelijk vastberaden is, terwijl Turkije
onwrikbaar blijft. Egypte versterkt zijn
verdediging en in het nabije en midden
oosten is de toestand gekalmeerd door het
herstel van de normale vlootsterkte in de
Middellandsche Zee.
Indien het Zweedsche volk en de Zweed
sche regeering besluiten neutraal te blijven,
dan hoopt de minister-president, dat deze
neutraliteit een strikte onpartijdigheid je
gens beide oorlogvoerenden zal zijn.
De aanval op Drontheim,
De Noorsche opperbevelhebber verzocht
dringend koste wat het kost Drontheim aan
te vallen, aangezien de plaats van essenti
eel belang was als haven en als zetel van
de regeering. Indien mén had geweigerd,
dan zou men met recht hebben kunnen
verwijten, dat Engeland zich niets aantrok
van de vrijheid der kleine staten en dat
zijn eenig doel in Scandinavië het Zweed
sche ijzererts was.
De minister-president zei verder, dat
men heeft verweten, dat de Fransch
Britsche strijdmacht, welke bestemd was
Finland te helpen, werd versnipperd. In-,
dien deze macht in stand was gehouden,
dan had men het bezetten van de Noorsche
havens door Duitschland kunnen voorko
men of anders had men eerder versterking
kunnen zenden. Hij antwoordde hierop, dat
men nooit de Duitschers voor had kunnen
zijn, wanneer de Noren niet om hulp zou
den hebben gevraagd en niemand kan wil
len, dat Engeland voor Duitschland Noor
wegen zou zijn binnengevallen. Ook is het
niet waar, dat men door het handhaven
van de strijdmacht eerder versterking zou
kunnen hebben gezonden. Het tempo van
het zenden van troepen was afhankelijk
van de landingsmogelijkheid en slechts en
kele kleinere havens stonden ter beschik
king.
Waarom het plan mislukte.
Spreker is ervan overtuigd, dat juist ge
handeld is toen men poogde Drontheim te
veroveren en de troepen terugtrok, toen
bleek, dat dit niet mogelijk was. Het mis
lukken van het plan ligt aan twee factoren.
Ten eerste was het niet mogelijk zich
meester te maken van de vliegvelden en
ten tweede kregen de Duitschers snel ver
sterking. Het was duidelijk, dat de gealli
eerde strijdmacht zich alleen in Drontheim
zou kunnen handhaven door een concen
tratie van manschappen en materieel, wel
ke niet in verhouding tot de totale midde
len was.
Chamberlain vroeg de leden van Jiet Huis
zich niet overijld een denkbeeld te vormen
van de tot nu toe bereikte resultaten. Het
is duidelijk, dat de Duitschers winsten heb
ben behaald, doch het is ook duidelijk, dat
zij een hoogen prijs hebben betaald en het
is ook nog te vroeg om te zeggen naar
welke zijde de weegschaal zal doorslaan. De
veldtocht is nog niet ten einde en een groot
deel van Noorwegen is nog niet door de
Duitschers bezet.
De militaire adviseurs hebben aangera
den in het geheel geen debatten in het
parlement te houden, doch de regeering
heeft dit standpunt niet kunnen aanvaar
den, cl een democratisch land moet critiek