m Breskensche Courant KOFFERS EERSTE BLAD 59 37 37 28 59 32 61 41 32 ddelburgsche )ij v. Stoomvaart I - I Dagblad voor Zeeland, waarin opgenomen de DE TERUGTOCHT UIT ZUID-N00RWEGEN Van het Nc orsche strijdtooneel. Proclamatie van Koning Haakon aan het Noorsche volk. Een Nederlandsch en een Europeesch belang. MAGAZIJN „HEFA", ST. JACOBSSTRAAT sar V.acfitsorteering en goedkoop Het ministerie van Economische Zaken gesplitst. lag Heftige critiek op de Engelsche regeering. Chamberlain verdedigt zijn beleid. die het weten kan, zer stofzuigers an LLAND ELECTRO, ERRES, PROTOS, BR. v. d. BERG is k voor inruil en bij ling 5 Vraagt Sellamypark 5052, Iv.Midd. v.Kott. r vm. uur 9 9 Wei v.m. 5 uur van Mei 1.30 uur van ïf BotterdamMid" cn omgekeerd. Ie klasse 2.25j isse 3.50Enkele 1.35 Retour 2e bij te Rotterdam: Erven ngvliet 86. Tel. 22727 2018. ebr's. BUYTENHEK, Tel. 3521. SANDERS, Tel. 153. AN BOVEN DE eL 283. uur retourbiljettcn nbeperkt. VJissingsche Courant 78ste JAARGANG NUMMER 108 WOENSDAG 8 MEI 1940 -vDonnementspnjs: IV ct. pei weeR ot 3.20 pei Kwartaal- Franco per post ƒ2.50. Afzonderlijke nummers 5 ct Voor liet buitenland neme men eeD abonnement op het postkantoor zijner gemeente Advertentieprijs: Van 1—5 regels 11.25, iedere regel meer 25 cent. Bij abonnement speciale prijs. Kleine advertenties van 1—5 regels 50 cent, tedere regel meer 10 cent (max. 10 regels) Derde plaatsing gratis Vooruitbetaling Uitgave: Firma tV AN DE VELDE Jr.,Bureaus Walstr. 58-60. Tel 10 (2 lijnen), Giro No. 66281 Eigen kantoren Breskens, Dorpsstraat, TeL 21 Oost- en West-Sooburg, Kanaalstraat 45, Tel. AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS" Hoe een militaire medewerker de situatie ziet. LUCHTMACHT BEZORGDE DU1TSCHLAND VOORLOOPIG DE OVERWINNING. Hoewel uiteraard veel van hetgeen zich In het Noorden van Europa heeft afge speeld nog blijft gehuld in het schemer duister, dat nu eenmaal alle gebeurtenissen in oorlogstijd omgeeft, hebben de harde, niet te loochenen realiteit van de feiten en de toelichtende verklaring van minister Chamberlain toch voldoende licht gebracht, om een voorloopig oordeel te kunnen uit spreken. Wij weten thans, dat de geallieerden op de hoogte waren van de Duitsche toebe reidselen voor een landingsexpeditie, doch in het onzekere verkeerden omtrent het doel dezer onderneming. Voor het geval de Duitsche aanslag tegen Noorwegen was gericht, hielden de geallieerden een klei ne troepenmacht gereed om deze in de havens op de westkust van Noorwegen aan land te zetten, ten einde de Noren te steunen. Onbegrijpelijk en onverantwoordelijk blijft het dat de Noorsche regeering, die van een en ander wel niet onkundig zal zijn gebleven, geen aanleiding vond om zelf iets te doen en geheel lijdzaam de komende gebeurtenissen bleef afwachten. De verdediging der aanvankelijk gelande Duitschers tegen de geallieerden heeft ge toond, hoe goed Noorwegen zich tegen een overmacht had kunnen verweren. Gevaarlijke onderschatting van den vijand. Uit de verklaring van minister Cham berlain blykt, dat de geallieerden alleen rekening hielden met een Duitsche landing in Zuid-Noorwegen en, op grond van de overmacht ter zee, een Duitsche landing op de Noorsche Westkust meenden te mo gen uitschakelen. De geallieerde oorlogs leiding heeft derhalve den vijand onder schat en getoond, nog steeds geen voldoen de inzicht te hebben in' diens eigenaardige mentaliteit, 'Toen de Duitschers zich door een minu tieus voorbereiden overval, gepaard gaande met steun van binnen uit, met één slag meester maakten van alle goede Noorsche havens was het voordeel der verrassing dus geheel aan hun zijde; en naar men weet is de verrassing een der belangrijkste fac toren voor succes in den oorlog. Het ging er nu om, of de geallieerden gereed waren, den Duitschen Slag met een nog felleren slag te beantwoorden. Men Jiad dit mogen verwachten, omdat de geallieerden met het leggen van mijnen in de Noorsche territo riale wateren zelf de kat de bel hadden aangeboden en dus op alle gebeurlijk heden moesten zijn voorbereid. Dit bleek echter niet het geval te zijn. Luchtmacht contra zeemacht. Hoewel de Duitsche vloot zware verliezen leed de eenige geallieerde creditpost van de geheele onderneming slaagde de overmachtige geallieerde vloot er niet in, de Duitsche troepentransporten via Dene marken naar Zuid-Noorwegen te beletten, evenmin als zij in staat bleek, den toegang tot een der door de Duitschers vermees terde Noorsche havens te forceeren, hoe wel de Duitschè bezetting aanvankelijk vrjj zwak moet zijn geweest. Vermoedelijk heeft de vlootleiding, wetend dat de ge heele Britsche wereldmacht berust op de vloot, het risico niet willen nemen deze in de smalle, gemakkelijk met mijnen te versperren en door luchtbombardemënten onveilig te maken fjorden op het spel te zetten. Hierdoor moesten de geallieerden de troepen, die zij aanvoerden nadat om streeks een week was verstreken, ont schepen in kleine, onvoldoend geoutilleer de havens. Dit werd echter sterk bemoei lijkt door het Duitsche overwicht in de lucht, veroorzaakt doordat de Duitschers gebruik konden maken van vliegvelden in Denemarken en Zuid-Noorwegen, terwijl de geallieerden op liet operatieterrein over geen enkel vliegveld beschikten en van En geland af en aan moesten vliegen. Nu toonde zich de waarheid van de Duitsche stelling weergegeven in een artikel uit de „Militar-wissenschaftlicher Rundschau" van Juli 1939 dat een landing slechts mogelijk is indien een aanvaller ter plaat se beschikt over het luchtóverwicht. Voor de verdediging van de uitgestrekte kusten van het Nederlandsche Rijk hier en overzee is dit een belangrijke, hoopgevende les. Stryd in Noorwegen een geallieerde nederlaag. Onder deze omstandigheden konden de geallieerden ten Zuiden van Trondheim hoch artillerie, noch vechtwagens aan land krijgen, terwijl de Noren aldaar hun mo bilisatie niet ten uitvoer konden brengen. Zoodra de verbinding tusschen Oslo en Drontheim door de Duitschers tot stand was gebracht, liepen de geallieerde troe pen ten Zuiden van laatstgenoemde plaats kans, te worden omsingeld. Zij gaven er de voorkeur aan, den strijd met ongelijke Wapenen op te geven en scheepten zich bij Andalsnes weder in. Hiermede is voor geheel Zuid-Noorwegen, verreweg het be langrijkste deel des lands, het pleit be slecht. In het Noorden handhaven de Duit schers zich bovendien nog steeds in Narvik. De Duitsche stellingen ten Noorden van Trondheim maken een deboucheeren (uit een engte in het open veld oprukken) Van Noorschgeallieerde troepen ter her overing van Zuid-Noorwegen onmogelijk. Zelfs achten wij het lang niet zeker, dat de geallieerden zich in de bergen van het Noorden zullen kunnen handhaven, daar zij allen aanvoer van troepen, ammunitie en andere krijgsbehoeften van over zee krijgen en niet over vliegvelden beschikken, terwijl de Duitschers thans in Zuid-Noorwegen de vrije hand hebben. DE LEVENSMIDDELENVOORZIENING BAART ZORG. Uit „Ergens in Noorwegen" wordt ge meld: Koning Haakon heeft een proclamatie uitgevaardigd aan het Noorsche volk, waarin hij verklaart: „In het noorden van Noorwegen bezetten wij nog krachtige po sities en vandaar uit zullen wij er in sla gen om met de hulp, waartoe thans plan nen worden beraamd, de rest van het land te heroveren". Voortgaande zegt de proclamatie „De superioriteit van den vijand, zoowel in aantal als in techniek, op de' grond en in het bijzonder in de lucht, heeft ons ge dwongen terug te trekken. Wij hebben reden om te gelooven, dat dit spoedig veranderd zal worden. Het was geen oor log, maar moord en brandstichting, welke de Duitschers pleegden in Noorwegen. Het moreel van het volk bleef echter onge schokt." In verband met de gevechteu zegt koning Haakon „In ongeveer gelijke omstandig heden zijn onze soldaten volkomen gelijk aan de Duitsche en meer dan dat. De Duitsche verliezen ter zee en te land zijn tot dusverre vqle malen grooter geweest dan de onze". De koning voegde hieraan toe „Ieder huis, dat vernield wordt, iedere moord op weerlooze' burgers heeft slechts de krach tige vastberadenheid van het volk versterkt om de aanvallers uit het land te drijven. Wij zijn er zeker van, dat de bevolking in de bezette districten zal optreden met de waardigheid, die door de omstandigheden wordt vereischt. Ik en de regeering zijn vastbesloten vol te houden tot het land bevrijd is". Het Noorsche telegraafa gentschap meldt uit „ergens in Noorwegen", dat het Noor sche militaire hoofdkwartier in het noor den van Noorwegen, categorisch tegen spreekt, dat de Duitschers steden bezet hebben ten noorden van Drontheim. Het agentschap verklaart, dat geen Duitsch soldaat nog de grens gepasseerd is tus schen Noord-Trondelag en de provincie Norland. De grens loopt ten zuiden van Majavann in het Namdal ten noord-oosten van Namsos. De operaties tot omsingeling van de Duitsche troepen door de geallieerden worden voortgezet in het gebied van Nar vik, waar de Duitsche posten herhaalde malen zijn aangevallen, zoo heeft de B.B.C. gisteravond gemeld. In midden-Noorwe- gen blijven de Noorsche contingenten weerstand bieden. Gistel avond om half negen meldde de B.B.C. ïog, dat in de laatste dagen geallieerde troepen-ontsche pingen ten noorden van Narvik ten uit voer zijn gelegd. Uit Namsos afkomstige detachementen Noren zouden op weg zijn naar het noorden om zich bij de geallieer den te voegen. In midden-Noorwegen wordt de guerrilla voortgezet. De verliezen, die door de Duitschers in Noorwegen worden geleden, moeten vrij belangrijk zijn. zoo wordt volgens Havas uit Oslo aan de Zweedsche dagbladen ge meld. Men constateert, dat dagelijks vrachtwagens, beladen met dooden en ge wonden, in Oslo aankomen. De dooden worden begraven in gemeenschappelijke graven en in groepen van vijftig. Er zijn weer verscheidene scholen in Oslo gere- quireerd door dc bezettingsautoriteiten. Men gelooft, dat dit geschiedt ten behoe ve van het onderbrengen van Noorsche gevangenen. De toestand der levensmiddelenvoorzie ning wordt in Noorwegen steeds veront rustender en de Noorsche minister van landbouw heeft een oproep gericht tot de bevolking, waarin hij zegt, dat het Noor sche volk zich nooit in een zoo ernstigen toestand heeft bevonden van een standpunt van levensmiddelenvoorziening. In den op roep wordt gezegd „ieder moet zich ten zeerste inspannen om zich voor te berei den op den komenden winter". Onze neutraliteit Op initiatief van de Nijmeegsche univer- siteitsvereeniging is gisteravond in de aula van dc R.K. universiteit te Nijmegen een bijeenkomst gehouden waarop prof. mr. Regout s.j., hoogleeraar in het internatio naal recht aan de Nijmeegsche universiteit een belangrijk rede hield over het onder werp: „Onze neutraliteit, een Nederlandsch en een Europeesch belang". Aan de neutralen wordt uit het buiten land dikwijls verweten dat wij anderen laten vechten voor onze veiligheid, dat wij kortzichtig zijn, daar de kleine neutra le staten de een na den ander worden „opgeslokt", dat wij onverschillig staan tegenover recht en onrecht. Zijn deze ver wijten voor ons, Nederlanders verdiend?, aldus vroeg prof. Regout. Allerminst. Wel moet men toegeven dat er in onzijdigheid iets onbevredigends ligt. Een oud middeleeuwsch gezegde luidt: „Wie zijn medebroeder niet verdedigt, tegen onrecht, als hij daartoe in staat is, is evengoed schuldig als hij die het on recht pleegt". Doch in de praktijk zal het dikwijls moeilijk zijn met zekerheid vast te stellen, of de scheidingslijn tusschen recht en on recht scherp is getrokken. En vooral, men moet in staat ..ijn hulp te bieden. Een klein land, dat zich vrijwillig in den oor log werpen zou, zal meestal slechts ge ringen invloed op den loop der gebeurte nissen kunnen uitoefenen en over zichzelf verschrikkelijke rampen afroepen. Dat geldt vooral voor een land als Nederland, dat uiterst kwetsbaar is door zijn dichte bevolking en zijn ligging tusschen de groote oorlogvoerende mogendheden in. En terwijl de verschillende kleine neutrale Europeesche staten te ver uiteen liggen om elkander effectieve hulp te kunnen bieden, houden de groote neutralen of non- belligerenten zich afzijdig en zijn verdeeld in hun sympathieën. Nederland als souvereine staat, met eigen volk en aard en cultuur, staand buiten de groote politiek der mogendheden, heeft zelf te beslissen, wat in zijn belang is. Wij willen onzijdig blijven, maar die onzijdigheid zullen wij dan ook verdedigen tegen elke aanranding met alle kracht, die in ons is. De onzijdigheid van Nederland is ook een Europeesch belang. Duitschland kan niet duurzaam dulden, dat de monding der groote rivieren onder zeg genschap staat van een groote mo gendheid, bijv. Engeland. Engeland kan geen Duitsche macht aanvaarden aan de tegenover zich gelegen kust. Zeker, bij een vredesverdrag kan een derge lijke toestand aan een overwonnen mogendheid worden opgedrongen; doch dat zou de Idem van nieuwe onrust en oorlog in zich bergen. In dezen hoek van Europa moet een klein land lig gen, dat het vertrouwen geniet van de omliggende mogendheden: dit is een volstrekte eisch bij heropbouw van Europa. Welnu, juist in de moeilijke jaren van een oorlog moet de basis van dat onmis baar vertrouwen worden gelegd of ver sterkt. Een oorlog, die wij zouden voeren tot verdediging van onze zelfstandigheid, zou dat vertrouwen niet aantasten, integen deel. Maar dat zou wel het geval zijn, wanneer wij ons vrijwillig zouden aan sluiten bij een der partijen. De Nederlandsche onzijdigheidspolitiek is dus niet een angstig en zelfzuchtig pogen om eigen huid veilig te stellen; het is een positieve en welbewust-gekozen houding in het belang van ons eigen land en van Eu ropa. Het besef, dat de taak van ons volk ligt in de sterke handhaving van onze neutraliteit, geeft waarde en beteekenis aan de zware offers, die mobilisatie en paraatheid bij dag en nacht van ons vraagt. MINISTER STEENBERGHE BLUFT BELAST MET DE PORTEFEUILLE VAN HANDEL, NIJVERHEID EN SCHEEPVAART. Mr. van Rhijn benoemd tot minister van Landbouw en Visscherij. De regeeringspersdienst meldt: Reeds sedert eenigen tija is gebleken, dat tengevolge van den oorlogstoestand de bemoeiingen van het huiüige departement van economische zaken in die mate in om vang toenemen, dat het nauwelijks moge lijk is, dat het beheer van dit departement door één verantwoordelijk bewindsman blijft gevoerd. Hoewel de fungeerende minister van economische zakm in beginsel een voor stander is van den toestand zooals die thans bestaat, en dan ook bij zijn optreden in 1937 de leiding van het vereenigd de partement op zich genomen heeft, nadat dit in de onmiddellijke voorafgaande jaren gesplitst was geweest in een departement van handel, nijverheid en scheepvaart en een departement van landbouw en vissche rij, is hij van oordeel een meening welke door het kabinet wordt gedeeld dat op dit oogenblik die toestand niet kan worden gehandhaafd en dat, om alle betrokken be langen ook in de toekomst behoorlijk tot hun recht te doen komen, een splitsing van de werkzaamheden als onvermijdelijk moet worden beschouwd. Bij Koninklijk besluit van heden is daar om opnieuw ingesteld een ministerie van landbouw en visscherij, terwijl tegelijker tijd voor het bestaande departement de naam wordt hersteld van ministerie van handel, nijverheid en scheepvaart. Tot minister van landbouw en visscherij is benoemd de heer mr. dr. A. A. van Rhijn, thans secretaris-generaal van het departe- Dit nummer bestaat uit 2 bladen §el>CMrlciits»c« van Heftige critiek op de Engelsche regee ring over de oorlogsvoering. (Pag. 1, eerste blad), De levensmiddelenvoorziening in Noor wegen baart zorg. (Pag. 1, eerste blad) België gaat nieuwe belastingen heffen. (Pag. 2, eerste blad) Economische Zaken gesplitst in twee departementen. (Pag. 1, eerste blad) Nieuwe gemeente-secretaris te Koude- kerke benoemd. (Provincienieuws) ZIE VERDEK EVENTUEEL LAATSTE BERICHTEN. ment van economische zaken. De nieuwe minister heeft in zijn voornoemde functie en als voorzitter van het college van re- geeringscommissarissen voor landbouw crisis-aangelegenheden reeds eenige jaren den huidigen bewindsman geadviseerd, zoo dat eenheid van behandeling der economi sche vraagstukken mag worden verwacht* Omtrent het terrein, dat ieder der beide departementen zal omvatten, zullen dezer dagen nadere mededeelingen worden ge daan. OPPOSITIE IN HET LAGERHUIS WIJST OP TEKORTKOMINGEN BU DE OORLOGVOERING IN NOORWEGEN. Na het vragenuur in het Engelsche La gerhuis heeft minister-president Chamber lain gisteren zijn met groote belangstel' ling tegemoet geziene rede gehouden. In de diplomatenloge had o.m. de gezant van Nederland plaats genomen. Minister-president Chamberlain zei o.m.: Toen ik Donderdag jl. sprak, zeide ik, dat ik slechts een onvolledig verslag kon geven van de operaties. Het was op dat oogenblik bekend, dat onze troepen uit Andalsnes waren teruggetrokken, doch we moesten de troépen uit Namsos nog terugtrekken en ik moest bijzonder oppassen niets te zeg gen over de operaties, welke nog gevaarlij ker waren dan het terugtrekken uit An dalsnes, zoowel wegens het aantal man schappen dat verscheept moest worden, als wegens de mogelijkheid dat de Duitschers hun geheele beschikbare luchtmacht in zouden zetten. Toen de Duitschers den volgenden och* tend merkten, dat de troepen waren terug getrokken, zonden zij ongeveer 50 bom menwerpers achter het convooi aan. Aan gezien het convooi buiten de actieradius van de eigen jachtvliegtuigen lag en voor de verdediging slechts was aangewezen op het luchtdoelgeschut van de schepen, kan men zich gelukkig prijzen, dat niet meer dan een Britsche en een Fransche torpedo jager verloren zijn gegaan. Veldtocht in Zuid-Noorwegen ten einde. Op het oogenblik zijn de manschappen uit Andalsnes en Namsos teruggekeerd en de veldtocht in Zuid-Noorwegen is ten ein de. Spreker zei verder, dat de Britsche troepen tegen een sterker en beter uitge- rusten vijand hebben gestreden. De regee ring moest zorg dragen, den vijand geen inlichtingen te verstrekken. Het terug trekken van de troepen uit het zuiden van Noorwegen is evenwel niet te vergelijken met het terugtrekken uit Galipoli in den grooten oorlog. Er waren geen groote troepenmachten bij betrokken niet veel meer dan een divisie. De verliezen zijn dan ook niet groot en er werd niet veel mate riaal achtergelaten. De Duitsche verliezen aan oorlogsbodems, vliegtuigen, transport schepen en menschen, zijn grooter dan de Britsche. Engeland leed prestige-verlies. Engeland heeft evenwel een prestige-ver lies geleden en aan het sprookje van de Duitsche onoverwinlijkheid te land is voed sel gegeven. Dit heeft de Engelsche vrien den eenigszins ontmoedigd ,doch op het oogenblik moet men dit aanvaarden. Betreffende de actie van het buitenland, zei de minister-president, dat Frankrijk op merkelijk vastberaden is, terwijl Turkije onwrikbaar blijft. Egypte versterkt zijn verdediging en in het nabije en midden oosten is de toestand gekalmeerd door het herstel van de normale vlootsterkte in de Middellandsche Zee. Indien het Zweedsche volk en de Zweed sche regeering besluiten neutraal te blijven, dan hoopt de minister-president, dat deze neutraliteit een strikte onpartijdigheid je gens beide oorlogvoerenden zal zijn. De aanval op Drontheim, De Noorsche opperbevelhebber verzocht dringend koste wat het kost Drontheim aan te vallen, aangezien de plaats van essenti eel belang was als haven en als zetel van de regeering. Indien mén had geweigerd, dan zou men met recht hebben kunnen verwijten, dat Engeland zich niets aantrok van de vrijheid der kleine staten en dat zijn eenig doel in Scandinavië het Zweed sche ijzererts was. De minister-president zei verder, dat men heeft verweten, dat de Fransch Britsche strijdmacht, welke bestemd was Finland te helpen, werd versnipperd. In-, dien deze macht in stand was gehouden, dan had men het bezetten van de Noorsche havens door Duitschland kunnen voorko men of anders had men eerder versterking kunnen zenden. Hij antwoordde hierop, dat men nooit de Duitschers voor had kunnen zijn, wanneer de Noren niet om hulp zou den hebben gevraagd en niemand kan wil len, dat Engeland voor Duitschland Noor wegen zou zijn binnengevallen. Ook is het niet waar, dat men door het handhaven van de strijdmacht eerder versterking zou kunnen hebben gezonden. Het tempo van het zenden van troepen was afhankelijk van de landingsmogelijkheid en slechts en kele kleinere havens stonden ter beschik king. Waarom het plan mislukte. Spreker is ervan overtuigd, dat juist ge handeld is toen men poogde Drontheim te veroveren en de troepen terugtrok, toen bleek, dat dit niet mogelijk was. Het mis lukken van het plan ligt aan twee factoren. Ten eerste was het niet mogelijk zich meester te maken van de vliegvelden en ten tweede kregen de Duitschers snel ver sterking. Het was duidelijk, dat de gealli eerde strijdmacht zich alleen in Drontheim zou kunnen handhaven door een concen tratie van manschappen en materieel, wel ke niet in verhouding tot de totale midde len was. Chamberlain vroeg de leden van Jiet Huis zich niet overijld een denkbeeld te vormen van de tot nu toe bereikte resultaten. Het is duidelijk, dat de Duitschers winsten heb ben behaald, doch het is ook duidelijk, dat zij een hoogen prijs hebben betaald en het is ook nog te vroeg om te zeggen naar welke zijde de weegschaal zal doorslaan. De veldtocht is nog niet ten einde en een groot deel van Noorwegen is nog niet door de Duitschers bezet. De militaire adviseurs hebben aangera den in het geheel geen debatten in het parlement te houden, doch de regeering heeft dit standpunt niet kunnen aanvaar den, cl een democratisch land moet critiek

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1940 | | pagina 1