Sport
L Kruisende
[- wegen
Economische toenadering tusschen België
en Nederland.
Rechtszaken
FLITSEN
LUCHTVAART
HET IS GEEN orst mm bekbveh zij
BESPARING OM MEr SUNUGHT
GOEDKOPESCHERfÈ) MOOIE,
ZEPEN TE KOPEN
Cjelrftuk GtmUgkk Zeefi
THANS MEER DAN OOIT NOODIG.
Rede van Zijne Excellentie Ph. van Isacker.
Op uitnoodiging van verschillende han
delsorganisaties heeft Ph. van Isacker,
oud-minister van Economische Zaken van
België en Belgisch voorzitter van de
economische commissie BelgiëLuxem
burgNederland Woensdagavond in de
aula van het koloniaal instituut te Am-
Sterdam een rede gehouden over „de eco
nomische toenadering tusschen Nederland
en België".
Bij den aanvang van zijn uiteenzetting,
herinnerde de heer Van Isacker aan de
pogingen tot de economische toenadering
tusschen Nederland en België, die reeds
voor den wereldoorlog in de beide landen
werden aangewend.
Nochtans, zoo meent spreker, waren,
vóór 1914, de redenen voor een economische
samenwerking lang niet zoo dringend als
na het verdrag van Versailles. Nederland
en België zullen steeds den hoogsten bloei
van economische welvaart bereiken in een
periode van vrijhandel en economische in
ternationale collaboratie. De jaren die den
wereldoorlog zijn voorafgegaan, behooren
tot de meest vruchtbare op gebied van
vrijhandel, die de geschiedenis heeft ge
kend.
In de toenaderingsgedachte van vóór
1914 ziet de heer Van Isacker veel minder
den drang der behoefte dan den wil om
samen het gemeenschappelijk Neder-
landsch-Belgisch vrijhandelsideaal te die
nen.
De gevolgen van den oorlog 19141918
hebben het probleem van de econo
mische toenadering tusschen Nederland en
België op een geheel ander plan gesteld.
De realiteitszin van beide volkeren deed
hen spoedig inzien dat ditmaal samenwer
king was geboden.
Het is, met het oog op de agrarische
moeilijkheden die Nederland, vooral sedert
1930 doormaakt en die zijn verhouding
tot de Belgische economie vrij gevoelig
beïnvloeden, niet zonder belang de aan
dacht te vestigen op het speciaal acuut
karakter dat het gemis aan evenwicht
tusschen productie en verbruik op land
bouwgebied heeft aangenomen.
Onze lage landen zijn de aangewezen
marktplaats van West-Europa. De inzin
king van den wereldhandel heeft nergens
zoo veel schade berokkend als in onze
gewesten. België had in 1913 een in- en
uitvoer handel van 9 milliard goudfranken;
in 1939 nog slechts van 4 milliard.
Zoodra zich de nieuwe richting van de
wereldeconomie na den wereldoorlog af-
teekende, hebben Nederland en België el
kander gevonden in de verdediging van
hun gemeenschappelijk vrijhandelsideaal.
Een laatste poging om de vrijheidsge
dachte hoog te houden, voor ze geheel
ineenstortte, is wel de economische con
ferentie van Genève in 1927.
Hierna, zonder algemeene internationale
besprekingen te verwaarloozen, zijn Neder
land en België, met hun zin voor realiteit,
zich gaan toeleggen op een meer regionale
uitbreiding der handelsrelaties.
Nederland en België zijn van deze nieuwe
richting de baanbrekers geweest met him
Oslo-overeenkomst en ze hebben ook de
meest concrete formule van regionale sa
menwerking te Ouchy vastgelegd.
De oorzaken die Ouchy hebben doen
mislukken zjjir bekend: de agrarische
kwestie, het dieper inwerken van de eco
nomische crisis en vooral de meestbegun-
stigingsclausule.
De heer Van Isacker wees er op, dat
Nederland en België in hoofdzaak aan
deze clausule de economische welvaart van
vóór 1914 te danken hebben. Maar de
meestbegunstiging onderstelt een regiem
van vrijhandel.
Het initiatief om de kwestie voor een
gevoegde vertegenwoordiging van het be
drijfsleven der beide landen te brengen
is te danken aan de Nederlandsche Kamer
van Koophandel en speciaal aan haar voor
zitter, den heer Vink.
De tijd was gekomen om de permanente
economische commissie op te richten. Ne
derland stelde zijn delegatie onder leiding
van dr. Posthuma.
De heer Van Isacker duidt precies het
werkterrein van de permanente commissie
aan: geen avant garde activiteit.
Onze taak is aldus spr. de moge
lijkheden van elk oogenblik tot werkelijk
heid te maken. Deze mogelijkheden door
grondige studie op te zoeken en te reali-
seeren, parallel met onze regeering te ar
beiden, hun beslissingen voor le bereiden,
en aan de uitvoering er van mede te hel
pen, zooals het overigens werd vastge
legd tijdens besprekingen van de beide
voorzitters der commissie met de ministers
Pierlot en Steenberghe.
Het pleit voor den realiteitszin van de
leden van de permanente economische
commissie dat deze van meet af zijn be
gonnen met de studie van de moeilijk
heden, die op den weg liggen naar een
vruchtbare samenwerking.
Steeds groeiende toenadering.
Wij voelen ons, door een nog grootere
afzondering dan voor het uitbreken van
den oorlog, tot meer daadwerkelijke hulp
verleening verplicht en vooral stellen we
de vraag, of, na den oorlog, de samen
werking niet als een onmisbare voorwaar
de van onze economische zelfstandigheid
zal geboden zijn.
Sedert de gebeurtenissen van 1 Septem
ber is in onze heide landen de drang naar
toenadering krachtig versterkt.
Het oorlogsprobleem.
Onderzoeken we dan eerst het oorlogs
probleem. Het is normaal dat tegenover
de blokkade, die de beide oorlogvoerende
partijen hebben uitgeroepen, landen als
Nederland en België, tusschen de twee ge
blokkeerde gebieden gelegen, met de oor
logvoerende landen economische oorlogs-
accoorden afsluiten. De onderhandelingen
zijn ver gevorderd aan Duitsche zijde en
kwamen reeds aan Fransch-Engelsche zij
de tot een resultaat. Wij zullen nu voor-
loopig weten waaraan wij ons te houden
hebben. Voorloopig, want de oorlogsac-
coorden zullen verder worden gewijzigd of
aangevuld. Bij de onderhandelingen zelf
kan gemeenschappelijk overleg onze macht
vermeerderen.
Laat ons deze accoorden uitputten zoo
ver het kan en op elk gebied dat bereik
baar is, nilt alleen om het onmiddellijke
nut maar ook om, door inniger samen
werking gedurende den oorlog, den na-
oorlog voor te bereiden.
De naoorlogsche samenwerking evenwel
zal naar het spr. voorkomt de voor
naamste zijn. Ze kan beslissend zijn voor
de toekomst der beide landen.
Toen Europa uit den wereldoorlog trad,
dacht geen volk er aan in de autarkie
zijn heil te zoeken. Het terugkeeren naar
een regiem van vrijhandel was de begeerte
van alle landen. Thans zoeken vrijwel alle
oorlogvoerende landen in de verscherping
van de autarkie of in het invoeren van de
autarkie de oplossing voor hun econo
mische oorlogsmoeilijkheden. Europa zal,
onmiddellijk na den huidigen oorlog,
autarkisch zijn ingericht.
Kleinere landen, totaal afgezonderd,
zullen het hard te verduren hebben in de
wereldeconomie, die men thans voorbereidt.
Een grootere onderlinge economisch ge
bondenheid moet, wat ook gebeure, de
kleine mogendheden meer macht verze
keren, hen misschien in de gelegenheid
stellen economisch geheel zelfstandig te
blijven; en, in elk geval, veel politiek ge-
,vaar wegnemen indien verder steun zoeken
bij grootere economische groepen noodza
kelijk mocht blijken. Geen landen, aldus
spreker, zijn meer aangewezen om hun
economische krachten nauwer te vereeni
gen dan Nederland en België. De koloniale
gebieden moeten hierbij niet uitgesloten
worden.
Een Nederlandsch-Belgisch-Luxemburg-
sche tolunie werd reeds in het vooruit
zicht gesteld. Als vurig aanhanger van
de Nederlandsch-Belgische economische
collaboratie klopt mijn hart er warm voor.
Ik aarzel niet om te verklaren dat, in
de gegeven omstandigheden, onze beide
landen avontuurlijk zouden handelen, in
dien ze onmiddellijk volledig de tolmuren
tusschen beide landen afbraken. Wel kan
ik in het verleden oogenblikken aanwijzen,
die de tolunie zouden hebben toegelaten
en ook in de toekomst kunnen deze betere
dagen terugkomen.
Mijn formule blijft: In alle omstandig
heden de banden zoo nauw toesnoeren als
het economisch niet schadelijk kan zijn
noch voor Nederland noch voor België.
Graag voeg ik er bij dat de afbouw der
belemmeringen geleidelijk verder moet
gaan en ik druk de hoop uit, dat deze zal
leiden tot de verdwijning van alle ver
sperringen.
De heer Van Isacker eindigde zijn toe
spraak met hulde te brengen aan de vor
stenhuizen van Nederland en van België.
Hoe hooger de nood is, aldus besluit
spr. hoe dringender wijzen onze vorsten
er door hun daden op, dat onze beide
landen gemeenschappelijk een rol hebben
te vervullen. Geen beter, geen vreedzamer
terrein van toenadering dan dit der eco
nomie. Laten we samen arbeiden aan de
na-oorlogsche welvaart van West-Europa.
HET DRAMA TE HAARLEM.
Verzekeringsagent wegens doodslag tot
tien jaar veroordeeld.
De rechtbank te Haarlem heeft vanmor
gen vonnis gewezen in de geruchtmakende
strafzaak tegen den 34-jarigen verzeke
ringsagent C. V., vroeger te Middelburg,
die terecht heeft gestaan wegens moord op
zijn collega de la Ch. en brandstichting in
diens woning in Mei jl.
De rechtbank veroordeelde den man we
gens doodslag tot een gevangenisstraf van
tien jaar met aftrek van de geheele pre
ventieve hechtenis (ongeveer één jaar).
De officier van justitie, mr. W. M.
Paardekooper Overman, had in een uitvoe
rig requisitoir wegens moord en brand
stichting een gevangenisstraf van twintig
jaar gerequireerd.
De verdachte bleef tijdens de instructie
en ook tijdens de terechtzitting ontkennen
zich aan moord en brandstichting te heb
ben schuldig gemaakt. Hij gaf toe in de
woning van verdachte een bezoek te heb
ben gebracht op den bewusten avond. Er
bestond tusschen beide mannen een ge
spannen verhouding en na eenigen tijd had
hij ruzie met de la Ch. gekregen en had
hem een klap gegeven. C. V. was
naar de keuken geloopen en had daar in
drift een hamer uit zijn tasch gehaald,
waarmee hij de la Ch. op het hoofd sloeg.
Deze zakte ineen en in doodsangst was
verd. gevlucht. Van de brandstichting hield
hij vol niets af te weten, hij veronderstelde
dat een petroleumvergasser was gevallen
tijdens de worsteling.
Ter terechtzitting werden dertig getui
gen gehoord. Verdediger was mr. Francois
Pauwels uit Amsterdam.
De koffermoord.
Op Donderdag 25 en Zaterdag 27 April
zal de vijfde kamer van de Amsterdam-
sche rechtbank de strafzaak behandelen
tegen den hofmeester Koorens, die er van
verdacht wordt zijn vrouw te hebben ver
moord en het lijk in een koffer te hebben
verborgen.
Als verdedigers zullen optreden mr. F.
A. Kokosky en mr. R. P. Kokosky.
SCHEEPVAARTBERICHTEN
De beschieting van Nederlandsche
vischtreilers.
Het lid der Tweede Kamer de heer Wou
denberg heeft aan de ministers van Buiten-
landsche Zaken en van Defensie de vol
gende schriftelijke vragen gesteld:
1. Heeft de regeering nadere gegevens
ontvangen over het beschieten van Neder
landsche visschersvaartuigen op de Noord
zee door Duitsche vliegtuigen
2. Is de regeering bereid naast het
officieele protest tegen deze schending van
onze souvereiniteit met de oorlogvoe
rende mogendheden in overleg te treden
en er op aan te dringen een regeling tot
stand te brengen waardoor herhaling van
dergelijke voorvallen wordt voorkomen?
3. Is de regecring bereid onze visschers
zoo noodig door inzet van convoieerende
eenheden van de oorlogsmarine te bescher
men
DE SCH. 15 BINNENGEKOMEN.
Was door een Duitschen marinetreiler
aangehouden.
De gisterochtend te Scheveningen aan de
markt zijnde motorlogger Sch. 15, schipper
Klaas Pronk, is onlangs door een Duitschen
marinetreiler aangehouden en opgebracht.
Het schip was op dat moment pas op de
vischgronden gearriveerd en vischte op een
afstand van 10 mijl van een Duitsch mij
nenveld. De logger is toen ter inspectie op
gebracht onder den wal van Borkum. Hier
werden de scheepspapieren onderzocht. Na
een dag werd de logger vrijgelaten met de
mededeeling andere vischgronden op te zoe
ken. Het schip heeft verder ongemoeid kun
nen visschen.
HEVIG GEVECHT TER HOOGTE VAN
BERGEN
Den geheelen dag kanonvuur gehoord.
Woensdag werd den geheelen dag in de
buurt van Bergen (Noorwegen), komende
uit de internationale wateren, geschutvuur
gehoord.
Gisteren zijn bommen geworpen op een
Noorsch stoomschip, dat zich ter hoogte
van Bergen bevond. Er wordt niet gemeld
of het schip getroffen werd. Er zijn ook
schepen waargenomen ter hoogte van Ber
gen. De indruk bestaat dat een tamelijk
hevig gevecht wordt geleverd.
UITBREIDING DER FRANSCHE VLOOT.
In een bijeenkomst der Fransche kamer
commissie voor de marine heeft de minister
van marine, Campinchi, medegedeeld, dat
nieuwe oorlogsschepen tot een totale tonna
ge van bijha 200.000 ton op. stapel zullen
worden gezet. Deze vlootuitbreiding betreft
schepen van alle types.
De gages der Noorsche zeelieden.
Een nieuwe overeenkomst is tot stand
gekomen tusschen de vakvereeniging der
Noorsche zeelieden en de Noorsche scheep
vaartmaatschappijen, waarin de extra oor-
logsrisicobepalingen verhoogd worden van
200 procent tot 300 procent voor de beman
ningen van schepen, die havens aanloopen
in Engeland, Ierland, Frankrijk, België,
Nederland en Duitschland
Deensche vischkotter vermist.
Naar een Deensche vischkotter uit Fre-
derikshavn heeft men sinds eenigen tijd ver
geefs gezocht. Men vreest dat het schip met
de vier opvarenden verloren is gegaan.
Bij een vischkotter uit Ebsjerg, waar men
op het punt stond het net binnen te halen,
is een mijn op ongeveer 200 M. van den
kotter ontploft. Direct daarna deden zich
op korten afstand nog twee ontploffingen
voor. Het schip verliet hierop den visch-
grond en liet het tuig in den steek.
Brazilië bouwt 12 torpedojagers.
De Braziliaansche marine-attaché te
Washington heeft tegenover de pers ver
klaard dat een Braziliaansche vlootcom-
missie zoo juist de eerste staalaankoopen
heeft verricht' voor den bouw van 12 tor
pedojagers, die te Rio de Janeiro op sta
pel gezet zullen worden. De oorlog was
oorzaak, dat Engeland zes bestelde torpe
dojagers niet op tijd kon leveren en de
Braziliaansche regeering had daarom be
sloten de torpedojagers zelf te bouwen
met Amerikaansch materiaal en met de
hulp van deskundigen der Amerikaansche
marine.
Mr. A. Baron Schimmelpenninck
van der Oye 15 jaar voorzitter van het
Nederlandsch Olympisch Comité.
Zaterdag 6 April zal mr. baron Schim
melpenninck van der Oye, te Baarn, den
leeftijd van 60 jaren bereikt hebben, een
mijlpaal in het leven van de in sportkrin
gen zoo bekende figuur, waaraan zeker wel
even herinnerd mag worden, te meer, om
dat het dien dag tevens 15 jaar geleden
is, dat de heer Schimmelpenninck het voor
zitterschap van het Nederlandsch Olym
pisch Comité, het hoogste sportcollege van
ons land, aanvaardde.
De Olympische spelen te Helsingfors gaan
niet door.
De Finsche minister van Onderwijs,
Kekkonen, lid van het organisatiecomité
der spelen van de twaalfde Olympiade,
voorzitter van den Finschen Athletiekbond,
heeft verklaard, dat de abnormale inter
nationale toestand Finland niet in staat
stelt dit jaar de Olympische spelen te or-
ganiseeren.
Met deze verklaring mag men aanne
men, dat de Olympische spelen van Hel
singfors 1940 officieel niet door zulen
gaan.
LENINGRAD IS VEILIG
Men weet hetde Russen hebben hun zin
gekregen, Leningrad, de voornaamste
Russische hoofdstad, die naar Stalins in
zicht è.1 te dicht bij de grens van het ge
vaarlijke Finland lag, is veilig gesteld. Voor
dót doel is de oorlog tegen Finland gevoerd.
Maar kent ge ook den prijs dezer veilig
stelling? Molotof, de Russische volkscom
missaris voor buitenlandsche zaken, noem
de in een rede voor den Oppersten Sovjet-
raad de Russische- en Finsche verliezen. De
eigen erkende verliezen zouden zijn 48.795
dooden en 158.863 gewonden. Dat zpn mi-
nimum-cijfers. Het is onmogelijk dat de
Russen reeds de lijken kunnen hebben ge
vonden, laat staan kunnen hebben geteld,
van de duizenden Russische soldaten, die
benoorden het Ladogameer in de sneeuw
van bosschen en velden zijn doodgevroren
of van honger en ellende zijn omgekomen.
Maar laat Molotof eens ten volle waar
heid hebben gesproken, dan kostte de vei
ligstelling van een stad (tegen de denk
beeldige aanvalsmogelijkheden door een zeer
klein buurvolkje) 50.000 Russische levens
en de verwonding of verminking van drie
maal zooveel andere Roode soldaten.
Wat een bloedige nonsens en redelooze
spilzucht met menschenmateriaal
Nu hebben we de verliezen der Finnen niet
eens geteld deze worden door Molotof ge
schat op 60.000 dooden en 250.000 gewon
den. Honderdduizend dooden en vier hon
derd duizenden gewonden zou dus onge
rekend de materieele waarde, welke ver
loren gingen de prijs zijn geweest der
bevrijding van Leningrad waar de bevol
king zich in werkelijkheid nooit bedreigd
heeft gevoeld, tenzijvan de zijde der
Gepeóe, de geheime Russische staatspolitie.
B
B EEN ZESLING OF EEN 1 APRIL H
GBAP?
n es
g Volgens het Chineesche persbu- g
E reau wordt uit Sjanghai vernomen,
dat een vrouw uit Kanton, Wen ge-
naamd, in een ziekenhuis te Sjang- g
hai het leven aan zes zoons heeft
geschonken. Moeder en kinderen zou-
jf den het goed maken.
B Daar deze uitzonderlijke geboorte H
echter op 1 April zou hebben plaats
q gevonden, wordt een nauwkeuriger g
B onderzoek ingesteld.
üHH13HBHSa!aST:32Eia!}BBlBHgHMUB
DE POST- EN VRACHTDIENST
BERLIJN-AMSTERDAM.
Waarom wel Duitsche en geen
Nederlandsche toestellen op deze lyn?
Het lid der Tweede Kamer, de heer Van
Kempen heeft aan de ministers van Water
staat en van Defensie de volgende vragen
gesteld
1. Is het waar, dat een Duitsche lucht
vaartmaatschappij vergunning is geven tot
het heropenen van de luchtlijn Berlijn-Am
sterdam voor vracht- en postvervoer, ter
wijl door de Duitsche autoriteiten aan de
K.L.M. niet wordt toegestaan op datzelfde
traject een vliegdienst te onderhouden,
resp. den dienst tezamen met de Duitsche
maatschappij te exploiteeren V
2. Kan de minister van Waterstaat me-
dedeelen, welk Nederlandsch belang met
bovenbedoelde vergunning is gediend?
3. Hebben de ministers ten behoeve van
de controle op voor 's lands veiligheid on-
gewenschte berichtgeving naar het buiten
land de noodzakelijkheid overwogen voor
het vliegveld Schiphol onverwijld den staat
van beleg af te kondigen, opdat het ver
voer van brieven en pakketten per lucht
post door bevoegde autoriteiten kan wor
den gecontroleerd?
TWEE ITALIAANSCHE MILITAIRE
VLIEGTUIGEN GEVALLEN.
Bestuurders gedood.
Twee Italiaansche jachtvliegtuigen zijn
na schietoefeningen met elkander in bot
sing gekomen en gevallen. De beide be
stuurders kwamen om het leven.
TWEE AMERIKAANSCHE
VLIEGTUIGEN VERONGELUKT.
Drie dooden.
In de nabijheid van Norfolk '(Virginia)
is gisteren een bombardementsvliegtuig
van de Amerikaansche marine verongelukt.
De beide inzittenden zijn omgekomen. Bij
na terzelfder tijd is in Cleveland een jacht
vliegtuig van de landmacht omlaag gestort.
De piloot is om het leven gekomen.
I EN NOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST
FEUILLETON
„Zoo is het, ja. En die plicht is niet al
tijd even gemakkelijk. Want ondanks onze
voortreffelijke organisatie, gelukt het dat
gepeupel toch nog wel eens het den vreem
delingen lastig te maken,"
Robert voelde, hoe alles in hem in op
stand kwam. Het liefste zou hij den kerel
naar de keel hebben gesprongen. Maar het
ging hier om Lisaweta's veiligheid. Alles
kwam er nu op aan dezen speurhond van
haar spoor af te brengen.
„Ja, dan mag ik nu zeker wel afscheid
van u nemen, meneer Terschilow." Hij
maakte een lichte buiging.
En nu deed Robert iets zeldzaam over
moedigs. Terwijl de rechercheur langzaam
de gang afliep en daarbij Daisy's kamer
passeerde, klopte Robert daar op de deur,
om deze onmiddellijk daarna te openen.
Door den vrij breeden kier kon Terschi
low duidelijk een vrouw op den divan zien
liggen, die tot den hals was toegedekt en
een natten doek om het voorhoofd had ge
wonden. Hij hoorde, hoe Robert zei: „Wel,
kind, wordt het al .wat beter? Ik hoop
het
Terschilow was verdwenen en Robert
sloot de deur.
„Zoo, zei hij fluisterend tot Lisaweta en
hij voelde, hoe zijn stem nu toch beefde,
„ik hoop, dat we nu het ergste achter ons
hebben."
vni.
Wie een half uur later Robert Eschberg
en Lisaweta von Bernekamp de hal van
hec hotel had zien verlaten, zou zeker niet
anders hebben gedacht, dan dat hier een
zelfbewuste, ietwat hoogmoedige jonge
dame met haar verloofde op den weg was
om de bezienswaardigheden van Moskou
te gaan bewonderen.
Niemand wist, wat het Lisaweta kostte
zien deze houding te geven. En ook Robert
had het gevoel, of de geheele wereld op
hem lette.
Als Daisy nu eens plotseling terugkwam,
of Lohr hem hier in de hal tegen het lijf
liep? Wat dan? Dan zou ook deze laatste
kans waarschijnlijk verkeken zijn.
Maar niets van dit alles gebeurde. Geen
enkele van de, in le hal aanwezige em-
ployé's, kelners en gasten vermoedde ook
maar in de verste verte met wie Esch
berg daar het hotel verliet. Daar liep een
correct gekleede jongiman, zooa's honder
den andere vreemdelingen, zijn lichte demi
over den arm en zonder opvallende kentee-
kenen. Naast hem een jongedame in een
aardig grijs wandeltoiletje met daarover
heen een kort bontjasje, een grijs hoedje
koket op het gitzwarte haar. De jonge
dame was opvallend knap, maar zeer bleek.
Een paar heeren keken nog even naar
haar om.
Buiten gaf Robert den taxichauffeur het
adres van een bekend café. Halverwege
echter liet hij den man stoppen en gaf hem
opdracht naar de woning van Hixsley te
rijden.
Lisaweta zat bedeesd in een hoekje van
den wagen. Zij scheen zelfs bang te zijn
om door het raampje naar buiten te kij
ken.
Ook Robert was zwijgzaam en in zijn
eigen gedachten verdiept. Als ze maar
eerst over de grens waren! Voordien zou
den zij nog voortdurend aan allerlei ge
varen bloot staan en was het onmogelijk
de situatie geheel te overzien. Dat de
avontuurlijke ontmoeting met Lisaweta
zijn geheele verdere leven zou beïnvloeden,
daaraan twijfelde hij geen moment. Wie
hem gisteren zou hebben gezegd, dat hij,
Robert Eschberg, in gezelschap van een
wildvreemde jonge vrouw Rusland zou ont
vluchten, dat hij ztjn verloving zou ver
breken en zijn verloofde bovendien nog
haar pas zou ontnemen, alleen om dat
vreemde meisje te helpen \rluchten dien
zou hij ongetwijfeld voor krankzinnig heb
ben verklaard. Waarheen leidde dit al
les? Het was niet zoozeer de groote on
zekerheid, of het gevaar, waaraan hij zich
bloot stelde, dat hem bedrukte, dan wel
de schier bovennatuurlijke macht, waar
door hij Lisaweta gebonden voelde. Al het
andere woog daar niet tegen op want
dat andere waren gevaren, die hem van
buiten bedreigden. Zijn liefde voor Lisa
weta echter bedreigde zijn bestaan van
binnen uit, maar hij was onmachtig zich
daartegen te verzetten.
Zoo reden zij zwijgend door de drukke
straten.
Eindelijk stopte de wagen voor de wo
ning van Hixley. Gelaten stapte Lisaweta
uit. Zij vroeg niets en ze zei niets. Zij
scheen zich geheel te hebben verzoend met
de gedachte, dat hij over haar lot zou be
slissen.
In een opzicht liep het hun tenminste
mee. Hixley was thuis. Een half uur ge
leden was hij van zijn reis naar Leningrad
teruggekeerd, vertelde de butler.
En daar was Hixley zelf al: groot,
mager, niet bepaald spraakzaam, maar be
trouwbaar. Zijn scherp, intelligent gezicht
verried niet de minste verbazing, toen hij
Robert met een onbekende jongedame voor
zich zag. Hij stak Lisaweta zijn gespierde
hand toe en het eerste, wat h\j haar, na
tuurlijk in het Engelsch, vroeg, was:
„Hebt u al geluncht?"
Ondanks al zijn zorgen moest Robert
lachen. Al zou de wereld op bet punt staan
ten onder tc gaan, Hixley zou niet na
laten deze vraag te stellen.
„Dank je, geen lunch, Hixley, wij hebben
haast en iets zeer dringends met je te
bespreken."
Zij zaten met hun drieën in Hixley's
kamer. Lisaweta bonsde het hart van
schaamte in de keel. Nu zou Robert Esch
berg dezen correcten, gereserveerden En-
gelschman deelgenoot maken van haar on
gelukkig leven. Zij was veel gewend, zij
had zich reeds van alles moeten laten wel
gevallen, maar daarom had zij haar
schaamtegevoel toch nog niet geheel ver
loren.
Al spoedig bleek echter, dat Hixley in
alle opzichten een pracht kerel was. Nog
voor Robert het woord had kunnen nemen,
zei hij, zich vol oprechte deelneming tot
Lisaweta wendend: „Ik heb hier in Rus
land de merkwaardigste gevallen beleefd,
miss Bernekamp. Ik weet, wat het voor
een dame beteekent in dit land te moeten
leven. Wat ik voor u en Eschberg kan
doen, zal ik stellig niet laten."
En daarop begon Robert te vertellen. In
^eer sobere trekken gaf hij Hixley een beeld
van Lisaweta's lotgevallen. Van de inbraak
echter repte hij met geen woord. Voor Hix
ley was het voldoende te weten, dat het
er om ging dit slachtoffer zoo spoedig mo
gelijk over de grens te helpen.
„V7ij moeten vandaag nog weg", besloot
hij zijn relaas, en daarvoor hebben wij
een buitenlandschen pas noodig."
Hixiey schudde bedenkelijk het hoofd
.(.Wordt vervolgd.).