0, DIE HETTY...!
o
EEN GELDIGE REDEN.
EEN GRAPPIG ANTWOORD.
KLEERMAKERSGELUK.
DE VERSTANDIGE HOND.
OOK EEN PADVINDER.
VULPENHOUDER.
ZIEKE MIEKE.
Onze Raadsels
OPLOSSINGEN RAADSELS.
NIEUWE RAADSELS.
Tingeling de Post.
EEN
KNIPPLAAT,
33).
De laatste dag van Hetty's verblijf in
„De Sonnehoeck" was een regendag. Het
water gutste uit een loodgrijze hemel,maar
„De Sonnehoeck" heette niet voor niets
„De Sonnehoeck". Er heerste altijd zon en
daarom werd er nooit gemopperd als het
eens een dag slecht weer was.
Eric beweerde, dat het alleen boven
Wapenfeld regende, omdat een zeker
meisje voor het laatst in hun midden was,
en zich weer in Amsterdam ging opbergen.
Ze had zich bemind weten te maken en
iemand, die men bemint, laat men maar
niet met droge ogen gaan. Waarop het
hele gezelschap de zakdoeken voor de dag
haalde en zeer overdreven een deuntje be
gon te huilen.
Het „zeker meisje" had een pret van be
lang. Op een gegeven ogenblik ging ze de
kamer uit en kwam met een stapel lakens,
waarvan ze er aan ieder een begon uit te
delen.
Grote verbazing bij de ouderen. Waar
was een laken voor nodig?
„Nogal gemakkelijk te begrepen, hè?"
zei Hetty. „Aanstonds zijn jullie zakdoeken
doorweekt en moeten jullie toch iets an
ders hebben om je tranen te drogen!"
„Is dat even een kei van een Dajakker
geworden?" riep Eric. „Driemaal hoera
voor haar 1"
„Hoera Hoera Hoera werd er ge
jubeld, en Hetty werd door oom Edgar's
sterke armen omhoog getild en op zijn
Schouder rond gedragen.
Er was die dag werkelijk iets van een
feestelijke stemming in huis, tegelijk met
iets weemoedigs.
's Avonds werd er vroeg gegeten,
„want", zo deelde Donald mee, „want we
willen de logeerpartij van Hetty feestelijk
besluiten".
„Bij een partij hoort een partij
schreeuwde Jaap.
„Juist", bevestigde Donald. „En voor
deze laatste partij zullen we u een pro
gramma geven, opdat u zult weten wat u
te wachten staat".
Hè? Een programma? Hoorden zij allen
goed? Ja hoor, Donald en Eric deelden ze
ai uit. Zelfs meneer Timmer en moeke
waren verrast. Zij wisten wel, dat de jon
gens en Ica iets zouden doen, maar dat
het iets van deze omvang zou wezen,
daaraan hadden ze geen ogenblik gedacht.
Met mooie krulletters lazen ze op prach
tig dik papier, dat meneer Timmer als
afkomstig uit zijn schetsboek herkende
Eere-avond
aangeboden aan Hetty van Breevoort en
haar ouders
door
De Dajakkers.
Programma:
1. Een rijmschets, door Dajakker Donald.
2. Kun je zingen? Zing dan mee
door Dajakkeres Ica.
3 Huldeblijk, door alle Dajakkers.
4. Moeder en zoon,
door Dajakker Eric en Jaap.
5. Finale.
Kreten van bewondering en verwonde
ring stegen op. Neen maar, dat was me
iets. Allen zochten zich een plaatsje uit
en na veel gesleep van stoelen en bankjes
zat eindelijk ieder naar zijn zin.
Voor de groten zaten Trees je, Han en
Joosje op voetenbankjes, en Joosje ver
klapte al, dat zij straks ook zou meespe
len
Nieuwsgierig wachtten ze op de dingen,
die zouden komen. Volgens het programma
moest Donald er het eerst aan geloven
zoals oom Edgar zei. Donald liet niet lang
op zich wachten. Hij kwam van achter het
gordijn, dat de twee kamers van elkander
scheidde en maakte een diepe buiging. G.
wichtig schraapte hij zijn keel en net was
meneer van Breevoort van plan hem een
Wybert-tabletje aan te bieden, toen hij
begon
,,'t Is een week of vijf geleden,
Dat ik op een mooie dag
Voor het eerst een aardig meisje,
Hetty van Breevoort zag J
O wat was zij keurig netjes
Met haar kousjes van satijn,
Met haar lintjes en haar strikjes,
Alles even, even fijn
O, wij dachten, dat 's een nufje
Nu, dat zal zo best niet gaan
Want wij hebben, moet u weten,
Liefst maar o zo weinig aan
En wij vinden het gerust niet
O zo vrees'lijk, als ons haar
Niet gekamd is, wij gebruiken
Dan onz' beide handen maar
„Nu dat wordt een mooie bende I"
Zeiden Jaap en Eric kwaad.
„Maar zij kan gerust geloven,
Dat als zij er vast op staat,
Dat wij ons ook fijn gaan kleden,
Wij haar zeggen Dank je wel
Ga je gang maar, mamsel
Nu, u snapt, ik als de oudste
Sprak gauw een verstandig woord
En ik zei„Zeg lieve ventjes,
Hou je koest, zoals het behoort
't Zal beslist zo'n vaart niet lopen.
Let eens op, wat ik je zeg
Als een week of wat voorbij zijn,
Springt zij over sloot en heg!"
Zonder zelf mij nu te roemen,
Zeg eens, had ik geen gelijk?
Geeft onze Hetty van Breevoort
Nu nog van een nufje blijk?
Kachelglans, of hoe dat goedje
Voor de nagels heten mag,
Zei ze voor haar hele leven
Zonder weemoed goedendag.
In haar zakken heeft ze nimmer
Meer een spiegel en een kam
MAANDAG
1 APRIL 1940
NUMMER 77
KINDEBBIJVOEGSEL VAN DE VLISSING5CHE COUBANT
N
D
E
i^EDACTIÉ VAN TANTE TRUUS
Zij heeft niet meer duizend vrezen
Voor haar handjes, teer en fijn.
Maar ze vindt het juist reusachtig
Als ze zwart van modder zijn
Ongewassen vruchten eten
Vindt zij nu niet meer een waag.
Lachend zegt ze met wat branie
„Eet maar op, zand schuurt de maag
Lieve Hetty, laat 't mij zeggen,
Niet alleen uit mijne naam,
Maar ook uit de naam van Ica,
Eric, Jaap, ja al tezaam,
Dat wij jou zo liever hebben,
Liever dan zo chic en fijn.
Met je hooggehakte schoenen
En je kousen van satijn
Als je strakjes weer naar huis gaat,
Blijft je beeld ons steeds nabij,
Maar dat kun je wel begrijpen,
Niet gekleed in mooie zij
Maar met klompen of sandalen,
Want die staan je toch zo fijn
Met een kreukeljurk en handen,
Die zo zwart als modder zgn
Zorg, zeg Hetty als je weerkomt,
Dat je op die mooie beend
Onveranderd zult gelijken.
Deze wens, die wordt gedeeld
Niet alleen door mij, dat snap je,
Ook door d' and'ren, zeer terecht,
Onze les, Jaap en Eric
Dames en heren, 'k heb gezegd
Daverend handgeklap barstte los en riep
den dichter-acteur, die boog en boog, her
haaldelijk terug.
(Wordt vervolgd).
Juffrouw (tot Jantje, die pas breuken
leert)
„Wat wil je liever, een derde van een
koek of twee derde?"
Jantje „Een derde, juffrouw".
Juffrouw „Waarom een derde, Jan?
Twee derde is toch meer".
Jantje „Ja juffrouw, maar ik houd niet
van koek".
Grootvader liep met Wim in het bos
te wandelen. Toen zei grootvader
„Wim, vind je het niet leuk, dat wij op
dezelfde dag jarig zijn?"
„Ja, opa. Maar dan zijn wij toch eigen
lijk tweelingen".
Een schoolopziener kwam eens een
school inspecteren, juist toen een klas
aardrijkskunde had. Het was een vriende
lijke, oude heer in een warme ulster, want
het was winter. Alle vragen werden vlot
beantwoord. Eindelijk kwam de beurt aan
een aardig, klein meisje met lange, blonde
kurketrekkers.
„Hoe heten de provincies van Ierland?"
vroeg de onderwijzeres.
„O", antwoordde het kind: „Connaught,
Leinster, Munster enen
Hier bleef zij steken, zocht de vierde
naam, door beurtelings naar haar schoe
nen, haar schort, de grond, het plafond en
ten einde raad, den schoolopziener aan te
kijken.
De oude heer kreeg medelijden met haar
verlegenheid en wilde haar op weg helpen,
door veelbetekenend zijn jas aan te raken
Hij knikte haar bemoedigend toe en plot
seling helderde het gezichtje van het meis
je op
„Ik weet het al, juffrouw riep zij vro
lijk uit. „Ze heten „Connaught, Leinster,
Munster en Overjas(Ulster).
Een arm, jong kleermaker, die in Frank
rijk, zijn vaderland, geen kans zag het da
gelijks brood te verdienen, verliet zijn ge
boorteland en reisde naar Londen, in de
hoop daar vooruit te komen. Zodra hij in
die wereldstad was aangekomen, trachtte
hij te weten te komen, waar Graaf d'O...
woonde. Deze stond nl. bekend als 'n man,
die de eerste Franse mode in Londen
bracht en bovendien was hij een landge
noot van onzen kleermaker. Het geluk
diende den armen snijder hij vond spoedig
het adres van den graaf en toen hij hem
ging bezoeken, vond hij hem ook thuis.
„Wel vriend", begon Graaf d'O... toen
de kleermaker voor hem stond, „wat is er
van je verlangen?"
„Och, meneer de graaf, ik weet, dat u
hier de toon aangeeft wat de mode betreft
en dat ge mij, al was het maar voor het
maken van een vest voor u, klanten zoudt
kunnen bezorgen".
De graaf lachte en vroeg „Wat hebt ge
daar in de hand?"
„Dat is een eenvoudig tasje van zeil
doek".
„Hebt ge nog meer van de stof, waar
van de reistas gemaakt is?"
„Meer van die stof? Men kan er zoveel
van krijgen, als men maar hebben wil!"
„Goed, maak er mij dan een paar broe
ken van. Maar morgenmiddag precies vier
uur moet ik ze hebben
„Broeken van zeildoek, meneer de
Graaf?!"
„Ja, ja, broeken van zeildoek. Maak
maar, dat ze klaar zijn
De kleermaker nam de maat, ging heen,
schafte zich zeildoek aan en de volgende
dag op het bepaalde uur waren ze bezorgd
bij den zonderlingen graaf, die hem zijn
adres gevraagd en zeer goed betaald had.
Zodra de kleermaker weg was, trok de
graaf een der broeken aan en begaf zich
naar een veelbezochte wandelplaats, waar
hij spoedig Lord G. ontmoette.
„Wat is dat?" riep deze verbaasd uit.
„Wat voor broek hebt ge nu aan?"
„Een zeer doelmatige lichte broek", ant
woordde de graaf. „En bijzonder geschikt
om paard te rijden
„Zeker zult gij alleen weten, waar men
zulke broeken bekomen kan", zei Lord
G. nu.
„Och, dat is volstrekt geen geheim,
waarde vriend De kleermaker, die haar
gemaakt heeft, woont daar en daar
En hij noemde het adres van den kleer
maker.
De Lord bedankte voor de verkregen in
lichtingen en weldra liep de halve rijke
Londense jongelingschap in broeken van
grof zeildoek, door den Fransen kleerma
ker vervaardigd. Van die tijd af beklaag
de hij zich niet, de bescherming ingeroepen
te heben van den graaf d'O...
Een dief wilde bij een boer inbreken,
maar de waakhond was op zijn post en
begon te blaffen.
„Houd je een half uurtje stil, dan krijg
je een groot stuk vlees van me", zei de
dief tegen den hond.
„Ik laat me niet omkopen, om mijn
meester aan een dief te verraden", riep de
hond. „Bovendien krijg ik van jou maar
éénmaal een lekkere hap en mijn meester
geeft me alle dagen volop te eten. Het
zou dus erg dom en ondankbaar van mij
zijn".
De hond blafte zo hard hij kon en de
dief ging op de vlucht.
Kleine Theo liep eens met zijn vader in
de tuin. Hij zag een pad kruipen. Hij liep
dadelijk naar zijn moeder en riep „Moe
der, moeder, ik heb een pad gevonden, nu
ben ik een padvinder".
De vulpenhouder is niet zo jong, als
menigeen denkt, want reeds in 1780 werd
te Leipzig de eerste gevulde penhouder
gemaakt. Het heeft echter nog lang ge
duurd, eer deze uitvinding zo volmaakt
werd, dat het gebruik meer algemeen kon
worden.
„Dag, dokter „Dag, mevrouw
Dag, Mieke! Is 't voor jou
Dat dokter komen moet?
Wacht, 'k leg mijn stok en hoed
Maar even op je ledikantje.
Zo. Geef me nu maar eens een handje".
Hij kijkt klein Mieke aan
En zegt dan heel ontdaan:
„Och, och, mevrouwtje-lief,
Wat gloeit uw hartedief,
En kijk z' eens vrees'lijk liggen hijgen,
Ze zal bepaald wel hijgkoorts krijgen".
„En weet u raad daarvoor?"
„Stel u gerust maar, hoor.
U neemt zo om 't kwartier
Een stukje vloeipapier,
Doet daarin zeven grote druiven
En laat uw Mieke daarop kluiven".
„Als dat maar helpen zal???"
„O, vast'k Heb daarmee al
Tien kleuters zoals zij
(Ja, heus, gelooft u mij)
Van net zo'n erge koorts genezen
En nu zal zij wel d'elfde wezen".
„Dan maak ik daad'lijk maar
Het drankje voor haar klaar".
„Heel goed en morgen kom
Ut vroeg nog eens weerom.
Neen, blijft u hier maar bjj de zieke,
'k Doe zelf de deur wel dicht. Dag Mieke!"
Goede oplossingen werden gezonden
door: Jan van den Driest, Catharina Maas,
Leunis Millenaar, Adri de Lange, Frans
Bertijn, Willem van Poelje, Beppie Bos.
Bij loting werd de prijs toegewezen aan:
Beppie Bos.
Voor kinderen beneden 12 jaar
1. Welke bloeiende struik kun je van mijn
jas maken?
2. Mijn eerste lettergreep vindt ge aan een
boom en een plant, mijn tweede en derde
is een deel van de klok. Het geheel ge
bruikt men in een boek.
3. Verborgen plaatsen in Nederland.
Hij zette Nora op haar plaats.
Het regent hard, doch met onze regen
mantels aan kunnen we er tegen.
Het is benauwd en warm onder deze
hoge bomen.
4.1-2-3-4-5-6 is een wangedrocht en wel
eens een scheldnaam.
3-2-1-4-5-6 heeft weinig waarde.
5. Op 1-2-3 kan men zware voorwerpen
verplaatsen een 3-2-1 gooit men weg.
Voor kinderen boven 12 jaar.
1. Voeg samen een boom en een lengte
maat en het geheel is de vrucht van
het eerste. Wat is dat?
2. Mijn eerste lettergreep is een jongens
naam, mijn tweede en derde een natuur
verschijnsel. Mijn geheel is een lekkernij.
Welke?
3. Wat is leger, hoe meer het zich ver
heft en voller hoe dieper het zich buigt?
4. Welke mooie bloem, die heerlijk ruikt,
maakt ge uit een ree en een das?
5. Mijn eerste lettergreep is een kleur. Mijn
tweede is een kinderkledingstuk. Mijn
geheel is een sprookje van Moeder de
Gans. Welk?
Dat is een moeilijk geval, ik kreeg een
brief van een van mijn raadselfamilieleden,
die niet tevreden was over het feit, dat hij
nooit een prijs kreeg Als iemand een
loterij houdt, omdat er zoveel goede ant
woorden zijn, dan mopt zo'n loterij ook
een loterij blijven en de een is zo gelukkig
wel een „lot uit de loterij" te trekken en
de ander... zal moeten volhouden tot hij
ook zo gelukkig is. Niets aan te doen.
Houd vol ende versaegt nieti
MISTLETOE. Een fijn lang verhaal
heb je me geschreven, ik kan me de ope
rette nu voorstellen alsof ik er zelf bij ben
geweest. Alleen, dat verhaal dat je hem
vertelde en mij niet deed, wat was daarvan
de inhoud? Ik kan het wel een beetje
raden. Die jongen heeft het dromen zeker
helemaal verleerd, 't Zou zonde en jam
mer zijn, als je met zo'n rapport niet door
leerde. Vooral Nederlandsche taal is goed
en je kunt je zeker wel voorstellen dat ik
dat heerlijk vind. Er zijn niet zo heel vp~*
kinderen, die goed in taal zijn en zulKv.
lange brieven schrijven als jij. Ik ben be
nieuwd naar de foto, die pruik puzzelt me.
Nu begrijp ik er helemaal niets meer van,
hoe die eruit zietPrettige Paasdagen
gehad? Zeker en vast, hè? Ik heb zo'n
beeldig Paasmandje gekregen, een groot
nest, met bloemen en wilgekatjes versierd,
en in het nestje lagen een massa suikeren
Paaseitjes, van die lekkere, gevulde met
een geel kuikentje ernaast. Langzamer
hand zal het gele kuiken wel het enige
zijn, dat er van mijn Paasmandje over
blijft! Dag, tot de volgende week.
HULST. Meisje, meisje, een mens kan
in zijn leven heus niet alleen de dingen
doen, waarvan hij houdt. Als je werkelijk
goed in je vak wil worden en er behoorlijk
je kost mee wilt verdienen, dan moet je
lezen en rekenen als de beste. Als je niet
goed kunt rekenen, dan wordt je maar al
te gauw het „kind van de rekening"! Denk
er nog maar eens over na, ik wed, dat,
als je goed doordenkt, je tante Truus ge
lijk zult geven. Schrijf je dat nog eens?
KERSTROOS. Ja, van de operette
heb ik gehoord, dat schijnt een fijne avond
te zijn geweest. En nu nog turnen ook! En
over Mijn liefje, wat wil je nog meer?
Jammer, dat je nichtje niet een klein
beetje ouder is, dan zou ze kunnen ont
houden, dat ze voor het eerst sneeuw
heeft gezien Maar dat is waar ook, ze
heeft de erge sneeuw niet eens gezien.
Vandaag heeft het hier gehageld, ddt heeft
ze dan toch wel gezien!
WOELWATER. Dat is me wat moois,
dat rijm van paashaas, speculaas en Sint
Nicolaas! Zeker om me lekker te maken!
Niks hoor, ik bèn niet eens dol op spe
culaas. Marsepein vind ik veel lekkerder!
Maar dat heb ik ook niet gekregen, wel
suikeren Paaseitjes en twee mooie ge
kleurde harde eieren, een geel en een
hardblauw! Zo fleurig. Maar zo'n choco
lade ei is ook niet te versmaden Heb je
netjes gegeten?!!!!
KABOUTER SLIM. Neen maar, wat
zijn jullie verwend. Ik wist niet dat jij ook
misdienaar was. Dat vind je zeker wel
heerlijk. Heb je 't er druk mee? Ja jam
mer van je rapport, maar je bent er ten
minste weer en dat is de hoofdzaak. Ben
je weer helemaal beter?
TEKENAAR. Niet veel te schrijven?
Als je me nou Je hebt me van alles en nog
wat verteld en daaruit kon ik best lezen,
dat je een heerlijke Paasvacanti% hebt.
Help je je broer nog wel eens? Ik wou
dat ik zo netjes schreef als jij, maar ddt
lijkt er helaas niet op Och tegen den
wind kom je meestal wel op, anders doe je
beter maar thuis te blijven. Maar daar bij
jullie kan 't stormen. Brrr!
Hier hebben jullie
weer eens een knip-
plaat. Vraagt de
schaar van moeder
maar te leen en mis
schien heeft vader
nog wel een potje
lijm en een stukje
karton. Wat de plaat
moet voorstellen
Nee, dat verklappen
we nu juist niet. Dan
is de grootste aardig
heid eraf. Veel ple-
sier 1