De ondergang van de 0.11 TWEEDE BLAD Vlissingsche Courant Van Amstel en IJ. LUCHTVAART Uit de Vliss'ti*sc!ie Courant van vóór 50 iaar. dagblad voor Zeeiana, voaann opgenomen de Breskensche Courant - Zaterdag 9 Maart 1940 - No. 59 Oud en warm maar niet ver geten. Een sympathieke daad. Menschenpakhuizen. Onduidbare tehuizen. Een modelinrichting: de Joodsche Invalide. De ope rette herleeft. Een Nederlandsche Operastichting. Amsterdamsche subsidies en prijsvraag. Wie zichin Amsterdam veel aan den y;eg beweegt en bovendien opmerkings gave bezit, kan het niet ontgaan, dat de weinige tramhuisjes met banken, die er jia de vervanging van de paardentram door de electrische in de stad overbleven, jneestal dicht bezet zijn, niet door wach tende trampassagiers maar door heel oude menschep. Ook in de stationshallen, het zgn. geldkantoor, kortom overal waar een zitje geen geld kost, vindt men deze oudjes vriendschappelijk bijeen, vaak druk keu velend en eikaars lief en leed uit hun lange leven releveerend. Het zijn geen zwervers, deze vaste be zoekers en bezoeksters van onze tram huisjes enz., maar bijna zonder uitzonde ring fatsoenlijke, hoewel sober gekleede oudjes, waarvan de meesten blijkbaar be tere dagen hebben gekend en hard ge werkt hebben in hun leven. De gekloofde handen en zorgenrimpels bewijzen dit laatste wel. Een groot aantal onzer ingezetenen heeft dezer dagen getoond, niet alleen opmer kingsgave te bezitten, maar is óók begaan met de behoeften van oude menschen als hier geschetst, begonnen een eenvoudig liefdewerk voor hen te ondernemen. Een liefdewerk dat echter in zijn dieperen zin van groote beteeken is is. De tochtige, open tramhuisjes, stationshallen en ban ken in het z.g. geldkantoor hebben binnen kort voor deze oudjes afgedaan: er komen nu voor onze ouden van dagen dagverblij ven in verschillende deelen der stad, waar zij warmte en gezelligheid zullen vindert, bovenal ook een hartelijke ontvangst. Vanzelfsprekend is een oriënteerend on derzoek naar de levensomstandigheden van deze menschen vooraf gegaan. Daarbij bleek dat de meesten hunner óf alleen staanden zijn die binnenshuis wonen ook wel op een zolderkamer, waar zij hun eigen huishoudentje doen óf bij kin deren „onderdak zijn gebracht", meestal pro deo. Het ligt voor de hand, dat men in de gezinnen met deze menschen wel eens ver legen zit. 't Moge niet vriendelijk klinken, maar er zijn redenen om dat zooal niet te billijken, dan toch te begrijpen. Een dag duurt lang. Ook oude menschen heb ben hun gebreken, al kunnen ze, om met mevrouw Bosboom-Toussaint te spreken, vaak „allerliefst-lief en gezellig" zijn. Be moeizucht, prikkelbaarheid en zoo al meer, zijn aan den ouden dag niet vreemd al bestaan er gelukkig talrijke uitzonderin gen. Op hun beurt voelen deze oudjes zich ook wel eens „te veel" en zoeken het dan in baloorige stemming liefst zoo lang mogelijk buiten, dadr waar ze niemand in den weg zitten, in een tramhuisje bijv. of ergens anders. De dagverblijven voor zien dus straks werkelijk in een behoefte Het is daarom een prachtig idee, een lieve daad geweest van ons plaatselijk co mité dat in meerderheid bestaat uit dames met dr. De Harto >h, het bekende neutrale raadslid en leider van het Initia tiefcomité-Amsterdam, als zijn adviseur en medewerker. Dr. De Hartogh staat steeds als eerste op de bres waar het de belangen van armen en misdeelden en vooral van oude menschen geldt. Zij die denzelfden weg bewandelen vinden in hem dus een krachtigen steun. Voor het eerste dagverblijf zoo ver namen we zijn de gelden reeds ge vonden en men twijfelt niet of het geld voor de overige verblijven zal er ook wel komen. B\j een damescomté is dit werk meestal in goede handen. Ongetwijfeld zal het gemeentebestuur ook zijnerzijds wel bereid blijken de dagverblijven met een ruime subsidie te steunen. Wij zullen de laatsten zgn om te ont kennen, dat in Amsterdam op velerlei ge bied van maatschappelijk werk, voorzie ning in den nood van werkloozen en „arm lastigen", voeding, schoeisel, melk en klee ding voor schoolkinderen, van overheids wege niet al het mogelijke wordt, gedaan om de armoede te lenigen integendeel. Het gevoelig element in den raad nam daartoe meermalen een lofwaardig initia tief. Een onduldbaar hiaat in deze voorzie ningen blijft echter het nog altijd ontbre ken van een behoorlijk gemeentelijk ge bouw voor de verzorging van ouden van dagen. Dat vele oudjes doodsbenauwd zijn in het oude Werkhuis aan de Roeterstraat te belanden, het sombere gebouw, dat zij als kind reeds angstvallig vermeden en het daarom thans zoeken in desnoods drukke gezinnen of op een zolderkamer, heeft zgn reden. Nog onlangs schreef mr. Drosterij, secretaris van de humanitaire vereeniging „Avondrood", in een opwekking om gaven voor de Kerstfeestviering in het werkhuis: „Het leven der oudjes, zieken en chro nische invaliden in dit groote massale en sombere gebouw, waar alle vriendelijkheid en intieme huiselijkheid ontbreken en waar het maar niet licht wil worden, heeft groote behoefte aan afwisseling, mede leven en medevoelën." En wanneer men nu weet, dat deze Kerstgaven konden worden toegezonden aan een ambtenares in het betrokken ge bouw, dan begrijpt men wel, dat de heer Drosterij met zijn beschamende critiek nog maar beneden de werkelijkheid bleef. Alleen de aanblik van dit spookachtige 17e eeuwsche menschenpakhuis, eens op slagplaats van de J.-L Company, later spin- of werkhuis geworden, is reeds een verschrikking. Men behoeft dan nog niet eens te zien naar de honderden oude man nen in blauwe kielen, die op een (zomers onbeschaduwd) steenen pad langs het Werkhuis de eenige recreatiegelegenheid huiten het gebouw loopen te „ijsbee- ren". Is dat iets voor de hoofdstad? Ook de diaconiestichtii.g aan den Am- stel, het zgn. Besjeshuis, voldoet ondanks verbeteringen in den vorm van centrale verwarming en lichtere voeding Heij er- mans heeft in het algemeen op dit gebied menschlievend werk verricht en de oogen geopend al evenmin aan de verzor- gingseischen van dezen tijd. Men schijnt in bestuurskringen maar niet te beseffen, dat de menschen van thans, waarvoor op name wordt gevraagd, tot een andere generatie behooren dan die van een of meer eeuwen geleden en zij, die gewoond hebben in moderne huizen met de gerief lijkheden van den nieuweren tijd, zich op hun ouden dag onmogelijk meer thuis kun nen gevoelen in de holle zalen van 1600 of 1700, zonder het. minste comfort of de geringste huiselijkheid voor menschen op leeftijd. Reeds bij de eerste entrée van zulke groote logge gebouwen met ramen van in de honderden meters en gangen zonder einde, ondergaat men iets beklem mends. En wie dan eens opziet naar het nieuwe gebouw van „De Joodsche Invalide" aan het Weesperplein, onlangs nog vereerd met Koninklijk bezoek! Oók een enorme ruimte, maar met ge zellige zalen en zaaltjes, vriendelijke slaap vertrekken, overal licht glas in me talen sponningen ook verblijven met veel zon en aan den drukken weg (voor oudjes ,die dat speciaal wenschen) huise lijk meubilair, keurig gedekte tafeltjes, bloemen, vogels enz. Een klein Joodsch gezin denkt men wellicht? Geen sprake van: het gebouw „De Joodsche Invalide" herbergt eenige honderden ouden van dagen en wie het behagelijk tehuis verlaat, gaat niet heen met een zucht, zooals in Werkhuis en Besjeshuis, maar met een lach. Een oude dag als déAr is te oengden boven elke andere gestichtsverpleging, wóAr ook in heel groot-Amsterdam. 0 e Ook het kunstleven heeft zijn heden en verleden. De revue-manie is ons .gepas seerd, al verwachten we nog wel toeloop bij de kunstzinnige Bouwmeesterrevue, die na beëindiging van de voorstelling in Rot terdam gedurende twee maanden in den Stadsschouwburg zal worden vertoond. Vermoedelijk hebben de veelvuldige op voeringen van gelegenheidsrevue's den smaak voor dit genre bedorven men verliest er trouwens niet van. In Carré viert thans de operette weer triomfen. Als eerste van de groote serie voor dezen zomer viel de keuze op Offen bach's beroemd werk „De dochter van den tambour-majoor", m verrassende montage met 150 „militaire medewerkenden" op het tooneel een operette dus in het kader van den tijd. De belangstelling is avond aan avond buitengewoon met veel mititairen in de zaal. De directie van Carré zal het geheele vroegere Prot- repertoire naar voren brengen w.o.: Mi kado, Rip, Fideele boer, Mascötta, de Klokken, Jonge hertog, Mad. Angot, Groot hertogin en Regimentsdochter. Vermoe delijk zullen verschillende werken ook door de radio te beluisteren zijn. Carré heeft jarenlang een even voor zichtig als zuinig beheer gevoerd en be schikt daarom over ruime geldmiddelen, zoodat zij een vast gezelschap met voorledigè koor- en orkestbezetting kon engageeren en decoraties in eigen atelier doen uitvoeren. Bovendien moest de zaal voor hei geheele speelseizoen van de Ita- liaansche toch bezet worden, daar deze opera dit jaar slechts drie voorstellingen geeft. Afgezien nog van het koor, hebben dus weer een kleine honaerd zangers, zangeressen en musici een tijdlang em plooi gevonden. En hoe staat het nu met onze Neder landsche Operastichting, waarvoor o.a. de Wagnervereenigïng en de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst samenwer ken? De zes uitvoeringen van „Hoff mann's vertellingen" in het gemeentelijk tooneelabonnement, waarmede de resul taten van het eerste opleidingsjaar wer den gedemonsteerd, zijn een doorslaand succes geworden. Echter klaagde men al gemeen over het gebruik van den Duit- schen tekst. „Jammer, je verstaat er wei nig of niets van," werd in zaal en foyers meermalen opgemerkt. Urlus, 'bevoegd bij uitnemendheid, schreef nog kort voor zijn dood: „Een Neder landsche Opera kan alleen bestaan, indien zij gedragen wordt door héél het Neder- landsch kunstlievend volk en ook echt Nederlandsch is." Maar boe kan een na tionale opera ooit bestaan en bij het pu bliek geliefd worden, wanneer men er he den Duitsch en morgen in het Fransch zingt en een enkele maal misschien ook wel eens in de eigen landstaal Geen bruikbare Nederlandsche teksten (een le gende) Welnu, dan moeten zij geschre ven worden. Er zijn in Nederland voldoen de letterkundigen, ook wel dichters, die gaarne een opdracht voor een vertaling van operateksten zullen ontvangen, mits .hiervoor behoorlijk gehonoreerd wordt. Het is een fout van de vroegere drie opera-instellingen geweest, dat zij wel veel geld bekostigden aan de entourage, doch met de vertaling van het tekstboek op de koopjes uitgingen (C. v. d. Linden maakte hierop een gunstige uitzondering.) De zangers merkten de domheden, die zij zongen, soms zelf niet eens meer op. Zoo zong Désiré Pauwels, als paljas, in den Parkschouwburg het hoogste lied uit onder de bewoordingen: „Ik niet weet, wat ik zeggen moet", terwijl hij zonder be zwaar voor het tempo van de orkestbege leiding had kunnen zingen. ,',k Weet niet, wat ik nu zeggen moet." Een muziek recensent klaagde eens over een gedeelte van den overigens zeer geslaagden Neder- landschen tekst (door mr. Vreze) van „Tannhauser" (lied aan den avondster), vroeger steeds door de Opera van Van de Linden gezongen, nl. het gedeelte; „Ais zij ontwijkt aan d'aardsche dreven". De heei Koopman, van de .latere Nationale Opera, liet dit daarom veranderen in: „Ais haai ontvalt dit aardsche leven" maar niemand, ook van Helvoirt Pel .liet, die het zingen moest, heeft deze wijziging mooi kunnen vinden. Een soortgelijke klacht gold „Carmen". In de eerste acte zingt de officier van de wacht„Kom haast TJ Don José, neem twee mannen met u mee, En ga eens zien naar d' oorzaak van het leven." (Carmen brengt in deze scène de neele sigaretten- fabriek op stelten.) „Dat is te dwaas," schreef de recensent, „die opdracht is on mogelijk uit te voeren, zij raakt een Dar winistische vraagstuk". Men nam hem serieux en wijzigde aldus: „Kom, haast u" enz. „En ga eens zien wie dat leven ver oorzaakt." Maar nu het eigenaardige geval met de Ned. Operastichting en de gemeente. Burg. en Weth. zijn voornemens haar bin nenkort te subsidieeren met een bedrag van vooiloopig 4000, doch schrijven te gelijk een prijsvraag uit van 500 voor tooneelwerk. Ware het nu niet verstandiger geweest deze 500 (een uiterst geringe belooning voor een bekroond tooneelstuk, dat den heel en avond moet vullen te bestem men voor de mees- geslaagde vertaling van een belangd ijk opera-werk Laat men desnoods 1000 uitloven voor een in de zomermaanden te schrijven oorspronkelijk Nederlandsch tooneelstuk, maar waar het speelseizoen in den Stadsschouwburg reeds in Arpil eindigt en daar nog een overvloed van nieuwe stukken op het repertoire- staat, heeft een tekst voor een binnenkort te subsidieeren Nederlandsche kunstinstel ling toch goed beschouwd den voorrang. Zóó althans denkt men er vrijwel una niem over in de Amsterdamsche muziek wereld en het zou o.i. voor de Opera stichting, in wier voornemen het ligt in alle steden van het land uitvoeringen te geven, tevens een vingerwijzing kunnen zijn in de richting: „In Nederland Neder landsch." CORRES PONDENT. Bulgaarsch vliegtuig boven Turksch ge bied tot dalen gedwongen. Een Bulgaarsch militair vliegtuig, dat boven een verboden Turksche militaire zone heeft gevlogen, werd door Turkscn luchtdoelgeschut gedwongen te dalen. Met het oog op de vriendschappelijke betrek kingen tusschen Turkije en Bulgarije heeft de Turksche regeering 'besloten den Bul- gaarschen autoriteiten het niet beschadig de toestel terug te geven en den beiden officieren, die zich aan boord van het vliegtuig bevonden, toe te staan naar hun land terug te keeren. Italiaansch jac' ttoestel verongelukt. Tijdens oefeningen in het kunstvliegen is een Italiaansch jachttoestel neergestort De luitenant vlieger, die het toestel be stuurde kwam om het leven. SCHEËPV AARTBERlCriï EN De gages bij de Belgische koopvaardij worden verhoogd. Na langdurige besprekingen tusschen de afgevaardigden der Belgische reeders, koop vaar dij-officieren en vakvereenigingen, is overeenstemming bereikt over de ver hooging der gages gedurende den oorlog. In de gevaarlijke zone bedraagt de ver hooging 115 procent voor vracht- en mail schepen en 130 procent voor tankschepen. Buiten de gevaarlijke zone bedraagt de verhooging resp. 70 en 85 procent. Voor schepen, welke ontplofbare stoffen aan boord hebben, wordt de toeslag verhoogd met 25 pi'ocent. 10e week 1890. De luitenant ter zee le kl. P. Hegmng, commandant van Zr. Ms. „Vos" alhier, is v ervangen door den luitenant ter zee le kl. J. E. Sickens. 9 9 9 Van 1 tot 7 Maart vervoerden de mail booten der Mij. „Zeeland" 932 passagiers, nl. 405 uit Queenboro en 527 uit Vlissingen. e De heer W. A. Louwerier, gewezen deur waarder der rijksbelastingen te Harlingen, is benoemd tot hoofdkommies bij plaatselij ke belastingen te Vlissingen. 0 0 0 Ds. G. J. de Hoest te Zutphen heeft be dankt voor het beroep naar de Ned. Herv. gemeente te Vlissingenbedankt vcor Domburg ds. J. Willemse Hz. te s' Heeren- hoek bedankt voor Terneuzen dr. C. J. Montijn te Chaam c.a. 0 5! Benoemd tot onderwijzeres aan school D, hoofd mej. W. J. Beijerman, mej. M. R. Bourdrez te Middelburg. .000 Aan boord van het stoomschip „Conway Castle" hebben zich alhier 60 personen in gescheept, die als landverhuizers naar Transvaal vertrekken. e Ds. J. L. Heldring, pred. bg de Ned. Herv. gemeente te Middelburg, is benoemd tot directeur van de gestichten voor vallende ziekten te Haarlem. »O0 De vergadering van aandeelhouders in de Middelburgsche Maatschappij van Stoom vaart, heeft besloten om den bouw van twee nieuwe booten op te dragen aan de firma Wilton te Rotterdam. De heer P. K. P. J. van Sloten, burge meester van Hoofdplaat, is als zoodanig benoemd te Zaandijk. DUITSCH SCHEP „URUGUAY" AAN GEHOUDEN. Door bemanning tot zinken gebracht. Reuter verneemt, dat het 5846 ton me tende Duitsche s.s. „Uruguay" op het noordelijk deel van den Atlantischen Oce aan door eeii Britsch oorlogsschip is op gevangen. De bemanning bracht het Duit sche schip tot zinken en werd door de Engelschen opgepikt. In het begin Februari had men bericht gekregen, dat de „Uruguay" zich gereed maakte uit de haven van necife in Bra zilië te vertrekken, De „Uruguay" die door een Britsch vliegtuig ontdekt werd, had een bemanning van 54 koppen. Slachtoffers van den Spaanschen burgeroorlog. WAT DE BURGERKRIJG AAK MEK- SCÖENLEVENS KOSTTE. De Spaansche generaal Milan Astray heeft in een interview, aldus D.N.B., me degedeeld, dat gedurende den burgeroor log in Spanje aan de zijde van Franco ongeveer 70.000 man zijn gevallen en 353.000 man werden gewond. Gedurende den oorlog hebben de ziekenhuizen 756.000 zieken en gewonden verpleegd. In verhou ding komt op elke zeven gewonden een gesneuvelde en op elke zes gewonden een verminkte. Vooral de verliezen van het „Spaansche legioen", dat eigenlijk eer vreemdelingen legioen is, doch voor 90 procent uit Span jaarden bestaat, zijn zeer hoog. Dit le gioen telde 7674 gesneuvelden, 766 ver misten en omstreeks 29.000 gewonden. De strijdmacht van het legioen is nooit meer dan 10.800 man geweest. In de twee en een half jaar, welke den oorlog heeft geduurd, is het legioen vier keer vol ledig vernieuwd. De verongelukte O 11 wordt boven water gebracht. Men ziet duidelijk het gat in den romp. Toen vast stond, dat de ramp drie men- schenlevens had ge~ eischt, werd op alle Het gat, waardoor het vaartuigen de vlag water binnenstroomde. halfstok geheschen.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1940 | | pagina 5