Breskensche Courant
Dagblad voor Zeeland, waarin opgenomen de
s.s „Ameland" op een mijn getoopen
en gezonken.
De strijd om de
MannerheimUnie.
Daitsch schip in Noorsche wateren door
Britsche vaartuigen aangehouden.
Bii-sche gevangenen van boord gehaald.
van Jen «Boeg
Iritsche torpsdtafegot-
'ager getorpedeerd en
gezonken.
VJissingsche Courant
78ste JAARGANG NUMMER 42
MAANDAG 19 FEBRUARI 1940
-
\Donnemenisprys: Li ct pei ween ji 6.20 pe* L
«wartaal. Franco pei post t 2 5U Afzonderlgkt
nummers 5 ct. Voor het buitenland neme men eeD.
abonnement op het postkantoor zijner gemeente
Advertentieprijs: Van 1 -5 regels t t 25. iedere
regeJ meer 25 cent Brj abonnement speciale
prijs Kleine advertenties van l -5 regeis
50 cent. iedere regel meer 10 cent (max. 10
regels) Derde plaatsing gratis Vooruitbetaling
Uitgave: Firma t VAN lit Vtii.Dt -Ji.,Bureaux
VValstr. 58-60. el 10 (2 lijnen). Giro No. 6628*3
Eigen kantoren te: Breskens, Dorpsstraat, lel.21
Oost- en West Souburg. Kanaalstraat 45. Tel 35
ALLE OPVARENDEN GERED.
Drie gewonden te Vlisslngen aan wal gebracht.
Slechts vier uur nadat het 4587
bruto reg. ton metende stoomschip
„Ameland" van de stoomvaartmaat
schappij „Rotterdam", directie W.
Buys Zn, van den Nieuwen Water
weg was vertrokken op weg naar
Sabang (Ned. Oost-Indië), is het schip
Zondagmorgen te twintig minuten voor
negen nabij de Middensteenbank in de
Noordzee, n.L. op 51 graden 45 min.
noord en 3 graden 18 min. oost, onge
veer 14 mijl w.z.w. van Schouwenbank,
aan het achterschip door een mijn ge
troffen, tengevolge waarvan het schip
na enkele uren in de golven is ver
dwenen. Alle 48 opvarenden zijn ge
lukkig gered kunnen worden door het
zich in de nabijheid bevindende s.s.
„Montferland" van den Koninklijken
Hoilandschen Lloyd, dat op weg was
naar Buenos Aires.
De geredden zijn hierna overgenomen
door te hulp gesnelde Belgische loodsboot
nr. 15. Drie van de opvarenden, die zich
tijdens de explosie in het achterschip be
vonden, werden vrij ernstig gewond. Het
bleken te zijn de 37-jarige bootsman M.
Huybregts uit Rotterdam, die een kneuzing
aan de ribben had opgeloopen, de 26-
jarige matroos F. Bal uit Vlaardingen,
die een schouderfractuur en een hoofd
wonde kreeg, terwijl de Chineesche voor-
man-stoker een zware hersenschudding had
bekomen. Nadat de uit Vlissingen ter
assistentie uitgevaren sleepboot „Zwarte
Zee" van L. Smit Co'a internationalen
sleepdienst de niet-gewonden aan boord
had .genomen, is de Belgische loodsboot
met de drie gewonden en den derden
stuurman van de „Ameland" naar Vlis
singen vertrokken, waar de slachtoffers
in het St. Josephziekenhuis zijn opge
nomen. De „Zwarte Zee" heeft de andere
schipbreukelingen naar Maassluis gebracht.
Tegen het middaguur werd te Vlissingen
het rampspoedige nieuws bekend, dat zich
zoo betrekkelijk dicht bij de Nederlandsche
kust weer een scheepsramp had voltrok
ken, waarbij een van onze vaartuigen ver
loren ging.
De eerste berichten van den kapitein van
de „Ameland", den heer A. Kokké, Middel
burger van geboorte en oud-Vlissinger,
meldden dat het schip zinkende was. Daar
de mogelijkheid bestond dat het schip
nog geborgen kon worden, is zoo spoedig
mogelijk de „Zwarte Zee" naar de plaats
van het onheil vertrokken. De bemanning
had het schip reeds verlaten en was aan
boord van de „Montferland".
Tegen kwart voor eenen moest echter
bericht worden, dat het schip steeds sneller
zonk en als verloren w? te beschouwen.
Bij het Belgische Loodswezen te Vlissingen
was inmiddels bericht ontvangen, dat de
motorloodsboot no. 15 alle geredden van
de „Montferland" had overgenomen en
naar Vlissingen zou komen. Onmiddellijk
werden alle instanties gewaarschuwd en
voor geneeskundige hulp gezorgd. Men
verwachtte, dat het schip omstreeks twee
uur in Vlissingen zou kunnen zijn, waar
de schipbreukelingen in de buitenhaven
aan land zouden worden gezet.
Aan de haven.
Tegen twee uur was, alles voor de ont
vangst in gereedheid gebracht. Dr. Detmar
was met een viertal verpleegsters aan
wezig, terwgl van politiezijde de inspecteur
van politie H. van Ballegoyen de Jong
tegenwoordig was.
Op de ponton was het vinnig koud, zoo
dat het wachten verre van aangenaam
was. Geduldig speurde men over de met
ijs bedekte watervlakte of de loodsboot
zich nog niet achter het havenhoofd ver
toonde, doch al wat er kwam, geen loods
boot. Velen hadden intusschen reeds een
gastvrij onderkomen gevonden in het dou
anekantoor waar de kachel snorde. Het
werd half drie, drie uur, maar steeds werd
nog niets van de loodsooot gezien of ge
hoord. Aan een in de haven liggend ma
rineschip werd toei verzocht zich radio-
telegrafisch met de sleepboot „Zwarte Zee"
in verbinding te stellen om te trachten
iets naders te weten te komen. Tegen half
vier werd van het Belgische Loodswezen
en van de „Zwarte Zee" bericht ontvangen,
dat de sleepboot zuh met44 opvarenden
°P weg naar Maassluis bevond en dat de
loodsboot met drie gewonden, wier opname
in een ziekenhuis noodzakelijk was, rond
vijf uur in Vlissingen zou kunnen zijn. Alle
wachten was dus vooralsnog vergeefs ge
weest. Er zat dus niets anders op dan
maar voorloopig huiswaarts te keeren.
De aankomst van de gewonden.
Tegen vijven verscheen een ziekenauto
°P de ponton; dr. Detmar en de inspecteur
van politie waren ook teruggekeerd en een
schipper van het Belgische Loodswezen
was met enkele mannetjes gekomen om
in de middaguren. Voorts waren enkele
familieleden van een der opvarenden van
de „Ameland" ijlings per auco uit Brabant
gekomen, toen zij door de radio van den
ondergang van het schip hadden gehoord.
Vol ongerustheid beidden zij de aankomst
van de loodsboot. 'Eindelijk tegen half zes
klonken in de verte drie zware stooten,
die het Belgische loodspersoneel bekend
in de ooren klonken.
„Awel mannen, dat is 'm," deelde de
vriendelijke schipper mede. En enkele mi
nuten later verscheen het statige loods-
vaartuig voor de haven. Een reddingboot
van de „Ameland" hing nog langszij in
de davits. Langzaam kwam het schip
naderbij in de richting van de ponton. Op
de brug stond de schipper kalm in zijn
hemdsmouwen zijn instructies uit te deelen,
totdat het schip, niet zonder eenige moeite,
was gemeerd. Nadat twee loopplanken
waren uitgelegd, begaven de dokter, ver
pleegsters en enkele heeren zich aan boord.
De inspecteur van het Belgische Loods
wezen, de heer E. L. M. J. Stroobants,
was reeds op de reede aan boord ge
gaan.
Terwijl de dokter en verpleegsters zich
over de gewonden ontfermden, die in de
verblijven een liefderijke verzorging hadden
genoten, en de andere heeren, o.w. een
van de reederg, zich met den derden stuur
man, die de gewonden begeleidde, onder
hielden, hadden wij gelegenheid enkele
leden van de bemanning der loodsboot te
spreken.
Deze Vertelden ons, dat zij, koersende
nabg de Middensteenbank, Zondagmorgen
te twintig voor negen een zware explosie
hoorden. Natuurlijk begreep men dat zich
een ongeluk had voorgedaan. Nadat onge
veer drie mijl in de richting was gevaren,
waarvan het geluid der ontploffing kwam,
vond men daar het wrak van de „Ame
land". Het schip bleek van achteren ge
troffen te zijn en helde sterk achterover.
In de buurt koerste de „Montferland", die
de schipbreukelingen aan boord had ge
nomen. Daar dit schip op de uitreis haar
Buenos Aires was, werd besloten de men-
schen van de „Ameland" op de loodsboot
over te zetten. Voor de gewonden die
inmiddels waren behandeld, werd toen een
sloep aan boord van de „Montferland" ge-
heschen, waarna zij behoedzaam op plan
ken werden gelegd en zoo naar de loods
boot werden vervoerd.
Intusschen cirkelden geregeld twee En-
gelsche vliegbooten boven het wrak, terwijl
later enkele Engelsche oorlogsschepen op
de plaats van het onheil verschenen. Toen
de loodsboot deed weten, dat alle opva
renden van het zinkende schip waren ge
red, verdwenen de oorlogsbodems. Nog
eenigen tijd bleef men in de buurt van de
„Ameland", die steeds -verder wegzonk,
totdat het schip omstreeks één uur naar
een kant overhelde en in de golven ver
dween. Het pleit was beslecht, een kost
baar schip was weer ten prooi gevallen
aan den zeeoorlog.
Zooals gezegd, zijn de 44 niet-gewonden
daarop door de „Zwarte Zee" overgenomen,
waarna de loodsboot den tocht naar Vlis
singen aanvaardde.
Elders in ons blad vindt de lezer bij
zonderheden over hetgeen de gezagvoerder
van de „Ameland" verteld heeft over het
rampspoedige avontuur van zijn schip.
TIJDELIJKE VERFLAUWINC WAAR
TE NEMEN.
De Finnen krijgen.boifcenlandsche hulp.
Van de Zweedscli-Finsche grens wordt
aan Havas gemeld, dat de Russische infan
terie gisteren haar aanvallen gestaakt
heeft. Artillerievuur werd nog slechts ge
hoord in de sectoren van Suvanto en de
Taipale. In Finsche militaire kringen is
men van meening, dat men hier te doen
heeft met een pauze vóór de hervatting
van het offensief, even hevig als het ge
weest is. De Russen kunnen namelijk de
operaties niet. in hetzelfde tempo voortzet
ten, zonder dat zij trachten in de door hen
bezette nieuwe stellingen versterkingen
aan te leggen.
Maarschalk Mannerheim heeft 'groote af-
deelingen infanterie, voorzien van geschut,
naar de Finsche stellingen gezonden. De
linie, die de Finnen thans bij Summa bezet
houden, is even sterk als de ontruimde
stellingen. Op deze tweede linie volgt een
groot aantal andere, die onafhankelijk van
de voorgaande liniën aangelegd zijn.
Buitenlandsche hulp wordt steeds
grooter.
Maarschalk Mannerheim heeft Za
terdag de volgende proclamatie uitge
vaardigd
„Ons volk strijd van nu af aan niet
alleen. In aanzienlijke hoeveelheid is er'
buitenlandsche hulp tot ons gekomen
en dagelyks stroomen nieuwe contin
genten onzer onze vanen. Het Finsche
volk blijft eendrachtig en vastberaden
achter zijn legér staan. Laat het ver
trouwen hebben in ons en- in God".
Tienduizend Garibaldianen naar
Finland.
Tienduizend Garibaldianen zullen volgens
Havas naar Finland vertrekken, onder be
vel van Marabini, president van de Gari
baldianen die den slag in de Argonnen
overleefd hebben.
Marabini heeft tegenover een medewer
ker van de Intransigeant verklaard
„De Garibaldiaansche traditie maakt het
ons tot een plicht, aan de zijde der Finnen
tegen de Sovjet-aanvallers te strijden. Wij
doen thans een beroep op alle in het bui
tenland wonende _talianen. Wij zeggen tot
hen Als geestelijke erfgenamen van Giu
seppe Garibaldi hebt gg niet het recht, een
vrij en trotsch, doch zwak volk te laten
wurgen door een vijftig maal zoo sterken
tegenstander. Wij gehoorzamen, zoo ver
klaarde Marabini nog, aan een oude tra
ditie, zonder op welke wijze ook te han
delen in tegenstelling met de regeering van
ons land.
HEVIG GEVECHT GELEVERD.
7 dooden gevallen.
Het Noorsche departement van buitenlandsche zaken heeft de
volgende verklaring uitgegeven Op den middag van 16 Februari
passeerde het Duitsche s.s. „Altmark" de Noorsche territoriale
wateren onder escorte van een Noorsche torpedoboot. Twee Brit
sche torpedojagers poogden met twee waarschuwingsschoten de
„Altmark" te doen stoppen. De Noorsche torpedoboot protesteer
de en de „Altmark" voer de Joessingfjord binnen. Na een nieuw
protest van de Noorsche torpedoboot trokken de Britsche strijd
krachten, welke nu bestonden uit een kruiser en vijf torpedojagers,
zich terug buiten de driemijlszóne. Later voer een torpedojager de
Noorsche territoriale wateren binnen op zeer korten afstand van
de kust. Het schip gebruikte de zoeklichten. Om elf uur des avonds
kwam een Britsche kruiser in de fjord en enterden de Engelschen
de „Altmark". Eenige Britsche burgers, die zich op de „Altmark"
bevonden werden op de Britsche oorlogsschepen overgenomen,
waarna de oorlogsbodems wegvoeren. De Noorsche bewaking,
waaronder slechts twee kleine torpedobooten, kon niets uitrichten
tegen de Britsche meerderheid. Zij kon slechts krachtig protes
teeren.
De Noorsche regeering heeft haar legatie in Londen opgedragen
de Britsche regeering van deze feiten in kennis te stellen en een
ernstig protest te laten hooren tegen deze grove schending van de
Noorsche territoriale wateren, welke hevige verontwaardiging
heeft uitgelokt.
Een verklaring- van de Britsche
admiraliteit.
De admiraliteit heeft het volgende com
muniqué uitgegeven „Men zal zich herin
neren, dat de „Admiral Graf von Spee" in
het zuidelijke deel van den Atlantischen
Oceaan voor Kerstmis zeven Britsche koop
vaardijschepen tot zinken heeft gebracht.
De officieren werden als gevangénen op het
slagschip gebracht en dragelijk behandeld."
De overige opvarenden der Britsche
schepen, werden volgens dit communiqué op
de „Altmark" gebracht. De „Altmark" was
een hulpschip der Duitsche vloot, dat vol
gens verklaringen der bevrijde gevangenen
met verborgen opgestelde stukken gewa
pend was. Op dit schip werden 300 tot 400
Engelschen gevangen gehouden en hard be
handeld volgens degenen, die naar de „Graf
Spee" overgebracht en later bevrgd werden.
Men verloor toen het spoor van de „Alt
mark", tot op 15 Februari waarschijnlijk
werd, dat het schip langs de Noorsche kust
voer en zou trachten zijn gevangenen door
de Noorsche territoriale wateren naar
Duitschland te brengen. Britsche schepen en
vliegtuigen kwamen in actie en brj verken
ningsvluchten kwam men er van op de
hoogte dat een schip, dat „Altmark" heette,
gistermiddag een toevlucht zocht in de
Noorsche Josingf jord, nadat het door vlieg
tuigen was waargenomen en door de „Intre
pid" een Britsch oorlogsschip, onderschept
Met volledige goedkeuring van de re-
geering gaf de admiraliteit order de
neutrale wateren binnen te varen, de
„Altmark" op te sporen en alle gevan
genen, die aan boord zouden worden ge
vonden te bevrijden.
Aan den ingang van de fjord, die dood
loopt, verschenen twee Noorsche kanon-
neerbooten. De commandant van een der
Britsche schepen, de „Cossack", kreeg op
dracht een voorstel te doen, volgens het
welk het Duitsche schip onder gemeenschap
pelijke Noorsch-Britsche bewaking zóu wor
den gesteld en door Noorsche en Britsche
schepen naar Bergen zou worden begeleid,
waar een onderzoek zou kunnen worden in
gesteld en de gelieele aangelegenheid in
overeenstemming met het internationale
recht behandeld zou kunnen worden. Dit
voorstel werd niet aanvaard. De comman
dant van een der Noorsche kanon neerboo
ten verklaarde, dat de „Altmark" niet ge
wapend was, dat hij niets van gevangenen
aan boord wist, dat het schip den vorigen
dag te Bergen was onderzocht en verlof
had gekregen op zijn tocht naar Duitsch
land van de Noorsche territoriale wateren
gebruik te maken.
Na deze verzekering trokken de Engel
sche jagers zich uit de territoriale wateren
terug.
Na het vallen van de duisternis ech
ter begaf de „Cossack" zich in overeen
stemming met de orders der admirali
teit opnieuw in de fjord. De Noorsche
bodems wilden bij een onderzoek geen
medewerking verleenen doch zy bleven
passief.
De „Altmark" manoeuvreerde alsof zy
het voornemen had de „Cossack" tot
zinken te brengen indien die haar wilde
enteren. Daarbij liep het Duitsche schip
aan den grond. De „Cossack" kwam
langszy en enterde het schip. Er ont
stond een gevecht waarbij volgens een
radiomededeeling van de „Altmark"
vier Duitschers werden gedood en vijf
ernstig gewond. De Engelschen zouden
één man verloren hebben.
De „Altmark" werd overmeesterd
een deel van de bemanning vluchtte op
den wal, terwijl de rest capituleerde.
Tusschen de 300 en 400 Britsche gevan
genen werden bevrijd en gingen over op
do „Cossack".
De bevrijden verklaarden, dat tijdens het
Noorsche onderzoek te Bergen geen acht
werd geslagen op hun pogingen, de aan
dacht van de controleerende Noren op hun
aanwezigheid te vestigen.
Het Duitsche petroleumtankschip „Bal-
dur", dat tijdens deze gebeurtenissen buiten
de territoriale wateren passeerde, werd ge
sommeerd te stoppen door den jager „Ivan-
hoe". De bemanning van de „Baldur" bracht
het schip daarop tot zinken.
Een Britsch protest.
Halifax heeft Zaterdag bij den Noorschen
gezant geprotesteerd tegen het feit, dat de
Noorsche autoriteiten niet de aanwezigheid
van 300 tot 400 Britsche gevangenen aan
boord van de „Altmark" hebben vastgesteld,
toen dit schip te Bergen doorzocht werd.
Den Noorschen gezant werd medegedeeld,
dat, naar het de Britsche regeering toe
scheen, de Noorsche regeering in deze aan
gelegenheid te kort was geschoten in haar
plicht als neutraal land en dat de Britsche
regeering van oordeel was, dat de zaak te
gen dit bijzondere schip van dien aard was,
Het Nederlandsche stoomschip „Ame
land" is vergaan.
(Pag. 1, eerste blad)
Duïtseh schip in Noorsche wateren door
Britsche oorlogsbodems aangehouden.
(Pag. 1, eerste blad)
Welgeslaagd solistenconcours van den
Bond van Harmonie- en Jb anfarevereeni-
gingen in Zeeland.
(Pag. 2, tweede blad)
De op een rots geloopen „Alkmaar" is
verloren. (Pag. 2, eerste blad)
Weer verschillende neutrale schepen
getorpedeerd. (Pag. 4, eerste blad)
dat zij met recht er op kon aandringen, dat
de „Altmark" werd geïnterneerd.
Onder toejuichingen van de menigte is de
torpedojager „Cossack" met driehonderd
Britsche zeelieden aan boord, die op het
Duitsche s.s. „Altmark" gevangen zaten,
Zaterdag in Port Leith (Schotland) aange
komen. De mannen werden snel ontscheept;
en naar ziekenhuizen en andere inrichtin
gen in Edinburgh gebracht.
De „Altmark", die thans door Noorsche
mariniers wordt bewaakt, in de Joessing
fjord, heeft waarschijnlijk schade bekomen
aan stuurinrichting en schroef. De omvang,
van de schade is echter niet bekend.
Een der drie gewonden, die naar het zie--
kenhuis in Kristiacand zijn overgebracht, is
overleden. Daarmede is het totaal aantal1
dooden gestegen tót zeven.
EEN OFFICIEELE DUITSCHE
LEZING.
Officieel wordt medegedeeld
Engelsche zeestrijdkrachten hebben zich
schuldig gemaakt aan eën .opgehoorde
schending van de Noorsche neutraliteit.
Engelsche zeestrijdkrachten poogden langs1
het volkomen ongewapende Duitsche koop
vaardijschip „Altmark" in Noorsche terri
toriale wateren. 200 meter van de kust ver
wijderd, te gaan liggen om het schip te ente-J
ren. Nadat deze daad van geweld voorloopig-
nog had kunnen worden verhinderd, komen'
thans berich„on binnen over een nieuwen on-
gehoorden overval op de „Altmark", welke'
een nieuwe blijvende schandvlek beteekent
voor de Britsche marine De kapitein van de
„Altmark" heeft tegen dit optreden ten
scherpste geprotesteerd en heeft zijn schip
voor het gewelddadige ontreden slechts
kunnen behoeden door, ondanks de aanwe-'
zigheid van twee Noorsche torpedobooten,
de Joessingfjord binnen te loopen. Tevens
eischte de kapitein een voldoende geleide
om verder te varen. Aan den Duitschen ge-1
zant in Oslo, die zich terstond met het Noor
sche ministerie van buitenlandsche zaken in
verbinding steld, werd door staatssecretaris
Buil verklaard, dat de admiraliteit gerust
stellende verzekeringen had gegeven Ook de-
Noorsche admiraliteit verklaarde, dat voor
voldoende bescherming van de „Altmark" i
gezorgd was. Om 0.55 uur meldde de kapi
tein van de „Altmark" aan het Duitsche
gezantschap dat de Britsche torpedojager
„Cossack" de „Altmark" in de fjord had'
geënterd en de bemanning overrompeld. Een
deel der bemanning was, nadat de Engel
schen zonder pardon van hun vuurwapenen
had en gebruik gemaakt, gevangen geno--
men. Aan Duitsche zijde vielen dooden en
gewonden. Het Duitsche schip werd.op het;
strand gezét. Om 3.05 uur seinde de Duit
sche kapitein, dat de torpedojager het vuur
opende op de Duitsche matrozen'die zich op
het ijs en in het water bevonden.
De Duitsche gezant in Oslo heeft Zater
dag, in afwezi°"heiJ van den Noorschen mi
nister van buitenlandsche zaken, aan den
staatssecretaris Buil een schriftelijk protest
overhandigd.
Men moet te Londen weten, dat de
tragedie in de Joessingfjord het geheele
Duitsche volk met dit eene besluit ver
vult wy zullen de rekening presentee
ren aldus de Voelkischer Beobachter.
157 OPVARENDEN VERMIST.
Officieel werd heden te Londen mede
gedeeld, dat de Britsche torpedobootjager
„Daring" getorpedeerd en gezonken is.
Negen officieren en 148 minderen worden
vermist. Men vreest, lal zy omgekomen
zijn. Een officier en 4 minderen zijn ge
red.
Het schip begeleidde een con-ooi.
De Duitsche weermacht deelde heden
mede:
In verscheidene gebieden ter zee werden
vier vijandelijke convooien met succes door
duikbooten aangevallen. Van drie dezer
convooien werden stovin- en tank
schepen, en van het vierde convooi werd
een torpedojager tot zinken gebracht, die
tot de bewakingsvaartuigen behoorde.