Akkfrtje
Hoofdpijn
BUITENLAND
Hoe werkt het Duitsche prijzengerechtshof
Een warnet van netelige vraagstukken.
KERK- EN SCH00LMIEUWS
RECHTSZAKEN
MARINE EN LEGER
HOE SAM EN SLOKKIE OP REIS GINGEN
C boekbespreking
A/eern
'n
DE RAMPEN IN TURKIJE.
Een oproep om hulp van den
Nederlandschen gezant.
De Nederlandsche gezant in Turkije dr.
Ph. C. Visser schrijft ons, na te hebben
uiteengezet wat Ataturk met ijzeren vol
harding voor zijn volk tot stand heeft
kunnen brengen, o.m.:
Maar er waren natuurkrachten, duizend
maal grooter dan de krachten, die men-
schen ooit kunnen ontwikkelen. En een
deel van hetgeen was opgebouwd in jaren,
werd vernietigd in minuten door een aard-
bevingscatastrophe van ontzaglijken om-
van. Steden en dorpen smakten in elkaar.
Bij duizenden en duizenden werden de
menschen onder de puinhopen begraven.
Vijf en dertigduizend verloren daarbij
het leven; tweehonderdduizend, waaronder
ontelbare gewonden, werden dakloos en
stonden bloot aan de barre koude van den
Anatolischen winter.
De Turksche regeering verleende hulp
met groote voortvarendheid en energie.
Maar er blijkt zoo ontzaglijk veel noodig
om 200.000 menschen te helpen, die van
voedsel, huisraad en woningen beroofd
zijn, dat ik het waag een beroep te doen
op mijn landgenooten. De giften zijn dan
bedoeld als daadwerkelijken steun en als
bewijs van medeleven met een volk, dat
uw belangstelling ten volle verdient.
Zooals bekend, kunnen giften worden
gezonden aan het consulaat-generaal van
Turkije te Amsterdam, postgiro 222967 of
worden gestort op rekening „Hulp aan
Turkije" bij de Hollandsche Bank Unie te
Amsterdam (postgiro 42650) en te Rotter
dam (postgiro 8179).
HOOVER DRINGT AAN OP
UITBREIDING VAN AANTAL „G-MEN".
Om te letten op spionnen en onderdrukking
van ondergrondsche bedrijvigheid.
Hoover, de chef van het Amerikaansch
federaal bureau van instructie, heeft het
congres verzocht, de noodige gelden be
schikbaar te stellen om het aantal G-men,
Wier taak het is, te letten op spionnen en
ondergrondsche bedrijvigheid te onderdruk
ken, op 450 te brengen.
Lawrence Duggan, de chef van de afdee-
|ng Latijnsch-Amerika van het staatsde-
jartement, heeft voor de ondercommissie
voor de credieten uit het huis van afgevaar
digden verklaard, dat Europeesche naties
»p het westelijk halfrond uitgebreide poli
tieke en militaire belangen bezitten en dat
het wel gewenscht zou zijn, nauwkeurig te
letten op de activiteit van Europeesche na
ties in de beide Amerika's. Ongeveer drie
jaar geleden, aldus Duggan, zijn vreemde
naties zich zeer voor het westelijk halfrond
gaan interesseeren, niet alleen om den han
del uit te breiden, doch om politieke en mi
litaire redenen, met het oog op de toekomst.
ENGELAND ZET CAMPAGNE TEGEN
LOSLIPPIGHEID IN.
De Britsche regeering heeft Dinsdag een
groote campagne tegen loslippigheid op
touw gezet. Overal in Engeland zullen
millioenen aanplakbiljetten, geteekend door
bekende artisten, de burgers aansporen,
te waken voor onvoorzichtige uitlatingen.
Een der affiches vertoont een zinkend
schip, met het onderschrift „enkele zorge-
looze gesproken woorden kunnen dit be-
teekenen".
In het Lagerhuis heeft Chamberlain mee
gedeeld, dat nieuwe wettelijke maatregelen
worden overwogen, op grond waarvan in
zeer ernstige gevallen van het uitlokken
en het mededeelen van nieuws aan den
vijand de doodstraf zal kunnen worden
toegepast.
OUDE MIJN IN BELGIË WORDT WEER
IN GEBRUIK GENOMEN.
Bij wettelijk besluit is toestemming ver
leend tot het weder in bedrijf stellen van
de Belgisch mijn Flenu, tot liquidatie
waarvan in 1939 was overgegaan in ver
band met verlies van het kapitaal. De
maatschappij produceert jaarlijks 800.000
ton steenkool en verschaft 4000 arbeiders
werk.
TEGEN BUITENLANDSCHE INLICH
TINGEN-DIENSTEN IN BELGIË.
Wettelijke bepalingen in herinnering
gebracht.
Een communiqué der Belgische regeering
brengt de wettelijke bepalingen in herinne
ring, waarin verboden wordt inlichtingen
te verstrekken, of medewerking te verl.ee-
nen aan inlichtingen-diensten van buiten-
landsche mogendheden. Het communiqué
voegt hieraan toe, dat de ervaring van 1914
tot 1918 bewezen heeft, dat dergelijke in
lichtingen-diensten de neiging hebben zich
te vestigen op gebied van neutrale staten.
Deze ervaring wordt bevestigd en het
functionneeren op Belgisch gebied van deze
diensten kan ernstig de neutraliteit van
België compromitteeren. Daarom is de re
geering vastbesloten te waken voor een
strenge toepassing van de wet.
GEEN DUTTSCHE HULP AAN
RUSLAND TEGEN FINLAND.
Een officieele Duitsche tegenspraak.
Het Duitsche Nieuwsbureau deelt mede:
De Engelsche pers en radio hebben den
laatsten tijd herhaaldelijk gemeld, dat
Duitsche officieren en technici in Russi-
schen dienst zouden zijn getreden, dat
Duitsche schepen munitie en artillerie voor
de Russische troepen naar Petsamo en
Moermansk zouden hebben gebracht, dat
een ruil van Duitsche oorlogsschepen tegen
Russische duikbooten zou zijn geschied,
enz. In verband hiermede wordt officieel
vastgesteld, dat1. Rusland rooit ge
vraagd heeft om ondersteuning van. welken
aard ook tegen Finland 2. DuiVschland
nooit militaire ondersteuning, van welken
aard ook, in het Russisch-Finsche cc*5*""t
Ran Rusland heeft verleend.
Een scherp waarschuwingsschot voor den
boeg is voor ieder koopvaardijschip in den
oorlog een zeer duidelijk, niet verkeerd te
verstaan, woord. Men moet daarop onmid
dellijk stoppen en het prijzencommando van
het contróle uitoefenende oorlogsschip aan
boord nemen. De bevelvoerende officier
stelt een onderzoek in naar de scheepspa
pieren en neemt dan een beslissing of de
koopvaarder vrijgelaten dan wel naar een
contróle-haven opgebracht moet worden,
indien het oorlogsschip het tenminste niet
noodig oordeelt het schip tot zinken te
brengen. Honderden malen spelen zich deze
gebeurtenissen in den modernen zee-oorlog
af. Indien nu een vijandelijk koopvaardij
schip wordt aangehouden, welks lading
bovendien nog aan een vijandelijken eige
naar toebehoort en bovendien voor een
vijandelijke haven bestemd is, is het geval
zoo helder als glas. Volgens het internatio
nale prijzenrecht vallen schip en lading
dan aan den tegenstander toe en worden
öf tot zinken gebracht öf als „góede prijs"
(het woord „prijs" dan van het Fransche
„prise") in bezit genomen. Geheel anders
en in het eerste oogenblik in het geheel
niet zoo duidelijk echter is het geval, wan
neer het om een vijandelijk schip met neu
trale lading naar een neutrale haven, of
om een neutraal schip met neutrale lading
naar een vijandelijke haven gaat. Zooals
men ziet duikt hier een groot aantal vra
gen en mogelijkheden op. Deze problemen
op te lossen en volgens het internationaal
recht alle belanghebbenden tevreden te
stellen, is de taak van het prijzengerechts
hof, dat in geval van oorlog voor alle
daaraan deelnemende staten ter behande
ling van de prgzenrechterlijke vraagstuk
ken geïnstalleerd pleegt te worden.
Het hof beslist over het lot der
aangehouden schepen.
In Duitschland is het prijzengerechtshof
in Hamburg gevestigd, evenals 25 jaren
geleden in den wereldoorlog.
Het Duitsche prijzengerechtshof bestaat
naast den, als vertegenwoordiger van het
rijk fungeerenden rijscommissaris, uit 4
leden. Drie van deze prijzenrechters moeten
de bevoegdheid tot uitoefening van het
rechterlijk ambt bezitten. Eén van de prij
zenrechters is steeds zeeofficier.
Hoe wordt nu een procedure voor het
prijzengerechtshof aanhangig gemaakt
Om deze vraag te kunnen beantwoorden,
moet er eerst op gewezen worden, dat het
verdere lot van het opgebrachte koop
vaardijschip voorloopig eerst in handen van
den rijkscommissaris gelegd pleegt te
worden, die, of het schip na een nauwkeu
rig onderzoek alsnog vrij geeft, óf de stuk
ken aan het prijzengerechtshof overhandigt
en daardoor de procedure zelf aanhangig
maakt.
Hij stelt daarbij dan den eisch tot confis
catie van schip of lading, of ook van beide
en het prijzengerechtshof heeft te beslis
sen of deze eischen toegewezen kunnen
worden. De rijkscommissaris kan dus nooit
de beslissing nemen over dingen, die na-
deelig voor de belanghebbenden zouden zijn.
Daartoe heeft hij steeds de beslissing van
het prijzengerechtshof noodig. De tegen
partij (dat zijn steeds de eigenaars van
schip en lading) moet zich door een bij het
rechtscollege toegelaten advocaat laten
vertegenwoordigen. Deze moet den eisch
tot vrijgave en schadevergoeding mede on
derteekenen. Wie eens een zitting van het
prijzengerechtshof heeft medegemaakt, zal
verbaasd zijn hoeveel vraagstukken hier
opduiken, die met de grootste omzichtig
heid behandeld moeten worden, omdat het
hier meestal om zeer hooge sommen gaat,
die meer dan eens in de millioenen loopen.
De kwestie van de vijandelijke
bestemming.
In een dergelijke procedure hebben de
rechters zich om vier hoofdvraagstukken
te bekommeren. In de eerste plaats moet
worden uitgemaakt of de in beslag geno
men lading inderdaad uit contrabande be
staat. In de tweede plaats dient opgehel
derd te worden of het schip de zgn. „vijan
delijke bestemming" heeft, d.w.z. of het op
zijn reis met een of andere vijandelijke
haven in contact gekomen zou zijn. In
de derde plaats is het belangrijk te weten
of de kapitein van het koopvaardijschip op
het oogenblik der aanhouding er van op de
hoogte was, dat hij contrabande aan boord
had. En tenslotte moeten natuurlijk de
vragen naar het eigendomsrecht op de la
ding in den zin van het prijzenrecht be
antwoord worden, daar het er bij deze pro
cedures immers meestal om gaat, of
eischen om schadevergoeding toe- dan wel
afgewezen moeten worden. Is de eerste
vraag in verband met de tegenwoordig
zeer duidelijk gestelde contrabandelijsten
met eventueele hulp van deskundigen be
trekkelijk gemakkelijk op te lossen, de
tweede vraag bereidt meer moeilijkheden.
Zoo was er bijv. een Estlandsch schip, dat
met een tot contrabande verklaarde lading
naar Amerika wilde. De kapitein nam zijn
weg door het Skagerrak en wilde hier juist
een beslissing nemen of hij met zgn schip
Rotterdam, dan wel de Engelsche haven
Methil zou aanloopen om te bunkeren, toen
hij door een Duitsch oorlogsschip werd
aangehouden en opgebracht.
Het prijzenhof had nu uit te maken, of
zijn schip al dan niet een vijandelijke be
stemming had. Had het nl. Engeland aan
gedaan, al ware het slechts om te bunke
ren, dan had daarmede de „vijandelijke be
stemming" in den zin van het prijzenrecht
vastgestaan.
Wie is de eigenaar van de
lading?
Bijzonder moeilijk is dikwijls het vraag
stuk van het eigendomsrecht op te lossen.
Zoo hadden bij een neutraal schip, dat met
een tot contrabande verklaarde lading van
Zweden naar Engeland onderweg was, de
Engelsche ontvangers der lading de desbe
treffende papieren via een Britsche bank
aan de Zweedsche afzenders, resp. hun as
surantie-maatschappij, teruggegeven en
van dezen ook de tegenwaarde in geld te
rug ontvangen. Daarmee was de lading
eigenlijk weer tot neutraal eigendom
geworden. Dit was een geraffineerde
truc, waardoor de Engelschen zich voor
schade meenden te kunnen vrijwaren. Het
Zweedsche eigendomsrecht werd echter in
dit geval niet door het Duitsche prijzen
gerechtshof erkend, zoodat de Britten bui
ten den waard hadden gerekend. De Duit-
schers verklaren er zich van bewust te zijn,
dat de Duitsche prijzenrechtspraak meer
dan eenige andere rechtspraak in het bij
zonder de rechten der neutralen raakt en
dat men daarmede ook zooveel mogelijk re
kening tracht te houden.
JEUGDKERK TE ROTTERDAM.
Bestaat tien jaar.
Zondagmorgen 4 Februari is in een fees-
telijken dienst het tienjarig bestaan van de
jeugdkerk Boerensteiger 34 te Rotterdam
gevierd. De leiding berustte bg mevr. H.
ObermanOberman. Mej. Bödeker richtte
12 Januari 1930 in samenwerking met de
Hervormde predikanten dr. S. F. H. J. Ber-
kelbach van der Sprenkel, dr. J. R. Callen-
bacht en ds. P. G. de Vey Mestdagh de
jeugdkerk op, welke thans onder toezicht
van laatstgenoemde, ds. A. T. W. de Kluis
en dr. W. A. Zeijdner staat.
Afscheid en intrede.
Cand. J. H. Renting van Sluiskil is voor
nemens Zondag 10 Maart a.s. zijn intrede
te doen bij de Ned. Herv. Gem. van Hein-
kenszand na tevoren te zijn bevestigd door
ds. H. Visser van Doetinchem
Doopsgez. Broederschap. Vgftal te
Almelo ds. S. M. A. Daalder te Eindhoven-
Heerlen, ds. G. M. Kosters te West-Ter
schelling, mej. da. A. Leistra te Edam, ds.
A. Mulder te Aardenburg en ds. N. v. d.
Zijpp te Joure.
Oecumenische dienst.
Op Zondag 28 Januari werd door de En
gelsche radio een godsdienstoefening uitge
zonden, waarin voorgingen ds. F. Christol
van de Finsche Hervormde kerk, dr. Zer-
now van de Russische Orthodoxe kerk in
ballingschap, ds. F. Hildebrandt van de
Duitsche Luthersche kerk en canon L.
Hodgson van de Evangelische staatskerk.
Nadruk werd gelegd op de eenheid der
kerk van Christus, ook in tijd van oorlog.
Een gezamenlijk gebed voor deze eenheid
en voor den vrede in de wereld besloot den
dienst.
WRESZYNSKI WEER VOOR HET HOF.
Voortgezette behandeling.
Dinsdag stond de Poolsche bankier S.
Wreszynski weer in het bankje der ver
dachten voor het gerechtshof te Amster
dam. Door allerlei oorzaken is het hooger
beroep van de strafzaak nog steeds niet
afgehandeld. Hem was ten laste gelegd,
dat hg een Oostenrijksche dame en een
Goeschen koopman resp. voor 4000 en
6000 had opgelicht.
Den Goeschen koopman, die zelfs als
privé-secretaris bij hem in dienst was ge
treden, had hij zooals bekend groote zaken
en dito winsten voorgespiegeld.
De procureur-generaal, mr. J. Versteeg,
eischte vier jaar gevangenisstraf met af
trek van de geheele voorloopige hechtenis.
Het hof echter wees op 14 December jl.
een interlocutoir arrest, omdat het van
oordeel was, dat het onderzoek niet volle
dig was geweest. Het hof nl. wilde nauw
keurig vastgesteld zien of verdachte inder
daad honorair consul van Argentinië was.
Gebleken is dat hij dit nooit geweest is.
Lang en breed sprak de president met
eindeloos geduld over de 6000 van den
Goeschen manufacturier. Verd. hield vol,
dat hij zelf niet van het geld heeft gepro
fiteerd. Evenmin als dat van Toni M., de
Oostenrijksche. Hij was er van overtuigd,
dat hij de visa zou kunnen verzorgen.
De procueur-generaal, mr. J. Versteeg,
had aan zijn reeds gehouden requisitoir
geen woord toe te voegen. Hij persisteerde
bij zijn eisch Wreszynski's veroordeeling
tot vier jaar gevangenisstraf met aftrek
van de geheele preventieve hechtenis.
De verdediger, mr. Th. Muller Massis,
drong aan op vrgspraak, subs, een clemen-
tere straf dan de rechtbank oplegde.
Het hof zal 20 Februari arrest wijzen.
De nieuwe opperbevelhebber In functie.
De nieuwe opperbevelhebber, generaal H.
G. Winkelman, is gisteren in functie ge
treden en heeft gistermiddag zgn opwach
ting gemaakt bij den minister van defensie.
De nieuwe krijgsraden.
De voorzitters van en de auditeurs
militair bij de nieuwe krijgsraden te
's-Gravenhage en Utrecht en hun plaats
vervangers zullen op Dinsdag 13 Februari,
des ochtends om 12 uur, voor het hoog
militair gerechtshof te 's-Gravenhage wor
den beëdigd.
De wet op de krijgsraden treedt op 15
Februari in werking. Op dien datum zul
len de krijgsraden dus hun werkzaamheden
aangevangen. Wanneer de eerste zitting
wordt gehouden is nog niet bekend.
De krijgsraad te 's-Gravenhage zal ge
vestigd zijn in het gebouw van den raad
van beroep, Casuaristraat 36a, hier
is ook vroeger de krijgsraad gevestigd ge
weest en te Utrecht in het perceel
Nieuwe Gracht 58.
Betere verdediging van Suriname en
Curagao bepleit.
De Eerste Kamer kwam gisteravond b"
een. Nadat diens geloofsbrieven in oi<
waren bevonden, heeft het nieuw benoemuj
lid de heer H. C. Nijkamp (r.k.) (vacature
door G TH ROTMAN.
Nadruk verboden.
54. Terwijl hg weg was, wandelden Sam
en Slokkie in de buurt wat rond, terwijl
Stapvast in het zand lag te rusten. Toen
ze een poos later terug kwamen en de tem
pel binnen wilden gaan, liepen ze daar een
Arabier tegen 'fc lijf. „Wat een mooie dro
medaris hebben jullie daar", zei hij, „ik
wil hem kopen
55. Sam antwoordde, dat Stapman hun
vriend, en dus niet te koop was. „Nu, dan
mag ik toch zeker wel eens even een ritje
op hein maken, hier in de buurt?" vroeg
de Arabier toen ,,ik ben zó terug 1" Sam
en Slokkie vertrouwden 't niet te best,
maar daar de Arabier er allesbehalve mak
uitzag, dorsten ze geen „neen" zeggen, en
Stapman dacht„Ik kan altijd teruggaan,
als Ut wil I"
van Voorst tot Voorst) in handen van' den
voorzitter de voorgeschreven eeden afge
legd en daarna zitting genomen.
Voorts werd o.m. behandeld de begroo
ting van koloniën voor 1940.
De heer De Savornin Lohman (c.h.) zei
met genoegen te hebben gezien dat er meer
gedaan zal worden voor de verdediging van
Suriname en Curagao. Het is noodzakelijk
dat voor de defensie ook de aandacht op de
West wordt gevestigd. Dit is niet zoo veilig
ctfs men wel denkt. Spr. wees op de groote
oliebelangen van Curagao. Suriname ligt
niet zoo excentrisch om buiten de gevaren
zone te vallen. Wat er gebeurd is bij de Rio
de La Plata, zegt ons toch wel wat. Voor
Suriname is 100.000 meer beschikbaar
gesteld, met name aan mitrailleurs tegen
luclïtkrachten en tegen pantsers. Ook aan
mijnversperring moet worden gedacht. Eén
oorlogsbodem kan niet Suriname en Cura
gao bedienen. Ook in Suriname behoort
een, zij het niet groot, schip te zgn. Suri
name moet niet worden vergeten.
De minister van Koloniën, de heer Wei
ter, zei dat er reeds een en ander is ge-'
daan voor de defensie van Suriname en
Curagao. Tot voor korten tijd liet die vrg-
wel alles te wenschen. Curagao ligt in een
gevarenzóne. Er is reeds 2 millioen besteed
voor kustbatterijen van aanmerkelijk kali
ber. Voor Suriname, hoewel niet zoo ge
vaarlijk gelegen, moet ook meer worden
gedaan. Met name dacht de minister aan
mijnversperringen. Of er een oorlogsschip
heen gezonden kan worden? Dit zal slechts
in sporadische gevallen mogelijk zijn. Van
de marine bij-Curagao wordt af en toe een
schip naar Suriname gedetacheerd. Ook te
Suriname is deskundig advies aan den gou
verneur verstrekt.
Het wetsontwerp werd zonder hoofdelij
ke stemming aangenomen.
Kostwinnersvergoeding voor
gemobiliseerden.
Het Tweede Kamerlid, de heer van
Sleen, heeft aan den minister van Defensie
de volgende vragen gesteld:
1. Is het den minister bekend, dat
door onderscheidene burgemeesters bg het
bepalen van de kostwinnersvergoeding aan
gemobiliseerden, die vóór hun opkomst
werkloozensteun genoten, geen rekening
wordt gehouden met het feit, dat de steun
bedragen met 5 pet. zijn verhoogd, en zoo
ja, wil de minister dan het noodige doen,
opdat voor bedoelde gemobiliseerden het
vergoedingsbedrag van 17 December jl.
op het verhoogde peil worde gebracht
2. Bestaat er aanleiding voor de op
vatting, dat de mobilisatie-vergoedings-
besehikklng in onderscheidene deelen van
ons land niet steeds op de juiste wgze
wordt toegepast?
3. Is de departementale dienst vol
doende ingericht op een vlotte behandeling
van de terzake inkomende verzoekschrif
ten?
4. Is de minister bereid, een meer be
vredigende uitvoering van voormelde be
schikking te bevorderen door provinciale
beroepscolleges in het leven te roepen?
PROPAGANDA VOOR HET SLAG-
KRUISERSPLAN?
Kamerlid acht dit ongewenscht.
Het Tweede Kamerlid, de heer Bajetto,
heeft de volgende vragen gesteld aan den
minister van Defensie:
1. Is het waar, dat dezer dagen in een
persbijeenkomst, waartoe de uitnoodiging
was uitgegaan van den chef van den ma
rinestaf, mededeelingen zijn gedaan over
de Koninklijke Marine, welke niet anders
beschouwd kunnen worden dan als een
propaganda voor het zg. slagkruisersplan?
2. Indien de voorgaande vraag in be
vestigenden zin moet worden beantwoord,
heeft de minister dan aanleiding gevon
den te overwegen of het toelaatbaar moet
worden geacht, dat, hangende een over be
doeld vraagstuk door regeering en volks
vertegenwoordiging te nemen beslissing,
aldus door een officieele, aan het gezag
van de regeering onderworpen instantie,
getracht wordt invloed te oefenen op
de openbare meening? Zoo ja, tot welke
conclusies heeft deze overweging den mi
nister geleid?
100 Jaar Nederlandsche Scheep
vaart" door Dr. M. G. de Boer.
Uitgegeven door N.V. Drukkerij
en Uitgeverij v.h. C. de Boer Jr.
Den Helder Amsterdam.
Dit boek is geen gedenkboek, al ver-
...jnt het toevallig op een tijdstip, dat
iliem Ruys J. Dzn. zijn eerste bark, de
Cornells VVernard Eduard", den directen
voorganger van het schip van den Rotter-
damschen Lloyd, dat nu nog den myste-
rieuzen naam van „Schelde 214" draagt,
in zee zond. Het getal „honderd" in den
titel moet niet te precies worden opgevat
het boek wil de geschiedenis onzer scheep
vaart geven sedert de herleving daarvan in
1824, of als men wil, in 1813. Een kwart
eeuw krijgt men dus als toegift.
Dat er naast onze oorlogsvloot een han
delsvloot bestaat, zonder welke ons volk
tijdens oorlogen zoo kalmpjes aan ver
hongeren zou, een vloot, waarvan onze wel
vaart in zoo hooge mate afhankelijk is, dit
feit is natuurlijk bekend, maar daarmede
houdt ook in den regel de kennis op. Onze
kinderen leeren op school wel, hoe in de
zestiende eeuw de oudere typen door het
fluitschip werden verdrongen, of zij ech
ter iets te hooren krijgen over de verdrin
ging van het zeilschip door het stoomschip
en van dit laatste door het motorschip is
de vraag En toch zou dit zoo leerzaam
voor hen zijn. Dit boek is een uitstekende
leergang voor den onderwijzer om zijn leer
lingen van bovenstaande onderwerpen op
de hoogte te brengen. Ook voor ouderen is
het een heel mooi boek om te bestudeeren.
De onderwerpen zijn op aangename wijze
behandeld en tal van mooie foto's van
scheepsbouwers en reeders van een tachtig
jaar geleden zien wij er in. Schitterend
zijn ook de afbeeldingen van zeilschepen,
ook die van de laatste aanwinsten voor
onze koopvaardij de „Koningin Emma"
van de stoomvaartmaatschappij „Zeeland",
en de „Oranje" van de Maatschappij „Ne
derland".
Wij bevelen dit boek gaarne ter lezing
aan, het handelt op interessante wijze over
een bron van welvaart, welke aan ons Ne
derlanders niet vreemd is.
„Wat zegt de jeugd ervan". Uit
gegeven door de Hollandia-Druk-
kerij N.V. te Baarn.
In dit boek komen vijfentwintig opstel
len voor, geschreven door scholieren van
middelbare scholen en handelende over
Opvoeding en onderwijs geloof moreele
herbewapening jongens en meisjes de
mocratie of dictatuur het joodsche vraag
stuk bewapening of ontwapening. Met
genoegen heb ik die opstellen gelezen.
Men leert er den gedachtengang uit ken
nen van onze oudere meisjes en jongens.
Vaak hoort men ouders klagen, dat zij
hun kinderen op dien leeftijd niet begrij
pen. Dit komt hoofdzakelijk, omdat zg hun
kinderen niet kennen. Als men zijn kinde
ren kent, is de omgang met hen niet zoo
moeilijk, omdat men dan weet waar wel
en waar niet de aandacht op gevestigd
moet worden.
Dit boek is geschikt voor ouders. Zij ko
men dan eenigszins op de hoogte van het
verstands- en gevoelsleven der kinderen en
kunnen daarmee rekening houden bij hun
opvoeding.
„Geuzeke Drei" door W. Laats-
man. Uitgegeven door La Rivière
en Voorhoeve te Zwolle.
„Geuzeke Drei" is een verhaal uit het
Vlaanderenland. Op gezellige wijze worden
de belevenissen van den hoofdpersoon ver
teld. Hg is heusch niet een van de braaf
sten. De mooie illustraties van H. Poeder
sluiten heel goed bij den tekst aan.
„Angenietje Speerstra" door Wou
ter van Riesen. Uitgegeven door de
U itge versm aats chappij .Holland'
te Amsterdam.
Dit boek bevat een kinderverhaal, dat
zich afspeelt in Friesland. De inval van de
landloopers in het ouderlijk huis, hadden wij
liever niet beschreven gezien, zooals er nog.
een paar onderwerpen zijn, die onze aan
dacht nu niet zoo heel erg konden boeien.
„Drie van de oude plaats" door
Nienke van Hichtum. Uitgege
ven door G. B. van Goor Zonen's
Uitg.Mg. N.V. te 's Gravenhage.
Dit boek behandelt het leven van de
Friesche dorpsmenschen, nu bijna een eeuw
geleden. Het is meer te beschouwen als
een volks-, dan als eigenlijk een kinder
boek. De lezerskring wordt daardoor uitge
breid. Wy hebben ook den indruk gekre
gen, dat het niet alleen „mooi" gevonden
zal worden door kinderen van ongeveer 14
jaar, maar ook door ouderen. De zwarte en
gekleurde platen van Tjeerd Bottema zjjn
goed.
Uren met Andersendoor I"a
BoudierBakker. Uitgave van de
Hollandia - Drukkerij N. V.
Baarn.
In een inleiding geeft mevrouw Boudiei'
Bakker eerst de geschiedenis van Ander
sen, daarna komen fragmenten uit zÖn
werk en daarna komen sprookjes. Veel be
hoeven wy ter aanbeveling van dit boek
niet te schrijven. Wjj kennen de schrijfster
en de sprookjes van Andersen. Het boek
heeft ons aangename uren bezorgd.