Sport
J Q7Q: gejodeerd keukenzourmm80rg tea&tkropfa
ACHTER
DE B0SSCHEN
LUXEMBURGS INTERNATIONALE
STATUUT.
MARINE EN LEGER
GEMENG
Première van ,,'t Sal waerachtig wel gaen".
Onafhankelijk, neutraal en onbe
wapend. Wy houden ons aan het
verdrag van Londen van 1867, zegt
oud-premier Bech.
Er zyn tegenwoordig veel kaarten in
den handel, waarop de twei West-Euro-
peesche hoofd-verdedigingslinies staan aan
gegeven: Westwall en Maginot-linie. Be
schouwt men zulk een kaart, en denkt
men er dan by', dat de Belgische Arden-
ner-linie achter Luxemburgs Westgrens
loopt, dan zal men dra tot het inzicht
komen, dat dit staatje, een militair va
cuum bovendien, momenteel met recht het
meest bedreigde stukje neutraal gebied van
West-Europa mag heeten. Het kan, mag
en wil geen weermacht hebben, om zich
tegen een invaller te verdedigen: De
grondwet en de internationale verdragen
Ve bieden het. Luxemburgs neutraliteit en
onafhankelijkheid steunen niet op de wa
penen, maar op het internationale recht.
Er heerseht wel eens begripsverwarring
omtrent het internationale statuut van dit
staatje. Daarom volge hiervan een, uiteraard
zeer beknopte, uiteenzetting.
Men neemt algemeen het jaar 963 aan
als dat van de stichting van het vrije
graafschap Luxemburg door graaf Sieg
fried. Karei IV verhief het, in 1354, tot
hertogdom en in de jaren 13531388 be
reikte het, cnder Wanislaus I, zoon van
Jan de Blinde en Beatrix van Bourbon,
zijn grootste uitgestrektheid. Vijf eeuwen
was het een vrijwel geheel onafhankelijke
staat; gedurende de jaren 1443—1815 be
stond het evenwel, als zoodanig, niet op
de kaart van Europa.. Het Congres van
Weenen herstelde de onafhankelijkheid van
het aloude hertogdom; waaruit men kan
zien, dat een nationale zelfstandigheid wèl
onderdrukt, maar niet uitgewischt kan
worden, tenminste niet, wanneer zij echt
is.
Luxemburg kwam nu, als persoonlijk
bezit, aan het Nederlandsche Koningshuis.
Willem I lijfde het, als een provincie, bij
ons land in, zooals men kan zien in de
grondwet van 1815, art, 1 en 79. 't Laatst
genoemde zegt zelfs, dat er vier Luxem
burgers in onze Tweede Kamer zitting
zouden nemen.
Nadat Luxemburg 15 jaren als een Ne
derlandsche provincie geadministreerd was,
brak 1840'31 los. Onder den invloed van
een sterk Duitsch garnizoen bleef de hoofd
stad den Koning van Nederland trouw;
het platteland was zoo goed als geheel
Belgisch. In 1839 werd eindelijk de vrede
geteekend, ons allen welbekend. Van toen
af begon de volle staatkundige onfhanke-
ïijkheid van het groothertogdom Luxem
burg, welker eeuwfeest het verleden jaar
met zooveel vreugde gevierd heeft. Slechts
de personeele unie bleef toen nog over als
band tusschen Nederland en Luxemburg.
Van toen af wa9 het, gelijk het nu nog
is een onafhankelijke, volledig scuvereine,
staat, die voor den wereldoorlog van 1914
staat, die vóór den wereldoorlog van 1914
sen tolverbond met Duitschland had aan
gegaan, die na 1919 een zeer nauwe eco
nomische unie maar ook niet meer dan
dat met België aanging.
Luxemburg heeft geen weermacht, in
staat noch bestemd, om ooit tegen een
fouitenlandschen vijandelijken invaller gewa
penderhand op te treden. Het had die niet in
1914, het heeft die thans niet, het is niet
voornemens haar te vermen. Een paar
honderd man voor den binnenlandschen
garnizoensdienst, een paar honderd rijks
veldwachters en douane; wat was, tot
voor kort, alles. Nu zijn er nog, als ge
volg van den oorlogstoestand, burger
wachten bijgekomen, maar die zijn zelfs
ongewapend! Zij dienen alleen voor geval
van evacuatie, en cm op te treden bij de
interneering van deserteurs. Dat ia alles.
Luxemburg kan en mag zich niet ver
dedigen. Het kan dit niet, omdat het er
te klein voor is, omdat zij eventueel op
de been te brengen legermacht altijd veel
te gering zou zijn om ook maar eenig
gewicht in welke schaal ook te werpen;
dat niet alleen: elke militaire voorbereiding
zou juist onherroepelijk leiden tot het
verlies van wat Luxemburg het dier
baarst is: zijn op de striktste neutraliteit*
gegrondveste onafhankelijkheid
Kan Luxemburg geen voldoende gewich'
in de schaal leggende krijgsmacht op dr
been brengen, het mag dit ook niet. Wan
het Groothertogdom houdt met hand er
tand vast aan hetgeen in zijn grondwet en
1 de Internationale verdragen omtrent zijn
positie vastgelegd is; het zegt, met Frits
Reuters Onkel Brasig: „Wat schrewen is,
is schrewen!"
Na afloop van den Duitsch-Oostenryk-
schen oorlog van 1866, en„van oordeel
zynde, dat het hertogdom van Luxemburg
in zijn bestaan als onafhankelijke staat
een voorwaarde tot den vrede in Europa
vormt"hebben de groote mogendheden
de volledige politieke mondigheid van dit
landje verklaard en bevestigd in het ver
drag van Londen van 11 Mei 1867. Dit
had o.m. tot gevolg het verbreken van
de banden van den Duitschon Bund, de
afmarsch van de Duitsche troepen in Lu
xemburgs hoofdstad, en de ontmanteling
van wat eeuwen lang dfe sterkste vesting
van Eurcpa was geweest.
De verdragen van 1815, 1839 en 1867
vormen de drie pijlers, waarop Luxem
burgs internationale statuut rust. Zij
vinden hun samenvattende formuleering
in art. 1 van de huidige, uit 1868 stam
mende, grondwet: „Het Groothertogdom
van Luxemburg vormt een onafhanke-
Irjken, ondeelbaren, onvervreemdbaren en
eeuwig neutralen staat."
Dit karakter van zelfstandige neutraliteit
heeft Luxemburg ook in het kader van
den Volkenbcnd nadrukkelijk gedemon-
steerd; zoo heeft het bijvoorbeeld, op
grónd hiervan, geweigerd mee te doen aan
de sancties tegen Italië ten tyde van het
Abessijnsche conflict.
En ten aanzien van de mogelijkheid van
gewapend optreden, hetzij op eigen houtje
dan wel in Volkenbondsverband, schreef
de oud-premier Jcs. Bech, thans minister
van Buitenlandsche Zaken in het kabinet-
Dupong, den 6en Maart 1931 aan den
secretaris-generaal van den Volkenbond
een brief, beginnende met de woorden:
„De staat der bewapening van het Groot
hertogdom is geregeld door het verdrag
van Londen van 11 Mei 1867hetwelk
het Groothertogdom en het» principe van
zyn immerdurende neutraliteit onder de
garantie der groote mogendheden plaatste.
Dit bepaalde, in art. 3, dat, het Groot
hertogdom geneutraliseerd zynde, het zon-
dtr noodzaak en zonder zin was, dat het
nog versterkte plaatsen op zijn grondgebied
zou hebben. Dientengevolge werd de stad
Luxemburg ontmanteldhet leger te
ruggebracht tot een sterkte, slechts toe
reikend voor het handhaven van de binnen-
landsche orde." En die brief besluit met de
thans zoo gewichtige woorden
„het Luxemburger volk wil trouw
bljjven aan deze politiek van volstrekte
militaire neutraliteit en het is voorne
mens den toestand van ontwapening,
zooals die is geschapen door het ver
drag van Londen, ook verder te hand
haven."
Dat is duidelyk genoeg, nietwaar? En
toen de schrijver dezer regelen, naar aan
leiding van een artikel in een buitenland
sche courant, waarin de versterking van
Luxemburgs grenzen bepleit werd, deze
vraag aan een hooggeplaatst regeerings-
ambtenaar voorlegde, was het ietwat wre
velige maar zeer besliste antwoord „Daar
aan denkt bij ons geen mensch die nog
eenig gezond verstand heeft."„Wy wil
len geen militaire allianties, wij willen geen
vestingwerken op ons territoor wij ver
trouwen enkel en alleen op het internationa
le Rechtsbewustzijn."
Den 24en April 1937 heeft minister Bech
over dit onderwerp voor de buitenlandsche
pers in Luxemburg gesproken. Zijn laatste
woorden waren „Met heel myn land koes
ter ik de overtuiging dat de edelmoedigheid
en de wijsheid der groote mogendheden ook
ditmaal onze rechten eerbiedigen zal. Het
bestaan van ons land op zichzelf al, steu
nende op de verdragen, steunende op het
Recht, is een lichtend voorbeeld van het
primaat des Rechts zoo wordt het een
symbool van de vredelievende aspiraties der
menschheid."
Moge men dit in het groothertogdom,
wanneer het huidige groote Europeesche
conflict eens geliquideerd zal zijn, zijnen
minister van buitenlandsche zaken dan nóg
na kunnen zeggen.
SCHAATSENRIJDEN
GONNE DONKER SLAAT SIETSKE
PASVEER. f
Zij zegevierde op alle punten.
De met spanning verbeide wedstrijd te
Heerenveen tusschen Gonne Donker en twee
snelle Friesche rijdsters, Sietske Pasveer,
kampioene van Nederland op de korte baan
en Metje Nienhuis, oud-kampioene van
Drente, is gisteren geëindigd in een over
winning van Mej. Donker, die op alle af
standen over haar beide tegenstanders ze
gevierde.
Voor den wind noteerden mej. Donker en
mej. Pasveer op de 140 meter beiden een tijd
van 15.4 sec. en tegen den wind 16 sec.
De einduitslag hing dus af van de 500 me
ter, waarin mej. Donker favoriet was. Mej.
Donker maakte tegen mej. Pasveer een tijd
van 55 sec. en tegen mej. Nienhuis een tijd
van 57 sec., terwijl de Friesche rijsters resp.
60 en 62 sec. voor den afstand noodig had
den.
De uitslag luidt1. mej. Donker 15.713
punten, 2. mej. Pasveer 16.281 punten, 3.
mej. Nienhuis 16.99 punten.
De beide Friesche rijdsters deelden voor
den aanvang mede, dat ook zij niet om geld
prijzen wilden rijden, doch als blijvend aan
denken meer waarde hechtten aan een luxe
voorwerp.
Opkomst in werkelijken d!enst
van buitengewone dienstplich
tigen der lichtingen 1933 en 1939.
Eventueele wenschen omtrent inlijving
moeten spoedig medegedeeld worden.
De Regeeringspersdienst meldt
Waarschijnlijk zullen de hierna vermelde
ploegen buitengewone dienstplichtigen van
de lichtingen 1938 en 1939 in werkelijken
dienst moeten komen De datums van op
komst zijn hieronder vermeld.
Regimenten infanterie (inbegrepen de re
gimenten grenadiers en jagers) 1 April
1940.
Korps motordienst 1 April 1940.
Bataljon geneeskundige troepen, le ploeg
1 AprT.il 1940, 2e ploeg 6 Mei 1940.
Regimenten veldartillerie (beredenen en
onberedenen) 17 Juni 1940.
Regimenten motorartillerie 17 Juni 1940.
Regimenten luchtdoelartillerie 17 Juni
1940.
Voor zoover deze buitengewone dienst
plichtigen nog niet bij een korps zijn inge
lijfd, kunnen zij, eventueel met wijziging
van daaromtrent reeds bij de keuring geuite
wenschen, aan den commandant van het
indeelingsdistrict nader kenbaar maken bij
welk der genoemde korosen zij gaarne zou
den worden ingedeeld. Het verzoek moet de
dienstplichtige met den meesten spoed rich
ten aan den indeelings-districtscommandant
die woont in de hoofdplaats van de provin
cie, waarin hij voor den dienstplicht is in
geschreven. Hiervan zijn uitgezonderd de
dienstplichtigen uit Drenthe, Amsterdam
en Rotterdam, Deze zenden hun aanvraag
onderscheidenlijk aan den indeelings-dis
trictscommandant te Groningen, Amster
dam en Rotterdam.
In de opgaaf vermeldt de dienstplichtige
a. zijn geslachtsnaam en voornamen
b. de gemeente waar hij woonplaats heeft;
c. de lichting, waartoe hij behoort en de
gemeente, waar hy voor den dienstplicht is
ingeschreven
d. de wenschen omtrent zyn indeeling
e. de reden, waarom op deze indeeling
wordt prijs gesteld
fzijn beroep, betrekking en genoten on
derwijs
g. of hij met paarden kan omgaan
h. of hij in het bezit is van een rybewys
A dan wel kan chauffeeren.
De officiersopleiding.
Het Tweede Kamerlid van Sleen heeft
aan den minister van Defensie de vol
gende vragen gesteld:
1. Is het waar, dat ook gedurende de
mobilisatie slechts die gegadigden voor de
officiersopleiding voor plaatsing in aan
merking kunnen komen, die de eerste
oefening nog niet hebben volbracht?
2. Is het den minister bekend, dat door
deze voorwaarde de toezegging, voorko
mende op blz. 35 van de memorie van
antwoord op hoofdstuk VIII der ryks-
begrooting voor 1940 (Tweede Kamer der
Staten-Generaal), in den volgenden zin:
„Hoewel de hoofdacte niet is gelijk te
stellen met de eindexamens H.B.S. of
Gymnasium om met de daarmede gelijk
gestelde staatsexamens, ziet de onder-
geteekende er geen bezwaar in, dat voor
de opleiding tot reserve-officier ook ge
zocht wordt onder de bezitters van de
hoofdacte, omdat onder dezen zeer zeker
goede candidaten zullen schuilen",
bijna volkomen waardeloos wordt ge.
maakt, daar het examen voor de hoofd,
acte in het algemeen wordt afgelegd op
een leeftyd, dat men zijn eersten oefen,
plicht reeds achter den rug heeft?
3. Vindt de minister in een en ander
geen aanleiding om den hoofdacte-eisch te
doen vervallen, en derhalve de opleiding
tot onderwijzer, met betrekking tot plaat
sing by dë officiersopleiding gelyk te stel.
Ier. met die aan de H.B.S.
4. Is de minister bereid daarnaast niet
al te strikt vast te houden aan de voor
waarde, dat de eerste oefening nog niet
is volbracht
Gala-voorsteIHng te 's-Gravenhage.
Prins Bernhard aanwezig.
In tegenwoordigheid van Prins Bernhard
en een uitgelezen gezelschap genoodigden
is gisteravond in het City-Theater te
's-Gravenhage de eerste vertooning gege
ven van de film ,,'t Sal waerachtig wel
gaen", die met medewerking van de Ko
ninklijke Marine in Nederlandsch-Indië door
den heer M. Franken is vervaardigd.
Wie er waren.
Behalve Prins Bernhard woonden o.m.
de voorstelling by de ministers Dyxhoorn
en Weiter, de ministers van Staat Bee-
laerts van Blokland, Colijn, Fock en van
Karnebeek, de opperbevelhebber, generaal
I. H. Reynders, de chef van den marine
staf, vice-admiraal J. Th. Fürstner, de
voorzitter van de Tweede Kamer, mr. J.
R. H. van Schaik, de staatsraden Kooien,
Limburg en Muller Massis, verschillende
opper- en vlagofficieren, zeer vele leden
van de Koninklijke hofhouding, de militaire
attaché's van de Amerikaansche, Britsche,
Duitsche, Fransche en Japansche legatie,
het lid in den Raad van Ned.-Indië, Raden
A. A. Soejono, bestuursleden van „Onze
Vloot" en andere autoriteiten.
Na een welkomstwoord van den direc
teur van het theater, heeft vice-admiraal
Quant, namens het eere-comité, dat voor
de vertooning hier te lande gevormd is, een
inleidend woord gesproken.
Vice-admiraal Quant spreekt.
Vice-admiraal Quant dankte in de eerste
plaats, mede namens de aanwezigen, de
gastheeren van dezen avond en bracht
hulde aan de Anifilm (Algemeen Ned.-In-
disch filmbedrijf) voor haar durf om deze
film, zy het dan ook met steun en mede
werking van de Koninklyke Marine, te ver
vaardigen.
„Eindelijk", aldus de heer Quant, „wordt
het Nederlandsche volk eens in de gele
genheid gesteld om kennis te nemen van
het leven en streven van zijn marine, wier
intensieve oefeningen en moeilijke, soms
zeer gevaarlijke opdrachten, meestentijds
zoo geheel buiten het gewone gezichtsveld
van het dagelyksche leven liggen".
Spr. bracht hulde aan hem, die hiertoe
het initiatief heeft genomen, aan den
toenmaligen vlootvoogd in Indië, vice-admi
raal H. Ferwerda. Door dit initiatief is een
einde gemaakt aan het feit, dat in biosco
pen of op nationale avonden, waarbij de
marine den hoofdschotel vormde, altijd bui
tenlandsche films werden gedraaid. Slechts
zeer zelden kon vertoond worden, dat de
eigen marine voortdurend met succes
soortgelijke oefeningen houdt, die op min
stens even hoog peil staan en die een be
wijs vormen van de paraatheid van de
weermacht ter zee. Spr. uitte zijn beste
wenschen voor het herstel van vice-admi
raal Ferwerda, die voor het ondergaan van
een rustkuur in het Roode Kruiszieken-
huis in Den Haag is opgenomen.
De titel van deze film is een zin uit
een brief, dien Cornelis Tromp destjjds
aan zijn zuster schreef, toen hy weder op
het punt stond om voor een van zijn ge
vaarvolle tochten zee te kiezen. De admi
raal wilde haar geruststellen en gaf op
deze wyze uiting aan het vertrouwen, dat
hy stelde in de bekwaamheid en toewij
ding van de mannen, die met hem 's lands
hoogste goed tegen een machtigen vyand
gingen beschermen. Zóó opgevat, aldus spr„
zult u uit deze film kunnen zien, dat dit
zelfde ook op den huidigen dag volkomen
van toepassing is op het tegenwoordige
marinepersoneel.
'STRUM4J
Spr. legde er den nadruk op, dat
uitbreiding van materieel noodzake
lijk is en aan ons marinepersoneel
met volle gerustheid kan worden toe
vertrouwd. Aangezien, zooals reeds van
regeeringswege meermalen werd aan
gekondigd, hiervoor groote offers ge
bracht zullen moeten worden, moge
het voor een ieder, die deze film ge
zien en begrepen heeft, een zichtbare
troost z^n, dat zy de overtuiging kun
nen meedragen, dat er in de marine
van hoog tot laag met zeer veel fóver
en toewijding geoefend wordt. Men
legge den titel echter niet uit, alsof
het zonder een belangryke uitbreiding
van het aanwezige materieel ook wel
zal gaan.
Admiraal Quant eindigde met het uit
spreken van den wensch, dat deze film
er toe bij moge dragen, om het vertrou
wen an de Nederlandsche natie in haar
marine te bevestigen en dat daaruit de
drang moge voortkomen om met alle
macht steun te verleenen aan de uitbrei
dingsplannen der regeering, waarnaar door
zoovelen in den lande reikhalzend wordt
uitgezien. y
„Dan zullen wij met een gerust gewe
ten tegenover dat personeel, maar niet
minder tegenover de millioenen inheem-
sche bevolking van onze overzeesche bezit
tingen in Oost en West wier vertrou
wen in het moederland, dank zy ons on
volprezen en door de geheele wereld ge
roemde koloniaal beleid zeer groot is de
toekomst in het Oosten tegemoet kunnen
zien en zullen vele thans bestaande zor
gen voor een eventueel Pacific-conflict
over enkele jaren belangrijk verminderen,
zoodat dan zonder eenige restrictie door
ons allen kan worden gezegd„'t Sal
waerachtig wel gaen".
De film.
Over de film is in de Indische bladen
veel geschreven toen in September jl. te
Batavia de première ging. In Iindië bleek
de film een groot succes en na de eerste
voorstelling in het moederland te hebben
bijgewoond kunnen wij dit begrijpen. Op
bijzonder boeiende wyze ziet men geduren
de ruim vijf kwartier, onze marine in en
boven de Indische wateren in actie. Bijzon
der belangwekkende beelden van oefenin
gen met onderzeeërs, die onderduiken om
kruisers en jagers aan te vallen, wisselen
af met oefeningen van bommenwerpers,
die 's nachts in slagregens de lucht in
gaan.
By de oefeningen der bommenwerpers is
ook te zien hoe een van de vliegtuigen een
nevelscherm legt om de andere te bescher
men. Een ander beeld is het afschieten met
de catapult van twee vliegtuigen van Hr.
Ms. „de Ruyter".
Natuurlyk ontbreken niet de stereotype
opnamen van het schrobben en boenen aan
dek van de schepen en men krygt een in
druk van gezelligheid aan den wal. Maar
de hoofdzaak in deze film is het beeld van
actie, dat vooral duidelyk aan het einde
blijkt, wanneer de bulletins, de mobilisatie
aankondigde, aan boord worden aangeplakt
en 's nacht wordt uitgevaren om mynen te
leggen. Het geluid by de film is zeer
goed. Met duidelijke stem wordt alles aan
den bezoeker uitgelegd. Ook de muziek
komt volkomen tot haar recht.
e
De film werd door het publiek met
groote aandacht gevolgd. Herhaaldelyk
werd er geapplaudiseerd. Het adelborsten
lied aan het slot van de film en het Wil
helmus dat de voorstelling besloot, werden
oor de aanwezigen uit volle borst mede
szongen. Hiermede eindigde deze vertoo-
'ng, die op de aanwezigen een diepen in-
•uk maakte en deed beseffen, dat onze
ioot in Indië tot veel in staat kan worden
eacht.
FEUILLETON
Een roman uit Siberië
door FR. ENSKAT
(Nadruk verboden)
45
Vervolgens wees Koljin eenige patrouilles
aan, wedte tot taak kregen aue woningen
in het dal naar wapens te doorzoeken.
Tensiotte bleven in Bessin-hoeve nog
aleents Alexi, Koljin en eenige van diens
meegezellen achter.
Koljin noodigde Alexi uit met hem naar
binnen te gaan.
„Je hebt niets te vreezen, kameraad
Brussow. Ga mee! Je moet my nu eens
uitvoerig verteilen, wat jullie hier in dat
dal allemaal uitvoeren. Ik moet alles
weten, want nu af deel ik hier de lakens
uit. Ik neem hiermee de macht in handen
en leg voorloopig op alles beslag in naam
•n in opdracht van de regeering der Unie
van Sovjet-republieken!"
34.
Toen Michel Bessin met zyn helpers,
de hoeve van de achterzijde naderend,
om den breeden zijmuur van het woon
huis heen het erf opreed, keek hy in de
loop van een aantal geweren. Een oogen-
blik waande hy zich het slachtoffer van
een hallucinatie. Het was meer verbystering
dan schrik, welke oorzaak werd dat de
teugels zyn handen ontglipten. Stom ver
baasd, staarde hy naar de hem totaal on
bekende mannen, die met het geweer in
den aanslag, dreigend tegenover hem ston
den.
Koljin gaf een bevel en nog voor een
der teruggekeerde bewoners van het dal
van zyn verbazing bekomen was, waren
zy allen reeds ontwapend. Koljin'9 volge
lingen bleken in dit soort karweitjes een
buitengewone ervaring te hebben.
De aanvoerder trad naar voren.
„Styg af, kameraden! Jullie zien er ver
moeid uit. Niemand behoeft iets te vree
zen. Alleen moet ik jullie verzoeken voor
loopig hier in dit huis byeen te blyven.
Weest zoo goed binnen te komen!"
Onverwacht verbrak een schrille stem
de ingetreden stilte:
„By Rasputin! Hallo! Kameraad Koljin!
Wachtmeester Broedertje!"
Als geëlectriseerd keerde Koljin zich
om.
„Die stem? Dat is toch
„Ja wie zou het j-^ders zyn?! Ik
ben het kameraad Lansky:"
Met een paar stappen was Koljin by
het paard, waarop Lansky nat, aan han
den en voeten gebonden.
„Wat beteekent dat, kameraad Lans
ky?"
„Een misplaatste grap, vriendje. Ik zal
je straks alles wel vertellen. Verlos me
eerst maar eena van die riemen."
De aanvoerder der rooden haastte zich
aan Lansky's verzoek te voldcen.
Michel Bessin, die intusochen eenlgszins
van zijn verbazing bekomen was, liet een
krachtig protest hooren.
„Laat dat, meneerwachtmeester!
Die man daar is onze gevangene. U weet
waarschijnlijk niet met wien u te doen
heot. Ik waarschuw u! Lansky is een ge-
meene schurk, een
„Niet zoo opgewonden, kameraad Bes
sin! 4 ooral rustig! De gevangene is
vry op mijn verantwoording. Ik ken
kameraad Lanrky van vroeger goed genoeg
om te weten, dat hy een yverig en ver
dienstelijk burger van het nieuwe Rusland
is. En vergeet vooral niet, dat u vcorloopig
mijn gevangene bent. U en de anderen.
Wilt u maar zoo goed zyn naar binnen te
gaan
Zyn inneriyke woede verb.jtend, schikte
Michel Bessin zich in de omstandigheden.
De overige bewoners van het dal zoo
even nog een en al opgewektheid
vc geen hem, geheel terneergeslagen.
Toen allen in de groote woenkamer
byeen waren, begon Koljin zyn verhoor.
Hy stelde een aantal vragen, welke over
een kwam met die, welke hy Alexi reeds
eerder had voorgelegd. De oude Bessin
hoorde het een poosje -iet opeen ge
klemde lippen aan, maar tenslotte hield
hy het toch niet langer uit.
„Wat is dat hier voor een gekkenhuis?!
Wat verbeeld je je eigenlijk Als er hier
wat te vragen is, dan doe ik dat, begrijp
dat goed! Ik geloof, dat ik hier nog altyd
in mijn eigen huis oen cf niet soms?
Waarom neem je eigenlijk zoo'n vijandige
houding aan? Als je een vriend bent van
dien meneer Lansky daai, dan weet ik
het wel. Van die ridd>rs hebben wy er
den laatsten tijd genoeg hier gehad
„Zwyg!" beet Koljin den eigenaar van
Bessin-hoeve toe. „je schijnt de omstan
digheden niet goed te begrijpen. Wy zijn
nu niet meer in -iet .de Rusland. Op
het oogenblik hebben wy de macht in han
den de rcoden. In de Unie van Sovjet
republieken bestaat geen onderscheid meer.
Alle bezit is staatseigendom. Kapi
talisten
„Houd op met die dwaasheid! Geen
mensch heeft je immers geroepen. Vertel
die sprookjes maar aan je kameraden in
Moskcu. Dat zou je wel lijken, onze eigen
dommen in te pikken, waar we jaren voor
geploeterd hebben. Daar schyn je al even
fel op te zijn als je brave vriend Lansky.
Maar hier in het Proeska-dal leven wy
nog niet in dat Rusland, waar jullie van
daan schijnen te komen. Dit is ons land
en wy zuren het weten te verdedigen!"
„Laat die ouwe toch kletsen!" advi
seerde I >an~ky, terwyl hy zich met een
spottend lachje tot Koljin wendde. „Wat
je wilt weten, dat kan ik je ook vertellen,
haarfijn zelfs! En Ik verzeker je, dat je
heel wat wetenswaardigs te hooren zult
1-rygen meer dan je waarschynlijk ver
wacht had hier te. zullen vinden. Het
jrroeska-dal herbergt schattenschat
ten, wachtmeester, die voor enze kame
raden niet verloren mogen gaan. In Moskou
zullen zy dergelijke rykdommen op prys
weten te stellen."
Lansky keek den ouden Bessin hoonend
v*n terzyde aan.
e o
Het cotginningsbedryf In het Proeska-
dal werkte weer op volle kracht, maar
het was Koljin, die de lakens uitdeelde.
Dc mannen, die hy had meegebracht,
vormden een soort politiecorps, dat tot
taak had toezicht uit te oefenen op de
bewoners van het dal.
Michel Bessin was niet veel anders over
gebleven dan zich by de gewijzigde om
standigheden aan te passen, maar zijn
grimmig gezicht verried, dat hy er zich
nog allerminst mee kon vereenigen. N:g
steeds had hy de noop niet opgegeven,
dat zich b.nnenkort een mogeiykheid zou
voordoen om tot den oorspronkeiyken toe
stand terug te keeren, al had hy er op
dio oogenblik dan ook geen idee van cp
we'ke wyze dat zou mo 'en geschieden.
Lansky voelde zich. Nu Koljin hem in
1 escherming had genomen, waande hij zich
veilig en hy was er de man niet naar
on zijn triomf onder stoelen of banken
te steken.
Koljin's metgezellen beijverden zich zoo
veel mogelijk de bewoners van het Proeska-
dal eenige inzicht by te brengen met be-
t.ekking tot de toestanden in den nieuwen
heilstaat, (Wordt vervolgd.)
nE VERBINDING
TERSCHELLING^
Groote i
De postboot is doe
termorgen niet in s
van Vlieland te verli
jou getracht worder
pe postboot, die
lingen naar Terschc
heeft eerst om zes
eiland bereikt.
NA DE
E
Hotel-paviljoen
Het hotel-paviljoe
Huisduinen, dat ten:
mijnexplosies op 30
ari een ruïne geworc
verre hersteld, dat
worden genomen,
reeds, zoo goed en
in bedrijf gebleven,
hiervoor wel eenig c
Thans zijn ook re
weer gereed de gast
intusschen maatreg
geval, dat nogmaal:
bewoners komt ven
De tijdelijke raan
vaste luiken gemaa
dreigt, wanneer de
de ramen blindeerei i
Een aantal groc
echter uit voorzorg
slechts, daar waar
op zee en het dorp
zijn de ruiten weer
goederentre-
ONr
Geheele verkeer i
In den afgeloc
kwart voor twee is
—Amersfoort, nat
een goederentrein,
Amersfoort ontspoc
1 gens buiten de rail:
Beide lijnen wen
het geheele verkeej]
als zuidelijke richt
legd.
De trein reed
geveer 50 km. per
gen van den uit c
staanden goederen
door deze geheel
kwam te staan e:
stand werd meegfl
ware zwevende
zijde van dezen
Over een grooten
dieningsdraden vei
seinen. Van den c
het onderstel gehe
enkele meters afsl
huisje, werd teruj|
wagon, waarvan i
gaaf is gebleven,
wagons. Deze blev
verband. L
Vanochtend om
ming van het spo|
zware tra
dubbei
Op den sterk
scheweg is vanoc
van de Zuid-Hollf
Den Haag, na enljl
voren een kolen:
mden, tengevolg
den weg tegen
botst.
De gevel storttl
verder volkomen
van den trailer B
woners der beide
vrij. De tractor vj
drukt. De kolens
schade opliep, ra
paal, welke als e<
schaatsenri
Ook skiën is nic
De ongewoon st
dagen gehouden
weder eens aan h
de schaatsenrijder
is. Weet men ech1|
weest is, waarin
voortbewoog op
uitbeen?
Dat het schJ
eeuwen werd beo
mitieve wijze, is o
het uitvoeren van
Köpenick. Hier s
selen van een do
kundigen reeds u
kent. Is dit op zu
heid, nog interess
dat daarbij een u
digde schaats wei
nieuw gebleken, d
geschiedenis kan
kelijk moet zy ef
uit een stuk beer
bevestigde en wr
meer over het y.
ke van in de „E
zeer lang, voorda
tie van de „beens
schijnen. Het sch
fabriceerde, dat
landsche of Fries
dat smalle, vry e
den bevestigd tu
einde ze steviger
het been vervanr
dezen vorm alth;
13de eeuw aang
Friesland. De ge
digde schaats w
den, omstreeks 1
fax, zoodat zy
onder den naam
de grondslag gel
van kunstschaat
nauw aan de sch
reeds uit de grijz
da- r ze al in he
waren en zelfs i
het Hooge Noorc
ontdekking gekc
soort plankjes k
sneeuwlaag, wa.
wegzonk. Ook ir
nieuws onder de