)0NK
iter
Ml
UES
Ruwe, Roode Handen
PUROL
IES
ernis
TWEEDE BLAD
Vlissingsche Courant
Achter de schermen der
„hooge" politiek.
BINNENLAND
Belgisch-Nederlandsch vredesinitiatief in
het Engelsche Hoogerhuis besproken.
OOK
OROOTE
MATEN
R 1939
1217 1342
3436 4178
6558 6740
8074 8312
0335 10725
2638 12735
4826 15296
7022 17032
8202 18208
0981
December
j\NGEL.
Scotland Yard
3or een helsche
tOLAN.
|MAN RIVER,
van swing.
ir matinee.
actie
M. Verduijn, geb.
D E N
j„ wed. van J. F.
O U W D
P. van Rotten, 22 j.
(M.C.X
D E N
van C. Goud.
(D.Z.)
Van Vrijag 8 tot
14 December „Es
Ballnacht" en „De
blitterhouse".
Coöperatie-revue
past...", Concertge-
Q uur.
Van Vrijdag 15 tot
i 21 December „De
Lington-square" en
moordkamer".
Vrijdag 15 tot en
ecember „Bulldogg
i-ika" en „St. Louis
ig ?6 December.
Looneel. Klucht „De
iment", Concertge-
3e avond A.G-O.
poncertgebouw,
8.15
dagblad vo°7 Zeeland, waarm opgenomen de
Breskensche Courant
Donderdag 14 December'39 No. 295
DE GEVOLGEN VAN DEN RUSSISCHEN
AANVAL OP FINLAND.
De aanval van Rusland op Polen (in over
eenstemming ongetwijfeld met het Duitsch-
Russische verdrag) heeft Engeland en
Frankrijk in een onaangename en min of
meer gevaarlijke positie gebracht. Zij be
weerden te strijden tegen agressie en voor
de onafhankelijkheid der kleine staten. Het
zou dus consequent geweest zijn wanneer
ze na de Russische agressie ook aan Rus
land evenals aan Duitschland den oorlog
hadden verklaard. Maar zij ontveinsden
zich niet, dat dit de taak, die. ze op zich
hadden genomen ontzaggelijk verzwaard
zou hebben en een oorlog tegen een verbon
den Duitschland en Rusland, zoo hij al niet
boven hun krachten ging, toch wellicht
niet gemakkelijk en tenminste niet spoedig
tot een goed einde zou zijn te brengen. Ze
knepen dus als het ware voor de Russische
zonde de oogen dicht, zonder twijfel in de
overtuiging, dat, zoo het hun gelukte
Duitschland te verslaan en de teruggave
van het door Duitschland veroverde deel
van Polen te verkrijgen, ze dan daarna er
wel in zouden slagen ook Rusland zijn bezit
v/eer afhandig te maken. De daarop vol
gende inmenging in de zaken der Oostzee
landen maakte deze houding reeds moei
lijker. Maar ze werd bijna onhoudbaar, toen
Rusland daarna het weerstrevende Finland
met zyn troepen binnenviel. Toch bleven de
Westersche mogendheden bij deze houding
volharden, opmerkend en dit met recht
dat zij wel de onschendbaarheid van
Polen hadden gegarandeerd, maar niet die
van Finland, welk land zelfs een aanbod
van garantie had afgeslagen.
Het beroep, dat Finland thans op den
Volkenbond heeft gedaan, plaatst nu op
nieuw de Westersche mogendheden voor de
vraagd, of ze bij deze houding kunnen vol
harden en zich houden als zagen ze de
Russische agressie niet, zelfs niet nu de
aangevallene overeenkomstig zijn recht de
hulp van den Volkenbond inroept. Het staat
thans reeds vast, dat Rusland niet te
Genève zal verschijnen en dat het den Vol
kenbond het recht van bemoeienis met deze
aangelegenheid ontzegt. Het heeft uit
communisten, die jaren geleden uit Finland
naar Rusland gevlucht waren, een zooge
naamde volksregeering gevormd, met welke
het een vriendschapsverdrag heeft gesloten
en beroept er zich nu op, dat het niet met
Finland in oorlog is, maar enkel op ver
zoek van de Finsche regeering helpt bij het
bestrijden van opstandelingen.
Het is natuurlijk ondenkbaar, dat de Vol
kenbond op dit beroep zal ingaan. Op deze
wijze zou de verovering van een land al
heel gemakkelijk zijn, doordat men het
verzet kalmpjes weg voor opstand ver
klaarde. De Volkenbond zal dus deze zaak
moeten behandelen als den aanval van een
lid op een ander lid. Tegen dit aanvallen
de lid kan het verschillende maatregelen
toepassen. Aan een dier maatregelen het
toepassen van sancties, heeft de Bond geen
prettige herinneringen en hij zal daartoe
ook wel niet besluiten. Door de Zuid-Ame-
kaansche staten wordt sterk aangedrongen
op het uitstooten van Rusland uit den
Bond en deze maatregel is door Argentinië
voorgesteld, dat dreigt den Bond te ver
laten, wanneer hij niet wordt toegepast.
Het is de vraag of Rusland zich van een
dergelijken strafmaatregel veel zal aantrek
ken.
Maar bovendien is Finland, dat uitdruk
kelijk verklaard heeft van den Bond nu
geen sympathiebetuigingen maar daden te
verwachten, met zoo'n maatregel niet erg
gebaat. Welke maatregel echter tenslotte
zal worden toegepast, steeds moet daaraan
een veroordeelend vonnis over Rusland
voorafgaan, terwijl de uitstooting uit den
Bond door den Bondsraad met algemeene
stemmen moet geschieden. Engeland en
Frankrijk zullen dus nu in elk geval kleur
moeten bekennen en zullen hun houding,
met de bedoeling Rusland te ontzien, niet
kunnen blijven handhaven. Aanvankelijk
scheen Engeland tot zulk een herziening
van zijn houding niet bereid. Maar het
schijnt, mede op aandringen van Frankrijk,
teruggekomen.
Dat wil zeggen, dat het Rusland
helpt veroordeelen met de kans Rusland
geheel in de armen van Duitschland
te dryven en het mede in den oorlog te
betrekken. Men doet echter verkeerd
die kans al te hoog aan te slaan.
Rusland is bezig zijn eigen belangen te
behartigen. En het kan niet in zijn belang
zijn, zich de ongewisse kansen van een oor
log op den hals te halen met het vooruit
zicht in het gunstigste geval mee te werken
tot een enorme versterking van Duitschland
en aldus gevaar te loopen de overheerschen-
üe positie, die het zich dank zij het Duitsch-
Russisch verdrag en den oorlog van
Duitschland tegen het Westen veroverd
heeft, aan een sterker Duitschland te ver
liezen of by een overwinning der Wester
sche mogendheden in den ondergang van
Duitschland te worden meegesleept. Enge
land en Frankrijk zullen dit ongetwijfeld
ook overwogen hebben en daardoor het
risico gemakkelijker op zich kunnen nemen.
*h korten tyd weer gaaf,
2acht en blank door
JU STITEEBE GROOTING IN DE
TWEEDE KAMER AANGENOMEN.
Nadat Dinsdagavond en gisternacht vele
sprekers het woord hadden gevoerd bij de
algemeene beschouwingen over de justitie-
begrooting voor 1940, heeft de Tweede Ka
mer deze begrooting gistermiddag zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Minister Gerbrandy wees er in zijn rede
op, dat op zijn departement niet verder
kan worden bezuinigd. Wat de zaak-Oss
betreft was de minister van oordeel, dat er
beter niet meer over gesproken kan wor
den in dezen tijd mag hij zich met die
oude zaak niet meer bezig houden. Op het
gebied van het echtscheidingsrecht achtte
de minister wettelijke regeling geboden,
daar de huidige practijk buiten de wet om
is gegroeid. De minister was van oordeel,
dat algeheele herziening van de pachtwet
niet gewenscht is.
Wat de Zondagswet betreft, zei de minis
ter, dat groot verschil in toepassiiig tus-
schen het noorden en het zuiden des lands
hem niet bekend is. Deze wet leeft nog
steeds en dient soepel te worden toegepast.
Ter handhaving van de openbare orde zal
minister Gerbrandy de voorkeur te geven
aan de bestaande bepalingenvoor de
juiste toepassing daarvan zal een speciaal
parket worden belast met bet verzamelen
van gegevens e.d. De z.g. ontwsrpen-Gose-
ling waren, aldus de minister, bedoeld te
gen abnormale dingen in normale tijden
zij passen dus niet op de huidige omstan
digheden. Dit bsteekent echter nog niet,
dat de minister onder geen omstandigheden
bereid is de ontwerpen te handhaven.
Nog vele sprekers voerden het woord bij
onderscheidens af deelingen van dit be
grotingshoofdstuk. In zijn antwoorden zei
minister Gerbrandy o.m., dat nauwlettend
wordt toegezien, dat geen extremistische
elementen in de rechterlyke macht binnen
treden. De vereeniging van het lidmaat
schap van den Hoogen Raad met een com
missariaat eener naamlooze vennootschap
moet worden overgelaten aan het verant
woordelijkheidsgevoel van den betrokkene.
Bij die afdeeling politie bespraken me
vrouw Bakker-Nort (v.d.), mevrouw
Mackey-Katz (c.h.) en de heeren Sweens
(rit.), Kortenihorst (r.lt.), Wendelaar (lib.)
en van Dijk (a.r.) de reorganisatie van de
rijkspolitie. De heer Sweens was van oor
deel, dat de rijkspolitie te weinig personeel
telt. Mvrouw Mackay-Katz en de heer van
Dy ken bepleitten o.m. een wettelijke rege
ling der reorganisatie, in tegenstelling tot
den heer Kortenhorst.
Minister Gerbrandy verklaarde o.m., dat
men achter deze zaak meer zocht dan er
achter zit. Er wordt in het geheel niets
veranderd. De tegenwoordige structuur
wordt behouden.
Zonder hoofdelijke stemming werd de be
grooting van justitie aangenomen. Vanmid
dag heeft de Kamer een aanvang gemaakt
met die begrooting van Waterstaat.
LEENING-ONTWERP IN DE EERSTE
KAMER GOEDGEKEURD.
In een korte vergadering heeft de Eerste
Kamer gistermiddag het wetsontwerp tot
het aangaan van een of meer leeningen
ten laste van het ryk, zoomede de nog op
de agenda van Dinsdag overgebleven serie
kleine wetsontwerpen afgedaan.
Hierna deed minister de Geer eenige
mededeeling met betrekking tot de nieuwe
leening.
Alleen de heer von Bönninghausen (n.s.
b.) heeft bij dit leening-ontwerp eenige
opmerkingen gemaakt. Zij kwamen hiercp
neer, dat onze staatsschuld tot een zijns
inziens schrikbarende hoogte is gestegen
en dat men wel zal moeten wachten op de
komst van een nationaal-socialistische re
geering om den schuldenlast van dezen
staat op te heffen.
Overigens gaf de heer von Bönninghau
sen een tijdelijk verbod van particuliere
kapitaalemisies, vooral van deelneming
aan buitenlandsche leeningen, in overwe
ging.
Minister de Geer zei hierop niet in te
gaan en geen enkele aanleiding aanwezig
te zien, welke twijfel aan onze crediet-
waardigheid zou kunnen wekken.
Het wetsontwerp verkreeg zonder hoof
delijke stemming de goedkeuring der Ka
mer.
Bij het wetsontwerp inzake de onderne-
merscvereenkomsten heeft minister Steen-
berghe in antwoord op een rede van den
heer Blomjous van Dinsdagavond ver
klaard, dat er geen reden voor diens vrees
bestaat, dat de minister de hierbij betrok
ken ondernemersbelangen niet meer zou
kunnen overzien.
Tenslote heeft deze minister bij het wets
ontwerp inzake voortzetting van de con-
tingenteering van metaaldraadgloeilampen
op een desbetreffende vraag van den heer
von Bönninghausen geantwoord, dat hij
geen aanleiding vindt om hieraan voor
waarden tot prijsverlaging of tot het in
dienst stellen van meer personeel te ver
binden.
Kerstgaven aan werkloozen.
De minister van Sociale Zaken heeft den
gemeentebesturen medegedeeld, dat hij
heeft besloten, goed te keuren, dat ook dit
jaar aan ondersteunde werkloozen boven
hun gewone stsunuitkeering een Kerstgave
wordt toegekend. Deze Kerstgave mag we
derom bedragen 25 van het bedrag, het
welk de betrokkenen over de week van 10
tot en met 16 December a.s. aan uitkeering
ontvangen.
Niet mag worden toegekend 25 van
het theoretische steunbedrag, berekend vol
gens artikel 6 of 18 der steunregeling, doch
25 van de werkelyke uitkeering (waarin
begrepen eventueel© brandstoffenbijslag),
die de ondersteunden over vorengenoemde
week ontvangen.
Deze Kerstgave van 25 kan eveneens
worden toegekend over den extra-bijslag,
die aan inwonende kinderen wordt uitge
keerd.
Aan de werkloozen, die in de betreffende
week bfl de werkverschaffing zyn ge
plaatst, kan over die week geen Kerst
gave worden toegekend. Ten aanzien van
deze personen zal de minister den gemeen
tebesturen nog nader doen berichten.
Aan degenen, die uitkeering uit hun
werkloozenkas genieten, kan de Kerstgave
worden uitgekeerd, indien en voor zooverre
zij aan kasuitkëering plus. eventueelen kas-
bijslag minder ontvangen dan aan steun
plusKerstgave zou worden toegekend, in
dien zij geen kasuitkeering ontvingen.
Met het volgende voorbeeld verduidelijkt de
minister de wijze, waarop deze bijslag voor
laatstbedoelde personen over de onderha
vige week moet worden berekend.
I. Steunbedrag volgens de steunregeling
12 Kerstgave 25 3, totaal 15
uitkeering uit de werkloozenkas 11bij
slag op de kasuitkeering (met inbegrip van
Kerstgave) 4.
IL Steunbedrag volgens de steunregeling
10 Kerstgave 25 %f 2.50, totaal
12.50 uitkeering uit de werkloozenkas
11, Kerstgave 1.50.
In de kosten der verstrekking van de
Kerstgave aan werkloozen, die in de steun
regeling zijn opgenomen, zal uit het werk-
loosheidssubsidiefonds dezelfde bijdrage
worden toegekend als in de overige kosten
van werkloozenzorg.
De Mlddenstandsraad jubileert.
Herdenkingsplechtigheid in Den Haag.
In een buitengewone vergadering is van
middag te Den Haag herdacht het 20-jarig
bestaan van den middenstandsraaö, als
mede het 20-jarig presidium van zijn voor
zitter, mr. A. I. M. J. Baron van Wijn
bergen.
De herdenkingsrede werd uitgesproken
door den minister van economische zaken,
mr. M. P. L. Steenberghe, die uiteenzette,
dat de stryd om het bestaan, niet van van
daag of gisteren dagteekent. De jonge ge
neratie, die op haar beurt de fakkel van
de oudere overneemt, moge telkens weer
meenen voor gloednieuwe vraagstukken te
staan, in het licht der historie zal deze
meening veelal geen steek blijven houden.
Hier en nu, in onzen modernen tijd,
zocht, als voorheen, het middenstandsleven
naar een bekroning van zijn organisatie
vorm. Wat de nu al weer 20 jaar geleden
daarvoor gevonden oplossing betreft, mo
gen wij dankbaar zijn. Ik kan met voldoe
ning vaststellen zoo zeide spreker
dat de middenstandsraad, organisch opge
bloeid uit de natuurlijke vormen van het
organisatieleven, als hij is, in de praktijk
zijn recht van bestaan heeft bewezen.
Na eenige waardeerende woorden gericht
te hebben tot den voorzitter en den secre
taris die 20 jaar in deze functies werkzaam
zijn, herinnerde sprekecr in het vervolg van
zijn rede aan enkele belangrijke feiten uit
d'e geschiedenis van den raad.
Na de rede van den minister sprak de
voorzitter van den hoogen raad van den
middenstand in België, de heer Van den
Ackers uit Gent.
Middenstandsbonden huldigen
baron van Wijnbergen.
Vervolgens werd het woord gevoerd door
den heer W. G. Scheeres, voorzitter van
den Christelijken Middenstandsbond, die
sprak namens de drie Nederlandsche Mid
denstandsbonden en namens de leden van
den Middenstandsraad. Met tal van voor
beelden schetste deze spreker breedvoerig
het werk en de beteekenis van den raad.
Voorts bood spr. namens de drie lan
delijke middenstandsbonden aan den voor
zitter, baron van Wijnbergen een gouden
gedenkpenning als blijk van hulde van den
georganiseerden Nederlandse-hen Midden
stand aan den voorzitter van 'den midden
standsraad.
Voorts overhandigde spr. een plaquette,
waarnaar de gouden legpenning vervaar
digd is, mefc het verzoek die esn waardige
plaats te willen geven in het gebouw van
het economisch instituut vo-r den midden
stand.
Hierna sprak de voorzitter van den ju
bileerenden raad, mr. A. I. M. J. baron
van Wijnbergeni die eveneens op het werk
van den Middenstandsraad wees.
Namens de stichting „Economisch insti
tuut voor den middenstand" sprak ten
slotte dr. W. L. Groeneveld Meijer.
UITLATINGEN OP EEN „WERKERS
BIJEENKOMST" DER N.S.B.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
Van der Goes van Naters in verband met
uitlatingen op de „werkbijeenkomst" der
nationaal socialistische beweging op 10
November 1939 te 's-Gravenhage gehouden,
heeft de minister van Justitie geantwoord,
dat op de bedoelde bijeenkomst der N.S.B.
inderdaad uitlatingen zijn gedaan, welke
over het algemeen geacht kunnen worden
overeen te komen met het in de vraag ge
stelde. Het onderzoek naar de vraag, of
eenige uitlating tot een strafrechtelijk op
treden kan leiden, is nog niet beëindigd.
Na afloop van dit onderzoek zal de mi
nister overwegen, of er voor nadere maat
regelen zijnerzijds aanleiding bestaat.
INVAL VAN JUSTITIE TE
AMSTERDAM.
Ter opsporing van schrijver van
anonieme brieven.
De justitie Us Amsterdam heeft vanmor
gen in een woning in de omgeving van de
Spuistraat een inval gedaan. Er waren na
melijk van vele rijden klachten binnenge
komen van personen, die anonieme brie
ven bcleedigenden en lasterlijken inhoud
hadden ontvangen. Reeds zeer lang ver
denkt de justitie den man, bij wien van
morgen de inval is gedaan.
Te ruim half tien begaf de justitie zich
naar de woning, waar een zeer groot aan
tal papieren in beslag werd genomen, dit
ter vergelijking: van het schrift met dat
van de anonieme brieven.
De in beslag genomen paperassen rijn
vervoerd naar het hoofdbureau van politie,
waar een schriftdeskundige een uitgebreid
onderzoek zal instellen.
Arrestaties rijn in deze zaak niet ver
richt. De brieven hadden deels betrekking
op een Kerkelijke kwestie.
KERK- EN SCHOOLNIEUWS
Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Nieuw
Helvoet (toez.) ds. L. A. F. Reddingius,
predikant te Zierikzee.
Aangenomen het beroep naar Nisse
cand. P. J. F. van. Voorst Vader, hulppredi
ker te Terneuzen*
Z. K. H. Prins Bernhard inspecteerde eenige legeronderdeelen in de provincie Fries
land. Tydens de inspectie links schout bij nacht H. Jolles.
Hallfax bespreekt Engeland's houding ten opzichte van den vrede.
Het Engelsche Hoogerhuis heeft gisteren
debatten gewijd aan het BelgischNeder-
landsche vredesinitiatief. De debatten be
gonnen met de vraag van Earl Darnley, of
de regeering thans wilde verklaren bereid
te zijn gebruik te maken van dit aanbod,
ten einde een op vrije onderhandelingen ge-
baseerden vrede te verzekeren. Spr. zei de
meening te zijn toegedaan, dat Engeland in
het verleden niet altijd de kansen om
Duitschland te verzoenen had uitgebuit en
dat de christelijke leer van kwaad met goed
vergelden in het huidige geval behoort te
worden toegepast.
Na een uiteenzetting te hebben gegeven
van Hitler's standpunt zei Darnley, dat er
maar een weg scheen te zijn uit de moei
lijkheid, nl. Nederland en België, of een
ander neutraal land te verklaren, dat En
geland bereid is, onder hun beschutting
vrije, niet gecompromitteerde onderhande
lingen te openen in het geloof, dat het
constructieve verlangen aan beide kanten
een kans zou kunnen hebben om tot ont
wikkeling te komen en te groeien. Spr. was
van meening, dat Engeland zijn plicht zou
vervullen jegens de kleine neutralen, die in
gevaar verkeeren te worden meegesleept
in den maalstroom, wanneer het er in
slaagde hen te bevrijden van den ramp
spoed, dien zij niet hebben gezocht.
Lord Arnold, onafhankelijk oppositioneel,
die vorig jaar uit de Labour-party getreden
i9, gaf eveneens als zijn meening te ken
nen, dat het vooruitzicht op het verzeke
ren van een spoedigen vrede na vrye onder
handelingen de beste kans zou hebben
wanneer de voorwaarden niet van te voren
werden vastgelegd.
Antwoord van Lord Halifax.
De minister van buitenlandsche zaken,
Lord Halifax, zei ter beantwoording van de
verschillende sprekers, die over dit onder
werp vervolgens nog het woord voerden,
o.m. Ik ben van meening, dat dit een
ongelukkig debat is geweest. Ik kan mij
voorstellen, dat geen ongelukkiger indruk
gewekt kan worden dan dat dit land niet
wezenlijk eensgezind zou zijn en dat er
daarvoor bewijzen te vinden zijn in de re
devoeringen van degenen, die verantwoor
delijke posities bekleeden.
Op ons is de blaam geworpen, dat wij
niet voldoende gestreefd hebben naar een
verzoening tot Duitschland. Ik ben mij er
niet van bewust, dat Duitschland zich uit
geput heeft om ons te verzoenen. Ik wei
ger volstrekt dit land in de beklaagden
bank te zien plaatsen in verband met de
internationale zaken en te zien, hoe Enge
land op eenigerlei wijze, vergeleken met
Duitschland, een blaam zou treffen voor
de tragedie, waarin de wereld gedompeld
is. Wij zijn steeds bereid geweest om te
onderhandelen. In feite hebben wij bij meer
dan een gelegenheid er den nadruk op ge
legd, dat, mits essentieele voorwaarden van
internationale orde in Europa verkregen
konden worden, wij bereid zouden zijn om
Duitschland volledige samenwerking met
ons zelve te verleenen in het streven om die
orde op te bouwen, verre van een wensch
te voeden om Duitschland te verpletteren
en een groote natie te berooven van haar
gerechtigde plaats. Natuurlijk zijn wij ons
bewust van de moeilijkheden van het slui
ten van vrede na een langen bitteren oor
log, maar ik ben er niet van overtuigd, dat
die moeilijkheden grooter zijn, dan die wel
ke Europa te wachten zullen staan, wan
neer het tracht een opgelapten vrede te
sluiten, die in Duitschland verkeerd uitge
legd zou kunnen worden als het besluit van
een oorlog, die niet geheel zonder succes
is geweest en niet al te kostbaar was en
daarom naar Duitsche gedachte niet al te
ontmoedigend voor de toekomst. Ik ben er
volkomen zeker van dat Hitler zeer verlan
gend is naar vrede op zijn eigen voor
waarden. Ik ben er niet zoo zeker van dat
hij verlangt naar een vrede op voorwaar
den, die een vrede voor Europa zouden
vormen.
Voortgaande verwees Halifax naar de
twee voorwaarden, die hy de vorige week
noodzakelijk had genoemd voor het succes
van een conferentie. Halifax herinnerde er
aan, dat de vredesoproep van de Koningin,
der Nederlanden en den Koning der Belgen
gericht was tot de drie regeeringen in En
geland, Frankrijk en Duitschland.
„Ik denk niet, dat men eerlijk zal kun
nen zeggen, dat ons antwoord en dat van
de Fransche regeering de deur sloten voor
de mogelijkheid van verdere onderhande
lingen. Ik verneem, aldus de minister, dat
het officieele Nederlandsche persbureau
bekend gemaakt heeft op 15 November
dat de gezanten van Nederland en België
in de Wilhelmstrasse zijn ontvangen, waar
Von Ribbentrop hen uit naam van den
rijkskanselier er van in kennis stelde, dat
na de abrupte verwerping door de Engel
sche en Fransche regeeringen van hun
diensten, ook de Duitsche regeering het
onderwerp als afgedaan beschouwde. Met
het oog op die verklaring beken ik het
moeilijk te achten, om hetzelfde belang als
Lord Darnley er aan te hechten, wanneer
hij zegt, dat het aanbod nog open staat.
Dagen van Actie.
„Hervormd Amsterdam" geeft in zijn
jongste, nummer het volgende overzicht
van de actie voor moreele en geestelijke
herbewapening in de eerste Decemberda
gen
„De beweging voor moreele en geeste
lijke herbewapening heeft appèl gehouden.
Drie dagen lang hebben mannen en vrou
wen uit allerlei kring en stand getuigd
van de verandering, welke in hun leven
was gekomen, toen rij besloten waren
voortaan daadwerkelijk naar God te luiste
ren en Hem te vragen, welk plan Hy met
hun leven had. In Nederland werd de cen
trale samenkomst gehouden in de groote
Apollchal te Amsterdam. Het was echter
geenszins een hoofdstedelijke by eenkomst
alleen getuigen waren gekomen van noord
en zuid, oost en west. De verzekerings
agent uit Sneek sprak, voordat de boer uit
Zeeuwsch-Vlaanderen aan het woord kwam.
De burgemeester van Waardenburg ver
telde, hoe hij in zijn gemeente de uitwer
king van de herbewapening had getoond
en de slagers-grossiers uit Rotterdam
koutten over zijn actie op het abattoir. De
gezanten-vrouw zeide op haar wijze het
zelfde als de leider van de moderne vak
beweging. Scherp en klaar-omlijnd, positief
ook in zijn belijdenis sprak de Haagsche
rechter mr. Van Wageningen. De mensch
en in de menschen tezamen de wereld
voelt zich bedreigd door egoïsme, we
reldsgezindheid en hoogmoed. Die bedrei
gingen zyn alleen te keeren, als de mensch
het woord van Paulus gehoorzaamt over
het aandoen van de wapenrusting Gods.
Wie dit doet, kiest het smalle pad, zoekt
den weg, dien de mensch alleen niet gaan
kan. Het is voor een mensch moeilyk, ja
ondoenlijk eiken dag zyn plicht tegenover
God en medemenschen te doen. Daarom
moet de mensch eiken dag weer zeggen
Zoo waarlijk helpe my God Almachtig.
Bijna geheel was op dezen avond ver
dwenen het vroeger wel gehoorde en sems
zoo hinderlijke getuigen Nu ik naar God
luister, gaat mijn zaak beter, stijgt mijn
maatschappelijke welstand. Alleen de sla
gers hadden deze neiging des vleesches
nog niet kunnen overwinnen.
Hebben de honderden, die naar de Apol-
lohal gekomer waren, verstaan, wat de
herbewapenaars willen brengen?
Benoeming onderwijzer.
De heer A. C. Versprille, onderwijzer aan
dt openbare U.L.O.-school te Terneuzen,
is als zoodanig benoemd aan de U.L.O.-
school I te Hilversum.
Examens.
Geslaagd voor het examen staatsprac-
tijkdiploma voor handel en administratie de
heeren P. van der Hof, Vlissingen, J. Cij-
souw, Goes en A. Korstanje, 't Zand.
Benoeming kweekeling met akte.
Door de ziekte van een der onderwijzers
aan de Christelijke school in de Singel
straat te Middelburg is tot kweekeling
met akte aan genoemde school benoemd
de heer H. Sijtsma te Vlissingen.
Benoeming tydelyke leeraren Avondschool
voor Nijverheidsonderwijs.
Burg. en Weth. van Mfiddelburg stellen
voor om voor den verderen duur van den
cursus 1939-1940 de reeds bij den aanvang
van dien cursus voor ten hoogste drie
maanden door nen aan de Avondschool voor
N.O. benoemde tijdelijke leerkrachten, als
zoodanig te bestendigen. Het rijn de heeren
C. Mazure voor werktuigkunde, G. Engel-
kes voor natuurkunde, M. J. Louws voor
vakteekenen aan metaalbewerkers en mo-
torenleer, K. Boot voor vakteekenen aan
timmerlieden en meubelmakers en W. C.
Calliber voor hout- en marmerschilderen.