Breskensche Courant
Dagblad voor Zeeland, waarin opgenomen de
Harde slagen voor de Belgische
koopvaardijvloot.
Dood en verderf op de zeeën der
„beschaafde" wereld.
Tal van andere schepen zijn eveneens vergaan.
EERSTE BLAD
HIER KLOPT IETS NIET.
VJissingsclie Courant
77ste JAARGANG NUMMER 292
MAANDAG 11 DECEMBER 1939
-iDonnementsprys: L t ct. per weeK ol 2.20 pei
Kwartaal. Franco per post 2.50. Afzonderlijke
nummers 5 ct Voor het buitenland neme men een
abonnement op het postkantoor zijner gemeente.
Advertentieprijs: Van 1—5 regels ƒ1.25, leden
regel meer 25 cent Bi) abonnement speciale
prijs. Kleine advertenties van 1—5 regels
50 cent, Iedere regel meer 10 cent (max. 10
regels). Derde plaatsing gratis. Vooruitbetaling.
Uitgave: Firma E. VAN Dit VEILDE Jr.,Bureaux
Walstr. 58-60, TeL 10 (2 lijnen), Giro No. 66287.
Eigen kantoren te :Breskens, dorpsstraat, XeL 21;
Oost- en West-Souburg, Kanaalstraat 45, TeL 35
i
AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS"
kort commentaar,
MIJNEN ZIJN GEEN SPEELGOED
Men büjve uit de buurt en prente dit
zijn kinderen in.
Wie Zaterdagnamiddag te Vlissingen op
den Boulevard Bankert bij Naerebout aan
wezig was, heeft zich kunnen ergeren aan
staaltjes van een grenzelooze domheid, die
in de toekomst gevaar kan opleveren.
Er was bij afgaand water een mijn ont
dekt die op het strand lag en geleidelijk
droog kwam te liggen. In plaats dat het
publiek zoo verstandig was, het strand en
het bewuste boulevard-gedeelte zooveel
mogelijk te mijden, zagen wij verschillende
volwassenen en kinderen naar zee gaan,
om het monster van nabij te bekijken.
„Men" beweerde namelijk, dat het om een
gedemonteerde mijn ging en wel het exem
plaar, dat 's morgens bij den bomvrijen
toren was aangespoeld.
Natuurlijk is dat mogelijk (al wekt het
bevreemding, dat dit exemplaar dan niet
zou zijn vastgelegd, zoodat het later kon
wegdrijvenMaar het niet-deskundige
publiek behoort toch niet te beoordeelen
of een mijn al dan niet gevaarlijk is. Men
neme het zekere voor het onzekere en
blijve uit de buurt
Uit het feit, dat boulevard en strand
niet werden afgezet, hoewel de aanwezig
heid van de mijn is gemeld, kan worden
afgeleid dat het inderdaad een reeds ge
demonteerd exemplaar betrof. Dat is dan
echter zonder bewaking zóó lang blijven
liggen, dat „grapjes" als de volgende mo
gelijk werden
Kinderen en opgeschoten jongens
stuurden van het strand een hond te
water die herhaaldelijk langs en tegen
de mijn zwom Dezelfde „heldjes"
smeten keien naar en tegen het hel-
sche verdelgingswerktuig I
ïs het niet veel beter, gedemonteerde
mijnen voortaan onder bewaking te plaat
sen, al eischt dat natuurlijk eenig perso
neel? Nu werkt men het in de hand dat
het publiek zorgeloos wordt.
Iemand moet de eerste zijn die een mijn
die straks wellicht ergens aanspoelt, ont
dekt. Nemen wij eens aan, dat dit een van
de kinderen of volwassenen is, die aan het
spelletje van Zaterdagmiddag deelnamen
of daar ooggetuige van waren. „Er is nie
mand bij die mijn is dus gedemonteerd",
wordt dan al gauw gedacht. En misschien
gaat er dan weer een hondje het water in
misschien worden dan opnieuw steenen
naar de mijn gesmeten naar de dan niet-
gedemonteerde mijn Moeten wij onze
veronderstelling verder uitwerken, om U
te doen begrijpen welke noodlottige gevol
gen hieruit kunnen voortvloeien?
Men neme tijdig maatregelen vóór het
onverhoopt eens zoover komt. En wees zoo
verstandig zelf uit de buurt te blijven als
U bij een mijn niets te maken hebt.
De Belgische koopvaardijvloot heeft de
laatste dagen wel met groote tegenslagen
te kampen. Bij het naar Engeland brengen
van de geredde schipbreukelingen van het
Nederlandsche motorschip „Tajandoen",
liep zooals bekend, Donderdag bet Belgi
sche s.s. „Louis Sheid" aan de Engelsche
kust aan den grond. In verband met de
slechte positie zag de bemanning zich ge
noodzaakt het schip te verlaten. De kans
is dus groot dat dit schip als verloren moet
Worden beschouwd.
Een dag later liep het 5000 ton groote
stoomschip „Kabenda" van de Compagnie
Maritime Beige eveneens aan de Engelsche
zuidoostkust aan den grond. Na verschei
dene vruchtelooze pogingen om het op
sleeptouw te nemen, is het vaartuig Zater
dag een volkomen wrak geworden. Alle
opvarenden zijn gered. De „Kabenda" was
onderweg van Pernambuco naar Antwer
pen met een lading katoen, lijnzaad en
petroleum.
Bovendien liep het 1104 ton metende
Belgische stoomschip „Adour" Zaterdag op
de rotsen bij Brest. De bemanning is in vei
lheid. Men weet niet, of het schip volko
men verloren is.
Beteekent het verloren gaan van een
schip in dezen tijd voor vrijwel elk land
een groot verlies, voor onze Zuiderburen
geldt dit wel in bijzondere mate, daar zoo
ms bekend, de Belgische koopvaardijvloot
dringend uitbreiding behoeft in verband
met de te geringe tonnage. Alle Belgische
schepen zijn momenteel in de vaart om in
de voedselvoorzieining van België te kun-
en voorzien, zoodat het begrijpelijk is dat
oor het verloren gaan van schepen, de
oeilijkheden door gebrek aan scheeps-
mite zich nog meer doen gelden.
Nederlandsch m.s. „Immingham" nabij Cailantsoog
op mijn geloopen.
De zeven opvarenden door de marine gered.
Het Nederlandsche motorschip „Imming
ham" is Zondagmorgen by Cailantsoog op
een myn geloopen.
De zeven opvarenden zyn door de ma
rine gered.
De „Immingham" behoorde toe aan de
N.V. Internationale Kustvaartmaatschap
pij te Rotterdam en was een schip van
398 bruto ton. Het schip was Vrijdag
avond met een lading steenkool van
Goole naar Harlingen vertrokken.
Nadere bijzonderheden.
Omtrent de ramp vernemen wij nader,
dat deze Zondagochtend tusschen negen
en tien uur gebeurd is op zes mijl uit de
kust, even ten noorden van Cailantsoog.
Het dorp en omgeving werden door het
geluid der ontploffing opgeschrikt. Het
schijnt, dat op zee een dichte mist hing.
Het schip is aan den stuurboordboeg
door de mijn getroffen en gedeeltelijk
opengereten. Het helde onmiddellijk sterk
naar rechts over en begon tegelijkertijd te
zinken. Van de zeven leden der bemanning
slaagden vijf er in de sloep te bereiken en
zich in veiligheid te stellen. Het waren de
kapitein De Groot, de stuurman Denijs,
de eerste machinist Van der Vlies, de
tweede machinist Garla en de matroos
Nieuwkerk. De heer Van der Vlies woont
in Harlingen. De anderen zijn uit Rotter
dam afkomstig. De kapitein en de stuur
man bevonden zich op het oogenblik der
ontploffing in de stuurhut, welke zij, door
dat het schip slagzij maakte, slechts aan
bakboord door het inslaan van een der
ramen konden verlaten. Hierbij liepen rij
snijwonden aan gelaat en handen op, doch
deze verwondingen waren gelukkig van
weinig beteekenis.
De twee overige opvarenden, de matro
zen Koster en Van der Swan, beiden Rot
terdammers, waren in zee gesprongen en
hielden zich met moeite aan een luik drij
vende.
Zij mogen van geluk spreken, dat rij vrij
spoedig werden opgemerkt door de inzit
tenden van een patrouilleerend marine-
watervliegtuig, die eveneens de ramp had-
en waargenomen. Het vliegtuig daalde
vlak bij de mannen op het water. Zij kon
den zich aan de drijvers vasthouden en
werden daarna aan boord van het toestel
genomen. De machine is daarop naar het
strand van Cailantsoog getaxied, waar de
beide schipbreukelingen aan land werden
gebracht en toevertrouwd aa - de zorgen
van de kustwacht.
Een officier van gezondheid verleende
medische hulp aan Van der Swan, die in
het vliegtuig buiten bewustzijn was ge
raakt. Beide geredden zijn daarop naar
het marinehospitaal in Den Helder over
gebracht om daar op verhaal te komen.
De schepelingen, die in de sloep waren
gegaan, werden niet lang daarna door de
marinesleepboot „Amsterdam" opgepikt en
vervolgens overgegeven aan de inmiddels
uit Den Helder te hulp gesnelde motor
reddingboot „Dorus Rijkers", welke om
streeks twee uur op zijn standplaats te
rugkeerde. De vijf opvarenden werden
eveneens naar het marinehospitaal ge
bracht, waar de twee gekwetsten verbon
den werden.
Een drietal vertegenwoordigers der ree-
derij t9 Harlingen was intusschen naar Den
Helder gekomen om de noodige zorg aan
de leden der bemanning te besteden. In
de eerste plaats voorzagen zij de mannen
van nieuwe kleeren. Het lag in de bedoe
ling, dat de geredden nog gisteravond naar
huis zouden gaan.
De „Immingham" was in 1936 op de
werf van Jan Smit Czn te Alblasserdam
gebouwd.
WEDEROM BRITSCHE SCHEPEN
GETORPEDEERD.
Het 6668 ton metende Britsche schip
„Brandon" is, volgens een S.O.S. bericht
voor de westkust van Engeland gezonken.
Volgens dit bericht is het schip getorpe
deerd. Men vreest, dat negen personen bij
den ondergang van dit schip zijn omgeko
men. Vier opvarenden bevinden zich in
het ziekenhuis. De totale bemanning be
stond uit 43 koppen. De overigen zouden
in veiligheid rijn.
Volgens een te New-York ontvangen ra
diobericht is het Britsche vrachtschip
„San Alberto" (740 ton) ter hoogte van
Landsend (Engeland) getorpedeerd. Het
Belgische tankschip „Alexandre André"
verleent het vaartuig hulp.
Het Britsche s.s. „Corea" (751 ton) is
vrijdagnacht aan de oostkust van Enge
land op een mijn geloopen en gezonken.
Zeven leden der bemanning zijn gered. De
kapitein, de eerste officier en zes andere
opvarenden worden vermist.
De tweede officier, die tot de geredden
behoort, zei te gelooven, dat het schip ge
torpedeerd was. Het schip kwam zoo
schuin te liggen, dat hij in zee viel. Alle
drie de sloepen kwamen onderste boven
in zee terecht. De overlevende zijn gered
door een reddingboot.
Een communiqué van de Britsche admi
raliteit deelt mede, dat zeven leden der
bemanning van den Engelschen treiler
„Washington" omgekomen zijn, toen dit
schip op een mijn liep. Oorspronkelijk w as
gemeld, dat acht opvarenden om het le
venswaren gekomen, doch later werd ver
nomen, dat een lid dor bemanning niet van
boord was gegaan.
DEENSCH SCHIP MET 21 MAN
AAN BOORD VERGAAN.
Naar Zaterdag te Kopenhagen bekend
werd, is Donderdag jl. het s.s. „Novax
Scotia" (6796 ton)van de Vereenigde
Deensche Steenkolenimporteurs in den At-
lantischen Oceaan met de uit 21 koppen
bestaande bemanning vergaan. Het schip
zou door een ontploffing tot zinken zijn
gebracht,
DRIE DAGEN IN SLOEP
RONDGEDREVEN.
Het Noorsche s.s. „Rudolf" is Arendal
in zuidoostelijk Noorwegen binnengeloopen
met zestien overlevenden aan boord van
een ander Noorsch schip, de „Gimle" (1271
ton, dat na een ontploffing vorige week
Maandag aan de oostkust van Engeland
gezonken is. De bemanning van de „Gim
le" heeft drie dagen in sloepen rondge
dreven alvorens gëred te worden. Drie op
varenden worden vermist.
ESTLANDSCH SCHEP DOOR
ONBEKEND GEBLEVEN DUIK
BOOT TOT ZINKEN GEBRACHT
Het Estlandsche telegraafagentschap
deelt mede dat het Estlandsche stoomschip
„Kassari" Zaterdagnacht in het westelijk
deel van de Finsche Golf tot zinken werd
gebracht door een onbekend gebleven duik
boot. De bemanning is op het eiland Hiiu-
maa aangekomen.
Het negentiende schip door de
Engelschen genomen.
Officieel werd te Londen medegedeeld,
dat het Duitsche schip „Henning Olden-
dorff", metende 3648 ton, door een Britsch
oorlogsschip is aangehouden en naar een
Britsche haven gebracht.
Dit is het negentiende vijandelijke schip,
dat in Britsche handen is gevallen, zeven
tien vijandelijke koopvaardijschepen zijn
door de bemanning tot zinken gebracht,
om te voorkomen, dat zij in vijandelijke
handen vielen.
De „Henning Oldendorf'was de vorige
week uit een Spaansche haven vertrokken.
Rubberboot van Duitsch vliegtuig
gevonden.
Een treiler uit Aberdeen heeft Vrijdag
aan de oostkust van Schotland een op
vouwbare rubberboot opgepikt, blijkbaar
gemaakt in Be dijn, en toebehoorende aan
een Duitsch vliegtuig. De boot was vol
water. Sporen van inzittenden van een
tuig zijn niet gevonden.
Duitsche passagiers van een
Portugeesch schip gehaald.
Een Britsche torpedojager heeft 25 Duit
sche passagiers van het Portugeesche schip
„Carvalho Araujo", dat den dienst tusschen
de AzorenMadera en Lissabon onder
houdt, gehaald.
De Duitschers zijn koopvaardijmatrozen
uit Panama, die tengevolge van den oor
log ontslagen zijn en naar him vaderland
terugkeerden.
De „Azuma Mara" is veilig.
Zaterdagavond heeft de Japansche ree-
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
§cl»eMrIeiiUsew
wan Jen J«»fl
Weer een Nederlandsch schip vergaan J
ook talrijke andere schepen in de gol
ven verdwenen.
(Pag. 1, eerste blad)]
Het provinciaal bestuur en de Pers.
(Pag. 1, eerste blad)]
Harde slagen voor de Belgische koop
vaardijvloot. (Pag. 1, eerste blad)
De Finnen bieden taa; weerstand.
(Pag. 2, eerste blad)]
Moet Estland Rusland helpen?
(Pag. 2, eerste blad)]
ZIE VERDER EVENTUEEL
LAATSTE BERICHTEN
derij van de „Azuma Maru" bericht ont*
vangen van het schip, dat het thans veilig
op weg is naar Christobal in de Panama*
kanaalzone.
Zooals men zich zal herinneren heefö
het schip eenige dagen geleden voor da
Oostkust van Schotland S.O.S. seinen uit
gezonden, terwijl daarna niets meer werd
gehoord.
Sloepen van Duitsch schip
aangespoeld.
Een visschersvaartuig is in de haven
van Buenos Aires teruggekeerd met drie
sloepen van het Duitsche schip „Usukuma",
dat onlangs door een Britsch schip in den
Afclantischen Oceaan tot is gebracht. De
sloepen rijn opgevischt bij Mar del Plata.
(Zie voor vervolg pagina 2)
HET PROVINCIAAL BESTUUR EN DE PERS.
Toen de plannen van Gedeputeerde
Staten ten opzichte van de reorgani
satie der ZEGAM bekend werden,
heeft een der in onze provincie ver
schijnende dagbladen deze gepubli
ceerd op een moment dat noch de an
dere bladen, noch de Statenleden in
het bezit dezer stukken waren.
Ook wij hebben graag een primeur.
Dit was een belangrijke primeur en
op zichzelf kunnen wij onzen fortuin
lijken collega dus slechts geluk wen-
schen met dit buitenkansje. Wanneer
wij op deze zaak terug komen, is het
dus zeker niet in verband met het
doen en laten van het betrokken blad,
dat, voor zoover wij dat van hier uit
vermogen te beoordeelen, volkomen
verantwoord is. Daarom betreuren wij,
dat een lid van Prov. Staten (redac
teur van een ander blad) in dit ver
band bij de behandeling in de gecom
bineerde afdeelingen, het woord „chan-
tage-journalistiek" heeft gebruiktmen
kan tegen iets bezwaren hebben en
toch hoffelijk blijven.
Ons bezwaar richt zich voornamelijk
tegen het college van Gedeputeerde
Staten. Want in bedoelde berichtge
ving kwamen passages voor, volkomen
eensluidend met den tekst van de of-
ficieele stukken. Deze stukken moeten
dus in handen van de redactie van
meerbedoeld blad zijn gespeeldiets
wat zonder medewerking van Ged.
Staten uitgesloten moet worden ge
acht
Twee andere dagbladen hebben in
een en ander aanleiding gevonden tot
het publiceeren van scherp afkeurende
artikeltjeswij hebben indertijd ge
meend te kunnen volstaan met een
brief aan den Commissaris der Konin
gin.
Wij zouden op een en ander niet
in het openbaar terug komen, ware het
niet, dat namens Gedeputeerde Staten
in de gecombineerde afdeelingsverga-
dering der Provinciale Staten waar de
Zegam-zaak behandeld werd, in dit
verband is gezegd
„De onderhandelingen met den
vertegenwoordiger van de Impe
rial over de personeelaangelegen-
heden hebben geruimen tijd ge
vorderd en in die tusschen-periode
heeft een van onze Zeeuwsche
persmenschen,. ondanks de ge
heimhouding, op welke wijze is
ons onbekend, een en ander over
de voorgenomen plannen gehoord.
Deze heeft zich tot den Commis
saris der Koningin gewend met de
vraag of zijn informaties juist wa
ren. Toen deze inderdaad voor
het grootste gedeelte juist bleken
te zijn en wij toch op geheimhou
ding prijs bleven stellen, heeft de
Commissaris in overleg met den
heer Stieger en mij (de heer Van
Bommel van Vloten is hier aan
het woord, Red.), om te voor
komen dat ontijdige publicatie zou
plaats hebben, met dien Zeeuw-
schen persvertegenwoordiger af
gesproken, dat deze niet tot publi
catie zou overgaan, maar dat hij
de desbetreffende stukken op het
zelfde uur in ontvangst zou kun
nen nemen, als waarop de stukken
aan de leden der Staten zouden
worden toegezonden.
Ik kan mij begrijpen, dat deze
gang van zaken voor andere pers
menschen in Zeeland minder aan
genaam is geweest. Maar het pro
vinciaal belang brengt nu eenmaal
mede, dat ontijdige publicatie zou
worden voorkomen. Het provin
ciaal belang prevaleerde in dit ge
val boven het minder beteekenen-
de belang van sommige andere
bladen. Ik wil het betrokken lid
gaarne de toezegging doen, dat
Gedeputeerde Staten zooveel mo
gelijk in de toekomst er naar zul
len streven, dat dergelijke voor
vallen zich niet zullen herhalen",
Dit is werkelijk mooi gezegd. Wij
hebben echter een paar passages cur
sief laten zetten omdat daar speciaal
de aandacht op gevestigd dient te wor
den. De feiten kloppen namelijk aller
minst met de voorstelling van zaken
die het geachte lid van Gedeputeerde
Staten hier geeft I
Wij kunnen zeer positief ver
klaren, dat de courant in kwestie
de desbetreffende stukken, of al
thans den inhoud daarvan, heeft
ontvangen vóór het uur waarop
de stukken aan de Statenleden
werden toegezonden
Het bewijs hiervoor is al héél
eenvoudig te leveren. De courant
(die in den loop van den dag moet
worden gereed gemaakt) ver
scheen met de gegevens uit de
stukken waar het om gaat, op den
zelfden dag, dat eerst des namid
dags de stukken werden verzon
den En nu kan men bij de Pers
wel vlug werken maar men kan
toch niet zóó vlug een artikel
schrijven, laten zetten, corrigee-
ren, opmaken, enz. enz., dat de
courant waar dit alles in staat,
vrijwel gereed is op het moment
dat de stukken worden vrij ge
geven
Het is dus mogelijk, dat de bewuste
persvertegenwoordiger inderdaad de
stukken op meerbedoeld uur in ont
vangst heeft genomen maar dit is een
spitsvondigheid die wij van het ge
achte lid van Ged. Staten toch niet
hadden verwacht, daar zij hoegenaamd
niets bewijst. Zij sluit namelijk niet
uit. dat reeds vóór dit oogenblik, de
letterlijke tekst van de (toen nog niet
gedrukte) stukken, in handen is ge
speeld van dien persvertegenwoordiger
die in zijn artikel immers passages
opnam die volkomen eensluidend zijn
aan den inhoud der Zegam-stukken.
Gedeputeerde Staten zouden beter
ruiterlijk kunnen erkennen, een fout
te hebben gemaakt, die geen herhaling
in de toekomst zal vindende woor
den „zooveel mogelijk" die wij even
eens cursief lieten zetten, bevredigen
ons in dit verband allerminst 1
Toen wij tijdens de vorige Staten-
zitting, een foto verzochten van het
nieuwe schip dat voor den Vlissingen-
Breskens-dienst zal worden gebouwd,
had onze activiteit tot gevolg,
dat alle Zeeuwsche bladen deze
foto tegelijk toegestuurd kregen 1 Hier
uit blijkt voldoende duidelijk, dat Ge
deputeerde Staten op het standpunt
staan, dat zij geen enkele courant bo
ven een andere meenen te mogen be
voorrechten.
Daarom is het ons goed recht ïe
eischen dat geen uitzonderingen wor
den gemaakt, zooals in de Zegam-zaak
is geschied.