BUITENLAND
SPORT
Daitschland's vliegend leger.
Regimenten dalen achter de vijandelijke
linies.
De oorlog van morgen Hoog boven de
ryandelijke linies, welhaast onbereikbaar
▼oor het luchtdoelgeschut, ronken vliegtui
gen, Een luchtaanval op een groote stad in
het vyandeüjk gebied? Neen, onmogelijk.
Want het is juist boven een dunbevolkte
en militair weinig belangrijke streek, dat
zij hun vaart verminderen en faun lading
lossen. En het zyn geen bommen, die zy
paar beneden werpen die zouden daar
ook weinig kwaad kunnen stichten maar
levende wezens, menschen zijn het, die
door middel van een parachute naar bene
den dalen. En met hen dalen, eveneens aan
valschermen bevestigd, de wapens neer, die
deze soldaten gebruiken geweren, mi
trailleurs, munitie. In een oogwenk vormt
zich een formatie, achter het front van den
vijand. Diep wellicht zal zy het vijandelijk
land kunnen indringen, verwarring stich
tend onder de burgerbevolking, industrie
centra, eleetrische centrales, gas- en wa
terleidingen vernielend. Tot zy door de vij
andelijke strijdkrachten omsingeld zal zijn
en dan wacht den soldaten van dit nieuwe
wapen den dood of tenminste de gevangen
schap. Het zijn slechts de zeer dapperen,
zeer geschoolden, die voor dit werk in aan
merking kunnen komen.
In Duïtschiand is onlangs het „eerste
regiment valschermjagers" er schijnen
dus nog meer van dergelijke regimenten te
komen op de been gebracht. Onze Oos
terburen hebben met de vorming van deze
troep het voorbeeld van andere naties ge
volgd. Het eerst ging, naar wij meenen te
weten, Rusland, waar het parachutesprin
gen een soort nationale sport schijnt te
zijn, daartoe over. Maar de Duitsche leger
leiding heeft met de van haar bekende
energie de mogelijkheden van dit jongste
wapen bijzonder grondig bestudeerd en
methoden ontwikkeld, waarmede de nieuwe
troep gevormd, geschoold en in de weer
macht ingevoerd kan worden.
Het eerste regiment valschermjagers
ontstond in Duitschland, nadat de legerlei
ding zich van de doelmatigheid eener der
gelijke troep voor den modernen oorlog had
overtuigd. Zonder andere kennis dan die,
welke de parachute-springers en militaire
en verkeersvliegers in him practijk hadden
verworven, begonnen de mannen van het
jongste wapen hun werk Dit moest vooral
uit ontelbare en soms zeer gevaarlijke ex
perimenten bestaan, opdat in de eerste
plaats de apparaten beproefd en volgens
him byzondere eischen ontwikkeld konden
worden. De parachutespringer heeft even
als de in nood verkeerende piloot zijn taak
na het einde van den sprong volbracht. Hij
kan zich op alle mogelijkheden voorberei
den, zich letterlyk in de watten pakken,
hij kan zelfs eenig lichamelijk letsel ris-
keeren want hy is Immers gered, wanneer
hij op de aarde geland is.
Voor de valschermtrosp echter be
gint de taak eerst na het einde van
den gelukkigen sprong en deze taak
staat niet toe, dat byv. de aankleeding
van de mannen van dien aard is, dat
de bewegingsvrijheid op aarde er door
belemmerd wordt. Een eenvoudige, zeer
dunne overal „Knochensack", zegt
men hier is alles, wat er bij de ge
bruikelijke uniform komt, afgezien van
de kniebescherming en eenige lichte
bandages, die ook door athleten en
voetballers gebruikt worden.
Maar met de vaststelling van goede ap
paraten en een goede uitrusting alleen was
men er nog niet. Om het actievermogen,
de zekerheid en de kracht van de troep te
verhoogen moesten en moeten er nog
voortdurend nieuwe experimenten worden
ondernomen. Zoo heeft men op het oogen-
blik de zekerheid, dat de troep ook boven
heuvelachtig land kan dalen en dat zelfs
bosscheiï, rivieren, meren en bergen geen
bijzondere hindernis meer vormen, terwijl
het verder den springer onverschillig kan
laten, of hy by dag of hij nacht zyn werk
moet verrichten.
Zorgvuldige opleiding.
De valschermtroep wordt slechts uit vrij
willigers gerecrubeerd en het groote aantal
aanmeldingen bewijst, dat de oproep niet
tevergeefs is geweest. De eischen, cie dit
speciale wapen aan de mannen stellen
9 moet, maken een byzonóer scherpe selectie
noodJg. De jonge avonturier, de onbezon-
nene, is evenmin te gebruiken als degeen,
die niet wilskrachtig genoeg is om ock op
het hacheiykste oogenblik de rust te bewa
ren en het doelmatige te doen.
De jonge mannen, die bij het regiment
valschermspringers worden aangenomen,
krygen eerst een opleiding als iedere an
dere recruut. Na vier maanden worden zij
dan toegelaten tot den cursus van acht
weken aan de valschermscbool, om daarna
weer naar het regiment terug te keeren.
Hun speciale opleiding ontvangen zy op de
school. Deze bestaat in de eerste plaats uit
een harde lichamelijke scholing. De para^
chutespringer zweeft wel is waar naar de
aarde, maar met een snelheid, die met die
van een val van geringe hoogte gelijk
komt. Hy moet zich aan dezen val gewen
nen en leeren, hem ook onder groote moei
lijkheden (bij daling in een gevaarlijk land
schap) zonder fouten uit te voeren. Hfl
leert hoe hij zich elastisch moet laten neer
komen en hoe hg onmiddellijk na den val
weer op moet staan, opdat de door den
wind voortgedreven parachute hem niet
over den grond sleept. Hij leert zich naar
den wind te draaien, terwijl hg nog in de
lucht zweeft.
Dit alles leert de springer nog op den
vei li gen aardbodem, in de oefeningshal, aan
doelmatige toestellen. Hg leert vooral en
leert dit met bijna plechtigen ernst, de pa
rachute te vouwen. Want slechts de para
chute, die geheel volgens de voorschriften
gevouwen is, zal zich in de lucht steeds
ontplooien.
Thans is het zoover De eerste sprong
kan gewaagd worden. De leerlingen stijgen
op in 'n vliegtuig van 't normale type. De
eerste sprongen worden principieel slechts
individueel uitgevoerd. De instructeur moet
iederen springer nauwkeurig gade kunnen
slaan. De leerling stelt zich op bg de ge
opende cabinedeur. Zoodra de leider, die
een zeer verantwoordelijke functie heeft,
onder waarneming van de snelheid van het
vliegtuig, van de windrichting en van an
dere invloeden, het oogenblik van den
sprong gekomen acht, krijgt de soldaat een
licht klapje van achteren en met ce ar
men vooruit als bg een snoeksprong over
het tumpaard vliegt hg de lucht In. Het
valscherm opent zich automatisch een
scherpe ruk, die het gehesle lichaam door
trilt, overtuigt den man, dat hy nu in de
hoede van de ontplooide parachute zweeft.
Op de aarde staat een instructeur, die den
springer toeroept „Beenen uit elkaar Op
den wind letten Juist, dat heeft men
immers geleerd. Men kykt naar beneden,
reeds beroert men de aarde, valt rolt,
springt op en loopt
zg wagen het allen en wagen het steeds
weer en meenen tenslotte, dat het in het
geheel geen gewaagde onderneming is.
Wanneer alle leerlingen goed springen, be
ginnen de gezamenlyke afdalingen. Met
een tusschenruimte van enkele seconden
verlaten 12 springers een vliegtuig. De
oefeningen in grooter verband worden dan
in het regiment, waarheen de leerlingen na
afloop van den cursus terugkeeren, voort
gezet.
Het nut van het nieuwe wapen is in ge
val van ernst nog niet beproefd. Alle lan
den moeten zich voorlooplg met de theorie
vergenoegen.
KERK- EN SCHOOD'IEUWS
De financiën der zending.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest vraagt
ons plaatsing voor het volgende artikel
van den heer C. W. Nortier. Deze schreef
o.m.
Onder dezen titel volgt nu niet een me-
dedeeling van de directie der Samenwer
kende Zendings-Corporaties, dat de inkom
sten de uitgaven niet dekken. Schrijver
dezes heeft reeds vele jaren de zegeningen
en de nadeelen van de ups en downs van de
financiën der zending (of omgekeerd) me
degemaakt en zou gaarne tot de kerk van
Christus in Nederland, in wier dienst hg
zich weet door bemiddeling van de organi
satie der Samenwerkende Zendingscorpora
ties iets over deze financiën in het midden
willen brengen.
Hier gaat nu een zendeling spreken over
geld, den materieelen kant der zending,
waarby hy zelf zoo ten nauwste betrokken
is. Van het hachelyke hiervan is hg zich
zeer bewust
Zendelingen worden gehouden voor men
schen, die zich aan den dienst van Jezus
Christus in voor en tegensooed hebben over
gegeven inderdaad is dit zoo, hoewel niet
minder dan ieder, die zich door God weet
aangesproken en dientengevolge niets
te eischen hebben, omdat naar den regel
van het Koninkrijk Gods hun alle dingen
zullen worden toegevoegd. Dit is het uit
gangspunt, waaraan wg de vrijmoedigheid
ontleenen de onzekere situatie der zendings-
financiën te bezien, niet uit behoefte om te
opponeeren. maar uit gevoel van plicht. Wij
zijn dit is niet overdreven door de be
zuinigingen, die de laatste jaren zyn toege
past en nog steeds verder zullen moeten
worden toegepast, reeds gekomen tot een
liquidatie, die langzaam maar zeker gaat
voortschrijden. Voor nieuw werk kan geen
sreld beschikbaar worden gesteld, het op
peil houden van bestaand werk is nauwe
lijks meer mogeigk, daar het beschikbare
geld in de eerste plaats dienen moet om
de zendingsarbeiders met hun gezinnen,
zoowel hier als In Indlë levensmogeigkheid
te verschaffen.
Het Nederlandsche zendelingen-corps
gaat een tyd tegemoet, waarin de kerk
die het uitzond, slechts de hoognoodlge
levensnooddruft zal kunnen verschaffen.
Wie in de zending is. verdient in den eigen-
lyken zin van het woord geen geld, maar
zal al tyd dankbaar zgn, dat hy" boven het
voorrecht getuige te mogen zyn, nog een
salaris op den koop toe ontvangt. Dat deze
gezindheid onder de zendelingen te speuren
is. big'kt zonder zelfverheffing hieruit, dat
zij de salarisverminderingen steeds aan
vaarden. Zeker, aller positie in de zending
is niet dezelfde. Daar is groote verscheiden
heid. Er zQn zendelingen, die te allen tyde
middelen hebben om de salariskortingen op
te vangen. Er zgn er, die in moeilyke om
standigheden gebracht bij de opvoeding en
studie hunner kinderen terug vallen op fa
milie of bemiddelde vrienden. Dit zijn zege
ningen Gods. waar zg in geloof dankbaar
voor zijn. Maar er zyn er ook. die de bg
hun uitzending toegezegde middelen voor
levensonderhoud steeds hebben zien vermin
deren zonder dat op hulD van anderen ge
rekend kon worden, derhalve bg hun moei
zaam werk steeds materieele zorgen te
dragen hebben.
De directie te Oegstgeest is gedwongen
telkens weer nieuwe objecten van bezuini
ging te zoeken. De laatste betrof hen, die in
de homebase werkzaam zgn, de met verlof
zlnde zendelingen daarbij Inbegrepen, om
den voortgang van den arbeid in Indië op
het reeds zéér laag gestelde peil zoo lang
mogelhk te waarborgen. Er zh'n gezinnen,
die van de nominale bedragen salaris en
kindergeld nu reeds a»r maand ze~tig tarh-
fig en honderd frijirifvn en rn,"«,rtn en
een aanstaande vermindering der kindergel
den van de zendelingen met verlof van
700 op 500 en van 400 op 250 pei
jaar is tegen 1 Juli a.s. op komst.
De Oost-Javaansche kerk. die de haai
door de zending jaarlyks toegezegde onder
steuning zeer krap berekend had op
18.825 (de helft der totale kosten) kreeg
bericht, dat van dit bedrag op 35 d. i
6.600 voor 1939 niet kon worden gerekend.
Ontoereikende predikanten-salarissen.
Een herziening der gemeenteramingen
had tot gevolg, dat de salarissen der predi
kanten, die den graad van middelmatigheid
reeds lang hadden bereikt weer een korting
moesten ondergaan. Deze zeer gewaardeer
de werkers der Javaansche kerk over wier
opkomst de oudere kerk in het Westen zich
zoo hartelyk verblijdt, hebben van den aan
vang af ondervonden, dat het verband met
deze kerk aan groote wisselvalligheid on
derhevig is ten aanzien van het mededragen
hunner stoffeigk nooden. Een predikant in
de Javaansche kerk begint met 25 per
maand. Na 20 dienstjaren ontving hij 45,
zijnde het hoogste salaris, vermeerderd met
2, 3 en 4 per kind al naar gelang van
den leef tyd. Een concreet voorbeeld van
bezoldiging van een predikant te Soerabaja
met ingang van dit jaar is als volgt
37.50 (geen kindergelden) per 1 Jan. ver
minderd met 10 blyft 33.75, vermin
derd met 7 pensioenfonds en 2 steun
fonds predikanten totaal 3.37%, blyft
30.37%. Daarby komt 20 stadstoelage,
maakt 50.37%, maar daarvan moet be
taald worden 5 huishuur, 3 water, 3.69
licht, restant 39, waarvan man en vrouw
en 2 jonge kinderen in een stad ais Soe
rabaja waar de predikant zich moet kun
nen bewegen en zyn licht niet on
der de korenmaat zal moeten zetten, zullen
moeten leven. In zekeren zin Is dit te doen.
wat voeding en kleeding betreft, maar als
men denkt aan wat noodig is voor het bij
houden van studie, tijdschriften, de vanzelf
sprekende behoefte om de kinderen een by
den predikantsstand passende opvoeding te
geven en de vele gasten, die pastorale ar
beid in het Oosten steeds met zich mee
brengt, dan weet ieder, die in de Javaan
sche maatschappg thuis is, hoe dit alles bg
een zoo karige bezoldiging scheef moet loo-
pen.
De Theol. school Balewyata staat plot
seling voor het feit, dat de begrooting,
waarop gerekend was, met 3000 vermin
derd moet worden. Een behoorlijke uitrus
ting van deze school is voor het heil der
zelistandige kerk een noodzaak. Zij is juist
een van die instellingen, waarop de oudere
kerk in haar dienst aan de jongere kerk
zich meer zal dienen te concentreeren naar
mate de zelfuitbreidlng, zeer zeker ook met
hare medewerking, in handen komt der
Javaansche kerk zelve.
Zoo zou ik kunnen voortgaan te wijzen
op de vermindering van reiskosten en col-
portage-arbeid, waardoor de bewegings-
mogelykheid der zendelingen, Javaansche
predikanten en colporteurs wordt gehin
derd. Al deze voorbeelden koos ik uit het
my bekende zendingsveld Oost-Java, maar
deze zouden misschien* met nog meer spre
kende cijfers van andere terreinen kunnen
worden aangevuld. Laat my hiermede vol
staan niet om U te zeggen „het gaat niet
langer zoo, de fine-fleur en de expansie
kracht van den zendingsarbeid gaat teloor
bg gebrek aan geld". lit zou my wel wach
ten dezen toon te laten hooren. Als het
schip gaat zinken, blijft de kapitein er op,
hij gaat door aan de vervulling van zijn
opdracht. Zoo zullen de werkers om Chris
tus' wil trouw bigven midden in de af
braak. Daar zal de kerk van Christus wel
op kunnen rekenen.
Er zullen misschien menschen zijn, die
deze mededeelingen lezende zeggen „Nu
wordt het pas goed, het moet de zending
niet voor den wind gaan, het is hare eere
om in lyden en armelykheid te midden en
naast de breed gebarende belijders der niet-
Christelyke godsdiensten het getuigenis van
Christus hoog te houden. Hoe hooger de
nood en daarby hoe ontoegankelyker de
omgeving, des te meer wordt de getuige
wat hy in Christus zijn moet". Tegenspraak
past hier niet. Komt het zoo, het komt zoo
en de zendelingen mogen de genade ontvan
gen om zwggend voort te gaan en stand
te houden. Als echter het uitgangspunt van
deze uitspraak zou zgn, dat 't op de stoffe-
lyke middelen niet zoozeer aankomt, dan
ontbreekt het klankbord. Dit is echter op
gericht bij hen, die uit het Evangelie de
nieuwe verhouding van stof en geest ge
vonden hebben. In het Koninkryk Gods is
de materie erkend als volkomen gelyk-
gerechtigd met den geest, mits onderwor
pen aan den Heiligen Geest, die er een
offerande Gods van maken kan.
Wat de zendelingen niet kunnen en wil
len zeggen, dat worde nu gezegd door de
zendende kerk van Christus. Op Jezus
woord „Heeft het U aan iets ontbroken"
antwoordden de discipelen „Neen Heer" en
de zendende kerk zegge nu in trouw aan
haren Heer „het zal ze aan niets ont
breken", want deze Heer vraagt élles van
hen, die zenden en van hen, die gaan.
Dat de samenwerkende zendingscorpora
ties dit jaar een tweede zendingsweek moe
ten organiseeren, is een sprekend teeken,
dat er nood is. Moge dat opgemerkt wor
den.
HOE HET BRITSCHE WERELDRIJK
VERDEDIGD WORDT.
In September bereikt de „trooping
season", de tgd van de inlyving der En
gelsche soldaten bg de overzeesche regi
menten,- al tgd weer een hoogtepunt. In de
„trooping season" worden jaarlijks duizen
den Tommies van Engeland uit naar de
Britsche koloniën in het Verre Oosten en
West-Indië verscheept, naar Cypres en
Egypte, naar Aden en Palestina, naar
Hongkong, den Soedan, Gibraltar en Mau
ritius.
Wanneer Engeland er zoo'n groote
vaarde aan beqht, dat de wegen naar zijn
overzeesche bezittingen vrij blijven, spreekt
daarby de zorg, dat verschillende koloniën
by een oorlog niet langer van het moeder
land uit van soldaten kunnen worden voor
zien, een hartig woordje mede. Nog geen
honderd jaar geleden was dat geheel an
ders indertyd bestond de zorg, dat de sol
daten uit de koloniën niet vlug genoeg het
moederland te hulp zouden kunnen snel
len. De hertog van Wellington had name
lijk de gewoonte, zooveel mogelijk soldaten
in de koloniën te „verbergen" om het op
deze wyze aan de oppositie-partijen onmo
gelijk te maken, een overzicht over de
sterkte en de kosten van het leger te krij
gen. Engeland's laatste groote leger-her-
vormer, viscount Uardwell, spoorde inte
gendeel de koloniën aan, eigen troepen op
de been te brengen en vertrouwde er bo
vendien op, dat de Engelsche vloot steeds
sterk genoeg zou zy om in geval van nood
snel genoeg troepen uit het moederland
naar de overzeesche gewesten te brengen.
Desondanks liggen er natuurlijk nog steeds
Britsche troepen in de koloniën. Elk twee
de bataillon ligt op een buitenpost in het
wereldrijk en verwisselt zgn plaats na een
bepaald aantal jaren met een bataillon uit
het moederland.
Moderne „kreeftpannen".
Men heeft juist den herfst voor dit
transport gekozen, om den overgang uit
het nog warme Europa naar de tropen
eenigszins dragelijk te maken. Desondanks
lyden de soldaten onder e hitte, die in de
Roode Zee en den Indischen Oceaan
heerscht. Zeer oneerbiedig hebben zg de
transportschepen „kreeftpannen" gedoopt,
wijl men op deze schepen zoo mooi rood
„kookt". En daarbij zgn de moderne trans
portschepen toch heel wat comfortabeler
dan de vaartuigen, waarop een vijftig jaar
geleden de Tommies naar de tropen trok
ken. De namen van de transportschepen
uit den tyd na den Krimoorlog, de „Kro
kodil", de „Jumna", de „Malabar" en de
„Serapis", spelen in de geschiedenis van
de Britsche marine geen al te roemrgke
roL Het laatste van deze schepen, de „Se
rapis", werd op zyn laatste reis hulpeloos
ronddryvend op den Indischen Oceaan aan
getroffen. Een storm had het stuur gebro
ken, de machines waren defect en beman
ning en troepen waren radeloos.
Juist de ervaringen van de laatste jaren
hebben de Britsche regeering overtuigd
van het belang van goede transportsche
pen, waarop de troepen gemakkelijk kun
nen reizen, zoodat de soldaten frisch en
monter het doel van hun tocht bereiken.
Alle vroegere transportschepen waren oude
passagiersschepen, die gebrekkig aan hun
nieuwe doel waren aangepast. Thans
bouwt men in Engeland uiterst moderne
schepen voor het transport der soldaten.
Het eerste van deze schepen, de „Dilwara",
werd in 1936 in dienst gesteld.
By de huidige troepenwerving speelt de
reis aan boord van de „Dilwara" een groo
te rol. „Zie^ verre landen roepen de
reclamebiljetten, „reist met vrouw en
kind en laat U daarvoor betalen In
derdaad heeft men alles gedaan om het
den soldaten gedurende de reis aangenaam
te maken. De mannen zelf slapen op de
troependekken in hangmatten, die 's mor
gens opgerold worden. Dan verschijnen er
tafels en stoelen en het geheel maakt een
gezelligen indruk. Een ventillatiesysteem
zorgt voor toevoer van frissche lucht en
een gelijkmatige temperatuur.
De vrouwen en kinderen zijn in hutten
ondergebracht. Een speelzaal voor de kin
deren, een modern ziekenhuis in zakfor
maat onder uitstekende medische leiding
alsmede sportzalen volmaken de inrich
ting. De vrye avonden zyn aanconcerten
en dansen gewijd. Onder de vele honderden
soldaten aan boord vindt men ir den regel
wel eenige tientallen lieden, die de kame
raden op prettige wyze weten bezig te
houden.
Desondanks behoort de dienst in de ko
loniën tot de zorgenkinderen van den
Britschen minister van oorlog. In het by-
zonder de oudere soldaten dienen niet
gaarne eenige jaren in de overzeesche ge
westen. Het ongewone klimaat en de on
bekende gevaren op de plaats van be
stemming wekken by de Britsche soldaten
het zelfde tweeslachtige gevoel op, dat de
geheele Britsche natie min of meer ken
merkt Rykdom is goed maar het is
moeilyk hem te beschermen.
KONINGEN DER OORLOGSVLOTEN.
Slagschipkolossen beheerschen de zeeën.
Snelheid, pantsering en artillerie worstelen
om meestbegunstiging.
Het zgn ware kolossen, de eerste slag
schepen van 35.000 ton, die dezer dagen
op EngeLache, Fransche en Duitsche wer
ven van stapel zyn geloopen. Aan weinigen
zal het intusschen bekend zijn, voor hoe
veel moeiigke problemen de instructeurs
van dergeigke drijvende vestingen gesteld
worden.
Meer dan tien jaren heeft het geduurd,
voor de maritieme mogendheden uit de les
sen van den zeeoorlog tusschen de jaren
1914 en 1918 hun conclusies voor den bouw
van nieuwe oorlogsschepen trokken. Kort
na het sluiten van den vrede waren Enge
land, Japan en de Vereenigde Staten wel
Ls waar van plan, 26 slagschepen van on
geveer 40.000 ton te bcuwen. De resulta
ten van den slag in het Skagerrak waren
indertyd van grooten invloed op de beslui
ten der admiraliteiten. De eigenschappen
der Duitsche linieschepen „Baden" en „Hin-
benburg" werden na den afloop van den
were'd oorlog ook b"itr>n Pij^s'-'-Hpnd be
kend en waren aanleiding tot een aanpap
sing aan de ervaringen, die tijdens den sla»
in het Skagerrak met deze schepen war®
opgedaan.
Engeland construeerde tydens den we
reldoorlog de slagkruisers der z.g. „Hood".
klasse. Toen na genoemden zeeslag bleek
dau de groote aandacht, die de Duitschers
aan de pantsering besteed hadden, volko.
men gerechtvaardigd was, reconstrueerden
de Engelschen den slagkruiser „Hood" en
versterkten da pantsering zoodanig, dat de
tonnage met 50U0 ton steeg. Dit belang,
rykste Engelsche slagschip van den we
reldoorlog bereikte tenslotte een tonne-
maat van 42.100 ton. De scheepsbouwers
waren dus reeds twintig jaren geleden
aangeland by de kolossen, waarvan de wa-
terverplaatsing de tonnemaat der tegen-
woordige slagschepen ten deele overtrof.
Wanneer het desondanks twintig jaren
duurde, tot de mogendheden hun scheepj.
bouw-technische ideeën in de daad omzet-
ten, lag dit aan den wensch van den na-
oorlogstyd, de geweldige kosten voor der-
gelyke dryvende vestingen in den zak te
houden en door- overeenkomsten een aan-
zienlyk lager liggende maximale grens van
het slagschiptormage vast te stellen.
De rivaliteit der drie grootste maritieme
mogendheden der wereld, Engeland, ce
Vereenigde Staten en Japan echter heer.
er tenslotte toe geleid, dat de boeien ver.
breken werden, slagschepen van 35.000 tos
een vanzelfsprekendheid werden en slag.
schepen van 45.000 ton in het bereik der
mogelijkheden liggen.
Problemen blyven dezelfde.
Maar of de scheepsbouwers nu 28.000,
35.000 of 45.000 ton ter beschikking heb
ben, om al het noodige in den scheeps
romp en op het dek te bouwen, de proble
men blyven steeds dezelfde. Ook op slag.
schepen van 35.000 en 45.000 ton worste
len pantsering, artillerie en de machines
voor de grootst mogelijke snelheid om
meestbegunstiging. Ook bij de dryvesde
kolossen blyft er weinig ruimte en gewiö
over, om een van deze drie eigenschappa
bijzonder royaal te bedenken. In het alge-
meen geldt op het oogenblik het principe,
dat 40 procent van het totale gewicht voor
de pantsering gebruikt moet worden. De
machines voor het bereiken van de grootst
mogelyke snelheid, die overigens tegen
woordig niet veel grooter is dan die van
de schepen van den wereldoorlog, eischen
in het algemeen 11,7 procent van het ge
wicht op. Het Fransche slagschip „Duin
kerken" biedt een treffend voorbeeld, welk
een zwaar pantser de koningen der oor
logsvloten op het oogenblik wel dragen,
Dit schip vaart met een 11.000 ton zware
pantsering over de oceanen. Hoe grooter
de tonnemaat, des te grocter ook de ma
chines en des te zwaarder het pantserge
wicht. Aldus blijft er weinig speelruimte
over voor de uitrusting der slagschepen
met artillerie. Bewapent men het schip b.v.
met 45 c.M.-geschut, dan wordt het ge
wicht der reusachtige geschutstorens en
den omvangrijken voorraad munitie zoo
geweldig, dat er van een zich „uitleven"
der scheepstechnici geen sprake kan zyn.
Tenslotte is ook zware artillerie alleen
niet voldoende. De ontwikkeling der tech
niek van den zee-oorlog, de verbeterde tor-
pedobocten en het luchtwapen dwingen de
constructeurs van slagschepen hun schep
pingen te voorzien van het beste luchtaf
weergeschut en van lichtere artillerie;
Slechts met uitstekend luchtdoelgeschut
kan het slagschip zich verdedigen tegen
vijandelyke eskaders bommenwerpers. En
tegen snelvarende, bijna 3000 ton groote
torpedobooten is met zware artillerie wei
nig uit te richten. Derhalve bewapent En
geland zyn nieuwe slagschepen naast het
zware geschut, ook met twaalf 15,2 C.M.-
kanonnen en met acht 12 c.M.-luchtdoel-1
kanonnen. De moderne scheepsbouw is dus
i ieder geval gedwongen, ook by eenhocg
tonnage spaarzaam huis te houden, opdat
de nieuwe constructies zoowel in defensief
alsook in offensief opzicht datgene pres-
teeren, wat de natie er van verwacht.
ATHLETIEK:
Mooi succes voor de Marathon-dames.
In het vorig seizoen hebben de dams
van de Vlissingsche Atbletiek-vereenigkg
„Marathon" deelgenomen aan den
strijd om den dr. Elslobeker. Hiertoe nie
ten na eiken wedstrijd de uitslagen
de commissie voor de damesathletlek dK
K.N.A.U. worden medegedeeld. Tot ei®
Augustus was het toegestaan om de gele
verde prestaties te verbeteren en
je beste
gold dan voor de puntentelling.
Deze kamp is voor de Vlissingsche da
mes een mooi succes geworden. Zij beze
ten de zevende plaats. (A.D.A. uit A»'
sterdam won den beker). Voor de 10 hoog
geplaatste vereenigingen had „Brunhllde
uit Groningen een plaquette beschik®
gesteld, zoodat de Marathon-dames oo
voor een dergeiyken prijs in aanmerking
komen. Bovendien ontvangt „Marat on
nog een pry's als de beste vereeniging
het Zuidelyk district. De heer HaitsmaMJ
nL in samenwerking met de fa. ^€IT1,
en van Kempen voor de beste vereenigde
uit elk district een prijs beschikbaar g
steld. De prijzen woiden in de Zondag
Amsterdam te houden nationale damesv
gadering van de K.N.A.U. uitgereik
APO i HEEK <«M>
Zondag 12 Maart Is de apotheek
van den heer A. J. VAN OCKENBURU,
PHge'weg 5