Prinses Juliana en Prins Bernhard naar Vlissingen EERSTE BLAD 77e JAARGANG - NUMMER 6 ZATERDAG 7 JANUARI 1939 DE NEDERLANDSCHE VROUW EN HET ROODE KRUIS IN OORLOGSTIJD Om de „Prinses Beatrixte doopen STADSNIEUWS A. v.d. Sande Sdyeufftemissew cIcct elg»fg i I abonnementsprijs Voor alle gemeenten op Walcheren en waar agent schappen gevestigd zijn 2.20 per kwartaal of 17 cent per week. Franco per post 2.50. Voor het buitenland neme men een abonnement op het postkantoor zijner woon plaats. Afzonderlijke nummers 5 cent per stuk. Ylissinasche Courant UITGAVE FIRMA F. VAN DE VELDE Jr., WALSTR. 58-60, VLISSINGEN - TEL. 10 - GIRO 66287 ADVERTENTIEPRIJ s Van 1—5 regels 1.25, iedere regel meer 25 cent. Bij abonnement speciale prijs. Reclames 50 cent per regel. Kleine adver tenties van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent (max. 10 regels). Bij driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend Alles bij vooruitbetaling. VERSCHIJNT DAGELIJKS, UITGEZONDERD OP ZONDAG EN ALG. ERKENDE CHR. FEESTDAGEN A A N G E S LOTEN Bil HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREEN1GING „DE NEDERLANDSCHE DAOBLADPE R S" Gebleken is, dat in tijd van nood op duizenden en duizenden jonge vrouwen gerekend kan worden. Maar zij dienen een grondige opleiding te ontvangen Or. H. K. Offerhaus, Hoofd van het Ziekenhuiswezen van het Nederiandsche Roode Kruis, zet eenige misvattingen recht De critieke dagen van September 1938 liggen al weer eenige maanden achter ons. De groote catastrofe van den oorlog is ons toen bespaard gebleven. Maar de dreiging is gebleven. De bewapening wordt aller wegen in verhoogd tempo voortgezet. Hier en daar zijn de betr kkingen tusschen de mogendheden aanmerkelijk verbeterd en kan men van ontspanning spreken, op an dere punten zijn geschilpunten op veront rustende wijze toegespitst. Wat de toe komst zal brengen weet niemand. Doch geheel gerust gesteld zijn slechts enkelen. De eisch van voortdurende paraatheid is klemmender dan ooit te voren. Dit geldt ook voor het Nederiandsche Roode Kruis, dat immers in 1935 de enor me taak op zich nam, om zich in tijd van oorlog met de geheele verzorging van de zieke en gewonde militairen in het evacua- tiegebied te belasten. Een taak, die ont zaglijke eischen van organisatorischen aard stelt, en waarvoor o.m., behalve eenige duizenden artsc en gediplomeerde ver pleegsters, ook noodig zijn enkele duizen den Roode ruis .lpers (leden der. trans portcolonnes) en 12 a 14C00 helpsters. In de Augustusdagen van 1938 is c.or het Roode Kruis een beroep gedaan op de Nederiandsche vrouwen, om zich beschik baar te stellen om opgeleid te worden tot helpsters. Duizenden vrouwen en meisjes hebben zich toen aangemeld. Alom in den lande zijn bij de plaatselijke afdeelingen van het Roode Kruis cursussen voor de opleiding tot helpster ingericht. In tal van plaatsen moesten door den grooten toeloop talrijke parailelcursussen gehouden worden. Intuschen zijn weer eenige maanden ver streken. En de vraag rijst hoe staat het er nu mee Om een antwoord op die vraag, die ve len met ons stelden, te bekomen, heb ben wij ons gewend tot Dr. H. K. Offer haus, hoofd van het Ziekenhuis./ezen van het Nederiandsche Roode Kruis en auctor intellectualis van het mobilisatieplan van het Roode Kruis, die gaarne bereid was ons eenige inlichtingen te verstrekken over dit onderwerp, dat thans zoo sterk in de gedachten van ons volk leeft. „En dokter, heeft U uw „ienduizend helpsters al ijeen?", luidde onze vraag. „Nog niet heelemaal", verklaarde dr. Offerhaus, „doch we zijn reeds een goed eind gevorderd. In Februari 1938 beschik ten wij nog slechts over 750 gediplomeerde helpsters. Na den oproep in Augustus zijn er eenige duizenden leerling-helpsters bij gekomen. In afdeelingen, waar tot nog toe slechts enkele helpsters opgeleid waren, heeft men cursussen moeten openen voor honderd en meer meisjes en vrouwen. Gebleken is wel, dat in' tijd van oorlog op duizenden vrou wen gerekend kan worden. Over het alge meen is er zeer spontaan op onzen oproep gereageerd. Maar deze vrouwen en meis jes moeten een grondige opleiding ontvan gen, willen zij, als de nood aan den man komt, als verplegende kracht waarde heb ben. En daar is et toch om begonnen." „Op hoeveel schat U thans, na den jong- sten aanwas, en wanneer zij straks haar opleiding beëindigd zullen hebben, het aan tal helpsters waarover U zult kunnen be schikken'" „Precies valt dit op het oogenblik nog niet te zeggen. Ik Leb juist dezer dagen een onderzoek bij de afdeelingen laten in stellen, en er ontbreken nog eenige gege vens. Maar ik geloof het aantal helpsters wel te mogen stellen op 5000, wel een ge weldige verbetering dus binnen zoo korten tijd. Bovendien komen daar nog de help sters bij, die door het Wit-Gele Kruis wor den opgeleid. Er is namelijk in de span nende dagen vol1 lige overeenstemming bereikt met deze katholieke organisatie in zake de vorming v n helpsters ten behoe ve van het Roode Kruis. Overeengekomen werd, dat het Wit-Gele Kruis helpsters zal opleiden, die een zelfde examen zullen moeten afleggen, als de Roode Kruis help sters. Het hoofdbestuur zal ook toezicht kunnen uitoefenen op deze examens. De meisjes worden dan door het Wit-Gele Kruis gediplomeerd doch in tijd van oorlog worden deze helpsters onder et Roode Kruis gesteld. Zij worden dan in de Roode Kruis organisatie opgenomen, al blijft het eigen vereenigingsverband gehandhaafd. Op deze wijze krijgt het Roode Kruis ook weer de beschikking over eenige duizenden gediplomeerde helpsters." „Zoudt U een korte omschrijving kunnen geven van de opleiding der helpsters? Op dat punt schijnen nog wel eens misver standen te bestaan." De opleiding. „Inderdaad", merkte Dr. Offerhaus op, „dat is meermalen het geval. Om kort te gaan, do helpsters moeten in de eerste plaats opgeleid worden in elementaire ver- pleegkunst. Daarvoor is trouwens een help ster-reglement vastgesteld. De opleiding omvat ook eerste-hulp-bij-ongelukken, maar dit deel van den cursus dient alleen om de meisjes eenig idee te geven van het menschelijk lichaam en zijn functies, als mede van verschillende ongevallen, bloe dingen enz. Het is echter de uitsluitende bedoe ling van het Nederiandsche Roode Kruis om de helpsters te gebruiken in de ziekenhuizen en hulp-ziekenhuizen, en hoogstens in een enkelen hulppost van den luchtbeschermingsdienst. De meisjes zullen zich echter nooit op straat mogen begeven om daar hulp te verleenen, aangezien het voor jonge vrouwen een onmogelijkheid is, zich eenigen tjjd met gasmaskers voor en van gaskiceding voorzien op straat te bewegen, laat staan hulp te verleenen. In de ziekenhuizen komt het nooit voor dat helpsters en zelfs verpleegsters eerste- hulp-bij-ongelukken behoeven te verleenen, zoodat zelfs het grootste aantal van de ge diplomeerde verpleegsters niet op de hoog te is van eerste hulp. Het z.g. eenheidsdiploma is voor de help sters van het Roode Kruis dan ook niet alleen geen vereischte, maar het verwer ven ervan zou te veel tijd in beslag nemen, ten koste van haar opleiding in elemen taire verpleegkunst, waar juist zeer sterk den nadruk op moet worden gelegd. Mochten er helpsters zijn, die na verkre gen diploma 3e klasse alsnog een eenheids diploma-opleiding wenschen te volgen, dan bestaat daartegen natuurlijk geen be zwaar, doch het Roode Kruis verleent daarbij geen tusschenkomst. De transportcolonnes. „En hoe staat he; met het personeel der transportcolonnes. Heeft men daarbij ook met een tekort te kr.mpen'" „Neen, daar ligt de toestand geheel an ders. Statutair heeft het Roode Kruis te zorgen voor 2400 transportcolonnisten. Op het oogenblik b 7 raagt het aantal leden der plaatselijke en mobiele transportcoljn« nes ca. 4000. Voor de transportcolonnes van het Roo de Kruis zijn overigens de eischen wat op leiding betreft juist andersom als bij de helpsters. Deze helpers moeten namelijk w 1 eerste hulp verle oen op straat en waar zulks noodig mocht zijn. Dus voor hen is het eenheidsdiploma een vereischte en zij kunnen zelfs hc1- diploma van helper nooit verwerven, alvorens zij het eenheids diploma-examen met goed gevolg hebben afgelegd." „Dan heeft er iets verluid, dokter, over tekort aan artsen en gediplomeerde ver pleegsters. In hoeverre is dit juist?" „De voorziening in voldoende genees kundig personeel' is een punt, dat onze voortdurende aandacht heeft. Wanneer U bedenkt dat men rekening heeft te houden met de mogelijkheid van verzorging in oorlogstijd van tienduizenden zieken en ge wonden, dan is het duidelijk, dat men groote aantallen artsen en gediplomeerde verpleegsters noodig heeft. Ook voor de hulpposten der luchtbe schermingsdiensten voor de burgerij zijn doktoren noodig. Men is bezig dit alles te co-ordineeren. Er zal nu aan het Roode Kruis opgegeven worden, welke aantallen ruen als minimur denkt noodig te hebben, waarna door een centraal lichaam als de Maatschappij ter bevordering der Genees kunde zal worden nagegaan, hoe de ver deeling der beschikbare artsen moet ge schieden, om de verschillende diensten te verzekeren. Wat de gediplo* eerde verpleegsters aangaat, men heeft berekend dat men in oorlogstijd 1100 van deze geroutineerde verpleegkrachten te kort komt. Er hebben namelijk reeds tal van gediplomeerde ver pleegsters een verbintenis met het Roode Kruis aangegaan, om in oorlogstijd in dienst te treden. Men i3 er evenwel van overtuigd, dat me in tijd van nood de ont brekende 1100 gediplomeerde verpleegsters gemakkelijk uit het particuliere bedrijf zal kunnen aanwerver." „U sprak van de opleiding der helpsters. Zijn dat feitelijk ook verpleegsters?" „Neen", verklaarde Dr. Offerhaus met grooten nadruk, „het is goed, dat nog eens heel duidelijk te zeggen. Want er bestaat juist op dat punt nogal misverstand. De helpster is, of ze nu le, 2e r3e klasse is het meerendeel is derde klasse niets anders dan het woord aanduidt „helpster", en absoluut geen verpleeg ster. Zij helpen bij de verpleging, on der leiding van de gediplomeerde ver pleegsters en de artsen natuurlijk. Het rijn dus zuiver en alleen hulpkrachten en in tyd van oorlog worden ze op ar beidscontract te werk gesteld en gesa larieerd als leerling-verpleegster. Helpsters in de nieuwe dienstuniform aan het werk onder toezicht van een hoofdverpleegster. In verband met de aanzienlijke kosten, welke de uniformeering van al deze help sters met zich brengt, is onlangs besloten tot een vereenvoudiging van het helpsters- costuum. Zij krijgen nv een wit mouw- schort en bijbehóorend v.it mutsje-, beide uitgemonsterd met rood kruis. Dit is voortaan het officieele helpstercostuum, het dienstuniform van de helpsters, ook voor de hoogere rangen. Zooals U weet, is er onder het „tien milde-gevers-plan" onlangs 11.000 aan giften binnengekomen. Een deel van dit bedrag zal worden aangewend om in 1939 aan de gediplomeerde helpsters 3e klasse het nieuwe helpsters-uniformschort koste loos te verstrekken. De afdeelingsbesturen kunnen daartoe hun aanvragen bij het hoofdbestuur inzenden. De Heer Commissaris der Koningin in Zeeland deelt ons mede, dat er gegronde hoop bestaat, dat H.K.H. Prinses Juliana met Z.K.H. Prins Bernhard zich op Zaterdag 25 Maart naar Vlissingen zullen begeven in verband met de doopplechtigheid van het tweede der op de werf der Kon. Mij. „De Schelde" voor rekening van de Stoomvaartmaatschappij „Zeeland" in aanbouw zijnde motormailschepen. H.H. K.K. H.H. hebben goedgevonden dat de naam van dit schip „PRINSES BEATRIX" zal zijn. Manschappen van de Koloniale Reserve naar Indië vertrokken. Ontroerende tooneelijes. Als de tros wordt losgesmeten en de plank wordt weggesjord Deze woorden uit het bekende tooneel- stuk „De Jantjes" zullen bij velen in de gedachte zijn gekomen toen zij Vrijdag middag getuige waren van het vertrek der 79 manschappen van de Koloniale Re serve uit Nijmegen naar Indië. Het was Vrijdag de eerste maal dat een dergelijke plechtigheid in onze haven plaats vond. Het stoomschip „Soemba" van de maat schappij „Nederland" kwam, na te Ant werpen lading te hebben ingenomen, Vrij dagmorgen circa 9 uur op de haven ten einde 79 manschappen van de Koloniale Reserve aan boord te nemen. Zoo tegen twaalf uur bevonden zich reeds vele familieleden op het haventerrein om zoon, broer of verloofde vaarwel te zeggen. Met den trein van 12.09 arriveerden de soldaten, in hun keurige khaki-uniform, onder commando van kapitein Slagter (een oud-Vlissinger)Met vieren ging het naar de haven, terwijl verwanten, zij het dan minder model meemarcheerden. Op het haventerrein ging het nog even mo del, doch dan kregen de jongens vrijheid van beweging om zich met hun verwanten op te houden. Intusschen was ook de ba gage gearriveerd, ieder moest zijn deel aan boord brengen. Aan den wal werd nog eerst inspectie gehouden en dan klonk het bevel „allen aan boord". Familieleden werd toestemming verleend het laatste uurtje aan boord te vertoeven, waarna in het ruime verblijf der manschappen spoe dig een groote drukte heerschte. Verver- schingen werden aangeboden en oogen- schijnlijk was er een prettige stemming. Ieder trachtte door een grap, een kwink slag, het verdriet van het afscheid te ver bergen, maar naarmate de tijd verstreek, nam de ernst toe. De verliefde paartjes zochten een stil hoekje, moeders bleken ongewoon veel behoefte aan hun zakdoek te hebben en ook menige soldaat kreeg het te kwaad. Het laatste uurtje van samenzijn was spoedig, te spoedig verstreken een stoot op de stoomfluit was het sein tot af scheid nemen. Nog even toeven, toen klonken spoedig twee stooten, de laatste waarschuwing dat de bezoekers het schip moesten verlaten. Nog een laatste innige omhelzing met moeder of verloofde, nog een stevigen handdruk met vader of broer, dan is het voorbij. De 6 jaar schei ding zijn aangevangen. De winsch ratelt, de loopplank wordt weggehaald, de trossen worden losgesmeten, twee stevige sleep- booten hebben het schip vast, dat spoedig van den kant is. Allen leunen over de verschansing. Velen doen luidruchtig, doch ook zijn er die geen woorden meer heb ben. Stil staren zij naar hun geliefden die achterblijven een wuiven over en weer, men volgt het schip zoover het haven terrein het toelaat. Een flinke sneeuwbui ontlast zich over dit ontroerende tafereel tje, als om dezen jongens nog een laatste Hedenmiddag half twee voortzetting SH-HlilG Vele koopjes Bellamypark 56 Noordstraat 8 Scheldestraat 22-26 Dit nummer bestaat uit 3 bladen en een kindercourant Prinses Juliana en Prins Bernhard ko men 25 Maart naar Vlissingen. (Pag. 1, eerste blad)] De Nederiandsche vrouw en het Roode Kruis in oorlogstijd. (Pag. X, eerste blad), Oude vrouw onder verdachte omstan digheden dood te Utrecht aangetroffen* (Gemengd nieuws), Rechtsehe vorderingen in Spanje. (Buitenland)] Nadere bijzonderheden over het inci dent hg de Hongaarsche grens (Buitenland), ZIE VERDER EVENTUEEL LAATSTE BERICHTEN^ herinnering mee te geven aan Holland, nu zij hun fortuin gaan zoeken in het welis waar onbekende, doch toch altijd warme land. Men blijft wuiven, zoolang het schip zichtbaar is, al kan men de personen daarop niet meer onderscheiden. Dan ver dwijnt de „3oemba" uit de haven en de achterblijvenden verspreiden zich weer naar diverse richtingen. Een enkele een zame verloofde blijft nog even turen, als of zij het niet kan gelooven dat „hij" nu voor 6 jaren weg is, doch dan opeens, keert zij zich om en met de zakdoek aan de oogen, verlaat ook zij het haventer* rein a o a Wij hebben aan boord van de „Soemba'* eens een kijkje genomen in het verblijf dat voor deze soldaten is ingericht. Daar de „Soemba" een vrachtschip is, heeft men een der ruimen omgetooverd tot een alleszins gerieflijk logies. Het geheel is keurig geschilderd. Aan de eene zijde de slaapplaatsen, frissche dubbele kooien» alle voorzien van een spiegel en toilet kastje, terwijl voor iedere kooi een wollen tapijtje ligt. Het andere gedeelte is inge richt voor dagverblijf. D*?r is de geheele vloer van zeil voorzien. De lange tafels zijn gedekt met tafelkleeden. De wanden zijn versierd met aardige schilderijen, ter wijl aan de verlichting, gezien de omstan digheden, veel zorg is besteed. Kleine ronde tafeltjes, waaromheen gezellige rie ten stoeltjes geven het geheel iets gezel lig huiselijks, terwijl tevens eenige rust banken zijn geplaatst, waarmede het ruim-idee geheel is verdwenen. De garnizoenscommandant, overste Haarman, kwam vergezeld van zijn adju dant ook een kijkje nemen en ook deze militair uitte zijn groote tevredenheid over het verblfc'* der manschappen aan boord van de „Soemba". Luxor-Theater. Bliksemflits. Deze hoofdfilm, naar den roman „Swift Lightning" van James Oliver Curwood ver vaardigd onder regie van B. Reeves Eerson boeit reeds van het begin af. Geheel leeft men mede met dit verhaal uit het Hooge Noorden van Alaska, waar we kennis ma ken met de schrijfster Jean Williams (Be verly Roberts), die voor haar werk inspi ratie zoekt in een Eskimo-dorp, dat echter spoedig'verlaten wordt wegens dreigenden hongersnood en bezoek van wolven en wil de honden, aangevoerd door Bliksemflits. Jean verkiest evenwel in Topek te blijven met haar „menagerie", bestaande uit een gedresseerden raaf, twee jonge beertjes en den verlaten hond Firefly. Ook de halve

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1939 | | pagina 1