de BETTY BONN VAN AMSTEL EN IJ De „wonderprofete" van Los Angelos. FEUILLETON De strijd De gevaren der groote stad. Ouders, waar zijn uw kinderen Ervaringen der kinderpolitie. De begrootingsdebatten. Nieuwe kerkelijke reorganisatieEet Loo voert wild aan. Dezer dagen, tijdens de behandeling van een opzienbarende strafzaak de geraf fineerde magazijndiefstallen ten nadeele van een onzer oudste handelshuizen, waarbij een groot aantal jeugdige bedienden betrok ken bleek werd in de rechtzaal opge merkt dat de toenemende jeugdcriminaliteit niet in hoofdzaak moet worden toegeschre ven aan de werkloosheid. Ook de onverant woordelijke zorgeloosheid van vele ouders en het tegenwoordig drukke jeugdbezoek aan cafetaria en dancings spelen daarbij een voorname rol, hetgeen juist gezien is. Het is daarom zoo jammer dat de hoofd stedelijke pers de laatste jaren vrijwel una niem uit de rechtszaal weg blijft. In vele gevallen konden regelmatig ver schijnende verslagen van rechtbankzittin gen tot voorlichting en waarschuwing die nen van de talloos velen, die thans nog onbewust zijn van hetgeen zich op het ter rein der misdaad al zoo in deze groote stad afspeelt, van de trucs, chantages, oplich terijen enz. waarvan velen de dupe worden en waarvoor men zich dus wachten moet. Voorheen was de rubriek rechtzaken een der meest wel verzorgde en gelezene van de Amsterdamsche dagbladen, een uitkomst bovendien in tijden van kopy-nood. Thans stuurt men, als deze laatste moei lijkheid zich op het redactiebureau voor doet, den „jongste" maar naar Artis, waar sinds de catastrofe ook al weinig meer dan ondervoeding te speuren valt en de pelikaan met het houten kunstbeen al een bijzonder interessant geval lijkt. De duizend-en-een rechtzaken in het Pa leis van Justitie zijn dan ook onmogelijk meer bij te houden, men bepaalt zich dus tot de aetueelste, en wat nu de behandeling van jeugdzaken betreft, die misschien nog het leerzaamst is overeenkomstig wettelijk -voorschrift geschiedt zij tegenwoordig met gesloten deuren en onttrekt zich aldus aan de openbaarheid. Maar, zei ons dezer da gen een ambtenaar van de kinderpolitie men moest eens weten hoe ontstellend vele jeugdzaken er tegenwoordig in Amsterdam voor den rechter komen. Dat schikt zich op 17 18-jarigen leef tijd ook maar aan de verleidelijke, van al lerlei delicatessen en dure dranken voor ziene gezelschapstafels der middenstands cafetaria's dat eet en drinkt er, trakteert er de aan deze tafels nimmer ontbrekende vrouwelijke jeugd maakt er grove verte ringen en neemt er allures aan, zooals wij ons zelfs op een leeftijd van tegen de dertig nooit hadden durven permitteeren. Deze genoegens oftewel flirts kosten na tuurlijk handen vol geld, ook aan cadeau tjes, invitaties voor de bioscoop e.d. Het kantoorsalaris op zulk een leeftijd en bij zoo talrijk aanbod, als in dezen tijd, is niet groot, hoogstens vijf-en-twintig of dertig gulden per maand. Er komen gevallen voor, waaruit blijkt dat de ouders zoo dwaas waren den jongens „dat beetje salaris" maar als kleed- en zakgeld te laten behou den, maar ook zijn er ouders die wijselijk „halveeren". Dat wordt dan een onderlinge wedstrijd in grootdoenerij, een tot in het waanzinnige speuren naar geld om in cafe taria's en dancings maar tegen elkaar te kunnen opbieden, zich exclusief te kunnen kleeden oz. Met als onvermijdelijk gevolg de vele ge vallen van kantoor- en magazijndiefstallen en het vluchten met toevertrouwd geld, als deze week weder de 17-jarige employé van de Hollandsche Uniebank het derde jeugdgeval nu al in twee weken l Deze jongens, wier portret en signale ment over het geheele land verspreid wer den en wier namen bij de politie geboekt blijven, hebben natuurlijk geen schijn van kans meer ooit op een behoorlijk kantoor of bij de gemeente een plaats te vinden. Uit dien hoofde, om redenen van clemen tie tegenover de jeugd, orden ook lang niet alle gevallen voor den rechter gebracht hetgeen ieders instemming kan hebben. Er zijn ouders, die belangrijke bedragen offeren of leeningen aangaan, om de besto len firma's of kantoren schadeloos te stel len en te bewegen geen vervolging in te stellen en het nog eens met den delinquent te probeeren. Doch dit laatste gelukt tegen woordig maar zelden. Men moet ook reke nen met de jonge employé's, die door het „de jongeren voorop" van dezen tijd, zich een zeker meerderwaardigheidsgevoel heb- #ben toegeëigend. Tegenover hen moet zoo noodig een afschrikwekkend voorbeeld kun nen worden gesteld. Diefstallen als bij de H.B.U. en het ma kelaarskantoor wijzen bovendien op sluw overleg en ongeloofelij ke brutaliteit van deze jongens van goeden huize. Een hunner genoot door het aanbrengen van kleine postzegeldiefstallen en de correcte behande ling van idem geldzaken zelfs het grootste vertrouwen, zoodat men hem daarom het innen van chèques bij voorkeur toever trouwde. Niemand vermoedde natuurlijk dat deze schijnbaar onnoozele jongen, met overigens weinig innemend uiterlijk, er reeds een cafetaria-dame van zijn leeftijd in Den Haag op nahield en voor deze amoureuze liefhebberij véél geld noodig had. Totdat hij plotseling met dat vele geld (van zijn directie) verdween. Op het andere kantoor werd eens een klein kasverschil geconstateerd, dat na onderzoek op een vergeefelijk abuis bleek te berusten. De betrokken jongen stond er echter op dat dit tekort van zijn salaris zou worden afgehouden, en toen de directie hem dit later, bij de Nieuwjaarsfooi, ter aanmoediging wilde vergoeden, weigerde hij met beslistheid. „Zóó leer ik nooit correct zijn", luidde zijn kloeke afwijzing. Men kan zich nu wel voorstellen dat deze 18-jarige zienderoogen het vertrouwen der directie won en hg onder zekere controle, later ook wel met bankpapier ter omwisse ling werd uitgezonden. Maar de jeugdige employé is nu sinds veertien dagen zoek en het hem toevertrouwde geld is met hem verdwenen. Met deze gevallen van diefstal loopen vanzelf ook de zedelijkheidsgevaren parallel. Eenigen tijd geledén werd in een café in de Warmoesstraat een groot aantal minderja rige jongens aangehouden dat zich daar in gezelschap van beruchte manspersonen van verschillende nationaliteit bevond. Er zijn meerdere café's van dien aard, waarop door de politie streng toezicht wordt gehouden. Minderjarigen mogen er niet binnengaan. Ook in het Vondelpark is het toezicht ver scherpt omdat daar annexe gevallen zijn geconstateerd. Men wist er 's avonds spe ciale lanen voor aan te wijzen. De ouders dragen hier voor een belang rijk deel zelf de schuld. Zij in de eerste plaats, behooren te weten waar hun jongens (en meisjes) zich 's avonds ophouden, hun conversatie, hetgeen zij uitgeven en hoe zij aan het geld komen voor buitensporige uit gaven, het plotseling bezit bijv. van een motorrijwiel of ring met diamanten (als in de schandaalzaak te Diemen) e.d. Door ge regelde contróle kan zelfs in de groote stad véél worden bereikt, dit te meer waar men in verdachte gevallen op de onvoorwaarde lijke medewerking (zij blijft geheim en heeft een preventief karakter) der kinderpolitie kan rekenen. Dit is bij de Amsterdamsche ouders voldoende bekend. Intusschen blijft het te betreuren, dat vrijwel alles wat den kinderrechter passeert buiten bereik der publiciteit valt. Het gaat hier niet om namen en personen, ook niet om de sensatie, doch om de feiten, en de vermelding daarvan kon zooals reed3 opgemerkt vele ouders,, wellicht onbe wust nog van de gevaren der groote stad, tot waarschuwing en leering strekken. De invoering van het parochie-stelsel in de hoofdstedelijke Ned. Herv. gemeente, waarover reeds eenige jaren geleden ge confereerd is, doch waarover de meeningen blijkbaar uiteen liepen (de predikanten wa ren in meerderheid voorstanders) is weer actueel geworden door de nieuwe bepaling (bg wijze van proef voor 1939) van den kerkeraad, dat de predikanten om de veer tien dagen minstens eenmaal in hun eigen wijk (district) zullen moeten voorgaan. Amsterdam wordt daartoe verdeeld in zes districten met speciale districtscommissies. Naar men ons van kerkelijke zijde mee deelde, worden geestelijk en stoffelijk de nadeelen van een stelsel als dat der zgn. grensgemeenten thans duidelijker ingezien. Toestanden als bijv. in het Vondelpark kwartier, waar de bewoners voor de Over- toombi-ug tot de kerkelijke gemeente van Amsterdam behooren, doch even over de brug, rechts, tot die van het vroegere Slo- terdijk en links tot het vroegere Sloten, toonen de noodzakelijkheid van parochies voor heel Amsterdam ten duidelijkste aan. Als gevolg van een te kort van 50.000 is nu dezer dagen besloten den hoofdelijken omslag met een klein percentage te verhoo- gen, waarvan de meerdere opbrengst op 25.000 wordt begroot. Het overige te vin den door diverse bezuinigingen, o.m. door de emeritaatstoelage der predikanten ad 500 per jaar alleen toe te kennen ingeval van het met emeritaat laten gaan vóór of op 65-jarigen leeftijd of na 40-jarige ambts vervulling (ter bevordering dus van ver vroegd emeritaat). Voorts vernamen wij nog dat het conflict tusschen den predikant mr. ds. Ekering, waarover wij indertijd reeds schreven, zich dermate heeft toegespitst, dat sedert uit en bij den kerkeraad voortdurend ernstige klachten over den predikant en diens predi king zijn ingekomen, waarbij o.a. werd aan gedrongen ds. Ekering van den kansel te weren. Nu ds. Ekering in het openbaar voor de N.S.B. is opgetreden, zijn de klachten nog talrijker en dringerder geworden, zoo dat uiteindelijk besloten is in Januari een buitengewone kerkeraadsvergadering te houden, waarin deze pijnlijke kwestie aan de orde komt. Hierover zou ook gecorres pondeerd zijn met de hooge kerkelijke auto riteit. Intusschen worden de diensten, waarin dominee Ekering een zeer begaafd spre ker en ijverig wijkverzorger voorgaat, nog steeds druk bezocht. De gemeentebegrooting is snel afge handeld en evenredig aan dat hooge tempo is ook haar onbeduidendheid geweest. De besprekingen waren verder, goedbe schouwd, niet veel anders dan een lange klachtenreeks, waarbij Burg. en Weth. het zich al zeer gemakkelijk konden maken door stereotiep te wijzen op den benarden toestand der gemeente en het opgedron gen „voogdijschap" der regeering. (Het verbod van den nieuwen wolkenkrabber zegt in dit opzicht al genoeg). Geen geld, geen Zwitsers d.w.z. dat Amsterdam in afzienbare tijden niet in staat zal zijn een of andere uitgaaf van beteekenis te doen, tenzij de regeering deze mocht willen honoreeren, bijv. voor uitbreiding van Schiphol. De raad heeft getoond dit in te zien en zich daarom van voorstellen onthouden. Toch konden van de bestuurstafel eenige verblijdende mededeelingen worden gedaan. De plannen o.a. voor den bouw van een modern gemeentelijk verzorgingshuis voor ouden van dagen zijn in bewerking in 1939 zal men onder Sloten met de werk zaamheden kunnen beginnen. Het thans gemengde gas- en electrici- teitsbedrijf biedt gunstige perspectieven de steunregeling, regeeringszaak, blijft voorloopig zooals ze is. Later zal overwo gen worden of het Binnengasthuis geres taureerd, dan wel opgeheven zal worden. Omtrent de goedkeuring van het raadsbe sluit tot ingebruikneming van het vroegere Tesselschade-ziekenhuis voor de bureaux van het gas- en elcctriciteitsbedrijf, is nog niets bekend. Aangezien de beschikking over dit gebouw op voorloopig vijf jaar werd gesteld, verwacht men dat de regee ring het besluit ten slotte wel zal goed keuren. De tram bleek een winst van ruim drie ton te hebben gemaakt doch ten koste van onvoldoende service, waarover alge meen wordt geklaagd. Zooals men ziethet begrootingspro- gramma is noch belangrijk noch overladen geweest, zoodat de begrooting alle kans heeft van slagen in Den Haag nl. dit in tegenstelling met haar nog steeds op goedkeuring wachtende voorgangsters van 1937 en 1938. Na de jongste jachten op het Loo is ook Amsterdam plotseling wildrijker geworden. Het „neergelegde" wild heeft een plaats gevonden in de étalages van onze voor naamste wildhandelaren, o.a. in de Oude Brugsteeg, en duizenden passeerenden hebben zich daar verwonderd over de „griezelige beesten", waarvan slechts wei nigen het everzwijn herkenden. Deze week zijn er via het Kon. jachtde- partement stapels jonge en oude herten bijgekomen, zoodat de buit in de bosschen van onze tweede residentie wel buitenge woon groot moet zijn geweest. Het niet iederen dag voorkomend wild heeft hier blijkbaar ook wel aftrek gevon den, want de wilde zwijnen in de vitrines en winkelruimten zgn alweer grootendeels daaruit verdwenen. Corres Pondent. AMERIKA OP ZIJN DWAAST. Wie als vreemde bezoeker van de stad Los Angelos Amerika van zijn naar onze begrippen dwaze zijde wil leeren kennen, bezoeke den Angelus-Tempel, plaats van bijeenkomst en centrale van een sekte, die in het land honderdduizenden aanhangers telt. Om zeven uur 's avonds begint in de schitterende, meestal stampvolle zaal, die half kerk en half circus is, een „show", die zelfs de aan sensaties gewende Ame rikanen steeds weer verrast. Door een waas van mystiek en een ze kere vroomheid omgeven, wordt hier den bezoekers een schouwspel geboden, dat, „godsdienst" genaamd, doeg* een bepaald religieus karakter op naieve gemoederen ongetwijfeld een sterken indruk kan ma ken. Onder de verbluffend bekwame regie van „zuster" Aimee Semple McPherson, die deze sekte in het leven riep, toen zij gedurende een ziekte een „onderaardsehe verschijning" had, die haar de opdracht gaf, een „heilige" en „Gods beste profete" te worden, titels, waarop zij zeer gesteld is, wordt in den Angelus-Tempel een aantal tooneelen, die eenig in hun soort zijn, opgevoerd. Het grootste deel van de zen tempel-,,cultus" bestaat namelijk uit religieus-wereldlijk gemengde „shows" met meer dan honderd uiterst spaarzaam ge- kleede engelen, koren pelgrims, kruisrid ders, Genoveva's op paarden, duivels en wilde dieren, waarbij hemel, aarde, vage vuur en hel den achtergrond van ver schrikkelijke gebeurtenissen vormen. Don der en bliksem, aardbevingen en zond- vloedachtige regens spelen op dit tech nisch volmaakte tooneel geen onaanzien lijke rol, wanneer de hemel de hel be strijdt om het verheffende schouwspel te toonen, hoe het goede het booze overwint. De aandachtige gemeente vergaat bijna het hooren en zien en door de realistische gebeurtenissen, door de licht- en geluids effecten worden de gemoederen bijna in extase gebracht, tot het hoogtepunt van den avond gekomen is, de genezing van (naar beweerd wordt) zieke menschen, die door handoplegging van hun lijden verlost worden. Deze „wonderdaden" volbrengt de in een wit, opvallend gewaad gekleede „profete" Aimee Semple McPherson; De menigte heft te harer eere tenslotte een loflied aan. De stemming is nu zoo goed bewerkt, dat de harten overvloeien van dankbaarheid geen wonder, dat de tem peldienaren thans 'n rijken dollaroogst bin nenhalen, want een ieder geeft zooveel hij geven kan. De zaak van deze zonderlinge „heilige" is ook voor den staat een goede bron van inkomsten. Jaarlijks wordt van ongeveer 3 millioen dollar ingezamelde gelden be lasting geheven en ook voor het onder houden van een eigen zender, die zich in den Angelus-Tempel bevindt, mioet de „profete" een flink bedrag aan rechten betalen. Aimee Semple McPherson is meer malen millionair en ontving alleen reeds van de drie mannen, waarvan zij geschei den is, uitkeeringen ter hoogte van een half millioen dollar. En wat geschiedt met al dit geld? Een deel moet, uit reclame-overwegingen, voor liefdadige doeleinden besteed worden, maar de rest is belegd in winstgevende onder nemingen, waartoe ook schitterende amu sementsgelegenheden behooren, waar men de eigenares reeds weinige uren na de „godsdienstoefening" in de elegantste toi letten en kostbare pelzen, met sprookjes achtige parels en juweelen uitgedoscht, door jeugdige cavaliers omgeven, kan aan treffen. „Heilige zuster" en „mondaine vrouw" twee rollen van een dubbel leven, dat aan een film ontleend zou kun nen zijn Csperanto-nieuwtjes J Esperanto in de Belgische Radio. Het N.I.R. heeft besloten op den 14en December a.s. over den Vlaamschen om- i roep te Brussel een uitzending in de Es- I perantotaal te doen plaats hebben van een speciaal programma ter herdenking aan Doktor Zamenhof, den schepper van Es peranto. (De uitzending van het program ma, hetwelk zal bestaan uit redevoeringen en zang, zal plaats hebben van 19 tot 19.30 uur, Belgische tijd, op golflengte 322 M. De Deensche regeering subsidieert het onderwijs in Esperanto. Volgens de nieuwe Deensche wet betref fende het onderwijs op avondscholen wordt in de te onderwijzen vakken ook opgenoi men de taal Esperanto met staatssubsidie. Door deze begunstiging zijn er vele espe- ranto-cursussen geopend. Esperanto op de Fransche scholen. B Fransche minister van opvoeding heeft per speciale circulaire op 11 Octo ber, gericht aan de academische rectoren, toegestaan en aanbevolen, dat de taal Esperanto wordt onderwezen als facultatief vak in alle middelbare en technische scholen. Esperanto-programma in de Iersche radio. De directie van de Iersche radio heeft besloten tw- emaal per maand een uitzen ding in de Esperanto-taal te doen plaats hebben. Het program bestaat uit redevoe ringen over Ierland en zijn historie, cul tuur en economie. Dc redevoeringen zullen plaats hebben den eersten Zondag en den derden Dinsdag van elke maand op golf lengte 531 meter. APOTHEEK GEOPEND Zondag 11 December is de apotheek ge opend van den heer A. J, van Ockenburg, Walstraat 54. ROMAN UIT HET ZEEMANSLEVEN VAN FRIEDRICH LINDEMANN Hier trof hem echter de eerste slag wat tegelijk(ertijd) het begin van zijn ongeluk beteekende. Zijn oom was een week voor Emmo's aankomst te New-York gestorven. In de zaak, een drogisterij was al lang weer een ander. In drie zinnen hoorde de jonge Dierksen het bericht over de kassa heen. Mr. Deerkson is dood, geen nabestaanden, al het verdere kunt u bij de rechtbank hoo ren. Met deze woorden wendde de nieuwe bezitter zich reeds tot een klant en liet den vrager kalm staan. Al het andere bij het gerecht? Emmo Dierksen had nog nooit wat met het gerecht te doen gehad. Ge recht dat beteekende voor hem te allen tijde straf, gevangenis, zelfs de galg. En moest hij daar naar toe? Nu? In een vreemde stad? In een vreemd land, waar van hij de taal slechts moeilijk verstond9 Ja, zelfs in een vreemd werelddeel, waarop hij slechts een handjevol vrienden en ken nissen wist daarginds te New York, op het schip, dat hem hier gebracht had. Dat scheen hem op dit oogenblik en in dezen toestand nog de eenige plek, waar hg heen kon gaan en hulp verwachten. In zgn boer- sche onbeholpenheid en onwetendheid hij was, strikt genomen, voor het eerst van zijn leven zijn dorpje uitgegaan wist hij niets beters te doen dan terug naar het schip, naar den kapitein en dan terug naar huis. Nauwelijks vijf uur was hij te Chicago ge weest, of reeds zat hij alweer in den trein naar New York. Maar hier trof hem de tweede slag, dien hij eigenlijk had kunnen verwachten het schip was weg. Zoo stond hg dus moeder ziel alleen op straat te New York en klem de zijn kleinen reiszak, dien hij op echten boerentrant, geen oogenblik losgelaten had, vast in zgn hand. Het reisgeld, dat zgn broer hem meegegeven had, was door de spoorreizen op. Dus bleef hem niets anders over dan hier in de haven een nieuw schip te zoeken, dat hem als jongmaatje meene men wilde. Verder de stad ingaan 'durfde hij niet. Dus liep hij den heel en dag de haven langs, ging op elk Duitsch schip, dat hg zag liggen, vroeg en liet zich weer weg sturen, bedelde om een beetje eten bij mede lijdende koks of matrozen en sliep des nachts in een kist of op een bank in het Rutgerpark. Hier vond hem op een morgen dat moest dus de 15e October geweest zijn Thomas Glover. De kapitein had allang op het eerste gezicht gezien en dat was wer kelijk niet moeilijk dat hij hier een eer lijken jongen gevonden had. Hij bood hem den post van wacht aan, kok en kajuits jongen voor den tijd, dat het schip nog te New York lag, en stelde hem in het voor uitzicht een reis naar Genua mee te maken. Genua was wel is waar niet Bremen, maar toch reeds Europa en bovendien had Emmo Dierksen niet veel keus meer. Hij trok dus met zijn reiszak aan boord van de „Mal- borough", richtte zich een plaats in in het manschappenlogies en begon zijn werk zaamheden in de kombuis en kajuit. Het was geen zware arbeid, die hij op dit leege schip te verrichten had Eten koken voor den kapitein en voor zich zelf, de hut en de kajuit schoonhouden. Voor het overige kon hij den dag doorbrengen zooals hij dat zelf wilde. Hij durfde het schip niet te verlaten Glover was meestal aan land maar hij had er ook geen behoefte aan. Hij was zielsblij, een dak boven zijn hoofd te hebben en zgn dagelijksch brood. Over hetgeen er enkele dagen later ge beurde, vertelde Dierksen op dezelfde ma nier als indertijd Spurting en Crane het ge daan haddenGlover's moeilijkheid, een nieuwe bemanning te krijgen, omdat hij met den ronselaar Bert Fisher ruzie had gekregen, de aankomst van de „Frisco" den 28en October, het gesprek der beide kapi teins, de zaak met de bemanning en de vracht. Glover's liefdesgeschiedenis met de pianiste Betty Bonn en de kwestie met den stuurman. In minder dan acht dagen had den Crane en zijn menschen het schip opge kalefaterd, de „Malborough" in de „Betty Bonn" omgetooverd en ze met de vaten, die op de kade lagen, bevracht. Bovendien was het gelukt een bijna voltallige bemanning samen te stellen. De kern van de bemanning waren de drie matrozen van de „Frisco", Frank Clyde, Williams Higgins, Robert Harley. De kapi tein zelf had voor een stuurman gezorgd, dien hij, waar weet opgeduikeld had. Deze heette Andrew Gilling. Dierksen beschreef hem als een kleinen man, van ongeveer veertig jaar, ongeloofelijk sterk, met een onmatige zelfbewustheid en met vlijmscher pe oogen in een baardeloos doorgroefd ge zicht. Crane had slechts zijn schouders op gehaald, toen hij van dezen stuurman hoorde. Men kende Gilling in alle havens als een heerschzuchtige man, met wien geen kapitein zoomin als een ronselaar iets te doen wilde hebben. Dezen „William" nu had Glover zich op zijn hals gehaald. Den boots man Jack Dugan en een matroos Charlie Moore had Crane bezorgd. Hij was eenvou dig zonder hét Glover te zeggen naar den ronselaar Fisher gegaan, om, zooals hij het noemde „de geschiedenis uit de wereld te helpen". Met een eindeloozen woordenvloed en op zijn bijzondere manier, zooals hij in dergelijke aangelegenheden zich gedroeg, had hij tegen den beleedigde gesproken. Deze had in den beginne alleen maar met zijn hoofd geschud, later echter op zgn hardnekkig aandringen, twee man beloofd. Hij wilde hiermede alleen maar aantoonen, zei Bert Fisher, dat hij niet haatdragend was en dat hij bereid was zijn hand ter verzoening uit te strekken. En twee vingers van deze hand beteekenden dus twee menschen, die hij leveren wilde en die zich den volgenden dag aan boord van de „Betty Bonn" meldden een roodharige Schotsche bootsman Jack Dugan en een bleeke matroos, Charlie Moore. Maar deze geste was, zooals Emmo Deerkson het uit legde, in wezen niet anders dan een bloe dige wraakneming op kapitein Glover over het blauwe oog van Bert Fisher. Want met déze twee kerels zond de ronselaar twee der oproerige gezellen die hij „in voor raad" had en hij had ze gezonden met de boodschap, zooals later bleek, Glover bij een gunstige gelegenheid „er een® goed van langs" te geven. Intusschen was de „Betty Bonn" zeeklaar en de bemanning aanwezig. Glover beweer de wel, dat er nog een man ontbrak, hg moest twee wachten hebben en met minder dan acht man was hij nog nooit uitgevaren, maar Crane zei toe, ook dien te bezorgen. De kapitein kon zich gerust aan zijn huwe lijk wijden. Zoo stonden dus des namiddags op den 6en November de zeven leden der bemanning op het dek opgesteld en ontvin gen hun kapitein met zijn jonge vrouw, die lachend en stoeiend in een roeibootje naar het schip gevaren kwamen. Als derde steeg uit het bootje Peter Crane, die als ge tuige bij het huwelgk moest tegenwoordig zgn. Het werd een zeldzaam feestelijke avond. Glover had heel wat laten aanrukken voor zijn mannen. Emmo Dierksen had de heele kookkunst van zijn moeder aangewend en een feestmaaltijd klaargemaakt, alsof het de trouwdag van een dikken Oost-Frieschen boer gold. Crane, Gilling, Glover en Betty vierden het feest achter in de kajuit. Het meisje droeg nog eens al haar paradestuk ken op de piano voor, die 's morgens aan boord gebracht was.' Glover zwom in zgn geluk. Gilling was stil, en hield zich bij den wijn. Alleen Crane, die het meeste lawaai gemaakt had, verdween reeds vroeg. Hij haalde twee lui van de „Frisco" en ging aan land. Laat in den nacht alles op de „Betty Bonn" was reeds a slaap, behalve de wacht Emmo Deerkson kwamen de drie terug en sleepten tusschen zich in een mensch, die wilde vloeken uit braakte en met lallende stem Spaansche iiedjes zong. De dronken kerel werd naar voren gebracht, in de kooi waar de zeilen bewaard werden, gesleept en opgesloten. Crane en de beide andere lui gingen lachend weg. Emmo Deerkson had de op dracht gekregen, zijn kapitein te zeggen de rekening kwam morgen de bemanning was voltallig. Dus werden den 9en November 's mor gens vroeg de touwen losgegooid. (Wordt vervolgd»

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1938 | | pagina 4