Vlissiiphe Courant
AKKERTJE
TWEEDE BLAD
BINNENLAND
bij hoofdpijn of migraine.
HOOGWATER TE VLISSINGEN
FEUILLETON
van de
van
Vrijdag 25 November 1938. No. 278
H. M. DE KONINGIN NAAK HET LOO
TERUGGEKEERD.
H. M. de Koningin is gistermiddag per
auto van Den Haag naar Het Loo ver
trokken.
WAAROM WERDEN JOODSCHE
VLUCHTELINGEN GEWEIGERD?
Het Tweede Kamerlid Donker heeft aan
den Minister van Justitie de volgende
schriftelijke vragen gesteld
1. Ihet waar, dat er op 23 November
jl. een groote groep Joodsehe vluchtelin
gen, onder wie een aantal, dat er in ge
slaagd was uit een concentratiekamp te
ontsnappen en waarvan verscheidenen
sporen van mishandeling vertoonden bene
vens verscheidene jonge meisjes en be
jaarde lieden, aan het station te Zevenaar
is aangekomen, en dat deze menschen per
keerenden trein weer naar Duitschland
zijn teruggezonden, nadat zich op het sta
tion hartroerende tafreelen hadden afge
speeld?
2. Is de Minister, ingeval voorgaande
vraag bevestigend wordt beantwoord, be
reid mede te deelen
a) om welke redenen, nadat de regee
ring toegezegd heeft Joodsehe vluchtelin
gen in zekere mate hier te lande toe te
laten, aan bovengenoemde vluchtelingen
den toegang is geweigerd
b) waarom in dit geval zelfs geen reke
ning is gehouden met het feit, dat een
aantal dezer vluchtelingen levensgevaar
althans lijfsgevaar dreigt, terwijl vóór 10
November jl. deze omstandigheid voor de
beoordeeling der toelating wèl gewicht in
de schaal legde?.
VERSTREKKEN VAN LOTEN BIJ
AANKOOP VAN SIGAREN.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
Van der Putt betreffende het gratis ver
strekken van loten van de Nederlandsche
Vereeniging voor Luchtbescherming bij
den aankoop van een bepaald merk siga
ren hebben de Ministers van Binnenland-
sche Zaken en Financiën geantwoord, dat
zij er geen bezwaar in zien, dat de veree
niging, ter stimuleering van 'den verkoop
van de loten,- op beperkte schaal sigaren
Verkoopt. Zij zijn van oordeel, dat het si-
garendistributièbedrijf hiervan geen na
deel van beteekenis ondervindt.
Voor zoover betreft de verstrekking van
loten bij den aankoop van sigaren is door
den Minister van Financiën op grond van
de hem bij het derde lid van art. 45 der
Tabakswet verleende bevoegdheid voor een
beperkten termijn vergunning verleend.
ORDE VAN VRIJMETSELAREN ONDER
HET GROOTOOSTEN DER
NEDERLANDEN.
Bovenstaande orde heeft een open brief
gericht tot het doorluchtig Episcopaat van
Nederland, waaraan wij ontleenen
Het hoofdbestuur der Orde van Vrijmet
selaren zou gaarne uwe aandacht vragen
voor het volgende.
Wij zijn er van overtuigd, dat ook de
Roomsch-Katholieke Geestelijkheid met
zorg en droefenis ervaart, hoe meer en
meer een verwijdering onder de menschen
ontstaat, die maar al te veel gepaard gaat
met haat tegen ras of groep en met ver
dachtmaking van hunne bedoelingen, aard
en wezen.
Hare Majesteit de Koningin heeft on
langs in een zoo voortreffelijk „persoon
lijk woord" de medewerking gevraagd van
alle Nederlanders tot de moreele en gees
telijke herbewapening, „dien innerlijken
drang, welke ook uitwendigen ommekeer
met zich brengt en tot gevolg heeft, dat
eerlijkheid, vertrouwen en liefde richtsnoer
worden tusschen personen en volken".
Dit, ook ons streven, begroeten wij met
volle instemming.
"Overtuigd, dat ook gij niet anders
wenscht dan dat„eerlijkheid, vertrouwen
en liefde richtsnoer worden tusschen per
sonen", willen wij nu uitvoering geven aan
een reeds eerder bij ons opgekomen voor
nemen, uwe aandacht te vragen voor de
wijzewaarop in de Roomsch-Katholieke
pers de Vrijmetselarij en Vrijmetselaren
worden besproken.
Behalve enkele uitzonderingen van den
laatsten tijd, geschiedt die bespreking op
een wijze, die den R.K. auteurs onwaardig
is. Wij zouden deze bewering met tal van
voorbeelden kunnen staven, maar ieder
uwer weet wel een of meer gevallen,
waarin de Vrijmetselarij werd geschilderd
als aansporende tot zedeloosheid, dan wel
de Loge een plaats van zedenbederf werd
genoemd aan de Vrijmetselarij oneerbare
bedoelingen werden toegeschreven of op
andere wijze over de Vrijmetselarij, c.q.
hare organisatie (en. leden), op de meest
bedenkelijke wijze werd geschreven.
In al die artikelen staat niets over de
Vrijmetselarij, rechtstreeks, noch zijde
lings, maar het doel is bereikt, nl. het
vestigen van de aandacht op de Vrijmetse
larij in ongunstigen zin.
Wij zullen het hierbij laten het is o.i.
meer dan voldoende. Wij hebben ons meer
malen afgevraagd, hoe zulk een journalis
tiek van onwaardigen aard het onware
laten wij buiten beschouwing mogelijk
is binnen den kling van uwe gelocfsge-
nooten en dat de hooge geestelijkheid
hieraan geen paal en perk stelt.
Er zijn ook andere klanken, maar, he
laas, sporadisch.
Vrijmetselaren en Roomsch-Katholieken
zullen ook in de toekomst, als andersden
kenden, hunne levensbeschouwingen tegen
over elkander blijven stellen, doch laat dat
dan geschieden op waardige wijze, en met
vermijding van laster en grofheid.
Zoo willen wij eindigen met de woorden
van wijlen pater Gruber S.J., als hij
grondig kenner der Vrijmetselarij zijn
oordeel geeft omtrent hare bestrijding, nl.:
„geen strijd met lage middelen, met ver
dachte practijken, met onedele wapens,
zelfs niet als het om een tegenstander op
leven en dood gaat. Over leven en dood
van geestesrichtingen oordeelt en waakt
Hooger Macht.. Wij menschen hebben
slechts het onze te doen te staan voor
onze taak met alle kracht van lichaam en
ziel, met eere en goed vertrouwen. Laat
de strijd er zijn, de onvermijdelijke strijd
van beginsel tegen beginsel, van wereld
beschouwing tegen wereldbeschouwing, als
het dragen van een krijgsbanier tot in
Gods handen. Maar laat de strijd zuiver
zijn, bezoedel uwe handen en uw geweten
niet aan het bezoedelen van uw tegen
stander, De strijd moet gestyleerd wor
den".
DE BUITENLAND SOHE POLITIEK IN
DE TWEEDE KAMER BESPROKEN.
In een avondvergadering kwam de
Onderwijsbegrooting aan de orde.
Critiek op het beleid van Minister
Slotemaker de Bruïne.
Nadat eenige wetsontwerpen betreffende
het tarief van invoerrechten, en het belas
tingsysteem van Ned.-Indië na eenig debat
door de Kamer waren aangenomen, is gis
termiddag een aanvang gemaakt met de
behandeling van de begrooting van Buiten-
landsche Zaken.
De heer Bongaerts (r.k.) achtte het niet
geheel juist, dat Nederland in September
jL op opportunistische overwegingen art.
16 van het Volkenbondspact facultatief
heeft verklaard.
De heer Van der Goes van Naters (s.d.)
juicht het bezoek van Koning Leopold toe
omdat daardoor wordt uitgedrukt, dat er
een lotsgemeenschap tusschen de kleine
volke.i als feit bestaat.
Spr. betreurde het dat de democratische
staten in September geen krachtiger hou
ding hebben aangenomen, dit zou z.i. zeker
niet tot een oorlog hebben geleid.
Onze regeering neemt volgens dezen
spreker een niet voldoende krachtige hou
ding aan tegenover den druk van een bui-
tenlandsche regeering. Als voorbeelden
noemde hij den aandrang, op last der Duit-
sche regeering door wetsondernemingen op
hun Nederlandsche handelsrelaties uitge
oefend, om geen niet-Arisch personeel in
dienst te houden.
Spr. bepleitte een nauwere samenwer
king met de regeering van Valencia.
De heer Smeenk (a.r.) zei, dat het be
zoek van Koning Leopold van België aller
wegen met ingenomenheid is begroet. Dat
de Volkenbond heeft gefaald, is zeker niet
aan de fascistische staten te wijten maar
aan de politiek der groote mogendheden.
Dat de Oslo-staten de collectieve veilig
heid zouden hebben ondermijnd, betwistte
spr. Hij ^rong aan op versterking van het
consulaire corps. De oplossing van het Jo
denvraagstuk moet langs internationalen
weg worden gevonden.
De heer Joekes (v.d.) verheugde zich
eveneens over het bezoek van den Koning
der Belgen.
Spr. onderschrijft het regeeringsstand-
punt ten opzichte van art. 16 van het
pact, maar toch wil hij het artikel niet als
dood beschouwen. Voorts vroeg hij of de
regeering al iets kan mededeelen over het
onlangs geopende contact met de buiten-
landsche regeeringen over het vraagstuk
der vluchtelingen. Is ook de regeering op
getreden tegen beschadiging van eigen
dommen van Nederlandsche Joden in
Duitschland? Heeft de regeering ook aan
dacht aan de positie der Nederlandsche Jo
den in Italië?
De heer Bierema (lib.) onderschreef in
zeer veel opzichten de politiek der regee
ring en bestreed de opvatting van hen, die
meenen dat democratieën in September
krachtiger hadden moeten optreden.
De spreker informeerde naar den stand
van het internationale overleg betreffende
de Joodsehe vluchtelingen.
De heer Rost van Tonningen (n.s.b.) zei
dat onze verhouding tot België scherp re-
lief heeft gekregen door den internationa
len toestand. Het is een gevaar voor ons
land, dat wij inzake art. 16 geen ondubbel
zinnige houding aannemen. In uitlatingen
van den Franschen generalen staf is open
lijk geëischt, dat het Fransche leger even
tueel door België naar het Roergebied zal
kunnen marcheeren. Spr. meende dat in
een dergelijk geval de Volkenbond een
voorwendsel voor een dergelijk doortochts-
recht aan de band zal doen. Daarom drong
hij er op aan den Volkenbond te verlaten.
Hij betichtte de democratie van schijn-me-
delijden indien z<j niet ingaat op het denk
beeld der n.s.b., dat Nederland het initia
tief zal nemen tot internationaal overleg
tot het stichten van een Joodsch nationaal
tehuis buiten Europa.
De heer Rutgers van Rozenburg (c.h.)
meende dat een Volkenbond met een bin
dend pact ofwel machteloos is het pact te
handhaven, ofwel een wereldoorlog ontke
tent. Een Volkenbond van consultatief ka
rakter verdient daarom de voorkeur.
Deze spr. wees op de groote beteekenis
van de christelijke beginselen voor de in
ternationale rechtsorde. Ook hij informeer
de naar den stand der besprekingen over
het vluchtelingenvraagstuk.
De Onderwijsbegrooting.
Om 8 uur kwam de Kamer in avondver
gadering bijeen voor de behandeling van
de Onderwijsbegrooting.
De heer dr. Vos (lib.) hield een pleidooi
voor goede lichamelijke opvoeding op de
lagere school. Met het spellingbeleid kon
spr. zich niet vereenigen. De regeering
beroept zich op financieele bezwaren, doch
die wil spr. niet aanvaarden.
De heer Thuijssen (s.d.) zei, dat de leer-
lingenschaal als een donkere schaduw over
ons onderwijs ligt. Hierna behandelde spr.
de spelling en voorspelde, dat een regeling,
die ingaat tegen de taalwetenschap, het
verliest. Alleen het lager onderwijs kan
men dwingen tot een schijnbare gehoor
zaamheid.
De heer Van Houten (chr. dem.) zei, dat
het gezien de stukken een hopeloos
geval was, met dezen minister te debat-
teeren. De minister-president heeft gezegd
dat de leerlingenschaal kabinetszaak is en
dat de Minister van Onderwijs niet de zon
debok mag zijn. Maar de afkeuring der
Kamer geldt het geheele beleid van den
minister, aldus spr. De minister heeft er
in berust dat hij, in tegenstelling met en
kele collega's, niet meer heeft weten los te
krijgen bij de ontreddering van het onder
wijs.
Spr. hoopte dat er niet meer nieuwe spel-
lings-commissies zullen komen, en dat pers
en bedrijfsleven nu het regeeringsvoorbeeld
zullen volgen, hoezeer spr. bezwaren heeft.
De heer Van Sleen (s.d.) zei, dat van
dezen minister weinig voor het onderwijs is
te wachten. Voor verschillende takken van
onderwijs is nog geen recht gedaan.
De heer Roosjen (a.d.) wilde dat men de
gelijkheid van openbaar en bijzonder onder
wijs nu eindelijk eens waarlijk als een ge
lijkheid beschouwde. Het voornemen, de
kweekschool weer een 4-jarige te maken,
verheugde spr.
De a.r. fractie betreurt, dat de regeering
's ministers spellingbesluit reeds tot uitvoe
ring brengt.
binnen 'n kwartier zijt ge er van af,
dank zij de bijzondere samenstelling.
Weiger namaak, let op AKKER-merk.
Per koker van 13 stuks -12 stuivers.
Per doos van 2 stuks - 2 stuivers.
De heer Woudenberg (n.s.b.) zei, dat ter,
wille van de volkswelvaart voor het on
derwijs niet gauw teveel kan worden ge
daan.
De jeugd moet eerbied leeren te hebben
voor andere volkeren. Spr. wees op het
voorbeeld elders. In het nationalistische
Nederland zullen alleen het gezin en de;
kerk het voor het zeggen hebben.
De heer Duymaer van Twist (a.r.) t
Duitschland.
De heer WoudenbergDeze interruptie
getuigt niet van groote intelligentie.
De voorzitter hamerde.
De heer Botterweg (a.r.) besprak het
door de regeering ten opzichte van het
Werkfonds gevolgde systeem.
Spr. schetste de ingewikkelde positie van
een kinderziekenhuis te Utrecht
Mevr. de VriesBruins L(s.d.} onder
steunt deze opmerkingen.
De heer Tilanus (c.h.) zei, dat de scherpe»
critiek, door sommige leden op den minis
ter uitgeoefend, hem niet steekhoudend
schijnt. Niettemin had ten aanzien van de,
jeugdwerkloosheid van onderwijs wel meeg
initiatief kunnen zijn uitgegaan. Ook ten
aanzien van de spelling is de chaos toege
nomen.
De heer Zijlstra (a.r.) meende dat die
minister er recht op heeft, dat zijn beleid
wordt gezien in het licht van het algemeen©
regeeringsbeleid.
Inzake de spelling had de regeering beter
kunnen terugkeeren naar de nu weer ver
laten spelling.
De heer Kersten (staatk. ger.) was tegen
subsidieering van het bijzonder hooger on
derwijs. Steeds verder gaande splitsing'
heeft geen zin.
Spr. was het eens met de afwijzende hou
ding, door den minister aangenomen in de
quaestie der lichamelijke opvoeding. Er
worden in de scholen al genoeg fratsen
gemaakt, en er is ook geen geld.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, de heer Slotemaker de
Bruine, 'dankte degenen die zijn beleid
hebben gesteund.
De heer Van Houten zeiDeze minister
krijgt geen geld, een ander wel. Doch spra
wees op den ingehouden wensch van den
Minister van Justitie ten aanzien van de
psyehopathenwet, en op de woorden betref
fende werkverschaffing enz. in de memorie
van antwoord algemeene beschouwingen.
De minister vertrouwde, dat ten aanzien
van de taalkwestie binnenkort overeen
stemming zal zijn bereikt, en hoopte weldra
nadere mededeelingen te kunnen doen.
Spr. verdedigde de werkwijze van het
Werkfonds. Wat betreft het kinderzieken
huis te Utrecht, deze zaak is niet buiten
den Minister van Onderwijs omgegaan.
De heer Botterweg (a.r.) repliceerend,
diende een motie in waarin de Kamer als
haar oordeel uitspreekt, dat de bouw van
een nieuw kinderziekenhuis te Utrecht niet
zal plaats hebben dan nadat de Kamer;
door een post op de begrooting de gele
genheid zal hebben gehad zich hierover uit
te spreken.
De motie, voldoende ondersteund, kwam
,bij dit debat in behandeling.
Mevr. de VriesBruins (s.d.) en de heer
Kersten (staatk. ger.) repliceerden.
Over de motie wordt a.s. Dinsdag bij den
aanvang der vergadering gestemd.
De algemeene beraadslagingen werden
gesloten.
Hierna werd de artikelsgewijze behande
ling van de afd. hooger onderwijs afge
handeld.
De vergadering werd om één uur ge
schorst tot des middags één uur.
November
uur
uur
Zaterdag 26
3.33
15.51
Zondag 27
4.07
16.29
Maandag 28
4.46
17.10
Dinsdag 29
5.28
18.01
Woensdag 30 E.K.
6.21
19.03
De strijd
om de gETTY B0NN
43
ROMAN UIT HET ZEEMANSLEVEN
VAN FRIED RICH LINDEMANN
Er konden diplomatieke verwikkelingen
uit voortkomen. Daar voelde Sir Douglas
zich niet tegen opgewassen. En dan de
vervelende opmerkingen, die hij hier zelf te
Gibraltar te hooren zou krijgen, van zijn
vrienden en bekenden, dezen kleinestads-
troep, deze kolonie-verzameling. Niet dat
Douglas daar nu zoo erg bang voor was,
maar hij was in zijn hart zelf een te erge,
provinciaal om op zijn leeftijd nu nog de
neiging te voelen, buiten zijn boekje te
gaan. Nee, nee, hij wilde de „Betty Bonn"
vrij hebben, en daarom moest hij ook de
„Frisco" laten gaan. Ach God, dan was
toch met één slag een eind gemaakt aan
alle narigheid „Mensch, Trevor, begrijp je
dat dan niet?"
Sir William Douglas was een voorname
oude heer. Zijn toorn van zooeven was al
lang weer gezakt. Met zijn zachte, vader
lijk welwillende stem sprak hij Trevor toe.
„Luister nu eens goed, beste vriend. Wat
kan ons nu toch gebeuren? Bedenkingen?
Nakomende vorderingen Waarvandaan
dan? Niet een der belanghebbenden heeft
zich gemeld. Wie bekommert zich dan ook
nog om deze „outcasts", deze paria's der
zee, die zij dan ook zijn? Een mooi gezel
schap. Moeten wij hun vuile wasch doen?
Nee, Trevor. Ik heb respect voor uw zin
voor rechtvaardigheid, zeker, zeker. Maar
wij rechters zijn er toch voor om de maat
schappij te beschermen. En als hier zoo'n
paar paria's elkaar den nek afsnijden,
laten wij ons er dan niet mee bemoeien.
Wie heeft er schade van? Thompson?
Thompson wil betalen. De duivel weet,
waarom? Maar laat hem zijn gang gaan.
En juist hij, Trevor, juist hij zou je schade
kunnen doen. Hij en zijn eindeloos proces.
Want eindeloos en hopeloos is het. Dat zal
je me zelf moeten toegeven. De passagier?
Ik begrijp heusch niet, waarom je zoo'n
buitengewone waarde hecht aan dezen
meneer Deerkson. Een man, die juist op de
„Frisco" zich inscheept om naar Genua te
gaan en. dan een boot neemt naar Londen,
dat is toch werkelijk geen aangename ge
tuige. En gelooft u werkelijk, dat die u iets
anders zou vertellen dan Spurling? Boven
dien waarom heeft die man geen teeken
van leven gegeven op de verschillende aan
vragen? Hoe? Wat? Nou, luister goed,
Trevor, nu gaat uw fantasie toch wel een
beetje te ver. Dezedezepassagier
zou een overlevende, een hoe je he^ ook
noemen wilt, van de „Betty Bonn" zijn?
Veroorloof mg dan, dat dit mijn fantasie
een beetje in beweging zetwanneer ik in
dat geval Spurling was en ik had al zoo en
zooveel menschenlevens op mijn geweten,
dan had ik beslist ook dezen laatsten over
levende van de „Betty Bonn" overboord
gesmeten, inplaats van hem naar Gibraltar
fce brengen. Dat hij hem per slot van reke
ning toch nog op de lijst gezet heeft, is
louter angst van hem geweest, dat wij toch
nog achter het bestaan van dezen meneer
Deerkson gekomen zouden zijn. En zeker,
zou hij het ook niet gedaan hebben, als hg
er niet van overtuigd was, dat dit hem
geen schade berokkenen kon. Nee, nee,
Trevor, laat loopen, en de heele bende daar
bij. Maar man wees nou toch eens ver
standig. Kom eens hier. Laten wij nu eens
rustig gaan zitten en overleggen, wat wij
het beste doen kunnen. Per saldo heb je
toch ook nog een rechterpruik te verlie
zen
Zoo ongeveer zou de heer Douglas daar
achter de deur wel tot Trevor gesproken
hebben. Of Trevor zwichtte Ik geloof het.
Het was natuurlijk een opflikkering ge
weest, een fantasie, waarvan hij de grenzen
en de consequenties niet zoo snel had kun
nen realiseeren. Want ook ik wist werke
lijk niet, wat hij met dien passagier zoo
gauw beginnen wilde, met dezen Zweed of
Noor of wat hg dan ook zijn mocht. Sir
Douglas zou hem wel bijbrengen, wat het
beste was. Sir Douglas was eendiplo
maat.
Wat ik niet gelooven kon, was dat het
hem zoo gauw gelukt was. Nauwelijks
waren twintig minuten verloopen of opeens
verstomde het gerucht op de publieke tri
bune. Men stond op. De zes gingen weer op
hun plaatsen zitten. Trevor was zoo wit als
zijn pruik. Hg ging zitten. Hij keek nie-
r-vnd aan. Hg teekende nietszeggend figu
ren op een stuk papier. Hij zei geen enkel
woord meer.
Sir Douglas daartegenover was weer
even mild en vriendelijk.
„De rechtbank is ervan overtuigd, dat
zij kan afzien van de getuigenis van den
passagier. De rechtbank oordeelt, dat ook
door hem geen nieuwe gezichtspunten naar
voren kunnen worden gebracht. De uit
spraak blijft dus gehandhaafd. De rijks
advocaat heeft zijn aanvrage weel' inge
trokken".
Voetgeschuifel op de publieke tribune.
Sir Williams' stem kreeg een officieelen
klank.
„Hiertegenover staat, dat de rechtbank
den kapitein der „Frisco" de opmerking
niet kan besparen, dat hij papieren licht
zinnig en tegen de wet indruischend behan
deld heeft. De rechtbank oordeelt een recht
matig verwgt tegenover den kapitein in
zake de behandeling der scheepspapieren,
volkomen op zijn plaats".
Onderdrukt gelach op de publieke tri
bune.
Sir Douglas
„Ik verzoek het publiek elke persoonlijke
meeningsuiting na te laten. Nog enkele van
deze opmerkingen en ik laat de publieke
tribune ontruimen".
Van dit oogenblik af, liep de machine
weer geluidloos en glad. Nog enkele offi-
cieele opmerkingen. De zitting was afge-
loopen.
De rechtbank verhief zich en ging. Wij
stonden op en drongen naar buiten. Ik zag
nog, dat de stuurman een flesch uit zgn
zak haalde en dronk.
„Good luc":" riep Thompson.
Men lachte.
Dus het was gebeurd. „De misdaad" was
geschied", zooals Trevor zei.
„Deze waanzinnige geschiedenis uit de
wereld geholpen", zooals Thompson als zijn
meening te kennen gaf.
Gibraltar herkreeg zijn rust van provin
ciestad weer.
Een paar arme duivels voelden zich rijk.
Maar verder waren zij geen steek. Niet de
kleinste tip van den sluier van het eigen
lijke geheim der „Betty Bonn" was opge
tild. Het raadsel was nog even groot als
een maand tevoren, met dit verschil, dat er
niemand meer was, die zich om de oplos
sing bekommerde.
„Vader is oud geworden in dezen eenen
nacht na de zitting van gisteren" zei
Nancy. „Hij kan niet meerhij durft niet
meer. U kent hem. U weet, hoe het bij hem
van binnen eruit ziet. Nu de spanning ver
dwenen is, laat hij zich gaan, laat alles
over zich heen komen".
Ik viel haar in de rede.
„Neem me niet kwalijk, Nancy, maar
dat is nog het verstandigste, wat hij op het
oogenblik doen kan".
Maar Nancy sprak op zeldzaam opge
wonden toon
„Nee, nee Jullie mannen kunnen dui
zendmaal zeggen stop, afgeloopen, niet
meer aan denken. Bij mij ontstaat een heel
ander gevoel. Ik kan het niet verdragen.
Ik kan niet uit louter noodzakelijkheids-
gevoel het lot van een groep menschen zoo
maar als niet-bestaand aannemen. Uit het
geval „Betty Bonn" is door alle mogelijke
omstandigheden het geval „Trevor" ge
groeid. De zaak „Trevor" is afgeloopen.
Goed. Daar kan ik genoegen mee nemen,
hoewel het mij persoonlgk diep grieft. Maar
daarmede is de zaak „Betty Bonn" toch
nog niet opgelost. Daardoor zijn de ver
dwenen niet weer tot het leven terugge
roepen. Daarmee is de misdaad niet ge
wroken. Dat kan toch zoo maar niet in
den doofpot gestopt worden, alleen, omdat
het twee menschen niet aangenaam is,
wanneer er over gesproken wordt. Och, och,
wanneer jullie je oogen en ooren dicht
stopt, dan zal ik..."
De tranen schoten haar in de oogen. Zij
kon niet verder spreken. Ik probeerde haar
te kalmeerertj
[(Wordt vervolgd.)]