°m de BETTY BONN
VAN AMSTEl EN IJ
rVoor
de huismoum j
HOE KUNNEN WIJ
OVERGEBLEVEN BROOD
BENUTTEN?
FEUILLETON
De strijd
Amsterdam residentie?Eerste
Nederlandsche koningsstad.
Toen Lodewijk in Amsterdam re
geerde. De Lubeta. ,}Zee-
landia" in actie. Een handel in
uniformen en onderscheidmgen.
Dezer dagen is in verband met de aan
vankelijk voorgenomen vestiging van een
centraal vliegveld te leiderdorp, waardoor
dan Schiphol zou worden prijsgegeven (de
regeeringsplannen hieromtrent blijken ech
ter nog vrij onzeker), van deskundige zijde
opgemerkt dat Arasterdam niet alleen in
dit opzicht onrecht zou worden aangedaan,
maar de hoofdstad ook in velerlei ander
opzicht reeds een eeuw lang misdeeld is.
In Amsterdam werd betoogd behoor
den rechtens alle regeeringsgebouwen ge
vestigd te zijn, ook het p^eis der Vorstin.
In geheel Europa ia geen exempel te vin
den voor een uitzonderingstoestand als hier
bestaande. landen, Parijs, Berlijn, Stock
holm kortom nagenoeg alle hoofdsteden
van het continent zijn tevens residentie.
Waarom dus Amsterdam niet?
Wij zullen ons in deze beschouwingen
niet te zeer verdiepen, doch willen alleen
opmerken dat de geponeerde zienswijze
de hoofdstad tevens residentie, allerminst
absurd is en voor zoover er hier van een
„recht" sprake zou kunnen zijn, dit recht
op historische gronden te verdedigen viel.
Wanneer straks koning Leopold van
België op het balcon van het Dampaleis
de hulde der duizenden in ontvangst zal
nemen, dan bevindt de koning zich in zeke
ren zin op een historische plaats, die, in
de gevolgen van hetgeen zich daar heeft
afgespeeld, ook voor zijn dynastie van be-
teekenis is geworden.
Hier immers heeft de eerste koning van
Nederland, Bodewijk Napoleon, zich aan de
juichende bevolking voorgesteld, nadat
daartoe door Napoleon Bonaparte, in over
leg met de Nederiandsche staten, te Parys
besloten was. Napoleon is dus in feite de
stiohter van het koningschap in Nederland.
Ook was het diens na^-^kelijken
wensch dat in Amsterdam een paleis voor
den koning zou worden gebouwd, waarvoor
de staten echter niet terstond geld be
schikbaar konden stellen (het plan, later
wettelijk vastgesteld, bestond in de bosch-
rijke plantage te bouwen), zoodat Lodewjjk
ten slotte genoegen nam met het stadhuis
op den Dam als tijdelijk verblijf.
Dit tijdelijk karakter is vooral naar vo
ren gebracht toen een tiental jaren geleden
onze regeering het gebouw van Amsterdam
als staatseigendom opeischte, waartegen
de stad zich op grond van de historie ver
zette en wel met hot bekende gunstig
gevolg.
Hoewel Amsterdam aanvankelijk hooge-
lijk ingenomen was met Lodewijk, heeft het
zich toch krachtig verzet tegen de inge
bruikneming van haar beroemd stadhuis
ais paleis, ondanks de verzekering van den
vorst dat het slechts van tijdelijken aard
zou zijn.
Maar Lodewijk zette zijn plannen door
de vroedschap werd naar het Prinsenhof
verwezen daar zetelt zij op heden nog
en liet uit de Haagsche ridderzaal alle
nationale tropheeën als verouderde vaan
dels, vlaggen enz, naar de Burgerzaal van
het stadhuis overbrengen. Op 1 Augustus
1806 geschiedde dit met groote plechtigheid
zeer ten genoege der Amsterdammers.
De leider der oppositie, mr. Valckenaer,
heeft toen nog eens nadrukkelijk gewezen
op de totale onbewoonbaarheid van het
stadhuis tot op heden is zijn woord van
kracht gebleven maar Lodewijk Napo
leon repliceerde „Ik zal slechts een ge
deelte van het gebouw bewonen en dat
heusch wel bewoonbaar maken".
De vorst heeft in dat opzicht woord ge
houden. Tonnen gouds zijn aan de inwen
dige verbouwing - die binne. de perken
van het geoorloofde bleef meubileering
enz. ten koste gelegd. Al het kostbaar
meubilair dat zich op heden nog' in het
Dampaleis bevindt is grootendeels van hem
afkomstig.
In het bestuur van stad en land, feite
lijk een familieregeering, was toen nog
veel chaotisch. Aan Napoleon en Lodewijk
komt de eer toe hierin verandering te heb
ben gebracht, o.m. door in stede van de
onderlinge ambtenverdeeling, van uit de
residentie (Amsterdam) alle officieele be
noemingen door den koning te doen ge
schieden. De eerste officieele burgemees
ter van Amsterdam is mr. Woliers v. d.
Poll geweest, een man van aanzienlijke ge
boorte en blijkens zijn portret in het Rijks
museum, een buitengewoon imponeerende
verschijning.
Mag men Lodewijk's biograaf gelooven,
dan is Lodewijk, in tegenstelling met zijn
soms barschen broer Napoleon, een ge
moedelijk, opgeruimd mensch geweest, doch
in. hooge mate verkwistend Parijs was
er goed voor. Overigens van de dooden
niets dan goeds.
Tot zijn eer moet gezegd worden onze
stadskronieken getuigen er van dat hij
de Amsterdamsche stichtingen voor nood
lijdenden steeds vorstelijk bedacht. Het nog
altijd bestaande Koning Lodewijkfonds te
Apeldoorn en de bekende echoput te Hoog-
Soeren, die hij ten behoeve van de dorps
bewoners voor zijn rekening liet aanleggen
een kostbaar werk wijzen er op dat
ook de nooden ver buiten Amsterdam hem
niet onverschillig lieten.
Het sombere schuwend in huis en omge
ving, gelastte hij al spoedig dat de doods
vonnissen niet meer in de vierschaar van
het paleis mochten worden uitgesproken
en ook niet op den Dam worden voltrok
ken. Het -ützicht daarop stónd hem weinig
aan. Guillotine, galg e.d. verhuisden in een
ommezien naar de Nieuwe Markt.
Maar Lodewijk ging nog verder.
Om de Amsterdamsche residentie behoor
lijk tot haar recht te laten komen beval de
koning kortweg de vestiging van alle re-
geeringsbureaux in Amsterdam. Het mee-
rendeel der Amsterdammers zal er zich
wel niet van bewust zijn dat de groote 17e
eeuwsche gebouwen, waartegen zij dagelijks
met vereering opzien, na 1807 ministeries
zijn geweest.
De Nederiandsche Bank (Rokin), het
O. I. Huis (Oude Hoogstraat), Trippenhuis
(Kloveniersburgwal), zelfs het tegenwoor
dig betreurenswaardig vervallen Arsenaal
(Waterlooplein). zij hebben onder Lodewijk
als regeeringsdepartementen gediend.
Laatsgenoemd gebouw zelfs als koninklijke
drukkerij. Ook het Hooggerechtshof werd
hier gevestigd. Over de korte regeerings-
periode van Lodewijk Napoleon schrijven
wij verder maar niet. Al het overige toch
is van nationaal, geen uitsluitend hoofdste
delijk belang meer.
Doch uit het hier, op grond van histo
rische gegevens gememoreerde, kan o.i.
voldoende blijken dat Napoleon bij de in
stelling van het Koningsschap in Neder
land van het gezonde en juiste principe is
uitgegaan dat de eerste stad des rijks
tevens ook residentie behoort te zijn.
Zooals uit de nieuwskolommen van onze
courant reeds bekend, is de Amsterdamsche
Lubeta onder veel belangstelling geopend.
Eenige weken tevoren gaven wij, na een
vluchtig bezoek aan het Tesselschadege-
bouw, al een korte beschrijving van hetgeen
hoofdzakelijk daar te zien en te leeren zou
zijn.
Dat dit belangrijk en veel is heeft men
ook uit ons overzicht kunnen zien. Nu men
ot deze tentoonstelling alles in volmaakte
orde gerangschikt vindt en een regelma
tige rondgang door de vele zalen mogelijk
is, blijkt eerst welk een omvangrijk werk
aan de opening moet zijn vooraf gegaan.
Wellicht onnoodig nog te verzekeren hoe
zeer van de aanschouwelijke voorstellingen,
zooals bijv. de door een bomaanslag ver
woeste huiskamer door de Amster
damsche bezoekers wegens het verschrik
kelijke tooneel al de gruwelkamer ge
doopt en van de schuilkelders, projectie
len e.d. een heilzame suggestie uitgaat,
vooral op de jongeren, welke in de eerste
plaats de vredesgedachte ten goede zal
komen.
Men ontvangt hier wel een zeer volledig
overzicht van de mogelijkheden om in geval
van oorlog, by bom- of gasaanvallen de
slachtoffers tot een zoo gering mogelijk
aantal te beperken en dat niet slechts door
voorzorgsmaatregelen, doch ook door de
nuttige diensten van gemeentelijke en
Roode Kruis-ambulances, de medische be
handeling van de slachtoffers op bomvrije
plaatsen en zqc al meer.
Om up-to-date te blijven zal de tentoon
stelling misschien ieder jaar noodig blijken,
want telkens zullen ook de aanvaJL-metho-
des en de daarb" gebezigde projectielen en
stoffen zich wijzigen. En de oorlogsindus
trie werkt in koortsachtig tempo onvermin
derd voort.
Wie weet welke technische of chemische
verdelgingsmiddelen inmiddels weer zijn
uitgedacht om de reeds bestaande in nog
gruwelijker uitwerking te vervangen.
Zooals reeds medegedeeld, wordt de Lu
beta overweldigend druk bezocht. Het valt
door de compacte massa daar zelfs moeilijk
al het tentoongestelde grondig te bestu-
deeren, zoodat wij mogelijk in een volgende
correspondentie nog op enkele bijzonder
heden terugkomen.
Men zal zich in Zeeland wel eens hebben
afgevraagd hoe het thans met „Zeelandia"
staat, de bloeiende Zeeuwsche vereeniging
11. de hoofdstad, waarvan men den laatsten
tijd weinig meer vernam.
Wat dit laatste betreft zijn daarvoor
enkele oorzaken aan te wijzen. Er hadden
bestuurswisselingen plaats, gelukkig
niet om redenen van persoonlijken aard,
doch wegens veranderde levensomstandig
heden. In den heer C. Poortvliet o.a. ver
loor „Zeelandia" een moeilijk te vervangen,
zeldzaam ambitieus secretaris.
Anderzijds bleek een reorganisatie drin
gend noodig, opdat grootere activiteit ont
wikkeld zou kunnen worden. Verminderde
inkomsten van leden leidden als vanzelf tot
bedankjes, hoewel „Zeelandia" in dit op
zicht uiterst schappelijk is. Men noodzaakt
niemand tot heengaan. Maar de geldmidde
len slonken en het Amsterdamsche veree-
nigingsleven is duur, voornamelijk door de
hooge zaalhuren.
Daarom is thans definitief tot de aan
stelling van een vaste bode besloten, opdat
althans de inning der contributies regel
matig zal kunnen plaatsvinden.
In de onlangs gehouden algemeene leden
vergadering bleek men enthousiast voor
een spoedig weer te houden groote uitvoe
ring. Deze werd vastgesteld op 17 Decem
ber a.s. Men hoopt de vereenigingskas dien
avond extra te versterken door zich garant
te stellen voor een zeker aantal plaatsen
en het houden van een tombola, waarvoor
men op de belangelooze beschikbaarstelling
van prijzen rekent, te zenden aan het adres
van den secretaris, den heer N. F. A. Frits,
Rijnstraat 25.
Velen zien den immer gezelligen, Zeeuw-
schen vriendenavond alweer verlangend te
gemoet.
Amsterdam blijkt nog altijd de stad van
enormiteiten. Daar bemerkt men, komende
met den Diesel van Utrecht, in het op ver
dwijnen staand Weesperpoortstation, bin
nen een der oude dienstlokalen van het
eerste perron opeens een volledig militair
uitrustingsmagazijn.
In de jongste dagen van oorlogspanning
dacht ieder er het zijne van „De unifor
men liggen al klaar om zoo aan te trek
ken.", zuchtte men, „de mobilisatie van
oudere mannen is nog maar een kwestie
van tyd".
Nu zou het, afgezien van oorlogsnarig-
heid, werkelijk een lust zijn geweest daar
een uniform te mogen kiezen, want tus-
schen de stapels grauwe soldatenuniformen
die voor een overhaaste mobilisatie be
stemd heetten, zag men ziet men er nog
prachtige officiersuniformen van land
en. zeemacht, zelfs admiraalsuniformen,
overdekt met hooge ridderorden Eventueel
zouden wij stellig zoo'n flatteus adelborst
uniform hebben gekozen. De keuze is er
trouwens enorm. Men mag de onderschei
dingen naar believen uitzoeken Legioens,
Leopolds, Wasa's, Adelaars ze liggen
zusterlijk bijeen in sigarenkistjes.
Sic transit
Wij hebben even de moeite genomen om
de fameuze „mobilisatie-collectie" te be
zichtigen. Oorlogstoebereidselen van begin.
September? Fictie, alles tweedeharidsch,
de eeredegens, de grootkruisen en officiers-
steken met witte vederdos, zoowel als de
grijze soldatenpetten, de helmen en kapot-
jassen met koperen knoopen.
Voor et.i der vensters van het ruime
spoorlokaal leest men in grof handschrift
„Hier in- en verkoop van gedragen mili
taire kleedingstukken".
De lezers, die Amsterdam mochten aan
doen, weten thans welke bonte verzameling
het Weesperpoortstation herbergt. Bewon
deren kunnen wij dit deprimeerend vertoon
in een publiek lokaal met openstaande
deuren, niet.
Corres Pondent.
Een beproefd middel om oud brood te
verwerken is het bakken van wentelteef
jes. Dit kost echter tamelijk veel tijd en
vooral voor een huisvrouw, die geen hulp
heeft, en dus voor alles alleen staat, kan
hét bakken van nagerechten wel eens be
zwaarlijk zijn. Een voorgerechtje, dat in
den oven gaar wordt, is voor haar dikwijls
gemakkelijk er.
Hier volgt een recept van een dergelijk
gerecht, dat met oud brood wordt bereid.
Pikant broodschoteltje.
400 gram oud brood
ongeveer li ter melk
4 eieren, wat peper en zout
200 gram geraspte, belegen kaas.
Snijd het brood in stukjes er week het
in de kokende melk. Wrijf of maal het
daarna fijn. Vermeng het met de eier
dooiers en de geraspte kaas, de peper, het
zout en tenslotte het stijfgeklopte eiwit.
Doe het mengsel in een beboterd vuur
vast schoteltje en zet het ongeveer l/2 uur
in een matig warmen oven, tot het een
bruin korstje heeft.
GROENTESCHOTELS IN DEN HERFST.
In een maaltijd, die er wat méér ver
zorgd moet uitzien dan wij dat op gewone
werkdagen verwachten, zal een zgn.
„groenteschotel" altijd uitstekend op zijn
plaats zijn.
Wij verstaan daaronder dan een gerecht,
dat geheel op zichzelf wordt gepresen
teerd, zonder dus begeleid te worden door
het vleesch of de aardappelen, die in ge
wone gevallen tegelijk met de groente
rondgaan.
Ook het gebruik van een dekschaal ver
valt bij deze „tusschenschotels" ze wor
den opgediend hetzij op een ronden of
ovalen vleeschschotel, hetzij in een voor
het doel geschikten vuurvasten schotel.
Verder spreekt het wel vanzelf, dat wij
voor dit doel een keus doen 11it de fijnere
groentesoorten in dezen tijd van het jaar
komen daarvoor zeker in aanmerking
bleekselderij, Erusselgch lof en schorse-
neeren.
Schotel van bleekselderij met kaas-
broodjes (6 personen)
4 struiken bleksclderij, 1 afgestreken
theelepeltje „marmite", wat zout, 30
gram l/2 afgestreken eetlepel) boter,
een paar theelepels aardappelmeel
6 A 8 dunne sneetjes oud brood, 50 gram
(f2 ons) boter, 100 gram (1 ons) ge
raspte belegen kaas, snuifje paprika.
Snijd van de struiken selderij het 1
bovengedeelte (bladeren en dunne stengels)
af, tot ongeveer een „stronk" van 20 cm
overblijftbewaar het losse gedeelte om
er den volgenden dag een soep van te be
reiden. Verwijder van den stronk de bui
tenste stengels, schrap de rest goed schoon
en rond den stronk van onderen wat af
verdeel de stukken dan in de lengte in
tweeën en kook ze in een breede pan gaar
met wat kokend water en zout, af en toe
de stukken vobrzichtig keerende. Neem na
1 V/2 uur, als nl. de groente door en
door zacht is, de stukken met een schuim-
spaan uit de pan, laat ze flink uitlekken
en schik ze met den platten kant naar
beneden op een verwarmden vleesch
schotel, die boven een pan met kokend wa
ter is geplaatst.
Zeef het selderij-kooknat en gebruik er
l'/o dl van om er de marmite in op te los
sen bind den verkregen bouillon met het
aangemengde aardappemeel tot een gladde
saus, neem dé pan van het vuur en roer er
vlug de in kleine klontjes verdeelde V 4*r
door. .Giet de saus over de selderijstruik
jes.
Roer, terwijl de selderij bezig is met
gaar worden, de boter voor de kaasbrood
jes tot room meng er de geraspte kaas
door en maak het mengsel af met de pa
prika. Laat ïntusschen de tot kleine rond
jes uitgestoken sneetjes brood goudbruin
roosteren en wat afkoelen verdeel er de
kaasboter over, strijk die netjes glad
(eenigszins kegelvormig) en schik ze als
rand om de selderij.
Schotel van Brusselsch lof (ongeveer
5 personen).
1 kg Brusselsch lof, 150 gram (V/2 ons)
ham, 100 gram (1 ons) oude geraspte
kaas, i/2 liter melk, 40 gram (2 afge
streken eetlepels) boter, 40 gram (4 af
gestreken lepels) bloem, wat zout.
Kook de struikjes lof (die liefst zooveel
mogelijk gelijk van grootte moeten zijn) op
de gewone wijze gaar en druk ze goed
droog uit. Wikkel elk struikje in een
plakje ham en schik de rolletjes in een
vuurvasten schotel.
Verwarm terwijl de groente kookt
roerende de boter met de bloem tot een
gelijk mengsel, giet er geleidelijk de melk
bij, laat de saus even doorkoken en ver
meng ze met bijna de geheele hoeveelheid
geraspte kaas (op 1 eetlepel na) en zoo
veel zout als voor den smaak noodig blijkt.
Giet de saus over het lof, bestrooi den
schotel met de nog overgehouden kaas
(waardoor een lepel paneermeel is ge
roerd) en leg er hier en daar ten klontje
boter op. Zet den schotel in den oven tot
zich een goudbruin korstje heeft gevormd.
Schorseneeren au gratin
(5 personen)
1 kg schorseneeren, /2 liter melk (ook
wel 4 dl melk met 1 dl room), 40 gram
(2 afgestreken eetlepels) boter, 40 gram
(4 afgestreken eetlepels) bloem, 100 gr,
(1 ons) geraspte oude kaas, wat zout.
Schrap de schorseneeren, verdeel ze in
vingerlange stukjes en kook die gaar in
water met een scheutje melk en wat zout,
zóó dat ze onder staan.
Bereid intussehen een kaassaus op de
wijze, die in het vorige recept beschreven,
is meng de schorseneeren met een ge
deelte van ue saus door elkaar en breng
ze over in een vuurvast schoteltje. Bedek
ze geheel met de rest van de saus, strooi
er een mengsel van geraspte kaas r 1 pa
neermeel over, leg er eenige klontjes boter
op en laat den schotel in den oven goud
bruin kleuren.
27
ROMAN UIT HET ZEEMANSLEVEN
VAN FRIEDRICH LINDEMANN
Van dit oogenblik af scheen Thompson
alle Europeesche krantenmenschen voor
hopelooze groentjes te houden. Hij schudde
alleen maar bedenkelijk met zijn hoofd.
„Vereerd jo: gmensch, heb je je mis
schien door dien ouden idioot ook iets op
de mouw laten spelden? Als deze akelige
landrot, dio niet eens stuurboord- en bak
boordzijde van elkaar kan onderscheiden,
werkelijk denkt, dat ht) dezen doorgewin-
.terden zeeschuimer, dit brok galgenaas,
dezen Spurling aan de galg kan helpen
Great ScottDie zou zich toch nooit m
Gibraltar wage als hij niet absoluut zeker
wist, dp.t hem niets gebeuren kon. Die had
de schuit eerder naar Groenland of weet
ik waar gesleept, als hij Trevor niet rustig
bij den neus kon nemen. Neenee
Plotseling scheen hem iets in te vallen.
„En bovendien wat zou de rijksadvocaat
wel zeggen, als Spurling van zijn bergloon
afzag? Zou het niet het beste bewijs zijn,
dat hij niets met de geheele geschiedenis
te maken had?"
Nog voordat ik deze zonderlinge vraa#
had kunnen beantwoorden, kwam de hotel
bediende terug, zweetend van ijver, rukte
zijn muts van het hoofd en reikte Thomp
son met een gewichtige beweging èen
brief.
Thompson maakte hem open en las
„Nou, kijk eens aan. Hij wist al dat wij
komen zouden. Winch je kunt toch om
zeven uur?"
Winch knorde alleen maar, zooals altijd.
Het kon net zoo goed ja als neen beteeke-
nen. Thompson nam het voor ja. Hij had
trouwens ook niets anders verwacht. Hij
wendde zich tot mij
„Gaat u maar eens mee jonge man, dan
kunt u misschien nog iets leeren van den
ouden Billy Thompson".
Hoewel deze toon mij ergerde, beloofde
ik het toch.
Het was reeds donker, toen wij op weg
gingen. International Bar, Wall Road, had
Spurling als plaats van ontmoeting opge
geven.
„Zal wel een spelonk zijn", bromde
Thompson.
Het v/as echter een van die kleine Spaan-
sche gelegenheden, die er hopeloos burger
lijk en nuchter uitzien. Door een houten
kralengordijn, dat er achter zooiets van een
Oostersche sfeer met geisha's en opium
kitten doet vermoeden, betraden wij een
koele ruimte vier wanden, de onderste
helft bedekt met baksteenen, de bovenste
helft met spiegels, de bodem bedekt met
zwarte en witte rieten matten. Zooiets als
een aquarium. Een paar bonte lampions
die van de zoldering afhingen en afschuwe
lijk zoetige papieren bloemen boven de
toonbank waren het eenige opbeurende in
deze kroeg en moesten wellicht er den in
ternationalen toon aan geven. Achterin bij
de toonbank zaten een paar half dronken
matrozen van een oorlogsschip op hooge
krukken.. Maar zelfs die durfden eigenlijk
niet luidruchtig te zijn in deze koude onge
moedelijke ruimte.
Ik keek juist naar mijn beeld, dat hon
derdvoudig door de spiegels weerkaatst
werd, toen ik Thompson met zijn geweldige
st al hoorde uitroepen
„Hello, Spurling, hoe gaat het?"
Hij ging op hem af en schudde hem de
hand als een ouden bekende.
Waarachtig daar zat hij aan een smerig
marmert tafeltje, vlak bij de deur, alsof
hij niet goed gedurfd had, dit lokaal nog
verder binnen te gaan hij, de man dien ik
nu reeds voor de derde maal zag, en van
wien men toch vermoedde, dat hij minstens
zeven menschenlevens op zijn geweten had.
Ja, daar zat hij, klein, krom, gedrukt, in
zijn smerige blauwe overjas, met zijn
smoezelig boord, met zijn verwarden baard,
als een dagschuwe uil. Hier in deze omge
ving had j niets meer van het verbetene,
wat hij bij Trevor, of van het griezelige dat
hij aan boord had. Misschien was het ook
de doordringende, alles opzij schuivende ma
nier van Thompson, die dit onderdrukte.
Zoo zaten wij dan met zijn vieren om de
witte steenen tafel, op harde ijzeren stoe
len, die zoo wrak waren, dat rnen elk
oogenblik dacht tegen den grond te zullen
slaan, als men zich verroerde. Winchester
had „Hallo Spurling geknord en zweeg.
Mij had Ie kapitein met een wantrouwen
den blik begroet. Thompson sprak. De
vieze Spaansche waard, die van achter zijn
toonbank kwam gekropen, had ons op zijn
bevel „u bent mijn gasten" vier glazen
vermouth en een schaal olijven gebracht.
Thompson dronk eerst, had toen vier van
de grijsgroene vruchten, op zijn tanden
stoker gespiest en in zijn mond gestoken.
Daar kauwde hij op en redeneerde. Af en
toe spuwde hij een pit uit.
Ik wist niet goed, of zyn onsmakelijke
manier van doen geen opzet was, om het
pijnlijke van de geschiedenis, dat nu toch
beslist komen moest, de kracht een beetje
te ontnemen. Of zou hij het hachelijke van
de situatie niet eens begrijpen? Ik voelde
het en ook Spurling scheen niet op zijn
gemak. Een hand had hij in een zak van
zijn overjas. Met de andere hand hield hy
krampachtig zijn pijp vast. Waarschijnlijk
had deze hand nerveus heen en weer be
wogen, als hij ze had laten gaan. Hulpe
loos en angstig was zijn blik. Ik kon mij
zyn bedrukte stemming niet anders verkla
ren dan een slecht geweten. Hij zei bijna
geen woord. Zijn stem was heesch.
Thompson had de laatste olyfpit uitge
spuwd. Nu rukte hij energiek zijn stoel
bij de tafel, leunde met beide armen breed
uit op het blad en ging direct op zijn doel
af
„Nou, Spurling, eindelijk eens geluk ge
had hè Beroerde zaak niet Alle man van
boord?"
Spurling verroerde geen vin bij deze
woorden. Hij zakte een beetje dieper in
elkaar, alle spieren waren gespannen. Als
men hem aangestooten had, was hij beslist
als een houten pop omgevallen. Zijn oogen
hield hij strak op zijn glas gericht.
Thompson was Ln z\jn element.
„Maar daar niet van. Jy hebt de „Betty
Bonn" 1 'anengebracht. Je eischt berg
loon. Goed. Alles dik in orde. Maar nu be
moeit zich msklaps die ellendige paragra
fenschender, die Trevor zich er mee. Je
weet ook wel - 'aarom. Verdraaid beroerde
geschiedenis voor je. Kan ik aanvoelen.
Zou zelfs niet weten, hoe ik eruit moest
komen. Heb daar lang over nagedacht, dat
kan ik je wel vertellen. Moet je goed luis
teren, hoe ik het me nu verder voorstel,
Jy gaat gemoedelijk naar dezen... dezen
Trevor, je neemt je hoed in je hand en
zegtZeer geachte meneer, ik weet zeer
goed wat u van mij denkt, van de „Betty
Bonn" en zoo. Zeker, dat zaakje is mis- j
schien ook niet heelemaal pluis, en ik kan j
mij indenkc 7, hoe u op deï'gelijke gedachten
komt. Maar ik zal u bewijzen, dat ik niets j
maar hoegenaamd dan ook niets, met die
heele geschiedenis te maken heb. Vergoed
u mij mijn kosten, en ik, John Spurting, 2ie
volkome af van de uitbetaling van het
bergloon. Punt. Dan zal hij natuurlijk eerst
een minuut of vijf geslage zijn. Dan zal
het hem langzamerhand zoo'n beetje door
liet hoofd gaan schemeren heb je je neus
toch misschen niet ergens ingestoken, dat
per slot van rekening een 'eelr'k tintje voor
je zal 1- ien krijgen Dan zal hij zich wel
bezinnen en antwoorden Goed, beste
S„ urling, ik zie nu in, dat ik mij vergist
heb. Je ent een man van eer. Het onder
zoek wordt opgeheven. Dat zal hij zeggen.
En als hij dat niet inziet, dan garandeer
ik je, dat morgen alle anderen het inzien,
dat heel Gibraltar het inziet, en dat is toch
het ergste "oor hem. Ons zal het een zorg
zijn. Wij hebben wat wij willen. Ik mijn
schip en jij je onschuld en het geld. Dan
koop jij je zoo'i klein gezellig huisje met
een stukje Jand, verbouw je kool en laat
de anderen 'ich doodwerken op zee. Prach
tig, niet? Wat het geld betreft, dat komt
vanzelf in orde. Daar hebben wrj geen para-
grafen en wettenverdraaiers voor noodig.
Dat gaat onder Amerikanen op handslag en
woord van eer. Nou Spurling? Wat denk
je ervan?"
„Nee fWordft vervolgd.)
U
afde
loup
depa
wers
hier
film
ma&
wate
ke d
betiv
legd
der
gaan
De
rijke
Veile
aan
van 1
het j
timnr
één
filmt
tiend
word
250 1
Dit
Werk
verdt
voor
ren c
bouw