mms ÏHÏAND; BRIEVEN UIT RELGIE Tachtig jaren petroleum. Kopstukken aan den maaltijd. }>'t Is al Holland wat men ziet Wat is er met den Belgischen franc De; spanning dezer da gen. „Enfant terrible De stoere Ardennees, met bruingebrand beendergelaat, boog van gestalte en ma ger als brood, maar taai als sparrenbout, die ons antwoordde op de vraag, of er dit jaar veel toeristen waren in de streek, riep bewonderend uit 't Is al Holland wat men bier ziet Xn de omgeving van Dinant beeft men de moeite genomen hiercmtrent eenigrzins statistische gegevens te verzamelen, door gedurende de laatste week, op verschil lende uren van den dag, de auto's die pas seerden te tellen en naar hun landsletters te identificeeren Op de tien luxe wagens telde men er gemiddeld zeven met de let ters „NL" bij de nummerplaat. Het toerisme in de Belgische Ardennen leeft in hoofdzaak van de Nederlanders. Zij komen echter voornamelijk per rijwiel. Men herkent ze onmiddellijk aan hun hoo- ge fietsen zonder „plaque" (nummerplaatje waarvan ieder Belgisch rijwiel voorzien moet zijn). Het zijn in meerderheid „trek kers", bepakt en beladen met een mate riaal tweemaal zoo groot als dat van een carabinier in velduitrusting. Voorts zyn er de wandeltoeristen, die te voet van boven den Moerdijk naar de Fransche grens en verder tippelen. Wij spraken er die dat in den recordtijd vanéén dag gedaan hadden„Bijna driehonderd kilometer, me neer Toe nou, maak het een beetje met ons, zult ge zeggen. Dat zeiden wij .ook en op onze vraag hoe dat mogelijk was (wij'l immers de beste tipelaar, zelfs als hj een dag en een nacht achtereen loopt, wat niet doenlijk is, toch niet meer dan 'n honderd kilometer af zou kunnen leggen), klonk het antwoord Met het systeem „auto-stop", me neer... „Auto-stop" is een goedkoope sport. De wandel-toerist die liever rijdt dan moe is gaat midden op den weg staan, steekt bij het naderen van een auto zijn hand op en vraagt om mee te mogen rijden. Gewoon lijk lukt het, als er plaats is ten minste. Het systeem wordt hier veel toegepast en niet door toeristen alleen. Bij de Fransche grens botste onze auto bijna op twee jon ge dames, die van den berm plotseling op den weg sprongen, met de hand in de hoogte, het bekende vragend gebaar om mee te mogen rijden. Erg „toeristisch" zagen zij er.niet uit en „Hollandsch" hee- lemaal nietGitzwarte haren, donkere oogen, het gelaat zeer kleurig geschminkt, daarbij zeer opzichtig gekleed en zeer doordringend geparfumeerd. Kennelijk Pa- risiennes of minstens elegante Franqaises. Hetgeen mijn reisgenoot, een Fransch con frater, de belangstellende vraag ontlokte Vous êtes sans doute de Paris, mes- öemoiselles Waarop een der twee prompt ant woordde De Paris? Wel nee, we binne van Maokum Het duurde even vooraleer de Fransch- man, na een desgevraagde en verkregen verklaring, zich kon reaiiseeren, dat „Mao kum" gewoon „Amsterdam" beduidde en zich de woorden herinnerend van den stoe- ren Ardennees onzer vorige ontmoeting herhaalde hij „En effet, on ne voit que la Hollande ici". Werkelijk, 't is al Hol land wat men hier ziet In een overzicht van den econoraisehen toestand in België over het tweede kwar taal van 1938, verstrekt door de Nationale Bank, waarin gewaagd wordt van een ver scherping der crisis in de katoennijverheid en de wolindustrie, die het dieptepunt der depressie van 1934 nabij kcmt, treft men de volgende zinsnede aan „De wolnotee- ringen van België zijn alle in pence, wij) die in Belgische francs beïnvloed worden door de vrees voor een nieuwe devaluatie." Een dergelijke erkenning van het bestuur zelf der rijksbank in België „vrees voor een nieuwe devaluatie", is teekenend voor de onzekerheid die in handelskringen be staat ten opzichte der stabiliteit van den Belgischen franc. Deze onzekerheid wordt nog versterkt door de berichten in de En- gelsche bladen (de „News Chronicle" was er het eerst mee), dat er onderhandelin gen gaande zijn tusschen België en Enge land die tot doel hebben aanpassing van het Belgische muntstelsel aan het pond sterling. Deze berichten, door de Belgische bladen overgenomen, worden docr den mi nister van financiën in vage termen tegen gesproken, maar „Le Peuple", lijfblad van den heer Spaak, eersten minister, hetwelk dus in nauwe betrekking staat tot de Bel gische regeeringskringen en daar desbe treffend een onderzoek instelde, loochent het bestaan van bovengenoemde onderhan delingen niet. En „Het Laatste Nieuws" merkt hierbij op, dat dringend opheldering gewenscht is. Men vraagt zich af, hoe een aansluiting van de Belgische valuta bij het pond sterling mogelijk zou zijn zonder een devaluatie, daar Engeland zelf den gouden standaard heeft verlaten. Het ge devalueerde Engelsche pond is thans een vlottende munt, die niet aan een bepaalde goudpariteit gebonden is. België is nog het eenige land in Europa, dat den gouden standaard trouw gebleven is, In Belgische middens geeft men zich rekenschap van het nadeel, dat dit stelsel voor het land oplevert, wijl het de speculatie vergemak kelijkt, omdat de speculanten daarbij slechts een zeer beperkt risico loopen. O In een oorlogsherdenking dezer dagen gehouden te Brussel, werd de onvergetelij ke rede herhaald die wijlen koning Albert uitsprak tijdens de memorabele zitting in bet Belgisch parlement, op den vierden Augustus 1914. Het slot van die koninklij ke toespraak luidde„Indien de vijand onze neutraliteit, aan wier eischen wij steeds nauwgezet hebben voldaan, ten spijt, ons grondgebied schendt, zal bij alle Belgen geschaard vinden rondom den Vorst, die nimmer zijn grondwettelijken eed zal verraden en de regeering, die met het vertrruwen van het gansche volk is bekleed. Ik heb vertrouwen in. onze toe komst een land dat zich verdedigt dwingt den eerbied af van allen. Dit land zal niet vergaan. God zal met ons zijn in deze rechtvaardige zaak De verwachtingen van den Koning wer den in de vier verschrikkelijke jaren van den oorlog geen oogenblik teleurgesteld. Het Vlaamsche volk vooral heeft meer dan zijn deel gedragen in de beproevingen, het geen door de oorlogsche en na-oorlogsehe regeeringen van België niet altijd genoeg werd gewaardeerd het heeft, naar 's Ko- nings woord, gedenkend de zege van Grce- ninghe (Guldensporenslag), koppig en hardnekkig, met de jongens uit het Wa lenland, eiken duim grondgebied met zijn bloed verdedigd. Ook thans, nu weer op nieuw onweer dreigt boven Europa, zijn Vlaanderen en Wallonië, in hun overwe gende meerderheid, geschaard rond den waardigen opvolger van Koning Albert, die met realiteitszin de Belgische buiten- landsche politiek op de veilige banen van de strenge neutraliteit heeft geleid, De kleine jongen, 'n dreumes van 'n jaar of zes, zat in de autobus NoordZuid, te Brussel. Een dame, ongetwijfeld zijn moe der, zat naant hem. En daarnaast nog een dame, met de eerste in gesprek. Wat zij zeiden ging buiten mijn belangstelling, maar plotseling hoorde ik het jongetje hooggestemd uitroepen 's Niet waar mama, we zijn niet naar de zee geweest, je mag niet jokken... Ik was eerst geamuseerd door den plot- selingen uitval en meer nog, omdat die weinig kieskeurige dame zoo fijn voor de waarheid werd gesteld door haar eigen zoontje maar dadelijk kreeg ik medelij den met het ventje, wien het huilen nader dan het lachen stond. Het strenge gezicht zijner moeder stond op onweer, weerlichtte beurtelings van rood op bleek, dus ver wachtte ik me aan een uitbarsting. Maar zij beheerschte zich, keek het kind drei gend aan en snauwde het iets toe van „zwijgen als groote mehschen praten." Waarop haar Fransch-getaalde vriendin leuk meende te zijn. door lachend te zeg gen O ma chère, quel enfant terrible De moeder lachte zuurzoet mee, doch haar kind, onthutst en teleurgesteld, schudde nauw zichtbaar het hoofd en fluisterde in een snik „Je mag niet jok ken Hoe ver staan we vatn het goddelijk woord „Indien ge niet wordt als een van deze kleinen...?" Een kind dat zoo spon taan de waarheid spreekt, de ongeschon den waarheid der kinderlijke natuur, noemt onze samenleving een „enfant terrible." Hoe „terrible" moet zij dan zelf niet zijn? DE GESCHIEDENIS EENER WERELD- INDtJSTRIE. Kort geleden was het tachtig jaren ge leden, dat voor de eerste maal door destil latie van aardolie een bruikbare brandstof werd verkregen. Er zijn heel wat experi menten voor noodig geweest, om de aard olie een plaats te kunnen geven in de rij der indu;trieele producten, maar daarna ontwikkelde zij ook spoedig tot een van de belangrijkste handelsgoederen ter wereld Toen men in 1857 voor het eerst met succes destilleerde, was de aardolie reeds duizenden jaren bekend. Zij werd zelfs hier en daar gebruikt, maar wel op geheel an dere wijze dan tegenwoordig. Zoo was zij bekend als geneesmiddel en als product cm de naden in scheepswanden te dichten. Ook als wagensmeer werd de olie op vele plaatsen verkocht. Maar van een groot af zetgebied voor aardolie was er tot cp het oogenblik, dat de petroleumlamp uitge vonden werd (in het midden van de vorige eeuw), nog geen sprake. Eerst met de ver werking van de aardolie tot een bruikbare bchtolie (petroleum) werd de basis gelegd tot de enorme ontwikkeling van deze be langrijke grondstof, waarom in de laatste tientallen jaren dikwijls verbitterd gestre den is. De petroleumproductie beliep in het jaar 1857 nauwelijks 300 ton. Maar reeds tien jaren later was de jaarlijksche productie tot een half millioen ton gestegen, terwijl in 1877 de grens van twee millioen werd bereikt. Deze enorme productie is des te verrassender, wijl in dezen tijd als voor naamste verbruiksgebied de petroleumlamp, welke betrekkelijk weinig olie verbruikt, in aanmerking kwam. Men krijgt echter door deze cijfers een aardig beeld van de groote verbreiding der petroleumverlichting. Kort voor het jaar 1900 scheen de aard- olie-industrie voor een. grocte crisis te staan, want steeds meer drong het elee- trische licht de petroleumlamp óp den ach tergrond. Maar er kwam spoedig redding. Een nieuwe groote afnemer kwam op de proppen de automobiel. De perir.de der hcht-olie-productie werd afgelost door een tijd van voortdurend stjjgend benzinever bruik. Dit noodzaakte natuurlijk de olie- ir.dustrie tot een geheele reorganisatie van haar bedrijf. En dat deze reorganisatie niet voor iiiet9 is geweest, bewijzen de enorm gestegen productiecijfers. In 1907 was de aardolieproductie reeds 20 millioen ton grooter dan in 1897, in 1927 bedroeg dit cijfer 180 millioen ton en in het afgeloopen jaar 246 millicen ton, een recordstand welke in het loopende jaar echter nog overtroffen zal worden. Over de laatste veertig jaar bedraagt de totale productie ongeveer 4250 millioen ton. De belangrijkste petroleumlanden. Een overzicht over de belangrijkste pe troleumlanden tcont aan, dat de Vereenig- de Staten tot omstreeks 1900 de grootst producent waren. Daarna kon Rusland deze plaats veroveren. In de eerste twintig jaren der systematische aardolie-verwer king bedroeg het aandeel der V.S. in de wereldproductie meer dan 90 Later kwamen naast Rusland ook Mexico, Roe menië, Nederlandscb-Indië, Pelen, Perzië en Irak hun deel opeischen. Aan de Neöer- landsch-Indische olie-industrie zijn de na men van dr. Deterding en Kessler onaf scheidelijk verbonden. Op een kleine uitzondering na hebben genoemde landen zelf slechts een gering aardolieverbruik, terwijl anderzijds groote industriestaten, met een groote behoefte aan petroleum en benzine, in eigen land hoegenaamd niet over aardolie beschikken, Dit heeft tengevolge gehad, dat er zien een enorm handelsverkeer met aardolie ontwikkelde en dat er een geweldige vloot geschapen werd, om dezen oliestroom ovei de zeeën te leiden. Bij de organisatie daar van moet in het bijzender de naam van dr. Deterding, die de fusie tusschen Ko ninklijke en Shell tot stand bracht, ge noemd worden. Ongeveer een halve eeuw geleden ver scheen het eerste tankschip, nog een zeil boot, op zee. Thans houdt een vloot van 1500 tankschepen met een tonnenmaat van meer dan 9 millioen bruto-register-tcn er zich mede bezig om de vloeibare lading over de wateren te dragen. Hierbij kan nog aangeteekend worden, dat Nederland zicli op het gebied van den bouw van tank schepen een grooten naam verworven heeft. Eenige cijfers bewijzen het best den enormen omvang van dezen bande.) In het afgelocpen jaar werd door de 12 be langrijkste olielanden ongeveer 72 millioen ton aardolie en bijproducten geëxporteerd. De behoefte der Europeesche landen be droeg alleen reeds 32 millioen ton. Dat deze geweldige vlucht der aardolie industrie niet slechts aan het groeiende benzineverbruik mag werden toegeschre ven, is bekend. In de laatste veertig jaren zijn er vele nieuwe verbruiksmogelijkheden ontdekt. Er zij hier slechts herinnerd aan de vele soorten smeerolie, welke op het oogenblik in den handel zijn en voor ver schillende doeleinden bijzonder gunstige eigenschappen bezitten en ook aan de stookolie, wélke in de industrie den land bouw en het verkeerswezen nog steeds aan beteekenis wint. Al deze gebruiksmogelijk heden doen de aardolie in het huidige economische leven een rol van beteekenis spelen. Geheelonthouder en vegetariër tegen wil en dank. Hoezeer onze tijd ook moge gelijken op dien van het oude Rome, in een opzicht onderscheidt hij zich toch aanmerkelijk de staatslieden van Europa en Azië en überhaupt de kopstukken van alle poli tieke richtingen, zijn wat betreft hun le venshouding zeer nuchter en verafschu wen de door de ouden zoo geprezen luc- culische maaltijden. Men kan natuurlijk niet zeggen, dat alle politici in dit op zicht puriteinen zijn, maar ook diegenen onder hen, die wel van een natje en een droogje houden, blijven toch altijd matig. Tot hen behoort bijvoorbeeld de vroegere ministerpresident Léon Blum. Als schrijver en kunstenaar houdt Léon Blum ervan, het leven van de aesthetische zijde te beschouwen en hij probeert de nuchtere zaken des levens althans nog met een schijn van poëzie te omgeven.. Hij droeg b.v. aan zijn vrouw een kook boekje op, dat slechts in een gering aan tal exemplaren gedrukt werd. Ook Roosevelt houdt wel van een lekker hapje, toch eet hij evenals de andere Ame rikanen zeer weinig. Hij geeft de voor keur aan zelf geschoten fazanten en pa trijzen. Na het eten gebruikt hij een kop mokka en dat is voor hem het essentieele van den maaltijd. Ook zijn collega, de pre sident van Brazilië houdt veel van sterke, geurige koffie. Maar toch is dit een plato nische liefde, want deze dictator heeft een zwak hart en het gebruik van de koffie is hem derhalve ten strengste verboden. Mussolini, zijn lotgenoot. Dezen dictator is ten strengste het ge bruik van wijn verboden, het artikel dat in Italië een zoo belangrijke plaats in neemt. Slechts bij bijzondere gelegenheden brengt hij een wijnglas aan zijn lippen, an ders drinkt hij water of koude melk. Bovendien is hij een consequent vegetariër. Op zijn bureau staat altijd een schaal met fruit. Sedert verscheidene jaren heeft Mus solini niet de geringste hoeveelheid vleesch tot zich genomen. Hij werd evenwel niet uit principieele gronden vegetariër, maar ook hier hebben de doktoren hun woordje meegesproken. Voordat hij aan het be wind kwam verschilde het dagelrjksch menr.u zeer veel van het huidige. Hij ver zwolg bergen maccaroni, at vleesch, dronk zceten Siciliaanschen wijn. Maar toen hij goed en wel het bewind in han den had, begon Mussolini aan ernstige maagkrampen te lijdende artsen «schre ven een dieet voor en de machtige durfde niet te weerstreven. Hitier en de Linzer taart, Hitier neemt tegen zeven uur des mor gens zijn eerste ontbijt, hetgeen bestaat uit havermout. Zijn tweede maal is het middagmaal, dat hij nuttigt temidden der kameraden. Als nagerecht gebruikt de Führer wat fruit, maar wijn, koffie en tabak zijn voor hem contrabande. Hitiers avondeten bestaat onveranderlijk uit saJade en gekookte eieren. „Dikwijls eet ik eieren met salade en de overige keeren eet ik salade piet eieren", moet hij tegen een Engelsch journalist gezegd hebben. Toch heeft deze asceet nog een lievelingsge recht de Linzer taart en booze tongen beweren, dat dit de voornaamste reden voor de Anschluss is geweest. De tafel van den Mikado. Deze onderscheidt zich door een een voud, die absoluut niet Oosterseh is. Het ontbijt bestaat geheel uit koffie of thee, eieren en vruchten. Maar de Mikado noudt wel van afwisseling en zoo wordt zijn middagmaal den eenen dag geserveerd in Japanschen stijl, den volgenden dag in Amerikaanschen of Europeesehen stijl. Deze maaltijd bestaat uit ten hoogste twee gangen. Men zal zelden vleesch op zijn tafel aantreffen en nooit wijn of li keuren. Stalin houdt van snoepgoed. De levenshouding van Stalin verschilt in niets van die zijner volksgenooten. Zijn lie velingskostje is lamsvleesch, op specifiek Russische wijze toebereid. Zooals alle Rus sen houdt hij van zoetigheden maar heeft een open plekje in zijn hart voor snoep goed, dat uit walnoten is bereid. Stalin is geen geheelonthouder en drinkt den donkeren Kaukasischen wijn uit zijn ge boortestreek. Maar ook hij veracht alle overdaad, alle luxe en zjjn maaltijden zou den den aan vijf gangen gewenden Fran- schen haast armoedig toeschijnen. DE NATIONALE FILM BELEEFT VRIJDAG 2 SEPTEMBER HAAF PREMIÈRE. E)e nationale film „Veertig jaren" met steun van regeeringszijde vervaardigd, dank zij het initiatief van een aantal ver- eenigingen op nationalen grendslag m de financieele medewerking van tal van on dernemingen en personen hier te lande, zal op Vrijdag 2 September a.s. haar Necer- landsche première beleven in 51 bioscoop theaters, o.a. te Vlissingen en Midde'burg In de daaraanvolgende weken zal de film in ruim 100 theaters in andere plaat sen ter vertooning worden gebracht ter wijl wanneer de film in alle plaatsen van ons land, waar bioscopen zjn ver toond is een groot aantal reizende bios coop-ondernemingen de vertooningen zaï verzorgen in die plaatsen, waar geen bios- cocp ia. Het spreekt vanzelf, dat hiermede heel wat tijd gemoeid is. In tal van ge meenten zal de film dan ook pas in Octo- bei'-November kunnen worden vertoond 51 copieëneen unicum Wanneer men bedenkt, dat het grootste aantal copieën, dat tot nu toe van een film m ons land in roulatie werd gebracht 16 bedraagt (De Jantjes), zal men begrijpen, dat een film, die met 51 copieën in roula tie gaat een unicum in de geschiedenis van het Nederlandsehe bioscoopbedrijf is en dat vermoedelijk ook wel zal blijven! De organisatie der distributie, welke is opge dragen aan Loet C. Barnstijn's Standaard films, heeft dan ook heel wat voeten in de aarde. De vertooninger voor veveenigingen. patronaten etc. meegerekend, omvat het gebied dezer distributie ongeveer 40.000 voorstellingen. Het blijkt overigens wel, dat er in ons heele land een ongewoon groote belang stelling voor de film bestaat, in het bij zonder bij de gemeentebesturen, wier aan dacht op de film is gevestigd door eer missive van den Mini ter van Binnenland scbe Zaken. Er zijn reeds tal van gemeen ten in ons land, waar het college van B en W. besl ten heeft om van de vertoo ningen der nationale film geen vermake lijkheidsbelasting te heffen. Ook het ar- rangeeren van voorstellingen voor school kinderen is in tal van plaatsen ter hand genomen. Zoo zullen in Rotterdam 10.000 en in Den Haag 40.000 schoolkinderen de fiim gaan zien. Er schijnt soms nog we) eens verwar ring te heerschen omtrent de nationale film, aangezien er in den laatrten tiid di verse films worden aangeboden, die door haar titel of door de toevoeging van het woord „nationaal" voor de nationale film „Veertig Jaren" zouden kunnen worden aangezien. Het betreft hier echter mees tentijds smalfilms van amateurs, terwijl de nationale film een groote speelfilm is, ge maakt met de modernste middelen der op name-techniek, onder regie van Edmond T. Gréville. De film heeft een lengte van circa 2300 meter, met een vertooningsduur van 85 minuten. De Centrale Commissie voor de Filmkeuring verklaarde haar toelaatbaar voor personen van iederen leeftijd en gaf de film bovendien nog een speciale aanbe veling. CORRIGAN NAAR HOLLYWOOD. De R.K.O. Radio Studio heeft medege deeld, dat een contract is afgesloten met Douglas Corrigan, de vlieger, die met een negen jaar oud vliegtuig naar Californië wilde vliegen en in Ierland terecht kwam. voor een film, welke getiteld zal zijn „Mijn vlucht naar Ierland". DE FRANSCHE FILM ZEGEVIERT OVER DE GEHEELE WERELD Het nieuwe filmseizoen staat reeds weer voor de deur, het oude seizoen wordt af gesloten en de balans wordt opgemaakt Ook in Frankrijk aeett men de boeken af gesleten en men Kan met een gerust ge weten verklaren, dat dit voorbije seizoen zeer gunstig is geweest voor de Fransche filmindustrie. Slaat men een vluchtigen blik op te of- ficieele statistieken, dan blijkt dat er dit jaar niet minder dan 10.863.226 meter film werd uitgevoerd, waarbij dan nog 432.192 meter negatief komt, bestemd om buiten Frankrijk te worden afgedrukt. De waarde van dit filmmateriaal bedraagt volgens dezelfde statistieken 22.242.000 francs, resp. 1.581.000 francs. Daarbij dient opgemerkt te worden, dat dit zuivei de waarde van het materiaal vertegen woordigt, niet die van het kunstwerk. Om het bedrag te leeren kennen, dat Frankrijk door dezen uitvoer ontving, moet nmn de genoemde cijfers minstens,- met drie ver menigvuldigen. Waarheen gaat nu al dit filmmateriaal? België blijkt wel de beste afnemer te zijn met 2.488.000 meter. Dan volgt Zwitser land met 1.466.000 meter film. Voor beide landen is het zeer begrijpelijk, dat zij goe de afnemers van Fransche films zijn, om dat in beide landen het Fransch een der officieele talen is. Op de derde plaats volgt echter (en dat zou niemand verwachten) Griekenland met 630 000 meter, dan En geland met 520.000 meterZweden met 514.000 meter en Canada met 486.000 me ter. De Fransche koloniën tezamen namen 1.740.279 meter af, hetgeen een waarde vertegenwoordigt van 3.486.000 francs. De Fransche film wint echter overal meer en meer veld, zelfs in Duitschland met zijn zeer strenge censuurbepalingen en in Griekenland, dat een der landen is, waar de deviezencentrale de zwaarste eischer- stelt en slechts spaarzaam gelden beschik baar stelt voor den invoer van Fransche waren, neemt de invoer van Fransche films steeds in belangrijkheid toe. Grieken land voerde bijv. in het eerste kwartaaj van 1938 149.732 meter in tegen 70.00U meter in hetzelfde tjjdvak in 1937. In Roe menië, Zweden en ook in Nederland stijgt de invoer van Fransche films gedurig Er i3 geen land, Tsjecho-Slowakije uitgezon derd, waar de invoer van Fransche films teruggeloopen is. HOLLYWOOD ENGAGEERT DE AUTORADIO. „Calling all cars!' Calling all cars!!" Iedere bioscoopbezoeker kent dezen uit- .oep. In elke film van „gangsters" en I .gunmen", het befaamde corps der Ame- j .'ikaansche politie, komt hij meermalen voor en heeft daarin zelfs zulk een burger recht verkregen, dat men zich nauwelijks een dergelijke film zou kunnen voorstel len, waarin deze karakteristieke woorden ontbreken. Van de technische installatie, die voor het uitzenden van dit alarm en het ont vangen hiervan benoodigd is, ziet de toe schouwer gewoonlijk niet veel. De ver- eischte vlotheid en gang van een film la ten trouwens niet toe, dat de camera-man zich hiermede uitvoerig zou bemoeien, te meer waar dan gewoonlijk de intrige juist haar hoogtepunt bereikt en de ontknoo ping nadert. Dat het inmiddels toch een feit is, dat deze scène niet onopgemerkt voorbijgaat, blijkt wel hieruit, dat iedereen, ook al verstaat hij geen Engelsch, dezen uitroep kent en begrijpt. En al ziet men gewoon lijk op het witte doek slechts enkele „close ups" van den omroeper op het hoofdbureau en snel voortstuivende politie wagens, de autoradio was hierdoor a» po pulair voordat er eigenlijk nog een wer kelijk goed toestel op de markt was ver schenen. Het is begrijpelijk, dat bij de scenario schrijvers, onvermoeibare zoekers als zij zijn naar nieuwe sensatie, de autoradio een goed onthaal vond. Zij zagen onmiddellijk de groote mogelijkheden, die hierdoor voor hen openstonden en zij hebben er een grif gebruik van gemaakt. Het behoeft dus ook geen verwondering te wekken, dat ook in films van geheel ander genre de autoradio een belangrijke rol ging spelen, wat mede zijn oorzaak vond in den opgang, die de autoradio in Amerika reeds bij zrjn eerste verschijnen beleefde. Zoo heeft de film ook de autoradio in Europa populair gemaakt. Het is een suc ces voor onze groote radiofabrieken, dat zij de zoo verworven populariteit door verbetering der technische eigenschappen en vereenvoudiging der bediening hooger hebben weten op te voeren.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1938 | | pagina 7