DE VALSCHE MADONNA
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD
De vliegende Marine-wake over
den Archipel.
BURGERLIJKE STAND
FEUILLETON
Vacantie.
Met de intrede van de maand Juli is de
vacantie-stemming over alle menschen ge
komen. De plannen, die, wie weet hoe lang
van te voren, reeds zijn vastgesteld, nade
ren nu hun uitvoering. lederen dag ver
trekken er breede scharen uit de stad en
eveneens komen er vele groepen hier bin
nen. Men wil er uit, ergens heen waar het
nu precies het tegengestelde is van de da-
gelijksche omgeving waarin men vijftig
weken heeft doorgebracht. De menschen
van den zeekant willen naar hosch en hei
de en bergen en vlakten, de bewoners van
hot „binnenland" willen de zee zien.
Vooral Zaterdags is het groote volks
verhuizing op de stations in de residen
tie. Een kijkje daar geeft onmiddellijk den
sterken indruk van de vacantie. Waarheen
men dit jaar gaat? Men zegt dat Zwitser
land en Italië het meest in trek zijn.
Oostenrijk, dat vele jaren sterk heeft ge
trokken, zal dit jaar heel wat minder Hol
landers zien, v/at de menschen daar ginds
wel zeer zal verdrieten, want men was
daar zeer op hen gesteld.
Het hemd is altijd nog nader dan de rok
en dus vragen wij in de eerste plaats als
rechtgeaard residentie-bewoner hoe de
trek naar de hofstad is. De eerste geluiden
dienaangaande stemmen nog niet opti
mistisch van groote groepen vreemdelin
gen is nog geen sprake en de zgn. vóóc-
boeking van zomergasten is alles behalve
schitterend. Het kan natuurlijk nog mee
vallen, maar de vooruitzichten zijn niet
bijzonder gunstig. Het toerisme krijgt ook
een ander karakter door het auto-verkeer,
dat meer op rond-toeren bedacht is dan op
langdurig verblijf op één plaats. Men doet
een groot aantal plaatsen aan en blijft
alleen daar eens wat langer waar men het
bijzonder prettig vindt. Daarbij „ontdekt"
men wel eens aardige oorden, waarheen
men nooit getrokken zou zijn als het toe
val er niet den weg heen voerde.
Wel heeft de autobus weer veel bijgedra
gen tot uitbreiding van het verkeer, maar
veel verdienste zit daar voor de bezochte
plaatsen niet aan. Immers de proviandee
ring wordt in eigen beheer gevoerd en het
aantal drijft vooral naar reductie op de
logeerkosten. Dagelijks komen ze hier door
de stad, series reuze-bussen, die van hein
de en ver de gasten-van-één-dag hier aan
voeren. Zij zien heel veel, doen veel af,
maar laten weinig geld rollen en de inrich
tingen van eet- en drinkwaren hebben wei
nig profijt van deze klanten.
Evenmin zgn de duizenden jongelui die
per fiets rondtrekken, vette klanten voor
de hotels. De jeugdherbergen zijn mooie
uitvindingen, maar onbedoeld zullen zij
vooral de goedkoopere logeergelegenheden
heel wat klantjes voor den neus wegkapen.
Het toerisme is gewijzigd. Geen groote
families komen zich meer eenige weken in
de badplaats nestelen. De ouderen komen
nog, doch de jongere generatie zwerft rond
met weinig geld op zak.
De traditioneele tocht door onze stad
leidt natuurlijk langs het centrum met de
regeeringsgebouwe-i, het koninklijk paleis,
het Vredespaleis en aangezien bij dit laat
ste de prachtige oude Scheveningsche weg
openligt, wordt daar een einde gemaakt
aan het bezoeken van de stad en gaat het
dus linea recta naar het strand. Dat is al
tijd wel jammer want een rcndrit door de
vele mooie wijken, een wandeling door het
schitterende Zorgvliet ware wellicht even
aanbevelenswaardig. Maar men komt daar
niet toe omdat de tijd in den regel te be
perkt is. Wie wel gelegenheid heeft make
per autobus een rondrit en nooit zal men
daar spijt van hebben. Men krijgt dan ook
eens een idéé van den omvang van de stad.
Typisch is hijvoorbeeld een. kijkje op één
der moderne hofjes op Scheveningen, waar
men het oude idéé heeft vastgehouden,
maar op moderne wijze heeft uitgevoerd.
Dit punt brengt ons er op om met een en
kel woord te gedenken dat de gemeente
lijke woningdienst op 1 Juli twintig jaar
bestond. Ontzaglijk veel heeft deze dienst
in die jaren verricht en de volkshuisves
ting is met reuze-schreden vooruitgegaan.
Het aantal krotwoningen is gedecimeerd
en duizenden hygiënische woningen zijn
gesticht. Zie alleen naar Scheveningen,
waar op dit gebied een revolutie heeft
plaats gehad, zoodat van het oude niet veel
meer over is. Het heeft millioenen guldens
gekost en niet alles is altijd even gelukkig
geweest, maar ook deze dienst moest door
ervaring leeren.
Uit een oogpunt van gezondheid en hy
giëne zijn de resultaten ongetwijfeld zeer
belangrijk. Of de ideëele gevolgen voor de
geestesgesteldheid van het publiek waar
voor al dit werk is gedaan, nu wel aan de
verwachtingen heeft beantwoord, is een
vraag, die minder gemakkelijk is te beant
woorden. In dit opzicht is het tijdvak van
twintig jaar ongetwijfeld te kort. Er zal
een gansch nieuw geslacht moeten opge
groeid zijn met de nieuwe volkshuisvesting
eer de ideëele uitwerking daarvan zal kun
nen worden beoordeeld. Dat het komende
geslacht in geen geval die oude krotten
meer wenscht, is een eerste voorteeken van
de vorming van betere inzichten en hoogere
verlangens. Men dient dus de verdere door
werking van de betere beginselen rustig
af te wachten. Het grootste gedeelte van
het oudere geslacht dat in de slechte wo
ningen is opgevoed, is nog in leven. Eerst
als dat verdwenen is en het levende ge
slacht niet anders dan het huidige kent,
zal wellicht daarvan een goeden invloed
uitgaan. Nog steeds gaat Den Haag voort
met de uitbreiding van deze volkshuisves
ting vooral in Scheveningen en al gaat
het pad van dezen dienst niet altijd op ro
zen, de historieschrijver zal de resultaten
ervan stellig weten te waardeeren, vooral
door vergelijking met hetgeen verdwenen
is en toch uit de beschrijvingen duidelijk te
kennen is. EIBER.
Onder bovenstaand opschrift komt in het
jongste nummer van „Onze Vloot" een
aan De Locomotief, Semarang, ontleend
artikel voor, waarin een aardige kijk
wordt gegeven op het vele belangrijke en
dikwijls moeilijke werk van den Marine-
vliegdienst in Indië.
Schrijvend over een tocht met Dornier-
vliegbooten naar Nieuw Guinea vertelt het
blad o.m.
De Marineluchtvaartdienst is in dit ge
bied kind aan huis. Geen zeestraat, geen
rivierloop, inham, baai, geen krikkemik is
op de kaart aan te wijzen of vliegtuigen
van de zeemacht hebben er rondgespeurd,
geëxploreerd en verkenningen verricht.
Niet slechts één of tweemaal heeft zulk
een bezoek plaats gevonden, het is vele
malen herhaald en zal nog vele malen her
haald worden.
De geheele groote Oost is voortdurend
onder bewaking en controle van den marine-
luchtvaartdienst, waarvan de vliegers de
waarnemers en het overige deel der vlieg-
tuigbemanningen zoo langzamerhand op de
hoogte zgn geraakt van zelfs ook de nie
tigste details van dit eilandengebied, dat
•op zichzelf reeds de uitgestrektheid van
een werelddeel bezit.
De betrekkelijke jeugd van het vliegwe-
zen maakt het onmogelijk te beweren, dat
zij deze wetenschap onder meer zouden
hebben vergaard uit vergeelde boeken, uit
annalen van voyagieën in vervlogen tijden,
de vliegdienst heeft zelf die kennis ver
gaard. Wat niet uit de strak en nuchter
getypte reisrapporten van vliegtuigcom
mandanten en collega's is te halen, wordt
in de longroom en de cantines van het
Marinevliegkamp te Soerabaja opgestoken.
Nuttige wenken en mededeelingen worden
daar uitgewisseld, aanwijzingen en raad
gevingen van het soort, dat iedere reiziger,
overal ter wereld, zoo brood noodig heeft
doch die nooit in Baedekers en reisgidsen
zijn te vinden.
De goedkoopste kapper in Tarakan, de
prijs van het pluimvee in Kolonedale, het
doorsnee humeur van den gezaghebber te
X en de culinaire kundigheden der kokki
van den luitenant te Y.
Het is deze detailkennis, die schijnbaar
zoo heel weinig te maken heeft met het
grimmige vliegbedrijf, dat wel het scherpst
aan den dag stelt toè intensief dit gebied
bevlogen wordt door den Marine-lucht
vaartdienst.
De marinevliegdienst zou trouwens de
oogen in den zak moeten hebben indien
luj niet van al deze zaken op de hoogte
zou geraken, wanneer men er rekening
mede houdt dat per 3 maanden door de
msrinevliegtuigen in normaal bedrijf rond
3ü 000 kilometer afgevlogen wordt, daar in
de Groote Oost.
Iedere drie maanden wordt de zich daar
bevindende groep vliegbooten afgelost door
ren frissche, uitgeruste groep en aan het
eind van elk van die kwartalen is de ma
rinevliegdienst 90.000 kilometer rijker ge
worden aan ervaring en kermis inzake het
gebied, dat zich van Celebes uitstrekt tot
aan den lengtegraad van Hollandia, onze
meest Oostelijke vestiging, op de grens van
Nederlandsch en Britsch Nieuw-Guinea.
Zonder ophef, zónder perscommuniqués
van aankomst en vertrek, nauwelijks opge
merkt door de overige onderdeelen van de
zeemacht, vindt deze bewakings- en pa-
trouilledienst plaats.
Vandaag brengt vliegboot nummer zoo
veel den dokter van Merauke naar een
ernstigen zieke, die op honderden mijlen
afstand in ijlende koorts ligt. Morgen
houdt datzelfde vliegtuig ter hoogte van de
Etnabaai een Japanschen visscher aan, die
binnen 't Nederlandsch rechtsgebied rond
dobbert. Overmorgen jaagt het dreunend
lied van de motoren van die boot de kro
kodillen het water in van de vele moeras
sen der landengte van Nieuw-Guinea, wel
ke wordt overgestoken, omdat de bestuurs
ambtenaar te Manokwari om vliegassisten-
tie heeft verzocht.
Zoo gaat het drie maanden achtereen,
dag in, dag uit, met enkele rust- en te
vens onderbouddagen daartusschen door.
Denk niet dat de booten op andere da
gen geen onderhoud krijgen.
Soms laat in den namiddag daalt het
marinevliegtuig in een baai, een inham of
een achter een hoek of kaap beschut en
rustig stukje zeeoppervlak. Niet zoodra
deint het toestel achter zijn dreg-anker of
aan een van de vele vliegtuigboeitjes,
waarmede de Indische wateren bestrooid
zijn of de mecano's, de vliegtuigmakers,
zijn al bij de motoren geklommen en de
telegrafist verzorgt zijn radio-station,
draait den telescoopmast uit om ook op
het water liggend, contact te kunnen hou
den met de andere booten en de walsta-
tiona. De vliegers en. waarnemers brengen
alles in gereedheid voor de opdracht, die
den volgenden dag moet worden volvoerd,
maken hun rapporten op van den afgeloo-
pen dag, bespreken de opgedane ervaring.
Om beurten lost de bemanning, van hoog
tot laag, elkaar af aan de benzinepomp,
die met onverstoorbaar kalme slurpgelui-
den de 1000 en nog v/at liter brandstof van
uit de langszij gebrachte vaten in de tanks
over doet vloeien.
Iedereen is bezig, de toch zoo welver
diende rust is van later zorg en dikwijls
ko.mt zij eerst lang nadat het ankerlicht
lichtrimpels over het deinende water is
gaan uitstrooien.
Het is zwaar werk, het is geen arbeid
voor luilakken en voor lieden, die op hun
gemak zijn gesteld.
Doorzettingsvermogen, kundigheid
èn voldoening.
Ergens, ver weg in één van de Moluk-
ken-zeeen, is een marinevliegboot op de
door den moesson opgezweepte zee ge
daald. Soms slaan de golven hoog over
den romp heen, alles doorweekend. Ook de
mannen, die op den vleugel staande de
motor, die plots is gaan haperen, nazien en
Sanlje WelgcmceJ
en zijn
Vod
ader
DOOR
G. TH. ROTMAN
(Nadruk verboden)
't Eind van Krijntjes avontuur
Kun je hier aanschouwen
Hij moet met den diender mee,
't Zal hem vast berouwen
Ja, vriend Krijn, dat komt er van
Stelen is verboden, man
Wie het wil proberen
Moet maar mores leren.
54.
Pa besluit na rijp beraad
Een viool te kopen
Hierop gaan ze alle drie
Naar de haven lopen,
Waar Papa drie kaarten nam
Voor de boot naar Rotterdam
Lustig gaan ze varen
Op de Zeeuwse baren.
(Dinsdag vervolg)
trachten te repareeren.
Tweemaal is de zon reeds achter den
westerkim gezakt, tweemaal heeft zij zich
in het Oosten weer als een vuurrooden bol
getoond en vele malen zijn felle tropen-
regens op de boot neergehageld.
De omlaag gedraaide radiomast zwiept
en steunt, de duraluminimum bootromp
dreunt en bonkt op de hooge zeeën maar
geen der opvarenden stoort zich daaraan,
zij hooren het wellicht niet eens. Met ver
beten gezichten wroeten zij in het binnen
ste van dien tot stilstand gedoemden mo
tor de mensch voert met de techniek den
strijd om de macht, om het meesterschap.
Twee dagen vechten zij reeds, een an
dere vliegboot heeft reserve-onderdeelen
aangevoerd uit Ambon en drijft in de na
bijheid op den klotsenden golfslag rond.
Zes mannen zien den strijd van zes ka
meraden aan.
Twee dagen vechten zij reeds en dan
opeens dragen de windstooten naar die zes
wachtenden het hijgend zuchten over van
een motor, die het leven herkrijgt, die
aanslaat.
De tweede motor zingt den triomphante-
lijken samenzang wanneer even later, hot
send en stootend, de boot op de woelende
zee start en van het water los komt, ge
volgd door haar collega.
De mensch is meester gebleven over de
techniek.hij is dat door zijn kennis en
ervaring maar óók door zijn saamhoorig-'
heidsgevoel, die onuitputtelijke bron van
kracht tot onvermoeibaar doorzetten.
Hoog in de lucht, boven nevelflarden en
regenvlagen uit, zweeft de grauwe metalen
vogel, voortgedreven door tweemaal 450
paardekrachten. De waarnemer werpt een
wijden blik over de golven met haar witte
kammen en toppen, de beide vliegers zit
ten in hun stuurstoelen gedoken, de tele
grafist spreekt in. morseteekens met het
verre Soerabaia-radio en uit de mangaten
in den bootromp, onder den vleugel, steken
de hoofden van de twee mecano's, de beide
vliegtuigmakers van de bemanning.
Lichaam en kleeren zijn besmeurd,
scherpe lijnen zijn in de zes vermoeide ge
zichten getrokken, maar in de oogen
glanst een blik van voldoening.
Boven de hoofden dreunen de motoren
hun liedde wake over den archipel is
hervat
MIDDELBURG.
ONDERTROUWD!
I. de Jonge, jm. 26 j. en M. Tinbergen,
jd. 19 j.
BEVALLEN:
P. D. Poortvliet, geb. Verhulst, d.
(M.c.y
ARNEMtJIDEN.
BEVALLEN:
K. van Belzen, geb. Caljouw, z. J. M.
Boone, geb. Meerman, d. J. C. Vente-
vogel, geb. de Kam, z. G. Huiszoon, geb.
de Gruiter, d,
OVERLEDEN:
W. Dronkers, 73 j., wedn. van J. S. Ocké.
L. Koppejan, 49 3"., man van G. de Meul-
meester. (D.Z.),
GOES.
ONDERTROL&WD:
J. M. Goedemondt, 25 j. en F. c. A. Bos,
23 j.P. A. M. van Mechelen, 23 j. en C.
Muller, 24 j. A, M. Gunst, 29 j. en J. W.
van Sprang, 22 j.
OVERLEDEN:
P. van Belois, 74 j., man van J. Roose.
J. Schrijver, 81 j., wed. van M. Le Conté.
(D.Z.)
CORRESPONDENTIE.
In het raadsversiag opgenomen in ons
nummer van gisteren, komt bij het onder
werp bijdragen aan Chr. school voor
zwakzinnige kindeven voor, dat de heer de
Ruiter inlichtingen zou hebben verzocht
over overleg met Middelburg. Hier dien
de ta hebben gestaan de heer Hildernisse.
APOTHEEK GEOPEND
Zondag 10 Juli is de apotheek geopend
van de fa. A. J. VAN OCKENBURG, Sin-
gelweg 5.
ROMAN DOOR HANS HEUER
Terwijl luide stemmen van de vroolijKe
gasten opklonken uit den door de lampions
zoo fantastisch en kleurig verlichten tuin
wandelden Elga Flemming en Walter Liers
in de richting van het strand.
In het half-donker zag Walter Liers het
gelaat van het jonge meisje en hij gevoelde
zich heel gelukkig met haar gezelschap. Hij
vatte haar hand en streelde die zachtjes.
„Elga fluisterde hij en gaf haar snel
een kus op haar pols.
Het meisje keek hem glimlachend aan en
zei met een heel teederen klank in haar
stem
„Walter!"
Daar lag de motorboot. De jongeman
maakte het vaartuig los. Toen hielp hij het
meisje bij het instappen. Hij wilde een
plaatsje in de kajuit, die het voorste ge
deelte van de hoot in beslag nam, gemak
kelijk voor haar inrichten.
„Ik blijf liever naast je, Walter V' zei se.
„Doe dan je shawl wat beter om, anders
word je koud. Mijn oom heeft anders wel
wat overdreven met zgn maneschijn-
tochtje.Ik zie overal wolken",
„Dat hindert niets
De motor knetterde. Aan het linker en
aan het rechter boord glansden de lichten.
De boot voer een eind achteruit. Toen
schoot het vaartuig voort, den donkeren
nacht tegemoet. Ter rechter zijde, op de
lange pier, schitterde het sterke licht van
den vuurtoren van Warnemünde.
De motor zoemde.
Elga Flemming liet haar hoofd tegen
den schouder van Walter glijden. Ze sprak
woorden van teederheid.
Walter boog zich terzijde en kuste haar.
Het werd een heerlijke tocht. De spitse
boeg stuwde het water naar beide zijden.
De golven bruisten. Een sterke luchtstroom
streek langs beider gelaat en deed Elga
Flemmings blond haar fladderen.
„Nu zijn wij heerlijk samen, Walter. Den
heelen avond moesten wij ons zoo conven
tioneel gedragen".
„Ik moet natuurlgk voorzichtig zijn...
„Waarom, Walter? Waarom durf je niet
meer voor je gevoelens, die je voor mij be
at, uit te komen?"
„Je vader zou wel bedanken voor een
werkloozen schoonzoon, Elga
Opnieuw kwam een droeve uitdrukking
op het gelaat van Walter.
„Daar kun je toch niets aan doen, er
zijn er zooveel tegenwoordig, die in dezelf
de omstandigheden verkeeren als jij en bo
vendien kan ik je verzekeren, dat mijn va
der niét zoo is, als jij hem ziet. Hij weet
toch, dat jij..."
„Neen, Elga viel Walter het meisje tn
de rede. „Je weet, dat ik er anders over
denk dan jij. Ik wil niet den schijn op mij
laden, dat ik wil profiteeren van jouw
vaders geld... Het zou een dwaasheid zijn,
als ik als bankbeambte zonder positie de
drchter van den rijken consul Flemming
tot vrouw trachtte te krijgen... Ik zou het
je vader niet kwalijk nemen, als hij mij,
wanneer ik hem om jouw hand vroeg, vier
kant de trappen afgooide
„Dus moet ik dan een geheime gelief de
van je blijven, tot je bank-directeur gewor
den bent?"
„Ach Elga Ik zal toch wel ééns weer
iets vinden... En dan behoef ik mij niet
meer te schamen, een aanzoek tot je vader
te richten..."
Na een lange pauze zei het meisje
zachtjes
„We gaan overmorgen naar Berlijn
terug".
„Ik ga morgen al... Ik moet ergens een
sollicitatie-bezoek afleggen Ik weet voor
uit reeds, dat het nutteloos is, maar men
probeert het telkens weer opnieuw
„Houd je veel van mij, Walter?" klons
Elga's zachte, warme stem door de duis
ternis en het was Walter, alsof de woorden,
die het jonge meisje sprak, zijn hart en
zijn hoofd streelden.
Bijna verwijtend antwoordde hij teeder
„Je weet dat toch, Elga
Walter Liers voerde de snelheid van den
motor op. De boot was reeds uit den licht
kring van den vuurtoren van Warnemünda-
vandaan. Dat was een bewij3, dat ze ver
weg waren van de kust.
De duisternis was grooter dan tevoren.
Een lichtvlek aan den horizon wees de
plaats van den vuurtoren aan.
„Mag ik de boot ook eens sturen?"
vroeg het meisje.
„Naderhand, op den terugweg..."
„Ja, laten wrj nu maar omdraaien
„Nu al, Elga?"
Walter gaf toe aan den wil van het
meisje en liet het vaartuig een grooten
boog beschrijven, met de bedoeling, den
boeg in de richting van Warnemünde te
brengen.
Maar eensklaps dook een donkere scha
duw op, duidelijk zichtbaar in het licht,
dat de kleine motorboot uitstraalde.
„Wat is dat?" hoorde hij Elga Flem
ming angstig vragen.
„Een schip Vreemd, dat het heelemaal
zonder lichten vaart. Zelfs geen boord-
licht te zien..."
„Het vaart niet..."
Walter bracht de boot in langzaam
tempo in beweging, stuurde op het groote
schip aan.
„Je hebt gelijk, Elga, het vaart niet. Ik
zie geen enkel teeken van leven aan boord.
Dat vind ik heel merkwaardig l"
Ze waren nu dicht bij het stilliggende
schip. Het knetteren van den motor drong
door de stilte van den nacht. Verder
was geen geluid te hooren.
Geheimzinnig zoo'n schip op de Oost
zee, veertig kilometer uit de kust.
„Ben je bang?" vroeg Elga Flemming,
Walter's arm krampachtig vasthoudend.
Walter schudde het hoofd.
„Werkelijk interessantIk gevoel er wei
ifts voor, te onderzoeken wat het te be-
teeltenen heeft..."
Hij zette den motor af. De stilte werkte
beangstigend.
„Er moet iets niet in orde zijn met dit
schip, Elga. Anders zouden toch in ieder
geval de boordlichtcn branden..."
„Wat denk je, Walter?"
„Het is mij een raadsel. Ik hoor geen
enkel geluid op het schip. Als er iemand
aan boord was, had die ons vaartuig toeti
moeten opmerken en onzen motor hooren
knetteren
Walter hield zijn hand trechtervormig
voor zijn mond en riep zoo krachtig mo
gelijk
„Hallo
Maar alles bleef stil.
„Hallo l"
„Misschien is het een smokkelaarschip".
„Nonsens, Elga Wat zou er hier te
smokkelen zijn?"
Walter Liers liet den motor heel zachtjes
draaien en begon rondom het schip te va
ren.
Hij ontdekte een valreep en stopte daar
bij.
„Ik zou v/el eens aan boord willen gaan
en eens kijken..."
Met gedempte stem antwoordde het
meisje
„Is het niet beter, als wij het schip laten
voor wat het is, Walter?"
„Ik onderzoek zulke dingen graag. Men
kan niet weten, wat er gebeurd is... Er
kan iemand zijn, die hulp noodig heeft.-
„Maar er heeft toch niemand op 3e r°e-
pen geantwoord..."
„Dat zegt nietsDe stilte daarboven
prikkelt mij, heeft iets uitdagends. Als jij
bang bent, doe ik het natuurlgk niet...
„Ik ben niet bang..-"
„Twee minuten maar... Is dat goed,
Elga?"
Hij kuste haar, legde de kleine motor
boot met een dun touw aan een ring, waar
tegen de valreep steunde, vast. Toen klom
hij naar boven.
Hij stond op het dek en keek cm zich
been.
Niets bewoog zich. Geen muis, laat
staan een mensch...
Hij boog zich over de verschansing, zag
beneden een lichte plek dat was Elga.
Met gedempte stem riep hij
„Ik kom gauw bij je terug."
Hij haalde een kleine zaklantaarn, die hij
steeds bij zich droeg, te voorschijn en liet
den lichtkegel over het dek dagsen.
Nergens was een spoor van leven te ont
dekken.
(Wordt vervolgd.):