DE VALSCHE MADONNA BRIEVEN UIT DE HOFSTAD De vliegende Marine-wake over den Archipel. BURGERLIJKE STAND FEUILLETON Vacantie. Met de intrede van de maand Juli is de vacantie-stemming over alle menschen ge komen. De plannen, die, wie weet hoe lang van te voren, reeds zijn vastgesteld, nade ren nu hun uitvoering. lederen dag ver trekken er breede scharen uit de stad en eveneens komen er vele groepen hier bin nen. Men wil er uit, ergens heen waar het nu precies het tegengestelde is van de da- gelijksche omgeving waarin men vijftig weken heeft doorgebracht. De menschen van den zeekant willen naar hosch en hei de en bergen en vlakten, de bewoners van hot „binnenland" willen de zee zien. Vooral Zaterdags is het groote volks verhuizing op de stations in de residen tie. Een kijkje daar geeft onmiddellijk den sterken indruk van de vacantie. Waarheen men dit jaar gaat? Men zegt dat Zwitser land en Italië het meest in trek zijn. Oostenrijk, dat vele jaren sterk heeft ge trokken, zal dit jaar heel wat minder Hol landers zien, v/at de menschen daar ginds wel zeer zal verdrieten, want men was daar zeer op hen gesteld. Het hemd is altijd nog nader dan de rok en dus vragen wij in de eerste plaats als rechtgeaard residentie-bewoner hoe de trek naar de hofstad is. De eerste geluiden dienaangaande stemmen nog niet opti mistisch van groote groepen vreemdelin gen is nog geen sprake en de zgn. vóóc- boeking van zomergasten is alles behalve schitterend. Het kan natuurlijk nog mee vallen, maar de vooruitzichten zijn niet bijzonder gunstig. Het toerisme krijgt ook een ander karakter door het auto-verkeer, dat meer op rond-toeren bedacht is dan op langdurig verblijf op één plaats. Men doet een groot aantal plaatsen aan en blijft alleen daar eens wat langer waar men het bijzonder prettig vindt. Daarbij „ontdekt" men wel eens aardige oorden, waarheen men nooit getrokken zou zijn als het toe val er niet den weg heen voerde. Wel heeft de autobus weer veel bijgedra gen tot uitbreiding van het verkeer, maar veel verdienste zit daar voor de bezochte plaatsen niet aan. Immers de proviandee ring wordt in eigen beheer gevoerd en het aantal drijft vooral naar reductie op de logeerkosten. Dagelijks komen ze hier door de stad, series reuze-bussen, die van hein de en ver de gasten-van-één-dag hier aan voeren. Zij zien heel veel, doen veel af, maar laten weinig geld rollen en de inrich tingen van eet- en drinkwaren hebben wei nig profijt van deze klanten. Evenmin zgn de duizenden jongelui die per fiets rondtrekken, vette klanten voor de hotels. De jeugdherbergen zijn mooie uitvindingen, maar onbedoeld zullen zij vooral de goedkoopere logeergelegenheden heel wat klantjes voor den neus wegkapen. Het toerisme is gewijzigd. Geen groote families komen zich meer eenige weken in de badplaats nestelen. De ouderen komen nog, doch de jongere generatie zwerft rond met weinig geld op zak. De traditioneele tocht door onze stad leidt natuurlijk langs het centrum met de regeeringsgebouwe-i, het koninklijk paleis, het Vredespaleis en aangezien bij dit laat ste de prachtige oude Scheveningsche weg openligt, wordt daar een einde gemaakt aan het bezoeken van de stad en gaat het dus linea recta naar het strand. Dat is al tijd wel jammer want een rcndrit door de vele mooie wijken, een wandeling door het schitterende Zorgvliet ware wellicht even aanbevelenswaardig. Maar men komt daar niet toe omdat de tijd in den regel te be perkt is. Wie wel gelegenheid heeft make per autobus een rondrit en nooit zal men daar spijt van hebben. Men krijgt dan ook eens een idéé van den omvang van de stad. Typisch is hijvoorbeeld een. kijkje op één der moderne hofjes op Scheveningen, waar men het oude idéé heeft vastgehouden, maar op moderne wijze heeft uitgevoerd. Dit punt brengt ons er op om met een en kel woord te gedenken dat de gemeente lijke woningdienst op 1 Juli twintig jaar bestond. Ontzaglijk veel heeft deze dienst in die jaren verricht en de volkshuisves ting is met reuze-schreden vooruitgegaan. Het aantal krotwoningen is gedecimeerd en duizenden hygiënische woningen zijn gesticht. Zie alleen naar Scheveningen, waar op dit gebied een revolutie heeft plaats gehad, zoodat van het oude niet veel meer over is. Het heeft millioenen guldens gekost en niet alles is altijd even gelukkig geweest, maar ook deze dienst moest door ervaring leeren. Uit een oogpunt van gezondheid en hy giëne zijn de resultaten ongetwijfeld zeer belangrijk. Of de ideëele gevolgen voor de geestesgesteldheid van het publiek waar voor al dit werk is gedaan, nu wel aan de verwachtingen heeft beantwoord, is een vraag, die minder gemakkelijk is te beant woorden. In dit opzicht is het tijdvak van twintig jaar ongetwijfeld te kort. Er zal een gansch nieuw geslacht moeten opge groeid zijn met de nieuwe volkshuisvesting eer de ideëele uitwerking daarvan zal kun nen worden beoordeeld. Dat het komende geslacht in geen geval die oude krotten meer wenscht, is een eerste voorteeken van de vorming van betere inzichten en hoogere verlangens. Men dient dus de verdere door werking van de betere beginselen rustig af te wachten. Het grootste gedeelte van het oudere geslacht dat in de slechte wo ningen is opgevoed, is nog in leven. Eerst als dat verdwenen is en het levende ge slacht niet anders dan het huidige kent, zal wellicht daarvan een goeden invloed uitgaan. Nog steeds gaat Den Haag voort met de uitbreiding van deze volkshuisves ting vooral in Scheveningen en al gaat het pad van dezen dienst niet altijd op ro zen, de historieschrijver zal de resultaten ervan stellig weten te waardeeren, vooral door vergelijking met hetgeen verdwenen is en toch uit de beschrijvingen duidelijk te kennen is. EIBER. Onder bovenstaand opschrift komt in het jongste nummer van „Onze Vloot" een aan De Locomotief, Semarang, ontleend artikel voor, waarin een aardige kijk wordt gegeven op het vele belangrijke en dikwijls moeilijke werk van den Marine- vliegdienst in Indië. Schrijvend over een tocht met Dornier- vliegbooten naar Nieuw Guinea vertelt het blad o.m. De Marineluchtvaartdienst is in dit ge bied kind aan huis. Geen zeestraat, geen rivierloop, inham, baai, geen krikkemik is op de kaart aan te wijzen of vliegtuigen van de zeemacht hebben er rondgespeurd, geëxploreerd en verkenningen verricht. Niet slechts één of tweemaal heeft zulk een bezoek plaats gevonden, het is vele malen herhaald en zal nog vele malen her haald worden. De geheele groote Oost is voortdurend onder bewaking en controle van den marine- luchtvaartdienst, waarvan de vliegers de waarnemers en het overige deel der vlieg- tuigbemanningen zoo langzamerhand op de hoogte zgn geraakt van zelfs ook de nie tigste details van dit eilandengebied, dat •op zichzelf reeds de uitgestrektheid van een werelddeel bezit. De betrekkelijke jeugd van het vliegwe- zen maakt het onmogelijk te beweren, dat zij deze wetenschap onder meer zouden hebben vergaard uit vergeelde boeken, uit annalen van voyagieën in vervlogen tijden, de vliegdienst heeft zelf die kennis ver gaard. Wat niet uit de strak en nuchter getypte reisrapporten van vliegtuigcom mandanten en collega's is te halen, wordt in de longroom en de cantines van het Marinevliegkamp te Soerabaja opgestoken. Nuttige wenken en mededeelingen worden daar uitgewisseld, aanwijzingen en raad gevingen van het soort, dat iedere reiziger, overal ter wereld, zoo brood noodig heeft doch die nooit in Baedekers en reisgidsen zijn te vinden. De goedkoopste kapper in Tarakan, de prijs van het pluimvee in Kolonedale, het doorsnee humeur van den gezaghebber te X en de culinaire kundigheden der kokki van den luitenant te Y. Het is deze detailkennis, die schijnbaar zoo heel weinig te maken heeft met het grimmige vliegbedrijf, dat wel het scherpst aan den dag stelt toè intensief dit gebied bevlogen wordt door den Marine-lucht vaartdienst. De marinevliegdienst zou trouwens de oogen in den zak moeten hebben indien luj niet van al deze zaken op de hoogte zou geraken, wanneer men er rekening mede houdt dat per 3 maanden door de msrinevliegtuigen in normaal bedrijf rond 3ü 000 kilometer afgevlogen wordt, daar in de Groote Oost. Iedere drie maanden wordt de zich daar bevindende groep vliegbooten afgelost door ren frissche, uitgeruste groep en aan het eind van elk van die kwartalen is de ma rinevliegdienst 90.000 kilometer rijker ge worden aan ervaring en kermis inzake het gebied, dat zich van Celebes uitstrekt tot aan den lengtegraad van Hollandia, onze meest Oostelijke vestiging, op de grens van Nederlandsch en Britsch Nieuw-Guinea. Zonder ophef, zónder perscommuniqués van aankomst en vertrek, nauwelijks opge merkt door de overige onderdeelen van de zeemacht, vindt deze bewakings- en pa- trouilledienst plaats. Vandaag brengt vliegboot nummer zoo veel den dokter van Merauke naar een ernstigen zieke, die op honderden mijlen afstand in ijlende koorts ligt. Morgen houdt datzelfde vliegtuig ter hoogte van de Etnabaai een Japanschen visscher aan, die binnen 't Nederlandsch rechtsgebied rond dobbert. Overmorgen jaagt het dreunend lied van de motoren van die boot de kro kodillen het water in van de vele moeras sen der landengte van Nieuw-Guinea, wel ke wordt overgestoken, omdat de bestuurs ambtenaar te Manokwari om vliegassisten- tie heeft verzocht. Zoo gaat het drie maanden achtereen, dag in, dag uit, met enkele rust- en te vens onderbouddagen daartusschen door. Denk niet dat de booten op andere da gen geen onderhoud krijgen. Soms laat in den namiddag daalt het marinevliegtuig in een baai, een inham of een achter een hoek of kaap beschut en rustig stukje zeeoppervlak. Niet zoodra deint het toestel achter zijn dreg-anker of aan een van de vele vliegtuigboeitjes, waarmede de Indische wateren bestrooid zijn of de mecano's, de vliegtuigmakers, zijn al bij de motoren geklommen en de telegrafist verzorgt zijn radio-station, draait den telescoopmast uit om ook op het water liggend, contact te kunnen hou den met de andere booten en de walsta- tiona. De vliegers en. waarnemers brengen alles in gereedheid voor de opdracht, die den volgenden dag moet worden volvoerd, maken hun rapporten op van den afgeloo- pen dag, bespreken de opgedane ervaring. Om beurten lost de bemanning, van hoog tot laag, elkaar af aan de benzinepomp, die met onverstoorbaar kalme slurpgelui- den de 1000 en nog v/at liter brandstof van uit de langszij gebrachte vaten in de tanks over doet vloeien. Iedereen is bezig, de toch zoo welver diende rust is van later zorg en dikwijls ko.mt zij eerst lang nadat het ankerlicht lichtrimpels over het deinende water is gaan uitstrooien. Het is zwaar werk, het is geen arbeid voor luilakken en voor lieden, die op hun gemak zijn gesteld. Doorzettingsvermogen, kundigheid èn voldoening. Ergens, ver weg in één van de Moluk- ken-zeeen, is een marinevliegboot op de door den moesson opgezweepte zee ge daald. Soms slaan de golven hoog over den romp heen, alles doorweekend. Ook de mannen, die op den vleugel staande de motor, die plots is gaan haperen, nazien en Sanlje WelgcmceJ en zijn Vod ader DOOR G. TH. ROTMAN (Nadruk verboden) 't Eind van Krijntjes avontuur Kun je hier aanschouwen Hij moet met den diender mee, 't Zal hem vast berouwen Ja, vriend Krijn, dat komt er van Stelen is verboden, man Wie het wil proberen Moet maar mores leren. 54. Pa besluit na rijp beraad Een viool te kopen Hierop gaan ze alle drie Naar de haven lopen, Waar Papa drie kaarten nam Voor de boot naar Rotterdam Lustig gaan ze varen Op de Zeeuwse baren. (Dinsdag vervolg) trachten te repareeren. Tweemaal is de zon reeds achter den westerkim gezakt, tweemaal heeft zij zich in het Oosten weer als een vuurrooden bol getoond en vele malen zijn felle tropen- regens op de boot neergehageld. De omlaag gedraaide radiomast zwiept en steunt, de duraluminimum bootromp dreunt en bonkt op de hooge zeeën maar geen der opvarenden stoort zich daaraan, zij hooren het wellicht niet eens. Met ver beten gezichten wroeten zij in het binnen ste van dien tot stilstand gedoemden mo tor de mensch voert met de techniek den strijd om de macht, om het meesterschap. Twee dagen vechten zij reeds, een an dere vliegboot heeft reserve-onderdeelen aangevoerd uit Ambon en drijft in de na bijheid op den klotsenden golfslag rond. Zes mannen zien den strijd van zes ka meraden aan. Twee dagen vechten zij reeds en dan opeens dragen de windstooten naar die zes wachtenden het hijgend zuchten over van een motor, die het leven herkrijgt, die aanslaat. De tweede motor zingt den triomphante- lijken samenzang wanneer even later, hot send en stootend, de boot op de woelende zee start en van het water los komt, ge volgd door haar collega. De mensch is meester gebleven over de techniek.hij is dat door zijn kennis en ervaring maar óók door zijn saamhoorig-' heidsgevoel, die onuitputtelijke bron van kracht tot onvermoeibaar doorzetten. Hoog in de lucht, boven nevelflarden en regenvlagen uit, zweeft de grauwe metalen vogel, voortgedreven door tweemaal 450 paardekrachten. De waarnemer werpt een wijden blik over de golven met haar witte kammen en toppen, de beide vliegers zit ten in hun stuurstoelen gedoken, de tele grafist spreekt in. morseteekens met het verre Soerabaia-radio en uit de mangaten in den bootromp, onder den vleugel, steken de hoofden van de twee mecano's, de beide vliegtuigmakers van de bemanning. Lichaam en kleeren zijn besmeurd, scherpe lijnen zijn in de zes vermoeide ge zichten getrokken, maar in de oogen glanst een blik van voldoening. Boven de hoofden dreunen de motoren hun liedde wake over den archipel is hervat MIDDELBURG. ONDERTROUWD! I. de Jonge, jm. 26 j. en M. Tinbergen, jd. 19 j. BEVALLEN: P. D. Poortvliet, geb. Verhulst, d. (M.c.y ARNEMtJIDEN. BEVALLEN: K. van Belzen, geb. Caljouw, z. J. M. Boone, geb. Meerman, d. J. C. Vente- vogel, geb. de Kam, z. G. Huiszoon, geb. de Gruiter, d, OVERLEDEN: W. Dronkers, 73 j., wedn. van J. S. Ocké. L. Koppejan, 49 3"., man van G. de Meul- meester. (D.Z.), GOES. ONDERTROL&WD: J. M. Goedemondt, 25 j. en F. c. A. Bos, 23 j.P. A. M. van Mechelen, 23 j. en C. Muller, 24 j. A, M. Gunst, 29 j. en J. W. van Sprang, 22 j. OVERLEDEN: P. van Belois, 74 j., man van J. Roose. J. Schrijver, 81 j., wed. van M. Le Conté. (D.Z.) CORRESPONDENTIE. In het raadsversiag opgenomen in ons nummer van gisteren, komt bij het onder werp bijdragen aan Chr. school voor zwakzinnige kindeven voor, dat de heer de Ruiter inlichtingen zou hebben verzocht over overleg met Middelburg. Hier dien de ta hebben gestaan de heer Hildernisse. APOTHEEK GEOPEND Zondag 10 Juli is de apotheek geopend van de fa. A. J. VAN OCKENBURG, Sin- gelweg 5. ROMAN DOOR HANS HEUER Terwijl luide stemmen van de vroolijKe gasten opklonken uit den door de lampions zoo fantastisch en kleurig verlichten tuin wandelden Elga Flemming en Walter Liers in de richting van het strand. In het half-donker zag Walter Liers het gelaat van het jonge meisje en hij gevoelde zich heel gelukkig met haar gezelschap. Hij vatte haar hand en streelde die zachtjes. „Elga fluisterde hij en gaf haar snel een kus op haar pols. Het meisje keek hem glimlachend aan en zei met een heel teederen klank in haar stem „Walter!" Daar lag de motorboot. De jongeman maakte het vaartuig los. Toen hielp hij het meisje bij het instappen. Hij wilde een plaatsje in de kajuit, die het voorste ge deelte van de hoot in beslag nam, gemak kelijk voor haar inrichten. „Ik blijf liever naast je, Walter V' zei se. „Doe dan je shawl wat beter om, anders word je koud. Mijn oom heeft anders wel wat overdreven met zgn maneschijn- tochtje.Ik zie overal wolken", „Dat hindert niets De motor knetterde. Aan het linker en aan het rechter boord glansden de lichten. De boot voer een eind achteruit. Toen schoot het vaartuig voort, den donkeren nacht tegemoet. Ter rechter zijde, op de lange pier, schitterde het sterke licht van den vuurtoren van Warnemünde. De motor zoemde. Elga Flemming liet haar hoofd tegen den schouder van Walter glijden. Ze sprak woorden van teederheid. Walter boog zich terzijde en kuste haar. Het werd een heerlijke tocht. De spitse boeg stuwde het water naar beide zijden. De golven bruisten. Een sterke luchtstroom streek langs beider gelaat en deed Elga Flemmings blond haar fladderen. „Nu zijn wij heerlijk samen, Walter. Den heelen avond moesten wij ons zoo conven tioneel gedragen". „Ik moet natuurlgk voorzichtig zijn... „Waarom, Walter? Waarom durf je niet meer voor je gevoelens, die je voor mij be at, uit te komen?" „Je vader zou wel bedanken voor een werkloozen schoonzoon, Elga Opnieuw kwam een droeve uitdrukking op het gelaat van Walter. „Daar kun je toch niets aan doen, er zijn er zooveel tegenwoordig, die in dezelf de omstandigheden verkeeren als jij en bo vendien kan ik je verzekeren, dat mijn va der niét zoo is, als jij hem ziet. Hij weet toch, dat jij..." „Neen, Elga viel Walter het meisje tn de rede. „Je weet, dat ik er anders over denk dan jij. Ik wil niet den schijn op mij laden, dat ik wil profiteeren van jouw vaders geld... Het zou een dwaasheid zijn, als ik als bankbeambte zonder positie de drchter van den rijken consul Flemming tot vrouw trachtte te krijgen... Ik zou het je vader niet kwalijk nemen, als hij mij, wanneer ik hem om jouw hand vroeg, vier kant de trappen afgooide „Dus moet ik dan een geheime gelief de van je blijven, tot je bank-directeur gewor den bent?" „Ach Elga Ik zal toch wel ééns weer iets vinden... En dan behoef ik mij niet meer te schamen, een aanzoek tot je vader te richten..." Na een lange pauze zei het meisje zachtjes „We gaan overmorgen naar Berlijn terug". „Ik ga morgen al... Ik moet ergens een sollicitatie-bezoek afleggen Ik weet voor uit reeds, dat het nutteloos is, maar men probeert het telkens weer opnieuw „Houd je veel van mij, Walter?" klons Elga's zachte, warme stem door de duis ternis en het was Walter, alsof de woorden, die het jonge meisje sprak, zijn hart en zijn hoofd streelden. Bijna verwijtend antwoordde hij teeder „Je weet dat toch, Elga Walter Liers voerde de snelheid van den motor op. De boot was reeds uit den licht kring van den vuurtoren van Warnemünda- vandaan. Dat was een bewij3, dat ze ver weg waren van de kust. De duisternis was grooter dan tevoren. Een lichtvlek aan den horizon wees de plaats van den vuurtoren aan. „Mag ik de boot ook eens sturen?" vroeg het meisje. „Naderhand, op den terugweg..." „Ja, laten wrj nu maar omdraaien „Nu al, Elga?" Walter gaf toe aan den wil van het meisje en liet het vaartuig een grooten boog beschrijven, met de bedoeling, den boeg in de richting van Warnemünde te brengen. Maar eensklaps dook een donkere scha duw op, duidelijk zichtbaar in het licht, dat de kleine motorboot uitstraalde. „Wat is dat?" hoorde hij Elga Flem ming angstig vragen. „Een schip Vreemd, dat het heelemaal zonder lichten vaart. Zelfs geen boord- licht te zien..." „Het vaart niet..." Walter bracht de boot in langzaam tempo in beweging, stuurde op het groote schip aan. „Je hebt gelijk, Elga, het vaart niet. Ik zie geen enkel teeken van leven aan boord. Dat vind ik heel merkwaardig l" Ze waren nu dicht bij het stilliggende schip. Het knetteren van den motor drong door de stilte van den nacht. Verder was geen geluid te hooren. Geheimzinnig zoo'n schip op de Oost zee, veertig kilometer uit de kust. „Ben je bang?" vroeg Elga Flemming, Walter's arm krampachtig vasthoudend. Walter schudde het hoofd. „Werkelijk interessantIk gevoel er wei ifts voor, te onderzoeken wat het te be- teeltenen heeft..." Hij zette den motor af. De stilte werkte beangstigend. „Er moet iets niet in orde zijn met dit schip, Elga. Anders zouden toch in ieder geval de boordlichtcn branden..." „Wat denk je, Walter?" „Het is mij een raadsel. Ik hoor geen enkel geluid op het schip. Als er iemand aan boord was, had die ons vaartuig toeti moeten opmerken en onzen motor hooren knetteren Walter hield zijn hand trechtervormig voor zijn mond en riep zoo krachtig mo gelijk „Hallo Maar alles bleef stil. „Hallo l" „Misschien is het een smokkelaarschip". „Nonsens, Elga Wat zou er hier te smokkelen zijn?" Walter Liers liet den motor heel zachtjes draaien en begon rondom het schip te va ren. Hij ontdekte een valreep en stopte daar bij. „Ik zou v/el eens aan boord willen gaan en eens kijken..." Met gedempte stem antwoordde het meisje „Is het niet beter, als wij het schip laten voor wat het is, Walter?" „Ik onderzoek zulke dingen graag. Men kan niet weten, wat er gebeurd is... Er kan iemand zijn, die hulp noodig heeft.- „Maar er heeft toch niemand op 3e r°e- pen geantwoord..." „Dat zegt nietsDe stilte daarboven prikkelt mij, heeft iets uitdagends. Als jij bang bent, doe ik het natuurlgk niet... „Ik ben niet bang..-" „Twee minuten maar... Is dat goed, Elga?" Hij kuste haar, legde de kleine motor boot met een dun touw aan een ring, waar tegen de valreep steunde, vast. Toen klom hij naar boven. Hij stond op het dek en keek cm zich been. Niets bewoog zich. Geen muis, laat staan een mensch... Hij boog zich over de verschansing, zag beneden een lichte plek dat was Elga. Met gedempte stem riep hij „Ik kom gauw bij je terug." Hij haalde een kleine zaklantaarn, die hij steeds bij zich droeg, te voorschijn en liet den lichtkegel over het dek dagsen. Nergens was een spoor van leven te ont dekken. (Wordt vervolgd.):

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1938 | | pagina 4