i°, bam I EERSTE BLAD 76e JAARGANG - NUMMER 147 ZATERDAG 25 JUNI 1938 DE ZEGAM-ZAAK OP DEN KOP GEZET Sommige particuliere functies zijn onvereenigbaar met de bekleeding van een openbaar bestuursambt Qeliettrlenissew tinn jen Jog STADSNIEUWS abonnementsprijs Voor alle gemeenten op Walcheren en waar agent schappen gevestigd zijn 2.20 per kwartaal of 17 cent per week. Franco per post 2.50. Voor het buitenland neme men een abonnement op het postkantoor zijner woon plaats. Afzonderlijke nummers 5 cent per stuk. Vlissingsche Courant UITGAVEFIRMA F. VAN DE VELDE Jr., WALSTR. 58-60, VLISSINGEN - TEL. 10 - GIRO 66287 A D V ERTEN Tl EPRIJ S Van 1—5 regels 1.25, iedere regel meer 25 cent. Bij abonnement speciale prijs. Reclames 50 cent per regel. Kleine adver tenties van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent (max. 10 regels). Bij driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Alles bij vooruitbetaling. VERSCHIJNT DAGELIJKS, UITGEZONDERD OP ZONDAG EN ALG.ERKENDE CHR.FEESTDAGEN A A NGESL OTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLIC ITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREEN1GING „DE NEDERLANDSCHE DAGBL A_DPE_R_S^ De betrokkenen moeten dan aftreden of hun particuliere functie opgeven Onder den titel „De Zegam-zaak op den kop gezet" wijdt de Middelburgsche Cou rant van gisteravond een uitvoerig hoofd artikel aan het stuk dat wij jl. Donderdag publiceerden met den ondertitel„Hebben de commissarissen die voor de Provincie zitting hebben in den raad van commis sarissen, wel steeds een juiste opvatting van hun taak?" Het Middelburgsche blad geeft een goede samenvatting van ons hoofdartikel van jl. Donderdag en zoöals wij dat van. die zijde gewoon zijn, ontbreken overigens in het ar tikel van gisteravond de noodig-e daverende uitdrukkingen nietmen heeft aan de Mid delburgsche redactietafel ons artikel „aan vankelijk met verwondering, later stijgende tot stomme verbazing" gelezen. Onze con clusie dat eenige commissarissen der Zegam hun plicht verzaakt hebben, is „baarlijke waanzin". Het is natuurlijk best mogelijk dat de lezers van genoemd blad zulks op gezag van den schrijver van dit artikel willen aan nemen, maar voorloopig houden wij ons toch maar rustig aan de feiten en con clusies die wij Donderdagavond publiceer den. En wjj handhaven voor de volle honderd procent de in ons hoofd artikel van 23 Juni uitgesproken beschuldiging aan het adres van de heeren Van Bommel van Vloten en Van Tuinen. Alvorens opde hoofdzaak in te gaan, moeten wij even een -misverstand uit den weg ruimen. De M.C. reageert op hetgeen wij over de financieele consequenties van een commis sariaat schreven op een wijze, dit doet ver moeden dat men gelooft dat wij het niet juist zouden vinden dat een commissaris vergoeding ontvangt. Het tegendeel is het gevalwij meenen dit duidelijk te hebben laten uitkomen. En wij voègjpn er nog aan toe (in verband met discussies die enkele malen in de Staten vergaderingen hebben plaats gevonden), dat wij het toejuichen dat deskundige leden van Gedeputeerde of Provinciale Staten voor de provincie zitting nemen in de leiding van bedrijven die geheel of ten deele m-et Pro vinciaal geld worden gedreven. Mits die functionarissen hun plicht juist zien Maar daar komen wij straks op terug. Mr. Dieleman in staat van beschul- ging gesteld. Wanneer wij het artikel van de M.C. samenvatten, dan ligt de kern hierin, dat het blad Mr. P. Dieleman, lid van Gedepu teerde Staten in staat van beschuldiging stelt en de heeren van Bommel van Vloten en van Tuinen tegen onze beschuldiging in bescherming neemt. Het blad schrijft in dit verband js „Er zijn hier drie partijenProvincie ZegamImperial. De belangen van do Provincie, be hartigd door Ged. Staten, met toezicht van Prov. Staten, loopen evenwijdig aan de belangen der Zegam de belangen van Zegam en Imperial daarentegen zijn aan elkaar tegengesteld. De belangen der Zegam worden be hartigd door directie en commissarissen dier maatschappij, president-commissaris daarvan is het lid van G.S., de heer J. M. van Bommel van Vloten, secretaris commissaris de heer J. van Tuinen, chef ter provinciale Griffie. Rechtskundige raadsman der Zegam is haar eigen com missaris mr. Walter F. C. Baars. De belangen der Imperial worden behartigd door het bankierskantoor Hen- drikse en Co. van den heer P. W. M. Hoe gen van Hoogelande rechtskundig bijge staan door het advocatenkantoor van mr. P. Dieleman. Zooals hierboven gesteld zijn do belan gen van Imperial eenerzijds en Provincie- Zegam anderzijds onderling tegen gesteld; ondanks dit feit treedt mr. P. Dieleman, lid van Ged. Staten van Zeeland, als rechtskundig raadsman, al thans als mederechtskundig raadsman, van den vertegenwoordiger der Imperial, den heer Hoegen van Hoogelande, op. De „Mededeeling" van Ged. Staten aan Provinciale Staten inzake de Zegam-pro- cessen behandelt nu s 1. de befaamde „hersenkronkel" 2. het zonder voorken nis van Ged. Staten medewerking veriee- nen van de Zegam aan de nieuwe actie der werklieden". T.a.v. die „hersenkronkel" die heusch niet de hoofdzaak is erkent mr. P. Dieleman, dat hij onjuist deed met op die wijze blijk geven van zijn ver anderd inzicht, maar volgens deze mededeeling van Ged. Staten heeft bovendien en dat is veel belang rijker „het betrokken lid van G.S. mr. D.) verklaard zijn optreden ten aanzien van de Zegam in het alge meen en van haren rechtskundigen raadsman in het bijzonder, te betreuren. Het hierbedoelde lid mr. D.) erkent tevens, dat door een en an der de belangen van de provincie niet zijn ge diend geworde n." Onmiddellijk na deze scherpe constatee- ring vervolgt de „Mededeeling" van G.S. dan „De houding, welke dit lid van het College van G.S. mr. D.) heeft ingeno- m e n, heeft tot gevolg gehad, dat de directie en commissarissen der Zegam, hqezeer de noodzakelijkheid daarvan be treurende, de beslissing tot het verleenen van médewerking tot het voeren eener nieuwe actie, tegen de Imperial genomen hebben zonder de voorkennis van G.S. Ged. Staten verklaren, kennis genomen hebbende van de beweegredenen, welke de directie en commissarissen daartoe ge leid hebben, het met dit standpunt eens te zijn. „Het betrokken lid van het College mr. D.) heeft verklaard, het door de directie en commissarissen ingenomen standpunt te billijken." Tot zoover nu deze officieele stukken. Daaruit blijkt, dunkt ons, voor een ieder die lezen en zien kan en zien wil, toch wel zonneklaar waar de schoen gewrongen moet hebben de „houding van mr. P. Dieleman, gedeputeerde en tevens rechts kundig raadsman of mede-raadsman van de tegenpartij der Provincie, hl. de Im perial Hoeg-sn, vormde het obstakel. Dit moet directie en commissarissen der Zegam aanleiding geweest zijn, Ged. Sta ten (waarvan mr. P. Dieleman immers deel uitmaakt) geen voorkennis der nieuwe actie te geven Ged. Staten verklaren nu in hun „Me dedeeling", nadat zij klaarblijkelijk ter zake door de Zegam voorgelicht zijn („kennis genomen hebben van de be weegredenen") het met dit standpunt der Zegam eens te z ij n. Daarmede hebben G.S. hun medelid in quaesfcie ge desavoueerd. Dit medelid mr. D.) heeft bovendien en ten overvloede zélf nog volgens de „mededeeling" van G.S. verklaard het standpunt der Zegam t.a.v. dit onthouden van voorkennis te kunnen billijken. Nadat nu evenwel degenen, die onder normale omstandigheden ingelicht hadden moeten zijn, nl. Ged. Staten van Zeeland, na klaarblijkelijk diepgaand on derzoek der aangelegenheid zélf verkla ren; gij hebt goed gedaan met ons deze voorkennis te onthouden, m.a.w. gij hebt daarmede onzes inziens de be langen der Zegam en dus van de Provin cie want die loopen parallel ge diend, komt nu de „Vlissingsche Courant" lijnrecht tegen h«et op breede basis en kennis van zaken rustende oor deel van Ged. Staten in, verklarengy heeren Van Bommel van Vloten en Van Tuinen hebt uw plicht schromelijk ver zaakt door G.S. niet in te lichten? Maar... dat is toch baarlijke waanzin? Begrijpt de „Vlissingsche Courant" dan niet, dat juisb het feit, dat mr. Dieleman, rechtskundig raadsman, althans mede raadsman, van de Imperial, dit is van de te genpart ij, lid van het college van Gedeputeerde Staten was (voor wie de officieele stukken met eenig begrip van zaken leest)de klaarblijkelijke reden geweèst moet zijn, waarom directie en commissarissen der Zegam G.S. niet heb ben willen nlichten Je speelt je tegen partij toch niet stomweg je beste troeven in handen V' Hst blad besluit dan met te vermelden, da' het in een vroeger artikel de zaak voor Mr. Dieleman niet noodeloos scherp heeft willen stellen, maar dat het nu ons dag blad de zaak heelemaal ondersteboven keert zich wel genoodzaakt ziet „tegenover het dwaallicht hetwelk de „Vlissingsche Cou rant" zich ditmaal klaarblijkelijk tot leid- sterne heeft gekozen, het heldere daglicht te stellen". M.a.w. de „Middelburgsche' Courant" houdt requisitoir tegen een ande ren schuldige Mr. P. Dieleman 1 Als een niet onaardige illustratie van de stelling dat het gevaarlijk is om maar luk raak iets te schrijven, vermelden wij even, dat het „dwaallicht" waarvan de M.C. veronderstelt, dat wij het ons tot leid- sterre hebben gekozen, bestaat uithet witboek van Gedeputeerde Staten van ZeelandFoei, M.C., dat is toch niet aar dig om zulk een. gewichtig stuk een „dwaallicht" te noemen. Onze overige bronnen van informatie hebben bestaan uit de notulen van de Staten van Zeeland, de statuten van de Z.E.G.A.M. en verschil lende andere officieele stukken, waaruit ieder die goed lezen kan de noo- dige conclusies kan trekken. Ter geruststelling van de M.C. kunnen wij dus verzekeren dat het met het dwaal licht best in orde is. De principiëele beteekenis van heel de kwestie. Hetgeen de Middelburgsche Courant over Mr. Dieleman schrijft, bevat overigens een groote kern van waarheid. En al verschillen de redacties van ge noemd blad en. van het onze, van meening over de vraag wie nu eigenlijk de hoofd schuldige is, wij zoeken toch wel in dezelf de, richting. De kern wa*r - lies om draait ïs namelijk de vraag of overheids personen (in dit geval dus leden van Gedeputeerde Staten) wel vol doende beseffen welke verplichtin gen (ook moreelc hun ambt met zich brengt. Dit beseft Mr. D. klaarblijkelijk niet (het is niet de eerste maal dat in de Provin ciale Statenzittingen hierover gesproken iisEn het zal ook de laatste maal niet zijn geweest)maar Mr. D. is niet de eenige. De beschuldiging van de M.C. tegen Mr. Dieleman is ernstigwij onderschrijven haar grootendeels. Maar daarnaast handhaven wij volledig onze beschuldiging tegen de in ons hoofd artikel van Donderdag genoemde beide personen l De M.C. schrijft over de hoofdzaak onzer beschuldiging „Maar nu de hoofdzaak. Het schrome lijk plichtsverzuim van den president- commissaris der Zegam, die tevens lid van G.S. is en van den commissaris- secretaris der Zegam, die hoofd der afd. comptabiliteit ter Provinciale Griffie ts, bestaat volgens de „Vlissingsche Cou rant" dan altijd hierindat zij heb ben medegewerkt in den Raad van Com missarissen der Zegam om Ged. Staten onkundig te laten van bepaalde beslui ten dat rij, dit besluit in dien Raad ge nomen zijnde, buiten dien Raad nagela ten hebben als individueele commissa rissen G.S. in te lichten. Dit laatste nu komt natuurlijk in het geheel niet aan de orde. De Raad van Commissarissen eener N.V. handelt ais geheel, en het zou niet minder dan een grof schandaal geweest zijn, indien de een of andere individueele commissaris der Zegam Ged. Staten, ingelicht zou hebben, wanneer de Raad van Commis sarissen besloton had, dat G.S. niet ingelicht zouden worden. Dat ware een schromelijke schending van vertrouwen geweestDaar dus verder niet van"* Onze Middelburgsche collega snapt de zaak niet recht. Wij hebben niet geschreven dat ge noemde heeren als „individueele commis sarissen" G.S. hadden moeten inlichten. Neen, zij hadden dit moeten doen als een logisch gevolg van het feit, dat de een lid van Gedeputeerde Staten en de andere provinciaal hoofdambtenaar is Want juist het laatste is de aanleiding geweest tot hun benoeming als commissarisen in deze functie behooren z\j namens de pro vincie het noodige toezicht te houden in nauw contact met Ged. Staten van Zee land. Wanneer deze heeren Ged. Staten dus hadden ingelicht, hadden zij geen schrome lijke schending van vertrouwen gepleegd, zooals de M.C. het gelieft voor te stellen. Zij zouden niet meer hebben gedaan, dan wat hun plicht als vertrouwenslieden der Provincie Zeeland is 1 Ged. Staten hebben geen macht. De Middelburgsche Courant schrijft in dit verband wel heerlijk naïef dat de belangen der Provincie door Gedepu teerde Staten worden behartigd, maar het blad heeft blijkbaar niet in de gaten dat Gedeputeerde Staten als zoodanig bij de Zegam geen sikkepit te vertellen hebben bij de zaken waar het hier nu over gaat (ontslag van leidende functionarissen, ar beidsvoorwaarden, voeren van rechtsge dingen, e.d.). Wie de statuten der Zegam kent, weet toch dat de directie van de Zegam hiertoe de beslissing neemtdoch rij heeft er de machtiging en medewerking van den raad van commissarissen voor noodig. De eenige weg waarlangs het provinciaal bestuur zijn verlangens dus een rol kan doen spelen in de dagelij ksche leiding der Zegam, is via de beide commissarissen de heeren van Bommel van Vloten en van Tuinen. En daarom herhalen wy, ondanks het groote Middelburgsche artikel, dat ge noemde heeren hun plicht hebben verzaakt door Gedeputeerde Staten niet in te lich ten. Wat hadden zij dan moeten doen? Met deze vraag meenen wij eindelijk de kern van de zaak te naderen. Het ware de plicht van den heer van Bommel van Vloten geweest om in het College van Gedeputeerde Staten mede te deelen, dat bepaalde particuliere' werk zaamheden van Mr. Dieleman (als advo caat I) dusdanig in strijd zijn met de plichten van Mr. D. als lid van Ged, Sta ten, dat dit hét hem (v.B.v.V.) onmogelijk maakte, in Ged. Staten te spreken over de Zegam, zonder vrees dat een en ander ter kennis van de tegenpartij zou komen En of het nu om Mr. D. of om den heer van B. v. V. gaat, Gedeputeerde Staten hadden de principiëele zaak waar het hier om gaat, reeds veel eerder onder oogen dienen te zien. Vroegere debatten in de Staten over commissariaten, hadden hiertoe waarlijk aanleiding te over kunnen zijn. Bepaalde combinaties van functies kun nen met elkaar niet te vereenigen rijnin dit geval het bekleeden van een openbaar ambt en het uitoefenen van een particulier beroep l a Het is best mogelijk dat Ged. Staten gemeend hebben achteraf te moeten ver klaren dat zij het met het gebeurde eens rijn. Dit is slechts een bewijs temeer dat bepaalde verhoudingen in Ged. Staten niet in orde zijn 1 Want het is toch te mal om los te loo pen, dat het eene lid van Ged. Staten niet openhartig in dit college zou durven spre ken, uit angst dat een medelid van het gehoorde in zijn particuliere kwaliteit van advocaat, misbruik zou maken Als het laatste zou gebeuren (of is het misschien inderdaad gebeurd?dan is Mr. D. met alle waardeering voor rijn vele voortreffelijke eigenschappen, in het Col lege van Ged. Staten niet langer op zijn plaats Maar dit neemt niet weg dat de heeren van Bommel van Vloten en van Tuinen in de vervulling van hun plicht zijn tekort geschoten. Vooral eerstgenoemde had niet mogen zwijgen. Door deze zaak, die voor de zuiverheid en het aanzien der overheid van zoo groote principiëele beteekenis is, in. Ged. Staten aan de orde te stellen, had de heer van Bommel van Vloten kunnen bevorderen dat eindelijk bepaalde uitwas sen worden uitgesneden. En hij had kun nen voorkomen, dat deze kwestie nu door de „Vlissingsche Courant" en via de Pro vinciale Staten op een voor betrokkenen minder prettige wijze aan de orde wordt gesteld. Men doe zijn vuile wasch zooveel moge lijk binnenshuis Maar als men voor het laatste blijkbaar den moed niet heeft, ja, dan achten wy het onzen plicht als dagblad om den vinger te leggen op een zeer wonde plek in ons Provinciaal Bestuur. En ook dit is niet meer dan hetgeen onze plicht is. Geen aan gename plichteven weinig aangenaam als Dit nummer bestaat uit 3 bladen en een kindercourant. Bepaalde particuliere functies ziju on-, vereenigbaar met de bekleeding van een openbaar bestuursambtde be trokkenen moeten dan aftreden of hun particuliere werkzaamheid opgeven. (Hoofdartikel)] Gemeenteraad van Souburg'. (Pag. 1, tweede blad) Er komt wellicht mogelijkheid tot Ne- derlandsche emigratie naar Australië, (Binnenland) De behandeling van de zaak-Oss voor het ambtenarengerecht. (Binnenland); ZIE VERDER EVENTUEEL LAATSTE BERICHTEN ft I. I I. PERHALfOKS l /.r 1-^188 die welken de heer van Bommel van Vloten had. Maar niettemin een plicht die vervuld dient te worden. Dat heeft de heer v.B.v.V, nagelatenvandaar enze beschuldiging die wij handhaven, met alle respect overigens voor de talrijke goede capaciteiten van genoemden functionaris. En thans is het woord aan de Provin ciale Staten van Zeeland. Er moet orde in huis komen DE BESTRIJDING VAN DEN COLORADO-KE VER, Gisteravond had alhier ten stadhuize een. vergadering plaats, waartoe uitgenoodigd waren de landbouwers in onze stad, bene vens allen die in het bezit zijn van een tuintje of lapje grond, dus zij die mogelijk aardappelen verbouwen, om de actie te be spreken voor de bestrijding van den Colo- rado-kever. Voor deze vergadering bestond zeer groote belangstelling. De burgemeester, de heer C. A. van Woelderen, leidde de bijeenkomst; hij sprak zijn blijdschap uit over de groote opkomst, waaruit de belangstelling bij de betrokke nen voor dit groote gevaar blijkt. Dat dit gevaar niet denkbeeldig is, blijkt hieruit dat in onze omgeving dezer dagen een Colorado-kever gevonden is. Zooals bekend is, zal tweemaal gespoten moeten worden met een loodarsenaat- sproeivloeistof. Spr. dankt den heer G. van de Putte, die als landbouw-deskundige alle mogelijke inlichtingen verschafte en voor besprekingen hield. Daar de gevonden kever door den Plan- tenziektenkundigen dienst was meegeno men, liet de burgemeester en afbeelding van. den kever onder de aanwezigen cir- culeeren, opdat ieder bij eventueel voor komend geval hem zou kunnen onder kennen. Aan allen werden drie circulaires ver strekt, waarin belangrijke gegevens zijn verwerkt, welke circulaire de burgemees ter aanraadde nauwkeurig te bestudeeren. De voorzitter legde er den nadruk op, dat het loof van de reeds gerooide of nog te rooien vroege aardappelen onmiddellijk moet. worden verbrand. De heer G. van de Putte onderstreepte het groote gevaar dat van den Colorado kever dreigt. In Frankrijk is deze plaag tot

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1938 | | pagina 1