Wat zegt Vlissingen van de „Vlissingsche Courant"
melkproducten
„Walcheren"
UBII IIUS-SUIIltTS
Ook voor wederverkoopers
W. POFPE
'I
ff
BOEKHANDEL D'HUY
8-
De „Vlissingsche Courant"
en de Haven.
De „Vlsssingsche Courant"
als plaatselijk gesckiedsckijfster.
KLANTEN
Hoe men vroeger de Vlissinger las.
Dames
Als loii zeggen dat
iui/ 75 jaar bestaan
zijn de
van
beteren goedkooper
Eiui<
ff ivo ontluis
sedert 1890 het
best gesorteerde
adres voor Uw
meubelen, tapijten,
gordijnen en bedden
ZORG
Romans, Kinderboeken, Populair
Wetenschappelijke werken,
Religieuze lectuur
publiek voor het vreemdelingenverkeer,
welks direct belanghebbenden nooit krach
tig en eensgezind over de geheele linie voor
hun belangen opkwamen. Te meer stemt de
steun van dit deel der Pers, dat hier aller
eerst het landsbelang in ruimer perspectief
ziet, tot dankbare waardeering. In dit
jubileum-nummer onzer „Vlissingsche
Courant" mag dus niet ontbreken de noot
der dankbaarheid onzer bevolking voor het
aandeel onzer locale pel's in den gemeen-
schappelijken strijd naar het schoone en
economisch noodzakelijke doel de ontwik
keling der badplaats Vlissingen.
Dien toenemenden, publieken drang en
de noodzaak van nieuwe bestaansbronnen
voor onze snel wassende bevolking, steunt
het deskundig rapport Kraijenhoff, waar
van vrijwel de geheele Pers beweerde, dat
het geen doode musch mocht blijken. Daar
worden de wegen gewezen, waarlangs Ne
derland ook op dit terrein in den strijd om
het loutere bestaan, welke in de komende
jaren er niet op zal verzachten, meer
„leistungsfahig" en „Konkurrenzfahig" kan
en moet worden.
Wij herhalen slechts, wat met klem en in
verscheiden vorm reeds herhaaldelijk in ons
blad is betoogd, dat bevordering van het
vreemdelingenverkeer geen philanthropie
is, maar een business van den eersten rang,
waarbij de geheele gemeenschap gebaat
is. De uitgaven, welke aan deze bevordering
besteed Worden, kunnen zonder eenigen
twijfel als zeer productief worden be
schouwd, omdat bijna elke groep der be
volking daarbij belang heeft. Voor 1936
werd het bedrag van uitgaven van buiten-
landsche reizigers in ons land op ƒ4 mil-
lioen geschat naar het buitenland brach
ten de Nederlanders een 38 millioen. Deze
cijfers toonen duidelijk aan, dat men een
land, dat een vacantie tot saaie verveling
en neerdrukkende stilte doemt, juist, wan
neer blijde ontspanning en opgewekt vrij
milieu nieuwe krachten moeten vormen,
mijdt of ontvliedt.
Ons geheele volk zal zich moeten instel
len op ongedwongener verkeer trapsgewijs
zullen kilometers prikkeldraad opgeruimd
moeten worden met de bekende bordjes, die
het tegendeel vormen van het in andere
landen gebruikelijke „Welkom vreemde
ling."
Niet genoeg kan de Pers met cijfers aan-
toonen van hoeveel belang, ook zuiver ma
terieel, een bloeiend vreemdelingenverkeer
voor een plaats is. In den regel zijn de uit
gaven als volgt verdeeld
aan logies 23
geschenken, enz31
maaltijden 18
benzine, garage 10
plaatselijk vervoer3
amusementen 8
rooken, verteringen 7
Men vergete echter niet, dat het binnen
gekomen geld door de geheele bevolking
rouleert, waardoor grootere bedrijvigheid
ontstaat en tevens de geesel der werkloos
heid, die toch de, in Nederland blijkbaar
speciaal wankele, zedelijkheid heel wat
meer en dieper ondermijnt dan een paar
bloote beenen aan het strand, minder hevig
gevoeld wordt.
Wanneer dit alles rustiger en met meer
kennis van zaken, buiten politiek gepraat
en vertoon, bekeken en geleid wordt, zal
Nederland, doch slechts ook dan, met al het
schoons en origineels dat het bovendien
biedt, een vreemdelingen-industrie kunnen
ontwikkelen, die land en volk tot rijken
zegen zal strekken.
Door M. C. VAN HALL,
Oud-directeur van de N.V. Haven
van Vlissingen.
Vlissingen en de Haven van Vlissin
gen deze twee zijn onafscheidelijk met
elkaar verbonden. Elk Vlissinger is óf in
werkelijkheid een zeeman, óf althans in
zijn hart.
De „Vlissingsche Courant" heeft steeds
voor het wèl van beiden gestreden niet
alleen houdt zij haar lezers goed op de
hoogte, doch zij durft ook voor elke recht
vaardige zaak op de bres te staan. Soms
ook diende zij de belangen van de haven
door te zwijgen, hetgeen vanzelfsprekend
een goed journalist moeilijk valt, maar
waarmede hij bewijst zijn taak hoog op te
vatten.
Moge het Vlissingen en ook de „Vlis
singsche Courant" goed blijven gaan
Door H. G. VAN GROL,
Gemeente-Archivaris.
Te zeggen, hoe de „Vlissingsche Courant"
schrijft wat geschiedt of liever geschied is
in al die jaren, is de taak, mij toebedeeld.
Wat de appreciatie daarvan betreft, deze
is moeilijk meer na te gaan, omdat de
reageerende lezers zoo goed als allen uit
dit leven zijn gescheiden, maar 't. zal wel
altijd geweest zijn, als het nu nog is.
Immers men stelt en dit geldt voor alle
tijden het meest belang in het ik, en wat
zich om dat ik-zijn concentreert. Alles, wat
om dat eigen-ik zich beweegt, met de
plaats, waar zich het gebeuren afspeelt, be
hoort tot onze sfeer van directe interesse,
is dus het interessantst wij zijn er im
mers letterlijk midden-in en al wat zich
daaromheen groepeert, is daarom alléén
reeds belangwekkend. Dit vergemakkelijkt
de taak van een plaatselijk blad geducht
een belangstellend lezerspubliek, wat wil
men meer Daarom behoeft de vorm,
waarin men datgene biedt, wat geschied is,
niet eens tot een boeiend geheel te worden
verwerkt, een gebeurtenissenkroniek zou al
voldoende zijn en zoo vatten de oude
„courantes nouvelles", de „loopende nieuw
tjes", hun taak ook op. Maar onze „tante"
doet dat zoo niet
Ja, „tante", zoo noemt men haar wel en
toch is die naam niet kleinschattend, er zit
immers iets gezelligs in die benaming. Een
tante kan iets onzegbaar-liefs hebben bij,
en ook soms door, haar tekortkomingen,
iets knus-gemoedelijks, iets huiselijks, iets
warms en verwarmends, en ik moet het
eerlijk bekennen, ook op reis mis ik niet
gaarne mijn „familiestuk" zij spint mij in
den vreemde draden van huiselijkheid, die
mij toch weer duidelijk maken, hoe ik ge
hecht ben aan de omgeving van mijn huis
en aan alles, wat daar geschiedt in mijn
afwezigheid. En weinig oud-Vlissingers zijn
er, en zeker geen ras-echte, die bij hun
vertrek uit hun vaderstad, niet althans
voor een jaar, die tante meenemen, om haar
nog zoo gezellig te laten praten van je-
weet-toch-wel, „die en die" en „daar en
da&r", en dat alles verschaft ons die cou
rant in gezellig formaat, dat stukje van
Vlissingen-zelf, dat ook eigenlijk alleen
door een echte Vlissinger familie kan uit
gegeven worden zij weet immers het beste,
wat ons stadje waardeert. Vandaar ook
dadelijk dat wrevelig gevoel als een vreem
de hand de huiselijk-gemoedelijke sfeer ver
stoort, als we een klank hooren, dien we
niet gewend zijn, deze dissoneert en we
worden gestoord in de vredige rust van on
ze huiskamer tot vèrstoord wordens toe.
V7ant zij, die „Vlissingsche Courant", is een
welkome gast in ons meest huiselijk ver
trek, zij is immers een intiem familielid
en moet onze vredige sfeer niet Verdrijven.
En toch heeft dat ook weer zijn eigen
aardig nut, we moeten wel eens uit dezen
doffen dommel worden gerukt, er moet eens
een nieuwe en andere visie komen, die eens
niet-Vlissingsch alles bekijkt en becriti-
seert, maar, er is een mits mits die visie
nie* bet-iveterig is, die nieuwe kracht niet
te ruw rukt aan oüd'e en eerbiedwaardige
tradities, maar rustig en bezadigd betere
banen ons wijst -evolutie is beter dan
revolutie, men richte zich langs lijnen van
geleidelijkheid. En zoo ben ik al gekomen
tot de recente geschiedschrijving, maar
deze ligt nog t dicht bij ons. Ik wou im
mers maar zeggen, dat de „Vlissingsche
Courant" haar taak toch wel juist heeft
opgevat, dat zij er altijd naar gestreefd
heeft, de aandacht te vestigen op wat ge
schied is, of, en dat is niet haar geringste
plicht, te zeggen, dat het eigenlijk anders
geschieden moet. Als we de eerste 25 jaren
bekijken, dan is alles wel heel gemoedelijk,
men aanvaardde, wat gebeurde als onaf
wendbaar alles is, omdat het zoo is, is
toch vaak wel wat al te simplistisch. De
volgende jubelreeksen beluisteren we
meer een klank van veel is, zooals het niet
moest, de critiek wees, wat worden moest.
En zie, dat is een schoon geluid, men juiche
niet alles toe, wat plaatselijk geschiedt, het
oude urbanisme heeft afgedaan „Een
mens'ch mag zijn lente geen tweede maal
smaken, op zijn winter volgt nooit meer
herleving en groei", moge da Costa terecht
gezegd hebben in zijn „Vijfentwintig jaren",
dat slaat zeker niet op deze 75-jarige, die
driemaal dat tijdperk heeft doorleefd en
nog even jong, ik mag wel zeggen, nog
jenger en frisscher is dan de eerste kwart
eeuw van haar bestaan.
Moge zij onder de familie Van de Velde
haar eeuwfeest beleven in blij venden bloei
en gestadigen groei
van het goede soort
„Van de noodzaak van ad-
verteeren in couranten bon
ik absoluut overtuigd. Het
is mij opgevallen, dat het
bijna altijd goede klanten
zijn die ik met mijn adver
tenties in de courant heb
gewonnen. En dit is niet
slechts een vermoeden, doc-n
telkens bleek mij dit bij
controle der resultaten van
mijn reclame".
Zoo liet de heer J.. chef
van een middenstandsbe-
drij f in een onzer provincie
steden zich onlangs uit.
Door W. P. EDELMAN,
Wethouder van Onderwijs.
Toen ik het verzoek van de Directie en
Redactie van het dagblad „Vlissingsche
Courant" ontving om voor het jubileum
nummer, dat ter gelegenheid van het 75-
jarig onafgebroken bestaan van de „Vlis
singsche Courant" zou worden uitgegeven,
een artikeltje te willen schrijven, keek ik
eenigszins vreemd op en dacht „Moet zoo'n
blad daar nu zooveel drukte van maken."
Deze gedachte was zeker wel bij mij op
gekomen door de minder prettige omstan
digheden waarin ik op dat tijdstip ver
keerde, want toen ik eenige dagen later nog
eens nadacht en de vele jaren, dié achter
ons liggen in mijn geest de revue liet pas-
seeren, kwam ik tot de overtuiging er zijn
toch wel gezonde motieven aanwezig, die
de uitgave van een feestnummer billijken.
Er werd niet gevraagd de loftrompet te
steken, neen een eenvoudig babbeltje over
het blad was voldoende.
Teen ongeveer 76 jaar geleden plannen
werden gemaakt om voor de stad Vlissin
gen, met ziin 9000 a 10.000 inwoners een
eigen blad (courant) uit te geven, was dat
een belangrijke zaak, die zoowel door de
vroede vaderen der stad als door den koop
man, den winkelier en den ambachtsman
druk werd besproken.
Het verschijnen van het eerste nummer
van de nieuwe courant op 31 Januari
1863/1 Februari 1863 was voor de stad
Vlissingen een evenement, waardoor een
bijzondere sfeer werd geschapen.
Als wij als jongens in die dagen voorbij
den winkel van den heer Schiffer op den
Nieuwendijk kwamen, keken wij altijd met
eenig ontzag in den keldertoegang, want
achter de glazen deur, aan den onderkant
van de keldertrap, voltrok zich het feit,
daar werd de „Vlissingsche Courant" ge-
Örükti
Zooals het in dien tijd ging, zijn wij
nooit in de gelegenheid gesteld om van de
drukkerij en het drukken iets te zien. Het
eenige wat "wij konden zien was het be
weeglijk juffertje „Carolientje", dat in den
winkel, boven de drukkerij, heen en weer
dribbelde, couranten verkocht, abonné's in
schreef of advertenties aannam, en ook
sigaren verkocht. Men denke aan het versje:
Bij Schiffer "op den Nieuwendijk
Verkoopt men U sigaren,
enz.
Op de avonden dat de courant verscheen
heerschte er een intieme sfeer in vele huis
kamers.
Wanneer Sinjeur (Mijnheer) zijn dagtaak
op het kantoor of in den winkel had vol
bracht, en zich in de gezellige huiskamer
had teruggetrokken, waar zijn echtgenoote
hem reeds wachtte en het theewater een
prettig liedje zong, lag op tafel, bij den
armstoel van Sinjeur, de courant nog netjes
opgevouwen, zooals Jodocus haar had ge
bracht. Wanneer Sinjeur zich had neerge
zet, de lange Gouwenaar van de noodige
Portorico had voorzien, met een zwavelstok
den brand er in had gestoken, waarna ni] de
heerlijke blauwe wolkjes de kamer in
stuwde, dan was het plechtig oogenblik
aangebroken om het lijfblad open te
vouwen.
Dan werd het belangrijke nieuws van A
tot Z gelezen en kon men menigmaal een
opmerking van Sinjeur tot zijn echtgenoote
beluisteren, als daar zijn, „Wel Mien, b. en
W. zullen den Raad voorstellen een nieuwe
school te bouwen, „Mien, daar heeft
cominée X. toch het beroep naar Delfs-
haven aangenomen". „Mien, we krijgen
weder een nieuwen garnizoenscommandant"
enz. Maar het gebeurde ook wel eens
dat er geen courant was bezorgd, b.v. door
dat er een klein gebrek aan de pers was ge
komen. Dan was Sinjeur niet op zijn gemak,
hij gevoelde dat er iets ontbrak waar hij
aan gewoon was geworden, iets wat hij
moeilijk meer kon missen.
De courant had burgerrecht verkregen
en zich een eereplaats in de huiskamers
veroverd.
In den loop der jaren is de courant in
andere, jongere handen overgegaan, en één
van de vele verbeteringen van deze jonge
stuwkracht was wel, dat de courant van 1
Januari 1888 af driemaal per week is gaan
verschijnen. Weer later werd de „Vlissing
sche Courant" een dagblad, werden meer
en meer verbeteringen aangebracht. En
thans bestaat de courant 75 jaar en heeft
zich een plaats veroverd onder de diverse
bladen.
Moge het blad doorgaan op eerlijke en
onpartijdige wijze voorlichting te verstrek
ken, opdat eenmaal het eerste eeuwfeest
van de „Vlissingsche Courant" moge ge
vierd worden.
Wilt U goed gekleed gaan.
koopt dan Uw HOED bij ons.
Onze modellen munten uit in
pasvorm en kwaliteit. Het
oudste en vertrouwdste adres.
goeden smaak Badhuisstraat 56, Telef. 451
koopt haar hoed
in onze zaak.
zult U dat ontkennen
Doch dat wij reeds een reputatie op t gebied
van OVERHEMDEN hebben en onze om
zet daarin voortdurend stijgende is, zal wel
niemand ontkennen.
Onze lage prijzen, goede kwaliteiten en prima
pasvorm zullen daaraan niet vreemd zijn.
En wij verkoopen de bekende merken,
zooalsKERCO, VLISCO, TRIO, etc.
Dus, voor een hemd dat niet tegenvalt naar
Den geheelen dag Ie verkrijgen of
te bestellen bij het Depót
SCHELDESTRAAT 70
TELEFOON 502
MEUBEL-TAPIJTMAGAZIJN
I
BEUAMYPARK r
■■■■■■■■SBH
Met de uiterste
kiezen wij onze
voorraden. Gaarne
geven wij U vak
kundige voorlich
ting.
SS
BADHUISSTRAAT IS
TELEFOON 348
VLISSINGEN