KOM) SOEST DIJK.
FEUILLETON
Helga's
beproeving
■H
In een eentonige reeks gaan de dagen
voorbij.
Men wacht en doodt den tijd met
allerhande spelletjes.
Een medewerker schreef ons d.d. giste
ren
Er gaat een gerucht, dat een autobus
ondernemer excursies gaat organiseeren
naar het Badhotel.
Heel prettig voor den charmanten ouden
heer H. de Giaaff, directeur van het ho
tel, die jarig is vandaag en deswege in de
belangstelling van velen staat als de va
der van een gioote familie. Maar overigens
een onbegrijpelijk plan.
De meest op den voorgrond tredende
emotie van een kleinen jongen, die voor
den eersten keer een dierentuin bezoekt,
is, dat de wilde dieren eigenlijk toch maar
heel tamme, in ieder geval onzegbaar luie
en onverschillige exemplaren zijn, en dat
.moge het al leerzaam zijn van hun af
wijkende lichaamsvormen en huidkleuren
kennis te nemen het toch wel erg te
genvalt, dat ze zoo weinig verscheurend
optreden.
Indien de vergelijking niet oneerbiedig
zou zijn jegens de vertegenwoordigers van
de Koningin der Aarde, zou men de toe
komstige indrukken van de toekomstige
inzittenden van opgemelde autobus kunnen
vergelijken met die van den eveneens voor
noemden jongen. Ja, zelfs zullen deze toe
komstige bezoekers, wanneer zij op uiter
lijke kenteekenen zullen moeten afgaan in
hevigen twijfel kunnen komen te verkee-
ren, welke exemplaren, van de men-
schelijke soort zij moeten beschouwen
als behoorend tot de te bezichtigen
categorie en welke tot de bezichti
gende welk bezwaar in een dierentuin
althans niet zoo ernstig wordt gevoeld.
Slechts zeer goede opmerkers zullen onder
het gezelschap van niets dan normale bur
gers de vertegenwoordigers der internatio
nale pers kunnen ontdekken, aan symp
tomen van goede voeding gepaard aan een
gebrek aan slaap en lichaamsbeweging, of
aan de berustende kalmte, waarmede zij
hun stoelen bezet houden, of aan de lang
dradigheid van him gesprekken, of aan de
keuze hunner vermaken als daar zijn scha
ken, dammen en meer van dergelijk uren-
vullend tijdverdrijf. De bezoeker moet het
al bijzonder goed treffen, als hij een oogen-
blik meemaakt, waarop in de conversatie
zaal de al te rustige spanning zich even
ontlaadt en een Engelschman, tot ergernis
van rustende Nederlanders, loeiend een
community song gaat leiden of een Neder
lander, tot ergernis van rustende Engel-
Bchen, in een paar seconden zich van zijn
luidruchtigheid voer een paar dagen ont
doet. De bezoeker zal dan echter tevens
versteld staan van het flegma, waarmee
de collega's reageeren, of liever, niet rea-
geeren, op deze kortstondige ontladingen
en hij zal zich verbazen over de gemelijke
stilte, die dan plotseling weer pleegt te
vallen.
Wij journalisten beleven hier nu eenmaal
dagen met ochtenden, middagen en avon
den, en dan weer dagen met weer ochten
den, middagen en avonden, in een een
tonige reeks, welke alleen kan worden
verbreken door den ochtend eens een keer
voor den nacht te ruilen, overigens een
nacht als alle andere nachten.
Wat is Soestdijk? Een hotelkamer, waar
wij slapen, een eetzaal waar wij eten, een
conversatiezaal, waar wij zitten. Wij ken
nen elkaar nu. De meesten van ons ken
den elkaar reeds lang te voren, inbegrepen
de Amsterdamsche rechercheurs, die hier
zijn neergestreken. Wij zijn hier niet „uit",
wij beleven niets, wij zien elkaar aan of
wij hier altijd zijn geweest, wij zijn melig.
Wij wachten, wachten op den plotselingen
ommekeer, die komen moet, de ommekeer,
die zich onweerstaanbaar aankondigt in de
oranje bloemetjes op de tafeltjes, de
oranje papiertjes aan de lampen, het oranje
bloese-tje, dat een Engelsche journaliste
heeft gekocht en de houten sinaasappeljes,
waarmee de buitenlanders pronken. Maar
de voornaamste symptomen van dien omme
keer zijn nog afwezig. Wy bespieden eiken
hofdignitaris en zijn bewegingen en raken
gewend aan de serene rust en de onver
stoorbare regelmaat van hun etenstijden en
vermaken. Wij kijken eiken ochtend of de
Prins uitrijdt en hij doet het met een regel
maat zonder afwijkingen. Wij komen met
even groote regelmaat aan de weet, dat
Prinses Juliana des middags heeft gewan
deld of een rijtoer heeft gemaakt. Wij"
staan eiken dag voor het paleishek, dat er
eiken dag precies zoo uitziet als den vori-
gen. Bij avond branden telkens achter de
zelfde ramen lichten, en zij worden steeds
op hetzelfde uur gedoofd. Het weer is nu
eens zonnig en dan weer regenachtig, doch
wij hebben genoeg van klimatologische ly
riek, van druipende boomtakken, weemoe
dige dennebosschen en veelbelovende
oranjezomietjes. Wij bespieden dr. De
Groot en komen alleen te weten, dat hy
vanmiddag rustig een uurtje is gaan kuie
ren. Wij informeerden naar de aankomst
van zuster Romke Vermeer, de nachl ver
pleegster van de Prinses, doch vernemen,
dat zij nog in Den Haag vertoeft.
Zoo verstompt onze spanning tegen den
blinden muur der onwetendheid.
RECHTSZAKEN
Voor-oorlogsche bankbiljetten der
Duitsche Rijksbank.
Kan uitbetaling in goud worden
gevorderdf
Kan de uitbetaling van Duitsche voor-
oorlogsche bankbiljetten van de Duitsche
Rijksbank in goud worden gevorderd?
Deze vraag is de kern van een vorde
ring, welke de heer Bruno Salzmann te Arn
hem heeft ingesteld tegen de Duitsche
Rijksbank om terugbetaling van een be
drag van 9.437.715 R.M. in goud voor voor-
oorlogsche bankbiljetten, in welke zaak
gisteren voor het Arnhemsche gerechtshof
pleidooien zijn gehouden. De Arnhemsche
rechtbank, die in eerste instantie over deze
zaak te beslissen kreeg, had eischer niet
ontvankelijk in zijn vordering verklaard,
o.m. op grond in de overweging, dat niet
beyezen is, dat de geproduceerde bankbil
jetten uiteraard deposito-bewijzen van goud
zijn, terwijl evenmin bewezen is, dat acci
denteel een of meer der geproduceerde bil
jetten tegen overgifte van goud zijn uitge
geven.
Voor eischer trad op mr. J. W. Dekker
uit 's-Gravenhage, voor gedaagde mr. H.
G. W. Worst uit Amsterdam.
Mr. Dekker wees er in zijn pleidooi op,
dat het hier niet betreft een vordering tot
uitbetaling van geld, doch om een vorde
ring tot uitbetaling van gouden munten,
zooals nadrukkelijk op de biljetten vermeld
staat. Deze gouden munten zijn er en die
zullen dus geleverd moeten worden. Een
debiteur kan nog zoo insolvabel zijn, het
recht van de vordering blijft voor de volle
honderd procent bestaan. En al is de koers--
waarde van een obligatie gering, als de
déconfiture der maatschappij voorbij is en
de obligatie is goed, dan moet de obligatie-
houder zijn geld hebben.
Bij de Duitsche muntwet van 2 Augus
tus 1914 hebben de Reichsbank-noten hun
karakter behouden er werd toen slechts
een faciliteit voor de Rijksbank verleend,
nl. een uitstel om gouden munten te be
talen.
Bij de nieuwe Duitsche tankwet van
1924, is de verplichting tot betaling van
goud hersteld. De Rijksbank zelf kan niet
bepalen, dat haar plicht om de biljetten in
te lossen is vervallen. Dat kan alleen door
de wet gebeuren en de wet heeft het niet
gedaan.
Bovendien als deze biljetten geheel waar
deloos zijn, waarom worden ze dan als de
viezen beschouwd
Spr. betoogde ten slotte dat de ontevre
denheid over de houding der Rijksbank een
internationaal karakter draagt en conclu
deerde tot toewijzing van de vordering van
eischer.
Namens gedaagde pleitte vervolgens mr.
H. G. W. Worst. Pleiter voerde aan dat het
verklaarbaar is, dat Duitschland niet wil,
dat nog veel van deze biljetten naar het
buitenland gaan, omdat bekend is, dat er
diverse combinaties zijn, die al deze biljet
ten opkoopen in de hoop, dat de procedures
nog eens succes zullen hebben.
De vordering is niet ontvankelijk, omdat
volgens de dagvaardiging betalen te Arn
hem wordt gevorderd. Volgens de Duitsche
bankwet behoeft de Rijksbank slechts te
Berlijn of aan een van haar bijkantoren te
betalen.
De historische ontwikkeling van het
bankbiljet doet niets ter zake. Het betreft
eenvoudig de vraag of de biljetten waarde
loos zijn of niet. Ket is algemeen bekend,
dat ze inderdaad waardeloos zijn. Het doet
er dus niet toe, welk recht de biljetten
gaven toen ze nog niet waardeloos waren.
Er kan geen vordering meer op worden
gebouwd.
Bij de bankwet van 1914 is de betalings
plicht opgeschort. De bankwet van 1924
verplichtte de Rijksbank alle tot dusver
uitgegeven bankbiljetten in te wisselen. Op
5 Maart 1925 heeft het bestuur der Rijks
bank alle houders van bankbiljetten opge
roepen om deze in te wisselen. Blijkens een
publicatie van 15 April 1930 zijn alle bil
jetten van vóór 5 Juli 1925, dus ook de
vooroorlogsche „kraftlos'' geworden.
Spr. concludeerde derhalve tot bevesti
ging van het vonnis der rechtbank.
Het vonnis van het Hof volgt later.
De Mijdrechtsche millioenenzaak.
Verzoek tot revisie.
De Mijdrechtsche millioenenzaak, een
strafzaak, die destijds veel stof heeft doen
opwaaien, is nog niet ten einde. De beide
verdedigers van den Mijdrechtschen kwee-
ker J. B., mr. J. A. P. ten Bokkel en mr.
L. J. Venhuizen, hebben namens hun cliënt
een verzoek tot revisie ingediend bij den
Hoogen Raad.
Eenige jaren geleden overleed op hoogen
leeftijd de weduwe van Wielingen te Mij
drecht. De vrouw was een schatrijke land-
eigenares en na haar dood heeft de kwee-
ker aanspraken op haar erfenis doen
gelden. Uit «en groot aantal door hem over
gelegde stukken schuldbekentenissen,
cessies en koopacten, die voor een groot
deel reeds jaren geleden door hem geregi
streerd waren zou moeten blijken, dal
een belangrijk deel der erfenis aan hem
toekwam. Men vermoedde echter, dat de
stukken valsch waren en na een uitvoerig
onderzoek, waarin verschillende schriftkun
digen hun pro en contra lieten hooren,
stond de man terecht wegens valschheid in
geschrifte. Uiteindelijk veroordeelde het
gerechtshof te Amsterdam hem tot vier
jaar gevangenisstraf. Tijdens zijn gevan
genschap legde hij in het civiele geding op
nieuw stukken over, eveneens onderteekend
door wijlen mevrouw van Wieringen. Op
nieuw betwistte de tegenpartij de echtheid,
wat ten gevolge had, dat een tweede straf
vervolging tegen den kweeker werd inge
steld. De rechtbank legde hem twee jaar
op, doch na een langdurige hooger beroep-
behandeling werd hij in dit tweede proces
door het Hof tot één jaar veroordeeld,
waarbij in aanmerking werd genomen, dat
hij nog een deel van de eerste straf moest
uitzitten. In October jl. hij had toen bij
na vier-en-een half jaar in de strafgevan
genis doorgebracht werd hem de rest
van de straf kwijtgescholden.
Thans vraagt deze man revisie van de
beide veroordeelingen, daar volgens hem
nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen,
die zijn onschuld zouden kunnen bewijzen.
De zoogenaamde „super vertrouwensman",
een groote onbekende, die in de processen
een belangrijke rol speelde, is ontdekt,
doordat hy zich bij de verdediging heeft
aangemeld. De kweeker heeft steeds volge
houden, dat hij de vertrouwensman was
van de oude rijke weduwe en niet de Mij
drechtsche notaris, die haar zaken behan
delde. Kort voor haar dood was er echter
een soort super vertrouwensman op het
tooneel verschenen, een man, die -B. niet
kende, doch van wiens bestaan hij meer dan
eens uit den mond van mevrouw van W.
gehoord had.
Na de verschijning van dezen geheimzin-
nigen persoon vertrouwde mevrouw van W.
hem nog wel, doch minder dan vroeger. De
groote onbekende was door haar met het
opper 'cht balast. Die onbekende is tij
dens de processen als zoodanig achter de
schermen gebleven, omdat hij aannam, dat
hij het zonder hem wel klaar zou spelen.
Tijdens en na de veroordeeling liet, zoo
vertelde hij aan den verdediger, het geval
hem niet met rust, zoodat hij besloot zijn
identiteit bekend t* maken.
In 1931, zoo vertelde hij verder, had hij
met mevr. van W. kennis gemaakt. Hij
wist zich in haar vertrouwen te dringen
en uit haar mond hoorde hij, dat de stuk
ken, waarvan de echtheid later zou worden
betwist, en die zouden leiden tot de veroor
deeling van den kweeker, inderdaad echt
waren. Hy had Geprobeerd B. uit het ver
trouwen van de oude vrouw te stooten,
doch dit was hem niet gelukt. Wel had de
ze hem opgedragen tijdens haar leven en na
haar dood e oogje op den kweeker te
houden, en te zorgen, dat hij de legaten uit
keer 'a, die zij had genoteerd op een lyst.
In 1931, zoo vertelde deze geheimzinnige
persoon verder, had hij by mevr. van W.
een r»ak stukken gehaald en tevens een
som geld ontvangen. Deze stukken, die alle
liepen over de betrekking tusschen mevr.
van W. en den kweeker, had hij later, zon
der zich bekend te maken, aan de verdedi
ging gestuurd. Aanvankelijk toen B. in
de gevangenis vertoefde had de anony
mus aangeboden te „praten" voor een be
drag van vijftigduizend gulden. Nu zegt
hij echter geen geld te willen hebben, daar
het er hem slechts om te doen is zijn gewe
ten te ontlasten. Deze anonymus was geen
onbekende voor justitie en politie, doch
de laatste jaren heeft hij zijn le
ven gebeterd. Hij heeft indertijd een deel
der terechtzittingen voor het Hof bijge
woond, waar hij ook als getuige is opge
treden, doch waar hij zorgvuldig over zijn
rol als vertrouwensman heeft gezwegen.
Een tweede grond, waarop deze revisie
is aangevraagd betreft het volgende By
de stuiken, die in de processen een rol ge
speeld hebben, was een zg. acte van dé
charge. Deze zo" door mevr. van Wierin
gen geteekend zijn in het byzyn van den
kwieker in het huisje van een landarbeider.
Mevr. van W. deed namelijk liefst zoo ge
heimzinnig mogelijk. Tijdens de besprekin
gen was iemand de kamer binnengekomen,
doch later de onderteekening had plaats
op 31 December 1922 herinnerde de
kweeker zich niet meer wie dat is ge
weest. Thans is hij den man tegengekomen,
die een oogenblik bij de besprekingen aan
wezig is geweest en deze zou zich het feit,
dat nu reeds vijftien jaar geleden gebeur
de, nog herinneren. Ook dit is in het revi-
sierequest opgenomen.
MARINE EN LEGER
Plaatsingen bij de Marine in Indië.
Overgeplaatst van Hr. Ms. De Ruyter
naar de marinekazerne Oedjong, kapitein
ter zee P. A. Willemsenvan Hr. Ms.
Soerabaja naar Hr. Ms. De Ruyter, de ka
pitein-luitenant ter zee L. G. L. van der
Kunvan het departement der marine
naar Hr. Ms. Soerabaja, de kapitein-luite
nant ter zee S. Woldringh van Hr. Ms.
Willebrord Srellius naar Hr. Ms. Fiores
de officier van gezondheid der 2e klas J.
C. van Epen van Hr. Ms. Fiores naar Hr.
Ms. Soerabaja de officier van gezondheid
der le klas C. de Boer van Hr. Ms. Van
Galen naar Hr. Ms. de Ruyter, de officier
van gezondheid der 2e klas D. C. Oanne
van Hr. Ms. De Ruyter naar Hr. Ms. van
Galen de officier van gezondheid der 2e
ki. H. J. E. J. de Ruyter de Wildt.
Geplaatst bij ^de marinekazerne Oedjong
do officier van gezondheid der 2e kl. J.
W. Smeets, uit Nederland verwacht.
Vergund om naar Nederland terug te
keeren aan den luitenant ter zee der 2e
klasse H. G. Brandt.
SCHEEPVAARTBERICHTEN
De „Westhinder" weer op zyn plaats.
Het lichtschip „Westhinder" dat vier da
gen geleden van zyn anker is geslagen, is
gistere?, door de sleepboot „Zeehond" weer
op zijn plaats gebracht. Om de scheepvaart
niet in de wa~ te brengen, heeft het licht
schip in de afgeloopen vier nachten zijn
lichten niet ontstoken, doch thans zal het
zijn taak hervatten.
Scheepsongevallen in en naby Terneuzen.
Het op weg van Duinkerken naar Sluiskil
zijnde Zweedsche stoomschip „Ara" is gis
teren in de haven van Terneuzen aangeva
ren door het Engelsche stoomschip „Law-
ping", meldt de N.R.Ct. Van de „Ara" werd
een plaat aan stuurboordszijde ingedrukt
terwyl de „Lawping" onbeschadigd bleef.
De „Ara" zal te Terneuzen repareeren.
Verder is tijdens de vaart op de Wester-
schelde het uit zee komende en voor Ant
werpen bestemde Zweedsche stoomschip
„Capella" naby den Biezelingschen Ham
omhoog gevaren en blijven zitten. Later is
de „Capella" op eigen kracht vlotgekomen.
Het schip bleef oogenschijnlijk onbescha
digd.
Tenslotte is de van Rieme (België) op
weg naar Antwerpen zijnde Belgische
stoomlichter „René" nabij de haven van
Terneuzen omhooggevaren en blijven zit
ten. Een viertal te Terneuzen gestation-
neerd liggende sleepbooten heeft tever
geefs getracht het schip in diep water te
brengen.
Een nader bericht meldt, dat de „René"
by opkomend water met sleepbootbulp is
vlot gekomen, waarna het schip, dat ver
moedelijk lichte schade gekregen heeft, de
reis heeft voortgezet. Het schip is geladen
met slakkenmeel.
Defect aan het roer.
Gisterechtend passeerde te Terneuzen
het van Leningrad voor Gent bestemde
Russische stoomschip Ijora. Het schip had
een defect aan het roer en is met behulp
van twee sleepbooten naar Gent opgesleept.
Vermoedelijk zal de schade aldaar of te
Antwerpen hersteld worden.
Kort na het vertrek van Leningrad was
het defect ontstaan, schrijft de N.R.Ct. Tij
dens het stormweer van deze week ge
raakte het schip in een moeilijke positie.
Het Russische stoomschip Turksib beeft
de Ijora toen op sleeptouw genomen De
Ijora is op eigen kracht van Vlissingen
maar Terneuzen gestoomd.
De „Damsterdijk" in aanvaring.
Het aangevaren schip gezonken.
Lloyds meldt uit Gravesend, dat het Ne-
derlandsche motorschip „Damsterdyk" van
de HollandAmerika Lijn in den vroegen
ochtend bij de monding van den Theems in
aanvaring is geweest met een onbekend
zeilschip. Laatstgenoemd schip is gezonken.
De bemanning wordt vermist.
De „Damsterdyk" heeft zich naar het
King George Fith dok begeven.
Het is niet bekend of het Nederlandsche
schip averij heeft opgeloopen.
(By de directie van de HollandAmerika
Lyn te Rotterdam was hieromtrent nog
geen bericht ontvargen. Red.)
20)
DOOR
HANS
HcUER
„Daarmee is u nog niet geholpen, Gla
zer. Maar u is toch een man. Ziet u dan
niet iu, dat uw vrouw met dat naaien op
den duur toch nooit genoeg verdienen kan
Heb dan toch medelijden met haar Als u
eens wist, hoe ellendig ze het vindt en hoe
slecht het drinken voor u zelf is Denk
aan uw vrouw, als men u opnieuw wil
overhalen tot bezoek aan het café. Het
geluk zou in uw woning terugkeeren, als
u weer even oppassend zou leven als vroe
ger. Laat anderen maar spotten en plagen.
Daar moet a zich niets van aantrekken. U
moet zorgen, dat uw eigen en uw gezins
bei angen niet in het gedrang komen
Helga sprak, alsof ze voor haar eigen
geluk streed. Ze bemerkte, hoe onprettig
het den man te moede werd.
„U heeft wel gelijk, juffrouw Wendhus
er. ik beloof u, dat ik het nog eens zal
probeeren".
„Neen, niet probeeren, Glazer Beloof
mij nu met een handdruk, dat u deze week
Vrijdagavond regelrecht naar huis zult
gaan U zult zien, hoe goed u dat bevalt
En ik weet dat u deze belofte houden zult.
nietwaar
Het meisje stak haar hand naar voren.
Glazer aarzelde een paar seconden. Toen
vatte hij de hem toegestoken meisjeshand
en drukte die krachtig.
Vol tact leidde Helga het gesprek nu in
een andere richting. Ze vertelde, deelde
hem verschillende voorvallen uit haar
eigen leven mede, vertrouwelijk en open
hartig. En Glazer vertelde haar van zijn
beroep, van den tijd, waarin hij nog niet
in de drukkerij aan den Alexandrinen-
strasse werkzaam was.
Toen juffrouw Glazer vanuit de keuken
in de kamer terugkeerde, vond ze beide
huisgenooten gezellig pratend aan de tafel
zitten. Helga knikte haar toe, als wilde ze
daarmee zeggen, dat ze hoopte, iets bereikt
te hebben. Een pynlyk glimlachje speelde
toen om den mond van juffrouw Glazer.
Ze scheen nog niet heel zeker van de zaak
te zijn. Hoe dikwijls had haar man al niet
beloofd, dat het de laatste keer zou zijn.
Maar ditmaal hield Glazer werkelijk
woord.
Het werd Vrijdag. Juffrouw Glazer zat
aan haar naaimachine en probeerde tever
geefs haar innerlijke onrust te verbergen
tegenover Helga, die haar by haar werk
zaamheden behulpzaam was. Het was
kwart over vijven. Toen trad Glazer de
woonkamer binnen, glimlachend, opgewekt
en geheel nuchter Hij gaf Helga de hand,
zyn vrouw een kus en zei
„Is het zoo goed, lieveling?"
Juffrouw Glazer glimlachte met tranen
in de oogen en keek Helga aan met een
blik, waaruit groote dankbaarheid sprak
Intusschen zocht Helga Wendhus met
grooten ijver naar een betrekking. Het
scheen evenwel, dat ze thans nog minder
geluk zou hebben als de eerste maal. Op
haar brieven kreeg ze in den regel geen
antwoord, een enkelen keer eens een mede-
deeling, dat de keuze niet op haar gevallen
was. En ook bij haar persoonlijke bezoeken
aan zaken en kantoren, waar in een va
cature voorzien moest worden, had ze geen
succes. Men stelde eischen, waaraan ze niet
kon voldoen en verlangde getuigen en refe
renties, die ze niet had. Een enkele maal
werd het Helga droef te moede. Maar juf
frouw Glazer troostte haar dan, trachtte
haar moed in te spreken. Al zou ze ook
niet dadelijk iets vinden, dan behoefde ze
zich nog geen zorgen te maken omtrent de
betaling van do kamerhuur en het eten. Op
hartelijken toon zei de vrouw tot haar
„U hebt my geholpen, door met mijn
man te spreken omgekeerd zal ik u, als
u in nood verkeert, ook helpen."
Helga ging er vol ijver mee door, alle
mogelijkheden, die zich voordeden, te pro
beeren.
Op een dag, dien ze daartoe gescnikt
oordeelde, bezocht ze de moeder van Ri
chard Weghart. Deze was alleen tbuis,
want Richard was in het conservatorium.
In de eerste oogenblikken betreurde Helga
dit, maar eigenlijk was het beter zoo. Ze
dacht terug aan het uur in het ziekenhuis,
waarin ze gezien had, welke gevoelens hij
jegens haar koesterde. Als hij haar gedu
rende eenigen tijd niet ontmoette, zou hij
mogelijk wel weer tot andere gedachten
komen.
„Eigenlijk vind ik het jammer, juf
frouw", zei mevrouw Weghart, „dat u al
een kamer gehuurd heeft. Ik sprak er met
Richard over. Wij hadden u graag in ons
huis een aardig vriendelijk, opgeruimd ka
mertje aangeboden. Richard houdt altijd
maar vol, dat hy op de een of andere ma
niet aan u zijn geluk te danken heeft. Het
is begonnen, sinds hij u heeft leeren ken
nen".
„Ik vind het heel eigenaardig, dat uw
zoon mij een zoo grooten invloed op zijn
geluk toeschrijft, mevrouw Weghart",
glimlachte Helga. „En voor uw aanbod
van de kamer dank ik u allervriendelijkst,
maar ik ben gelukkig toevallig heel goed
onderdak
Teen ze vertrok, moest ze beloven, spoe
dig haar bezoek te zullen herhalen.
Na haar visite bij mevrouw Weghart
begaf ze zich naar het huis van Lotte
Bach. Die was inmiddels ook weer uit het
z.ekenhuis teruggekeerd en Helga verlang
de er naar, haar weer eens te ontmoeten.
Ook hier werd Helga alleraardigst ontvan
gen. Hannelotte zei met een energiek
stemmetje
„Ik wil bij tante Helga op schoot zit
ten".
Lotte toonde een paar ansichtkaarten,
die ze reeds van haar man uit Nervi had
ontvangen. Nadat het gesprek eenigen tijd
voortgezet was, stelde Lotte de voor Helga
zeer onverwachts komende vraag
„Helga, als je dan geen enkele betrek
king kunt vinden, kom dan toch by rarj
Ik vind het prettig, als ik tydens de afwe
zigheid van myn man iemand bij mij heb
en je kunt el dadelijk eenig zakgeld ver
dienen, door mij te helpen in de strijkerij.
Bovendien kun je dan bij mij wonen en
eten. Zeg eens, wat zeg je van dit aan
bod?"
„Je meent het heel goed met mij, Lotte
Maar je hebt den eersten tijd zeker genoeg
met jezelf, je kind en je nieuwe zaak te
doen en ik wil je daarbij niet in den weg
loopen en financieel ten laste zijn".
Juffrouw Bach hield aan, kon dan ook
onmogelijk begrijpen, hoe Helga, die. zoo
even nog haar nood geplaagd had, er toe
kon komen, zulk een aanbod af te wijzen.
Maar lachend antwoordde Helga, dat ze
eerst nog wat wilde blijven zoeken en dat
z\i wel komen zou, als ze den hongerdood
nabij zou zijn.
Het was reeds vry laat in den avond,
toen Helga den terugweg begon. Door de
Ritterstrasse voortloopend, bemerkte ze,
dat ze reeds vanaf de Lindenstrasse af
gevolgd werd door een jong uitziend heer.
Ze gevoelde, dat ze telkens aandachtig
aangezien werd dcor dezen onbekende. Dit
was haar onaangenaam. En ze dachtAls
hij my aanspreken durft, zal ik hem ge
ducht van leer geven.
Hij trad op haar toe, bleef staan, groette
uiterst beleefd en sprak
„Neem mij x:et kwalijk, dame, dat ik my
veroorloof, u op straat aan te spreken.
Maar ik ben filmregisseurUw gcz-cht
bevalt mij u is van een type zooals ik
juist zoek. Staat u mij toe, dat ik een
eindwaegs begeleid om met u te spreken
over mogelijkheden, welke er misschien be
staan voer uw aanstelling bij onze film
maatschappij".
Helga Wendhus vergat geheel den onbe
kende „geducht van leer te geven", zooals
ze zich enkele oogenblikken geleden zoo
stellig had voorgenomen. Ze kon thans een
glimlach moeilijk onderdrukken. Waarom
zou zij eigenlijk geen filmartiste kunnen
worden
Ze twijfel ie nog eenigszins aan de be
doelingen van den heer, die zich voor film
regisseur uitgaf... enfin, ze zou spoedig
genoeg meer zekerheid hebben
Ze nam bet haar toegestoken visite
kaartje in de hand en las
„Karl Silcher, filmregisseur, Berlin W.,
V.ilmersdorfer Strasse 96/97 Tel. Bism.
4421".
(Wordt vervolgd).