Hel i—aai* 1937
VLISSINGSCHE COURANT
DERDE BLAD
van Vrijdag 31 December 1937. No. 308
VAN DE
HET BUITENLANDSCH GEBEUREN
Ieder nieuw jaar schijnt het begin van een nieuwen tijd.
Het is, of met het oude jaar ook een verleden wordt afgesloten. Nieuwe ver
wachtingen staan op, nieuwe beloften kondigen zich aan, nieuwe plannen rijpen en
een nieuwe moed grijpt naar het werk, waaruit het leven der toekomst zal worden
opgebouwd. Maar het nieuwe jaar wordt het oude. En wanneer wij dan op den
laatsten dag van het nieuwe jaar, dat het oude geworden is, staande in de scheme
ring van het wegstervende jaar en luisterend naar de klokken, die dit oude jaar uit
luiden, nog in onze herinnering de vele dagen en weken en maanden terugroepen
en trachten uit te zien over de velden van het verleden, dan is het of met den
weemoed en wat voor altijd heenging, ook zoo vaak een bange twijfel ons hart
binnensluipt. Wat is er gegroeid uit den rijken bloei onzer nieuwe verwachtingen?
Waar is de vrucht van het werk, dat we met zoo blijde handen aanvatten tot
opbouw van het nieuwe leven der toekomst? En de bange twijfel wordt maar al
te dikwijls tot een moedeloos ongeloof aan hst resultaat van ons streven en aan
de toekomst.
Zoo staan we ook nu aan den avond van 1937. En een modedeloosheid, ver
lammender dan ooit, overvalt ons wanneer we uitzien over dit jaar en de vooraf
gaande jaren en over wat die jaren voor het leven der menschheid hebben
gebracht. Het is niet langer de druk der wereld-crisis, die ons benauwt. Hoezeer
die ook ons maatschappelijk leven ontredderd heeft en hoeveel ellende ze ook
aan velen heeft gebracht, we wisten, dat de oorzaken daarvan in het verleden
lagen, al werkten dan die oorzaken ten deele ook nu nog door, en we konden
bleven gelooven, dat het der menschheid gelukken zou zich boven die crisis uit
te worstelen. Maar een benauwender angst heeft ons al vaster omklemd en groeit
aan tot een verlammende obsessie.
Wij zien met ontstellende duidelijkheid
ons cultuurleven doorbroken door krachten,
die we reeds lang overwonnen dachten. En
het is of wij de menschheid zien afglijden
naar een onvermijdelijke catastrophe, die
de laatste worsteling zal zijn tusschen de
krachten, die dit leven ordenden en ophie
ven uit den chaos en het brute geweld, dat
ons tot dien chaos terug moet voeren. De
geringe hoop, die ons aan het eind van
1936 nog kon doen gelooven aan de moge
lijkheid van een vreedzame oplossing der
zich verscherpende tegenstelling, is nog
verder weggeslonken.
Het zijn niet deze afzonderlijke tegen
stellingen, die ons bedreigen. Het afgeloö-
pen jaar heeft ons getoond hoe die tegen
stellingen zich hebben verdicht tot één
massale tegenstelling. En wanneer we dan
ook de beteekenis van de gebeurtenissen
van 1937 in een algemeene uitdrukking
willen samenvatten, dan kunnen we dat
niet beter doen dan door in deze gebeurte
nissen de duideljjke
MANIFESTATIE VAN DE GROOTE
ALGEMEENE TEGENSTELLING,
die den laatsten tijd het internationale
leven overheerschte, te zien, de zichtbare
voltrekking over de geheele beschaafde
wereld van de verdeeling der staten in twee
vijandelijke kampen.
De Engelsche regeering, en op haar voor
beeld de Fransche, maar minder beslist,
dn tezamen de leiding hebben van wat men
het democratisch kamp zou kunnen noe
men, trachten deze algemeene tegenstel
ling te loochenen. Zij, en met haar de re
geeringen van andere staten, willen niet
weten van ideologische fronten en verkon
digen, dat de vorm van binnenlandsch be
stuur er niet toe doet en ook tusschen
staten, die van geheel tegengestelde be
ginselen uitgaan, samenwerking mogelijk
is. Zoo gesteld, is tegen deze bewering niet
veel in te brengen.
Maar de tegenstelling, waarop het hier
a?.komt, is niet die tusschen de zooge
naamde totalitaire staten en de democra
tische. Reeds de medewerking van de
Sowj et-republiek, die toch ook tot de
totalitaire staten behoort, met de democra
tische en de aanwezigheid van verschillen
de autoritaire staten, die in beginsel zeer
dicht bij de totalitaire staten staan, als
Polen en Zuid-Slavië in het democratische
kamp bewijzen, dat deze tegenstelling een
andere is. Zij is die tusschen de staten,
algemeener nog, tusschen dat deel der
menschheid, dat de ordening van het leven
door recht en moraal, zooals de menschheid
die in eeuwen van worsteling heeft gewon
nen, wil handhaven en dat deel, dat alleen
de macht en het geweld erkent, zoowel in
het nationale als in het internationale
leven, en ieder beroep op recht of moraal
minachtend afwijst en daarnaar ook haar
internationaal beleid richt.
Deze tegenstelling is niet in 1937 ont
staan, maar was reeds lang zichtbaar. Maar
in het afgeloopen jaar heeft ze zich als het
ware geconsolideerd en zich in de samen
trekking der krachten, die op het geweld
steunen en in haar houding tegenover de
rest der wereld zoo duidelijk gemanifes
teerd, dat zij niet meer te loochenen valt.
Deze samentrekking, die ook ondanks de
loochening der tegenstelling een samen
trekking der tegengestelde krachten tenge
volge moest hebben, fceekende zich wel zeer
duidelijk af in het
TOETREDEN VAN ITALIË TOT HET
DUITSCH—JAPANSCH VERDRAG,
dat van de nauwere aaneensluiting van
Duitschland en Italië het onmiddellijk ge
volg was. De naam van dit verdrag, dat
zich als anti-communistisch aandiende, was
in hooge mate misleidend. Noch Duitschland
noch Japan heeft binnen eigen grenzen last
van het communisme. De strijd tegen het
communisme, waarvoor hét verdrag ihoest
dienen, zou dus de strijd buiten de eigen
grenzen zijn en hield als zoodanig reeds een
poging tot inmenging in andere aange
legenheden in. Maar het had ook in zijn
oorspronkelijken vorm alleen een anti-Rus
sische strekking en moest dienen om bij de
volvoering van de agressieve imperialisti
sche plannen van Japan in Azië en die van
Duitschland in Europa, die mede ten koste
van Rusland zou geschieden, van elkaar's
sieun zeker te zijn. De toetreding van Italië
heeft niet alleen de basis van het verdrag
verbreed, maar ook zijn strekking alge
meener gemaakt. Men kan zeggen, dat de
drang tot aaneensluiting de drie staten het
middel van het reeds bestaande verdrag
heeft doen aangrijpen. Het heeft daarbij
zijn anti-communistischen naam behouden.
Maar Mussolini heeft er voor gezorgd, dat
de ware beteekenis van dit anti-communis-
me de wereld wat duidelijker werd. Te
Palermo en te Rome, waar hij den tegen
stander den vrede aanbood, daarbij nog eens
duidelijk het bestaan der tegenstelling on
derstrepende, heeft hij in zijn vooruit aan
gekondigde redevoeringen als voorwaarden
gesteld te Palermo geen bolsjewisme aan
de Middellandsche Zee. maar later te Roms:
geen bolsjewisme in Europa. Warneer men
nu bedenkt, dat Mussolini onder bolsjewis
me verstaat niet alleen ook socialisme,
maar mede alle eenigszins links georiën
teerde democratische richtingen, feitelijk
ook het liberalisme, dan is daarmee het
verdrag als een bondgenootschap der tota
litaire staten de democratische, maar daar
mee ook als een uitdaging aan de bestaan
de levens-ordening, een bedreiging tevens
van anderer vrijheid en als een streven naar
oplegging van eigen wil aan de rest der
wereld gedemonstreerd.
Het
UITTREDEN VAN ITALIË
UIT DEN VOLKENBOND
sluit zich hierbij als logisch gevolg aan.
Onverwacht kwam die uittreding zeker
niet. Sinds de Volkenbond vergeefs getracht
heeft door toepassing van sancties Italië's
aanval op Abessinië tob staan te brengen,
heeft Italië zich feitelijk aan alle Volken
bondswerkzaamheden onttrokken en heeft
Mussolini voor den Bond geen goed woord
meer over gehad, zoodat het duidelijk was.
dat Italië te eeniger tijd den Bond zou ver
laten.
Door dit uittreden is ongetwijfeld de toe
stand zuiverder geworden. De beginselen,
waarvan Mussolini, evengoed als Duitsch
land en Japan uitgaan, zjjn diametraal
tegenovergesteld aan die van den Volken
bond. En een uittreden van Italië is na de
uittreding van Duitschland en Japan,
schoon dan tot dit uittreden geen concrete
gebeurtenissen aanleiding gaven, niet an
ders dan een onvermijdelijke consequentie
van deze tegenstelling, waarin de tegen
stelling tusschen de agressieve gewelds-
staten en de andere staten zich afteekent.
Maar deze uittreding van Italië en zijn
toetreden tot het Duitsch-Japansch verdrag
ia niet alleen een openbaring van de be
staande tegenstelling, zij bewijst ook, hoe
in het afgeloopen jaar de onvermijdelijke
concentratie van de agressieve en geweld
dadige krachten, die ons cultuurleven be
dreigen, zich heeft voltrokken. Duitschland
en Italië en Japan hebben steeds de onder
linge verwantschap en de bestaande tegen
stelling gevoeld en zijn dientengevolge el
kaar steeds dichter genaderd. Maar thans
eerst wordt deze tegenstelling openlijk en
officieel aanvaard en als leidraad van de
politiek der drie verbonden staten erkend.
Deze aanvaarding toont een bewustzijn van
kracht, dat de concentratie tob een bedrei
ging maakt. De drie staten voelen zich niet
alleen sterk genoeg om tegen de machtige
democratism van het Westen stelling te
nemen, maar haa:.* ook de voorwaarden te
stellen voor het behoud van den vrede. De
redevoeringen van Mussolini klinken als
ultimata, die door de daden der verbonden
staten een lugubere beteekenis krijgen. De
opzettelijke verscherping van de Engelsch-
Italiaansche tegenstelling, in Mussolini's
rede van Februari zoo duidelijk tot uiting
gekomen, de anti-Fransche campagne der
Italiaansche pers, de door Duitschland
tegen Tsjecho-Slowakije ontketende deze
het openlijk uitkomen voor het verlee-
nen van Italiaansche hulp aan de
Spaansche opstandelingen, de niet-in-
mengingscommissie ten spijt, en niet het
minst zeker de uitdagende houding van
Japan, die in den jongsten aanval van
Japansche vliegers en kustbatterijen op
Engelsche en Amerikaansche oorlogssche
pen wel haar brutaalste uitdrukking schijnt
te vinden, wekken den iiidruk, dat de drie
verbonden staten door rechtstreeksche uit
dagingen een breuk trachten te forceeren.
En men kan den indruk niet van zich af
zetten, dat zij willen gebruik maken van de
kans, die de niet-voltooiïng van de Engel
sche en Amerikaansche bewapening hun op
het oogenblik nog biedt. De internationale
spanning schijnt hierdoor wel tot haar
hoógsten graad opgevoerd, als vooral de
jongste gebeurtenissen in China ons hebben
kunnen leeren.
En het was dan ook vanzelf-sprekend,
dab niet alleen de politiek der staten van
het Duitsch-Italiaansch-Japansch verbond,
maar geheel
DE INTERNATIONALE POLITIEK
DOOR DE ALGEMEENE TEGEN
STELLING BEHEERSCHT
werd. We zien dan ook in 1937 als onmid
dellijk gevolg van de concentratie van
agressieve krachten in de spil Berlijn-
Rome-Tokio een wederzijdsche concentra
tie, die doet denken aan een algemeene
troepenschouw voor den te leveren slag.
Z owel de agressieve staten als hun groote
tf -enstanders trachten zooveel mogelijk
hun onderlinge verbondenheid te verster
ken en kleinere staten tot zich te trekken
te~ versterking van hun kamp. Dit streven
naar versterking kwam wat de spil Rome-
Berlijn-Tokio betreft door talrijke bezoeken
en o.a. door de erkenning van Mantsjoèkwo
dror Italië, een gebaar, waarbij Duitsch
land zich wegens zijn groote belangen in
China niet kon aansluiten, en door de of-
ficieele instemming van Duitschland met
het uittreden van Italië uit den Volkenbond
tot uiting.
In April bezocht generaal Göring Rome.
Dit bezoek werd gevolgd door een bezoek
van Von Neurath in Mei en van Von Blom
berg in Juli, terwijl van hun kant de
Italianen bezoeken aan Berlijn brachten.
Het hoogtepunt in deze reeks tevens een
der duidelijkste openbaringen van de
versterking van de spil Berlijn-Rome, was
wel het bezoek van Mussolini aan Duitsch
land. Dit bezoek was een antwoord op het
bezoek, dat in 1934 Hitier te V-snetië aan
den Duce bracht. Maar de beteekenis ervan
ging ver uib boven die van het Venetiaansch
bezoek. Want deze reis van'Mussolini naar
D litschland hield als het ware de beslis
sende bevestiging in van Italië's keuze en
werd dan ook reeds spoedig door Italië's
toetreden tot het Duitsch-Japansch verdrag
en zijn uittreden uit den Volkenbond ge
volgd. Langen tijd "cheen het twijfelachtig
of Mussolini zich zelfs na den Abessijn-
schen veldtocht geheel van de Westersche
mogendheden zou afkeeren dan wel zou
trachten het front van Stresa be herstellen.
Omtrent zijn keuze is thans geen twijfel
meer mogelijk. En het heeft den schijn als
of de Westersche mogendheden nog eerder
via Berlijn dan via Rome een wederzijdsche
toenadering kunnen bewerken, getuige het
jongste bezoek van lord Halifax te Berlijn.
Maar veel hoop schijnt dit bezoek niet ge
laten te hebben. En wat er nog aan hoop
over was, moet de zoo uitdrukkelijke Duit-
sche verklaring na Italië's uittreden uit
den Volkenbond wel vernietigd hebben. De
reis van Delbos naar de hoofdsteden van
Midden- en Zuid-Europa zoo onmiddellijk na
de Londensche besprekingen, waarin een
versterking van den Engelsch-Franschen
band zich openbaarue, heeft daardoor nog
een uitdrukkelijker beteekenis gekregen als
poging om het kamp der Westersche mo
gendheden te versterken en in antwoord op
het Duitsch-Italiaansche streven.
MIDDEN- EN ZUID-OOST-EUROPA
EN DE MIDDELLANDSCHE ZEE.
Het zijn Polen en de staten der Kleine
Entente, die de spil Rome-Berlqn naai* zich
toe tracht te trekken, waar tegenover de
Westersche mogendheden de aaneensluiting
dezer staten aan Frankrijk trachten te ver
sterken, terwijl door de verovering van een
overheerschende positie in Spanje, Italië
ee:i overwicht in de Middellandsche Zee
tracht te verkrijgen, waarbg het door
Duitschland gesteund wordt. Ter bereiking
van dit doel reisde graaf Ciano naar Al
banië en Zuid-Slavië en Von Neurath naar
den Balkan, terwijl ook het bezoek van het
Italiaansche Koningspaar aan Boedapest,
de conferentie van Mussolini met Schusch-
nigg en het bezoek van Von Neurath aan
Weenen door dezen strijd om Midden- en
Zuid-Europa geïnspireerd waren. Het resul
taat schijnt voorloopig voor Duitschland en
Italië niet groot. Wel werd tijdens Ciano's
bezoek aan Belgrado een Italiaansch-Zuid-
Slavische overeenkomst gesloten en kwam
de Zuid-Slavisch premier naar Rome,
welke reis door een reis naar Berlijn staat
gevolgd te worden. Maar de reis van Delbos
heeft bewezen, dat zoowel de staten der
Kleine Entente als Polen nog trouw blijven
aan de Fransche vriendschap. Ongetwijfeld
is bij de Zuid-Slavische regeering een toe
neiging tot de spil Rome-Berlijn merkbaar.
Maar de heftige betoogingen tijdens Delbos'
bezoek hebben getoond, dat het Zuid-Sla
vische volk, al waren dan die betoogingen
vooral om birmenlandsche redenen tegen de
regeering gericht, sterk tegen de toenade
ring tot Rome. en Befljjn gekant is.
En al staan oostenrijk en Hongarije aan
den kant van Duitschland en Italië, de reis
van Von Neurath naar Weenen heeft duide
lijk gemaakt, dat men te Weenen nog altijd
een al te nauwe aansluiting aan Duitschland
als een gevaar ziet en dat men zoowel daar
als te Boedapest de oogen ook wel eens
naar het Westen richt. Hier te Weenen be
vindt zich trouwens de zwakste plek van de
spil Rome-Berlijn. De vrees van Italië voor
een doordringen van Duitschland naar den
Bremier is nog niet geweken. En het is
nog zeer onwaarschijnlijk, dat Italië in een
Duitsch 'overwicht in Midden-Europa zou
vullen berusten zelfs al zou het daarvoor
een zekere compensatie krijgen door ver
sterking van zijn positie in de Middelland
sche Zee.
Maar ook die versterking, in de mate als
Italië die wenscht, is nog twijfelachtig.
Het vindt hier zoowel Frankrijk als Enge
land tegenover zich, die geen van beide
een besliste overheersching van deze Zee
door Italië kunnen erkennen, willen ze
eigen veiligheid en eigen levensbelangen
niet in gevaar brengen. Het is de oorzaak
van de scherpe Italiaansch-Engelsche te
genstelling, die door de toepassing der
sancties tegen Italië openlijker aan den
dag moge zijn getreden, maar toch m het
Italiaansche streven naar een hegemonie
in de Middenlandsche Zee haar eigenlijke
verklaring vindt.
Het is ook dit Italiaansche streven, dat
in Italië's inmenging in den
STRIJD IN SPANJE
tot uiting kwam en aan dien strijd zijn
voor den Europeeschen vrede zoo gevaar
lijk karakter gaf. De strijd zelf verliep dit
jaar meestal ten gunste van de opstande
lingen, al behaalden dan ook de regeerings-
troepen telkens nog voordeel en en namen
zij herhaaldelijk het initiatief. In begin van
d;t jaar viel Malaga den troepen in handen
en kort daarop behaalden deze in Argon
belangrijke successen.
Maar het hoogtepunt van het 9ucces was
wel de verovering van het Baskenland, die
met de verovering van Bilbao werd ingezet
en het verdwijnen van het laatste steun
punt der regeering in Noord-Oostelijk
Spanje tengevolge bad, zoodat van nu af
het door de regeering nog beheerschte ge
bied geheel tot Westelijk Spanje beperkt
was. Thans schijnt Franco, wier regeering
ook door Japan erkend werd, zich op een
nieuw offensief in Aragon of tegen Madrid
voor te bereiden. En het teekent wei het
toenemend geloof in zijn uit-eindelijk suc
ces, dat ook Engeland tot het aanstellen
van agenten ir het door hem beheerschte
gebied overging.
Waarschijnlijk is het dit vooruitzicht,
dat de inmenging van Duitschland en
Italië ten gunste van Franco in het laatst
van 1937 eenigszins getemperd heeft. Want
ondanks de in het vorig jaar gesloten
overeenkomst van niet-inmenging gingen
deze beide Staten ook in het afgeloopen
jaar door met het zenden van oorlogstuig
en troepen, een inmenging, die vooral van
dezen kant van Italië belangrijke afme
tingen aannam en tenslotte door Italië ook
officieel werd erkend. Teneinde hieraan
een einde te maken werd het controle-stel
sel door de .ïiet-inmengingscommissie inge
voerd, waarbij de controle te land werd uit
geoefend door Frankrijk en Portugal en
die ter zee door Frankrijk, Engeland,
Duitschland en Italië.
Naar aanleiding van het bombardement
door Spaansche vliegtuigen van den Duit-
schen kruiser „Deutschland", waarvoor
Duitschland wraak nam door het bombar
dement van Aimeria, trokken Duitschland
en Italië zich uit de controle terug. De
pogingen van Engeland om ze daarin weer
terug te brengen schenen aanvankelijk suc
ces te hebben, maar een nieuwe aanval
door Spaanschen vliegers, ditmaal op den
Duitschen kruiser „Leipzig" maakte aan de
controle voor goed een einde. De voort
durende aanvallen op handelsschepen van
alle nationaliteiten tot zelfs in de Zee van
Marmora in de Turksche zee-engten, die
het handelsverkeer in de geheele Middel
landsche Zee dreigden stc-p te zetten, uit
gevoerd door onbekende duikbooten, brach
ten nieuwe gevaren.
Engeland nam het initiatief voor een ge
meenschappelijke actie tot beteugeling van
deze moderne zeerooverij. Maar aan de uit
geschreven conferentie weigerde Italië deel
te nemen. Toen zij niettemin te N.-.yen
plaats had en de Middellandsche Zee in
zones verdeelde, waarin door Engeland en
Frankrijk en de kuststaten het toezicht
zou worden uitgeoefend, meldde Italië rich
tot deelname aan en nam na eenige be
sprekingen aan het toezicht deel. Deze
diplomatieke nederlaag maakte Italië's
houding echter nog stroever. En is
eerst na moeilijke en langdurige onderhan
delingen in de niet-inmengingscommissie
geweest, dat men het over een terugtrek
ken van alle vrijwilligers uit Spanje kon
eens worden op voorwaarde, dat na die
terugtrekking aan Franco de rechten van
oorlog-voerende zou worden toegekend.
Ongetwijfeld is hiermee een belangrijke
stap gedaan naar het terzijde stellen van
het gevaar, dat uit den Spaanschen strijd
voor den Europeeschen vrede dreigde, al
is dan het gevaar zeker nog bij lange niet
opgeheven.
Intusschen i? een ander en ernstiger ge
vaar vanuit Oost-Azië den wereldvrede ko
men bedreigen. De aanval van JapaD op
China naar aanleiding van een onbeteeke-
nend incident in Noord-China is, al is dan
een oorlogsverklaring uitgebleven, tot een
OORLOG TUSSCHEN JAPAN
EN CHINA
uitgedeid, waarin ook de belangen der
Europeesche mogendheden en van de Ver-
eenigde Staten ernstig bedreigd worden,
vooral nu Japan blijk geeft met die oelan-
gen al heel wemig rekening te willen hou
den. De tegenstand der Chineezen zoowel
in Nocrd-China als te Sjanghai, waar de
Chineesche troepen wekenlang tegen de
overmacht van de zooveel beter uitge
ruste Japansche troepen stand hielden,
heeft Japan verrast en voorspelt een lang-
durigen oorlog, waarin Japan's financieele
middelen,die uiterst zwak staan, het wel
eens konden begeven. Met de verovering
van de Chineesche hoofdstad Nanking
b.ijkt tenminste het Chineesche verzet nog
lang niét gebroken. De Chineesche regee
ring heeft zich naar het binnenland terug
getrokken en de strijd wordt vandaar uit
voortgezet, fin het is dit voortduren van
'den strijd, dat Japan's krachten moet uit
putten, waarin het groote gevaar voor
den wereldvrede schuilt. De Japanners, die
reeds een nieuwe regeering te Peking heb
ben gevormd, hebben den strijd tot au toe
gevoerd zonder eenige consideratie voor de
rechten en belangen van derden en daar
door tal van ircidenten uitgelokt. Het ern
stigst incident is wel dat van vcor een
paar weken, toen Engelsche en Amerikaan
sche oorlogsschepen op de Jangtse bij
Nanking door Japansche vliegtuigen en
Japansche schepen werden aangevallen,
waardoor een Amerikaansche kanonneer
boot tot zinken werd gebracht. De Japan
sche regeering heeft zich gehaast veront
schuldigingen aan te bieden en genoeg
doening te beloven.
En wanneer niet het Amerikaansche
volk zoo wars was van iedere actie die
het gevaar van een oorlog met zich zou
biengen en Engeland de handen niet te vol
had in Europa, dan dat het zonder Ame
rika een actie in het Verre Oosten zou
willen ondernemen, dan zou wellicht een
oorlog reeds onvermijdelijk zijn geworden.
Maar de voortzetting van den strijd houdt
dit gevaar ook wanneer het laatste inci
dent vreedzaam wordt opgelost, bij voort
during levendig. Japan streeft naar de vol
komen overheersching van China en de
volkomen uitschakeling van anderen uit
Oost-Azië. Zijn weigering om aan de con
ferentie te Brussel deel te nemen, die naar
aanleiding van China's beroep op den Vol
kenbond plaats had, maar op een volsla
gen mislukking uitliep en de machteloos
heid dat Westersche mogendheden wel in
een zeer schril licht zette, heeft voldoende
duidelijk gemaakt, dat bet de Ocst-Azia-
tische zaken alleen wenscht te redderen en
zich ook van het negen-mogendhedenver-
drag, krachtens hetwelk de Brussejsche
conferentie bijeen kwam. niets meer aan
trekt.
In dit negen-mogendhedenverdrag is ook
Nederland partij. En het zijn dan ook onze
belangen, die bij den strijd in Oost-Azië
ten nauwste betrokken rijn en door de Ja
pansche expansiezucht ernstig in hei ge
drang dreigen te raken. Het besef, dat
ook wij door de heerschende internationale
spanningen gevaar loopen, is daardoor be
langrijk versterkt. Maar ook reeds voor
ait Oost-Aziatisch conflict was dit bewust
zijn levendig geworden. De wijziging van
do dienstplichtwet, waarbij het jaar lij Ksch
contingent tot 32.000 man verhoogd wordt
en de eerste oefentijd aanmerkelijk wordt
verlengd, was daarvan een duidelijk be
wijs.
Het naburig
België
doorleefde een spannenden verkiezingsstrijd
voor een Brusselschen Kamerzetel tusschen
Degrelle, den aanvoerder der Belgische
nationaal-socialisten, de Rex-partijen, en
den minister-president Van Zeeland, die als
candidaat van alle andere partijen, behalve
de Vlaamsche nationalisten, die met Rex
samengingen, een éclatante overwinning
behaalde. Het geheele jaar door werd ech
ter het parlementaire leven in België door
de Rex-beweging verontrust. En de be
schuldigingen van die zijde tegen den mi
nister-president als vroegere directeur van
de Nationale Bank leidden tenslotte tot
het aftreden van Van Zeeland, wat een
langdurige ministerieele crisis tengevolge
had, die eindelijk door de vorming van een
ministerie onder den liberaal Janson werd
opgelost.
België's buitenlandsche politiek onder
ging in zooverre eenige wijziging, dat het
de nauwe samenwerking met Frankrijk
verbrak en een zelfstandiger politiek ging
volgen. Frankrijk en Engeland ontsloegen
het daarop van zijn verplichtingen uit het
Locarno-verdrag en waarborgden het hun
steun, waarop ook een dergelijke verkla
ring van
Duitschland
volgde. In dit land werd het streven naar
autarkie, die het van het buitenland onaf
hankelijk moest maken, voortgezet. Het
4-jaren plan, dat er het gevolg van was,
leidde tot het aftreden van dr. Schacht als
minister van economische zaken, waardoor
Göring geheel de leiding kreeg van het
economisch leven.
De strijd met de kerken nam voortdu
rend een scnerperen vorm aan en had de
arrestatie van tal van predikanten tenge
volge.
De totstandkoming van een handelsver
drag met
Frankrijk
scheen tot een betere verhouding tusschen
deze twee nabuurlanden te zullen leiden.
Ook Frankrijk beleefde dit jaar een minis
terieele crisis, die echter van korten duur
was. In de plaats van den socialistischen
leader Blum kwam de radicaal socialist
C'hautemps aan het hoofd der regearing.
Het volksfront, waarop de regcering
steunt, bleef echter intact, al werd de
strijd er tegen voortdurend feller gevoerd.
De kortelings ontdekte samenzwering be
wees welk gevaar het land van uiterst
rechts bedreigde. De nauwe samenwerking
met