Hel i—aai* 1937 VLISSINGSCHE COURANT DERDE BLAD van Vrijdag 31 December 1937. No. 308 VAN DE HET BUITENLANDSCH GEBEUREN Ieder nieuw jaar schijnt het begin van een nieuwen tijd. Het is, of met het oude jaar ook een verleden wordt afgesloten. Nieuwe ver wachtingen staan op, nieuwe beloften kondigen zich aan, nieuwe plannen rijpen en een nieuwe moed grijpt naar het werk, waaruit het leven der toekomst zal worden opgebouwd. Maar het nieuwe jaar wordt het oude. En wanneer wij dan op den laatsten dag van het nieuwe jaar, dat het oude geworden is, staande in de scheme ring van het wegstervende jaar en luisterend naar de klokken, die dit oude jaar uit luiden, nog in onze herinnering de vele dagen en weken en maanden terugroepen en trachten uit te zien over de velden van het verleden, dan is het of met den weemoed en wat voor altijd heenging, ook zoo vaak een bange twijfel ons hart binnensluipt. Wat is er gegroeid uit den rijken bloei onzer nieuwe verwachtingen? Waar is de vrucht van het werk, dat we met zoo blijde handen aanvatten tot opbouw van het nieuwe leven der toekomst? En de bange twijfel wordt maar al te dikwijls tot een moedeloos ongeloof aan hst resultaat van ons streven en aan de toekomst. Zoo staan we ook nu aan den avond van 1937. En een modedeloosheid, ver lammender dan ooit, overvalt ons wanneer we uitzien over dit jaar en de vooraf gaande jaren en over wat die jaren voor het leven der menschheid hebben gebracht. Het is niet langer de druk der wereld-crisis, die ons benauwt. Hoezeer die ook ons maatschappelijk leven ontredderd heeft en hoeveel ellende ze ook aan velen heeft gebracht, we wisten, dat de oorzaken daarvan in het verleden lagen, al werkten dan die oorzaken ten deele ook nu nog door, en we konden bleven gelooven, dat het der menschheid gelukken zou zich boven die crisis uit te worstelen. Maar een benauwender angst heeft ons al vaster omklemd en groeit aan tot een verlammende obsessie. Wij zien met ontstellende duidelijkheid ons cultuurleven doorbroken door krachten, die we reeds lang overwonnen dachten. En het is of wij de menschheid zien afglijden naar een onvermijdelijke catastrophe, die de laatste worsteling zal zijn tusschen de krachten, die dit leven ordenden en ophie ven uit den chaos en het brute geweld, dat ons tot dien chaos terug moet voeren. De geringe hoop, die ons aan het eind van 1936 nog kon doen gelooven aan de moge lijkheid van een vreedzame oplossing der zich verscherpende tegenstelling, is nog verder weggeslonken. Het zijn niet deze afzonderlijke tegen stellingen, die ons bedreigen. Het afgeloö- pen jaar heeft ons getoond hoe die tegen stellingen zich hebben verdicht tot één massale tegenstelling. En wanneer we dan ook de beteekenis van de gebeurtenissen van 1937 in een algemeene uitdrukking willen samenvatten, dan kunnen we dat niet beter doen dan door in deze gebeurte nissen de duideljjke MANIFESTATIE VAN DE GROOTE ALGEMEENE TEGENSTELLING, die den laatsten tijd het internationale leven overheerschte, te zien, de zichtbare voltrekking over de geheele beschaafde wereld van de verdeeling der staten in twee vijandelijke kampen. De Engelsche regeering, en op haar voor beeld de Fransche, maar minder beslist, dn tezamen de leiding hebben van wat men het democratisch kamp zou kunnen noe men, trachten deze algemeene tegenstel ling te loochenen. Zij, en met haar de re geeringen van andere staten, willen niet weten van ideologische fronten en verkon digen, dat de vorm van binnenlandsch be stuur er niet toe doet en ook tusschen staten, die van geheel tegengestelde be ginselen uitgaan, samenwerking mogelijk is. Zoo gesteld, is tegen deze bewering niet veel in te brengen. Maar de tegenstelling, waarop het hier a?.komt, is niet die tusschen de zooge naamde totalitaire staten en de democra tische. Reeds de medewerking van de Sowj et-republiek, die toch ook tot de totalitaire staten behoort, met de democra tische en de aanwezigheid van verschillen de autoritaire staten, die in beginsel zeer dicht bij de totalitaire staten staan, als Polen en Zuid-Slavië in het democratische kamp bewijzen, dat deze tegenstelling een andere is. Zij is die tusschen de staten, algemeener nog, tusschen dat deel der menschheid, dat de ordening van het leven door recht en moraal, zooals de menschheid die in eeuwen van worsteling heeft gewon nen, wil handhaven en dat deel, dat alleen de macht en het geweld erkent, zoowel in het nationale als in het internationale leven, en ieder beroep op recht of moraal minachtend afwijst en daarnaar ook haar internationaal beleid richt. Deze tegenstelling is niet in 1937 ont staan, maar was reeds lang zichtbaar. Maar in het afgeloopen jaar heeft ze zich als het ware geconsolideerd en zich in de samen trekking der krachten, die op het geweld steunen en in haar houding tegenover de rest der wereld zoo duidelijk gemanifes teerd, dat zij niet meer te loochenen valt. Deze samentrekking, die ook ondanks de loochening der tegenstelling een samen trekking der tegengestelde krachten tenge volge moest hebben, fceekende zich wel zeer duidelijk af in het TOETREDEN VAN ITALIË TOT HET DUITSCH—JAPANSCH VERDRAG, dat van de nauwere aaneensluiting van Duitschland en Italië het onmiddellijk ge volg was. De naam van dit verdrag, dat zich als anti-communistisch aandiende, was in hooge mate misleidend. Noch Duitschland noch Japan heeft binnen eigen grenzen last van het communisme. De strijd tegen het communisme, waarvoor hét verdrag ihoest dienen, zou dus de strijd buiten de eigen grenzen zijn en hield als zoodanig reeds een poging tot inmenging in andere aange legenheden in. Maar het had ook in zijn oorspronkelijken vorm alleen een anti-Rus sische strekking en moest dienen om bij de volvoering van de agressieve imperialisti sche plannen van Japan in Azië en die van Duitschland in Europa, die mede ten koste van Rusland zou geschieden, van elkaar's sieun zeker te zijn. De toetreding van Italië heeft niet alleen de basis van het verdrag verbreed, maar ook zijn strekking alge meener gemaakt. Men kan zeggen, dat de drang tot aaneensluiting de drie staten het middel van het reeds bestaande verdrag heeft doen aangrijpen. Het heeft daarbij zijn anti-communistischen naam behouden. Maar Mussolini heeft er voor gezorgd, dat de ware beteekenis van dit anti-communis- me de wereld wat duidelijker werd. Te Palermo en te Rome, waar hij den tegen stander den vrede aanbood, daarbij nog eens duidelijk het bestaan der tegenstelling on derstrepende, heeft hij in zijn vooruit aan gekondigde redevoeringen als voorwaarden gesteld te Palermo geen bolsjewisme aan de Middellandsche Zee. maar later te Roms: geen bolsjewisme in Europa. Warneer men nu bedenkt, dat Mussolini onder bolsjewis me verstaat niet alleen ook socialisme, maar mede alle eenigszins links georiën teerde democratische richtingen, feitelijk ook het liberalisme, dan is daarmee het verdrag als een bondgenootschap der tota litaire staten de democratische, maar daar mee ook als een uitdaging aan de bestaan de levens-ordening, een bedreiging tevens van anderer vrijheid en als een streven naar oplegging van eigen wil aan de rest der wereld gedemonstreerd. Het UITTREDEN VAN ITALIË UIT DEN VOLKENBOND sluit zich hierbij als logisch gevolg aan. Onverwacht kwam die uittreding zeker niet. Sinds de Volkenbond vergeefs getracht heeft door toepassing van sancties Italië's aanval op Abessinië tob staan te brengen, heeft Italië zich feitelijk aan alle Volken bondswerkzaamheden onttrokken en heeft Mussolini voor den Bond geen goed woord meer over gehad, zoodat het duidelijk was. dat Italië te eeniger tijd den Bond zou ver laten. Door dit uittreden is ongetwijfeld de toe stand zuiverder geworden. De beginselen, waarvan Mussolini, evengoed als Duitsch land en Japan uitgaan, zjjn diametraal tegenovergesteld aan die van den Volken bond. En een uittreden van Italië is na de uittreding van Duitschland en Japan, schoon dan tot dit uittreden geen concrete gebeurtenissen aanleiding gaven, niet an ders dan een onvermijdelijke consequentie van deze tegenstelling, waarin de tegen stelling tusschen de agressieve gewelds- staten en de andere staten zich afteekent. Maar deze uittreding van Italië en zijn toetreden tot het Duitsch-Japansch verdrag ia niet alleen een openbaring van de be staande tegenstelling, zij bewijst ook, hoe in het afgeloopen jaar de onvermijdelijke concentratie van de agressieve en geweld dadige krachten, die ons cultuurleven be dreigen, zich heeft voltrokken. Duitschland en Italië en Japan hebben steeds de onder linge verwantschap en de bestaande tegen stelling gevoeld en zijn dientengevolge el kaar steeds dichter genaderd. Maar thans eerst wordt deze tegenstelling openlijk en officieel aanvaard en als leidraad van de politiek der drie verbonden staten erkend. Deze aanvaarding toont een bewustzijn van kracht, dat de concentratie tob een bedrei ging maakt. De drie staten voelen zich niet alleen sterk genoeg om tegen de machtige democratism van het Westen stelling te nemen, maar haa:.* ook de voorwaarden te stellen voor het behoud van den vrede. De redevoeringen van Mussolini klinken als ultimata, die door de daden der verbonden staten een lugubere beteekenis krijgen. De opzettelijke verscherping van de Engelsch- Italiaansche tegenstelling, in Mussolini's rede van Februari zoo duidelijk tot uiting gekomen, de anti-Fransche campagne der Italiaansche pers, de door Duitschland tegen Tsjecho-Slowakije ontketende deze het openlijk uitkomen voor het verlee- nen van Italiaansche hulp aan de Spaansche opstandelingen, de niet-in- mengingscommissie ten spijt, en niet het minst zeker de uitdagende houding van Japan, die in den jongsten aanval van Japansche vliegers en kustbatterijen op Engelsche en Amerikaansche oorlogssche pen wel haar brutaalste uitdrukking schijnt te vinden, wekken den iiidruk, dat de drie verbonden staten door rechtstreeksche uit dagingen een breuk trachten te forceeren. En men kan den indruk niet van zich af zetten, dat zij willen gebruik maken van de kans, die de niet-voltooiïng van de Engel sche en Amerikaansche bewapening hun op het oogenblik nog biedt. De internationale spanning schijnt hierdoor wel tot haar hoógsten graad opgevoerd, als vooral de jongste gebeurtenissen in China ons hebben kunnen leeren. En het was dan ook vanzelf-sprekend, dab niet alleen de politiek der staten van het Duitsch-Italiaansch-Japansch verbond, maar geheel DE INTERNATIONALE POLITIEK DOOR DE ALGEMEENE TEGEN STELLING BEHEERSCHT werd. We zien dan ook in 1937 als onmid dellijk gevolg van de concentratie van agressieve krachten in de spil Berlijn- Rome-Tokio een wederzijdsche concentra tie, die doet denken aan een algemeene troepenschouw voor den te leveren slag. Z owel de agressieve staten als hun groote tf -enstanders trachten zooveel mogelijk hun onderlinge verbondenheid te verster ken en kleinere staten tot zich te trekken te~ versterking van hun kamp. Dit streven naar versterking kwam wat de spil Rome- Berlijn-Tokio betreft door talrijke bezoeken en o.a. door de erkenning van Mantsjoèkwo dror Italië, een gebaar, waarbij Duitsch land zich wegens zijn groote belangen in China niet kon aansluiten, en door de of- ficieele instemming van Duitschland met het uittreden van Italië uit den Volkenbond tot uiting. In April bezocht generaal Göring Rome. Dit bezoek werd gevolgd door een bezoek van Von Neurath in Mei en van Von Blom berg in Juli, terwijl van hun kant de Italianen bezoeken aan Berlijn brachten. Het hoogtepunt in deze reeks tevens een der duidelijkste openbaringen van de versterking van de spil Berlijn-Rome, was wel het bezoek van Mussolini aan Duitsch land. Dit bezoek was een antwoord op het bezoek, dat in 1934 Hitier te V-snetië aan den Duce bracht. Maar de beteekenis ervan ging ver uib boven die van het Venetiaansch bezoek. Want deze reis van'Mussolini naar D litschland hield als het ware de beslis sende bevestiging in van Italië's keuze en werd dan ook reeds spoedig door Italië's toetreden tot het Duitsch-Japansch verdrag en zijn uittreden uit den Volkenbond ge volgd. Langen tijd "cheen het twijfelachtig of Mussolini zich zelfs na den Abessijn- schen veldtocht geheel van de Westersche mogendheden zou afkeeren dan wel zou trachten het front van Stresa be herstellen. Omtrent zijn keuze is thans geen twijfel meer mogelijk. En het heeft den schijn als of de Westersche mogendheden nog eerder via Berlijn dan via Rome een wederzijdsche toenadering kunnen bewerken, getuige het jongste bezoek van lord Halifax te Berlijn. Maar veel hoop schijnt dit bezoek niet ge laten te hebben. En wat er nog aan hoop over was, moet de zoo uitdrukkelijke Duit- sche verklaring na Italië's uittreden uit den Volkenbond wel vernietigd hebben. De reis van Delbos naar de hoofdsteden van Midden- en Zuid-Europa zoo onmiddellijk na de Londensche besprekingen, waarin een versterking van den Engelsch-Franschen band zich openbaarue, heeft daardoor nog een uitdrukkelijker beteekenis gekregen als poging om het kamp der Westersche mo gendheden te versterken en in antwoord op het Duitsch-Italiaansche streven. MIDDEN- EN ZUID-OOST-EUROPA EN DE MIDDELLANDSCHE ZEE. Het zijn Polen en de staten der Kleine Entente, die de spil Rome-Berlqn naai* zich toe tracht te trekken, waar tegenover de Westersche mogendheden de aaneensluiting dezer staten aan Frankrijk trachten te ver sterken, terwijl door de verovering van een overheerschende positie in Spanje, Italië ee:i overwicht in de Middellandsche Zee tracht te verkrijgen, waarbg het door Duitschland gesteund wordt. Ter bereiking van dit doel reisde graaf Ciano naar Al banië en Zuid-Slavië en Von Neurath naar den Balkan, terwijl ook het bezoek van het Italiaansche Koningspaar aan Boedapest, de conferentie van Mussolini met Schusch- nigg en het bezoek van Von Neurath aan Weenen door dezen strijd om Midden- en Zuid-Europa geïnspireerd waren. Het resul taat schijnt voorloopig voor Duitschland en Italië niet groot. Wel werd tijdens Ciano's bezoek aan Belgrado een Italiaansch-Zuid- Slavische overeenkomst gesloten en kwam de Zuid-Slavisch premier naar Rome, welke reis door een reis naar Berlijn staat gevolgd te worden. Maar de reis van Delbos heeft bewezen, dat zoowel de staten der Kleine Entente als Polen nog trouw blijven aan de Fransche vriendschap. Ongetwijfeld is bij de Zuid-Slavische regeering een toe neiging tot de spil Rome-Berlijn merkbaar. Maar de heftige betoogingen tijdens Delbos' bezoek hebben getoond, dat het Zuid-Sla vische volk, al waren dan die betoogingen vooral om birmenlandsche redenen tegen de regeering gericht, sterk tegen de toenade ring tot Rome. en Befljjn gekant is. En al staan oostenrijk en Hongarije aan den kant van Duitschland en Italië, de reis van Von Neurath naar Weenen heeft duide lijk gemaakt, dat men te Weenen nog altijd een al te nauwe aansluiting aan Duitschland als een gevaar ziet en dat men zoowel daar als te Boedapest de oogen ook wel eens naar het Westen richt. Hier te Weenen be vindt zich trouwens de zwakste plek van de spil Rome-Berlijn. De vrees van Italië voor een doordringen van Duitschland naar den Bremier is nog niet geweken. En het is nog zeer onwaarschijnlijk, dat Italië in een Duitsch 'overwicht in Midden-Europa zou vullen berusten zelfs al zou het daarvoor een zekere compensatie krijgen door ver sterking van zijn positie in de Middelland sche Zee. Maar ook die versterking, in de mate als Italië die wenscht, is nog twijfelachtig. Het vindt hier zoowel Frankrijk als Enge land tegenover zich, die geen van beide een besliste overheersching van deze Zee door Italië kunnen erkennen, willen ze eigen veiligheid en eigen levensbelangen niet in gevaar brengen. Het is de oorzaak van de scherpe Italiaansch-Engelsche te genstelling, die door de toepassing der sancties tegen Italië openlijker aan den dag moge zijn getreden, maar toch m het Italiaansche streven naar een hegemonie in de Middenlandsche Zee haar eigenlijke verklaring vindt. Het is ook dit Italiaansche streven, dat in Italië's inmenging in den STRIJD IN SPANJE tot uiting kwam en aan dien strijd zijn voor den Europeeschen vrede zoo gevaar lijk karakter gaf. De strijd zelf verliep dit jaar meestal ten gunste van de opstande lingen, al behaalden dan ook de regeerings- troepen telkens nog voordeel en en namen zij herhaaldelijk het initiatief. In begin van d;t jaar viel Malaga den troepen in handen en kort daarop behaalden deze in Argon belangrijke successen. Maar het hoogtepunt van het 9ucces was wel de verovering van het Baskenland, die met de verovering van Bilbao werd ingezet en het verdwijnen van het laatste steun punt der regeering in Noord-Oostelijk Spanje tengevolge bad, zoodat van nu af het door de regeering nog beheerschte ge bied geheel tot Westelijk Spanje beperkt was. Thans schijnt Franco, wier regeering ook door Japan erkend werd, zich op een nieuw offensief in Aragon of tegen Madrid voor te bereiden. En het teekent wei het toenemend geloof in zijn uit-eindelijk suc ces, dat ook Engeland tot het aanstellen van agenten ir het door hem beheerschte gebied overging. Waarschijnlijk is het dit vooruitzicht, dat de inmenging van Duitschland en Italië ten gunste van Franco in het laatst van 1937 eenigszins getemperd heeft. Want ondanks de in het vorig jaar gesloten overeenkomst van niet-inmenging gingen deze beide Staten ook in het afgeloopen jaar door met het zenden van oorlogstuig en troepen, een inmenging, die vooral van dezen kant van Italië belangrijke afme tingen aannam en tenslotte door Italië ook officieel werd erkend. Teneinde hieraan een einde te maken werd het controle-stel sel door de .ïiet-inmengingscommissie inge voerd, waarbij de controle te land werd uit geoefend door Frankrijk en Portugal en die ter zee door Frankrijk, Engeland, Duitschland en Italië. Naar aanleiding van het bombardement door Spaansche vliegtuigen van den Duit- schen kruiser „Deutschland", waarvoor Duitschland wraak nam door het bombar dement van Aimeria, trokken Duitschland en Italië zich uit de controle terug. De pogingen van Engeland om ze daarin weer terug te brengen schenen aanvankelijk suc ces te hebben, maar een nieuwe aanval door Spaanschen vliegers, ditmaal op den Duitschen kruiser „Leipzig" maakte aan de controle voor goed een einde. De voort durende aanvallen op handelsschepen van alle nationaliteiten tot zelfs in de Zee van Marmora in de Turksche zee-engten, die het handelsverkeer in de geheele Middel landsche Zee dreigden stc-p te zetten, uit gevoerd door onbekende duikbooten, brach ten nieuwe gevaren. Engeland nam het initiatief voor een ge meenschappelijke actie tot beteugeling van deze moderne zeerooverij. Maar aan de uit geschreven conferentie weigerde Italië deel te nemen. Toen zij niettemin te N.-.yen plaats had en de Middellandsche Zee in zones verdeelde, waarin door Engeland en Frankrijk en de kuststaten het toezicht zou worden uitgeoefend, meldde Italië rich tot deelname aan en nam na eenige be sprekingen aan het toezicht deel. Deze diplomatieke nederlaag maakte Italië's houding echter nog stroever. En is eerst na moeilijke en langdurige onderhan delingen in de niet-inmengingscommissie geweest, dat men het over een terugtrek ken van alle vrijwilligers uit Spanje kon eens worden op voorwaarde, dat na die terugtrekking aan Franco de rechten van oorlog-voerende zou worden toegekend. Ongetwijfeld is hiermee een belangrijke stap gedaan naar het terzijde stellen van het gevaar, dat uit den Spaanschen strijd voor den Europeeschen vrede dreigde, al is dan het gevaar zeker nog bij lange niet opgeheven. Intusschen i? een ander en ernstiger ge vaar vanuit Oost-Azië den wereldvrede ko men bedreigen. De aanval van JapaD op China naar aanleiding van een onbeteeke- nend incident in Noord-China is, al is dan een oorlogsverklaring uitgebleven, tot een OORLOG TUSSCHEN JAPAN EN CHINA uitgedeid, waarin ook de belangen der Europeesche mogendheden en van de Ver- eenigde Staten ernstig bedreigd worden, vooral nu Japan blijk geeft met die oelan- gen al heel wemig rekening te willen hou den. De tegenstand der Chineezen zoowel in Nocrd-China als te Sjanghai, waar de Chineesche troepen wekenlang tegen de overmacht van de zooveel beter uitge ruste Japansche troepen stand hielden, heeft Japan verrast en voorspelt een lang- durigen oorlog, waarin Japan's financieele middelen,die uiterst zwak staan, het wel eens konden begeven. Met de verovering van de Chineesche hoofdstad Nanking b.ijkt tenminste het Chineesche verzet nog lang niét gebroken. De Chineesche regee ring heeft zich naar het binnenland terug getrokken en de strijd wordt vandaar uit voortgezet, fin het is dit voortduren van 'den strijd, dat Japan's krachten moet uit putten, waarin het groote gevaar voor den wereldvrede schuilt. De Japanners, die reeds een nieuwe regeering te Peking heb ben gevormd, hebben den strijd tot au toe gevoerd zonder eenige consideratie voor de rechten en belangen van derden en daar door tal van ircidenten uitgelokt. Het ern stigst incident is wel dat van vcor een paar weken, toen Engelsche en Amerikaan sche oorlogsschepen op de Jangtse bij Nanking door Japansche vliegtuigen en Japansche schepen werden aangevallen, waardoor een Amerikaansche kanonneer boot tot zinken werd gebracht. De Japan sche regeering heeft zich gehaast veront schuldigingen aan te bieden en genoeg doening te beloven. En wanneer niet het Amerikaansche volk zoo wars was van iedere actie die het gevaar van een oorlog met zich zou biengen en Engeland de handen niet te vol had in Europa, dan dat het zonder Ame rika een actie in het Verre Oosten zou willen ondernemen, dan zou wellicht een oorlog reeds onvermijdelijk zijn geworden. Maar de voortzetting van den strijd houdt dit gevaar ook wanneer het laatste inci dent vreedzaam wordt opgelost, bij voort during levendig. Japan streeft naar de vol komen overheersching van China en de volkomen uitschakeling van anderen uit Oost-Azië. Zijn weigering om aan de con ferentie te Brussel deel te nemen, die naar aanleiding van China's beroep op den Vol kenbond plaats had, maar op een volsla gen mislukking uitliep en de machteloos heid dat Westersche mogendheden wel in een zeer schril licht zette, heeft voldoende duidelijk gemaakt, dat bet de Ocst-Azia- tische zaken alleen wenscht te redderen en zich ook van het negen-mogendhedenver- drag, krachtens hetwelk de Brussejsche conferentie bijeen kwam. niets meer aan trekt. In dit negen-mogendhedenverdrag is ook Nederland partij. En het zijn dan ook onze belangen, die bij den strijd in Oost-Azië ten nauwste betrokken rijn en door de Ja pansche expansiezucht ernstig in hei ge drang dreigen te raken. Het besef, dat ook wij door de heerschende internationale spanningen gevaar loopen, is daardoor be langrijk versterkt. Maar ook reeds voor ait Oost-Aziatisch conflict was dit bewust zijn levendig geworden. De wijziging van do dienstplichtwet, waarbij het jaar lij Ksch contingent tot 32.000 man verhoogd wordt en de eerste oefentijd aanmerkelijk wordt verlengd, was daarvan een duidelijk be wijs. Het naburig België doorleefde een spannenden verkiezingsstrijd voor een Brusselschen Kamerzetel tusschen Degrelle, den aanvoerder der Belgische nationaal-socialisten, de Rex-partijen, en den minister-president Van Zeeland, die als candidaat van alle andere partijen, behalve de Vlaamsche nationalisten, die met Rex samengingen, een éclatante overwinning behaalde. Het geheele jaar door werd ech ter het parlementaire leven in België door de Rex-beweging verontrust. En de be schuldigingen van die zijde tegen den mi nister-president als vroegere directeur van de Nationale Bank leidden tenslotte tot het aftreden van Van Zeeland, wat een langdurige ministerieele crisis tengevolge had, die eindelijk door de vorming van een ministerie onder den liberaal Janson werd opgelost. België's buitenlandsche politiek onder ging in zooverre eenige wijziging, dat het de nauwe samenwerking met Frankrijk verbrak en een zelfstandiger politiek ging volgen. Frankrijk en Engeland ontsloegen het daarop van zijn verplichtingen uit het Locarno-verdrag en waarborgden het hun steun, waarop ook een dergelijke verkla ring van Duitschland volgde. In dit land werd het streven naar autarkie, die het van het buitenland onaf hankelijk moest maken, voortgezet. Het 4-jaren plan, dat er het gevolg van was, leidde tot het aftreden van dr. Schacht als minister van economische zaken, waardoor Göring geheel de leiding kreeg van het economisch leven. De strijd met de kerken nam voortdu rend een scnerperen vorm aan en had de arrestatie van tal van predikanten tenge volge. De totstandkoming van een handelsver drag met Frankrijk scheen tot een betere verhouding tusschen deze twee nabuurlanden te zullen leiden. Ook Frankrijk beleefde dit jaar een minis terieele crisis, die echter van korten duur was. In de plaats van den socialistischen leader Blum kwam de radicaal socialist C'hautemps aan het hoofd der regearing. Het volksfront, waarop de regcering steunt, bleef echter intact, al werd de strijd er tegen voortdurend feller gevoerd. De kortelings ontdekte samenzwering be wees welk gevaar het land van uiterst rechts bedreigde. De nauwe samenwerking met

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1937 | | pagina 9