V ONZE GOEDKOOPE PATRONEN TWEEDEELIGE JAPONNEN, ROKKEN EN BLOUSES. Steeds treft men nog dames aan, die er :en gewetensvraag van maken of zij wel okken en blouses kunnen dragen en of een apon niet meer kleedt. Men heeft echter louses èn blouses en zelfs voor gelegen- ieden, waarbij men „gekleed" moet zijn, Kan men blouses dragen, alléén zullen de nodellen -en weefsels aan andere eischen moeten voldoen, dan aan die welke in huis ;edragen worden, gesteld worden. Twee- ieelige japonnen, waarbij het bovendeel een aangeknipt of aangezet schootje heeft, vallen eveneens zeer in den smaak. Het groote voordeel van deze modellen is, dat dj zich niet alleen voor slanke, doch ook v-oor meer gezette figuren leenen, aangezien dj afkleeden. De blouses met schootjes zijn ook zeer ge- ehikt voor 't avonds, v.a. van brocaat, satijn, elours chiffon en met metaaldraad door geven materialen. Ze worden bij voorkeur op een lange satijnen rok gedragen. In de U'ootere maten zal men echter eengiszins voorzichtig moeten zijn bij de keuze der Kleuren, die min of meer stemmig zullen moeten zijn, terwijl men b.v. matte inplaats van glimmende zijde verwerkt. Vele modellen van blouses doen ons den- DE PRACTISCHE HUISVROUW. Hoe verwerkt men bont? Handige huisvrouwen zullen zich aan het verwerken van bont kunnen wagen, doch een feit is, dat het een lastig werkje blijft, d ontstoffen daarentegen geven niet meer moeite dan andere zwaardere weefsels. Het kan echter voorkomen, dat men een bestaand kleedingstuk met bonten kraag wil moderniseeren en het de kosten niet loont liet door een bontwerker te laten verwerken, daarom geven wij enkele wenken, die van practisch nut kunnen zijn. In de eerste plaats zal men het oude bont eerst moeten kloppen en schudden, zoodat het volkomen schoon is. Vervolgens geeft men op de rugzijde met icleermakerskrijt het patroon aan, waarna men langs de lijn snijdt met een scherp mes. net beste is een scheermesje. Afb. links boven. Met kleine steekjes wordt het huidje nu met de tegenovergestelde kant verbon den, zooals onze afb. aangeeft (dwarsnaadjes boven links). De samengenaaide deelen worden langs de naden vochtig gemaakt en daarna wordt het bont op een plank gespan nen met stevige spelden. Rechts). Ten slotte volgt de afwerking, waartoe men de voering met kleine steekjes tegen naait. (Rechts onderaan). MODEGRILLEN. De laatste jaren werd de vereischte ruimte .rootendeels door klokken, plooien en plissé's v. erkregen aan japonnen en vooral aan rok ken. Thans ziet men in het bijzonder aan de voorzijde ingehaalde ruimte, die ook aan mouwen wordt toegepast. Bouillonné's zijn een oude garneering, die weer herleeft, zoo als trouwens heel veel in de hedendaagsche mode ontleend is aan die van een veertig ken aan die, welke omstreeks 1900 gangbaar waren. Men ziet weer opstaande kraagjes, soms nog met een tulle ruche afgewerkt aan bovenkant, verder veel ingehaalde en gebouillonneerde ruimte (dofjes). Meerdere weefsels herinneren ons ook aan die, welke eenige tiéntallen jaren terug als modern golden. Fijn laken en matelasse ziet men ook thans weer evenals ouderwet- sche ingeweven zijden motieven in de kleur van het weefsel. Links een tweedee.lige japon van dezelfde stof, doch in twee kleuren of twee tinten van één kleur. Donkergroen angora de rok en roestkleur voor de blouse is een mooie combinatie. Rechts. Zesbaans rokje met blouse in de rok; zeer geschikt voor slanke figuren. Split aan voorzijde met knoopjes en lusjes ge sloten. Glad voorstuk met ruimte boven de taille en aan zijstukken. De eerste blouse (links) is van kantstof of brocaat en gedacht als avondblouse. Be scheiden V-vormige halsuitnijding en drie kwart lange mouwen. Kan o.a. bij zwart satijnen rok gedragen worden. Satijnen blouse (rechts) met gebouillon- neerd bovenstuk aan voorpanden en mou wen. Aansluitend in de taille. Onderaan tweedeelige fluweelen japon met brocaat vest. Flatteus, model, ook voor gezette dames. t jaar en meer terug. Natuurlijk leenen soepele wollen en zijden weefsels zich in het bij zonder om ingehaald te worden, terwijl men deze garneering ook op velours chiffon en velvet toepast. De eenvoudige morgenjapon nen houden eën sobere coupe, doch het zijn meer de ietwat gekleedere modellen, die in gehaalde rüimte krijgen. De japon links geeft aan hoe de ruimte ruitvormig is ingehaald op taillehoogte. De aansluitende lijn wordt behouden, aange zien de ruimte aan bovendeel slechts zeer gering is, terwijl de rok daarentegen een min of meer ruime voorbaan aangeeft. Rechts een japon met pas aan de voor zijde, die op het ingehaalde voorstuk gestikt wordt, waardoor de stof vloeiend over de buste valt. De garneering bestaat uit velours chiffon, waarvan een smalle band door ver ticale splitjes van het halsboord wordt ge haald. De ceintuur wordt middenvoor ge knoopt en heeft ongelijk afhangende einden. Afstekende kleuren worden op alle weefsels als garneering aangebracht. Zwart-wit raakt in dit opzicht op den achtergrond, doch thans zijn sprekend rood, hard blauw, hel groen, cyclamen, fondant-rose en soortge lijke kleuren hoogst modern. Men ziet langs de halsuitsnijding van japonnen, b.v. ver schillende kleuren bandfluweel of lint, waarvan in het midden een roset gemaakt wordt of alleen slechts een bundeltje af hangende einden. Zeer apart is om lange, zijden draden (niet te duur) in afstekende kleuren om de gesp van een ceintuur te knoopen, die over de voorbaan afhangen bij wijze van franje. Men ziet de mode is bui tengewoon veelzijdig en schept talrijke mogelijkheden om telkens een ander aspect aan een japon te geven en op weinig kostbare wijze. GEVAARLIJKE SCHOONHEIDS VERZORGING. In Amerika heeft men een statistiek aan gelegd van het aantal ziektegevallen met doodelijken afloop ten gevolge van infecties. 9 hiervan is het gevolg van verkeerd of overdreven toegepaste schoonheidsverzor ging en veroorzaakt door schmink of lippen stift, terwijl zeer vele vrouwen ernstig ziek in ziekenhuizen opgenomen worden tenge volge van overdreven ver doorgevoerde ver mageringskuren, massage, enz,, alsmede met ernstige brandwonden tengevolge van het wasschen der haren met benzine. Niet alleen in Amerika, maar ook in andere landen doen zich soortgelijke geval len herhaaldelijk voor. TRESGARNEERING OP SPORTIEVE JAPONNEN. De snit der japon, die men gewoonlijk overdag draagt, is zeer eenvoudig. De model len hebben tot taak een afkleedende lijn te geven, terwijl de garneeringen practisch, vaak zelfs sober zijn. Het effect moet dan ook in hoofdzaak verkregen worden door de juiste keuze van weefsels en kleuren. Beiden vinden wij in groote verscheidenheid bij de uitgebreide herfstcoüectiës, die van jaar tot jaar meer omvangrijk wordt. Steeds war mer van toon zijn de kleuren, terwijl een keur van weefsels het oog boeit. Verschil lende stoffen met ingeweven motieven, kleur op kleur, herinneren ons aan die,, welke ver scheidene jaren geleden gedragen werden, o.m. matelasse, zibeline en laken. Voor spor tieve modellen als onze afbeeldingen aan geven, kunnen zoowel effen als fantasie weefsels verwerkt worden. Men kan voor de garneering tres in afstekende kleuren verwerken, b.v. helder rood en hard blauw op zwart, terwijl b.v. op bruin smal goud tres of soutache goed samen gaan.. Inplaats van het tres in rechte of schuine richting op te werken, zoóals men dit bij sportieve modellen pleegt te doen, zullen grillige fi guren meer passen bij gekleede modellen, waarvoor trouwens ook weefsels in den han del zijn met machinaal opgewerkt soutache. De eerste-japon geeft'een aardige lijn van soutache aan op de voorpanden en opgestikte zakken, terwijl deze puntvorm zich aan den hals herhaalt. Gladde, aansluitende mou wen. De vereischte onderwijdte van den rok wordt verkregen door een diepe binnen- waartsche plooi. In het midden een reebruine japon met pas, die met soutache in donkerder nuancee ring is bestikt. Smal opstaand kraagje en knoopgarneering. Opgestikte plooien vanaf de pas, die even voorbij de knieën uitsprin gen. Rechts een vlot model, b.v. van groene stof met garneering van tres aan de voor panden en schootje. Vlinderstrikje aan de hooge halslijn. Vierbaans rok. HET OVERWINTEREN VAN GERANIUMS. Het is met de geraniums niets meer ge daan. De bloemen verwelken en slingeren aan leelijke, lange en dunne stelen in den herfstwind, de bladeren worden onooglijk, met weemoed denken wij terug aan de zomersche dracht, die zij ons geschonken hebben. Zullen wij ze nu laten uitbloeien en ze dan, geheel uitgedroogd, wegwerpen? Neen, het is beter de laatste bloemen dicht bij den stam af te snijden en er voor het laatst nog de kamers mee te versieren, waarna de gezonde, niet te oude planten in potten worden gezet. Deze worden op een donkere, vorstvrije plek neergezet, liefst in een kelder, waar zij nog eenigen tijd wor den begoten. Men houdt geleidelijk met gieten op; de geraniums beginnen dan hun winterslaap: tot zij ons het volgend voorjaar door de vorming van knoppen toonen, dat zij naar water, licht en versche aarde verlangen. Bij het overwinteren van geraniums onder vindt men vooral bij de oude planten vaak moeilijkheden. Hebben zij gedurende den zomer in den vollen grond, gestaan, dan zul len wij dus als regel niet de moeite doen, om ze in potten te zetten. Slechts een enkele plant of soort, waarop wij bijzonder gesteld zijn, is dit werk waard; voor het overige worden alleen stekken overwinterd. Bij het overplanten worden de planten gesnoeid en de langste wortels met een scherp mes in- gesnoeid. Geraniums, die ook gedurende den zomer in potten hébben gestaan .wórden in dezen tijd van het jaar in het geheel niet behan deld; eerst eind Maart of April worden zij verplant en tevens gesnoeid. Oude potplan ten moeten in het najaar zooveel mogelijk droog worden gehouden; als het niet te lang achtereen regent, kan men ze wel op een balcon laten staan. Geeft men ze een lichte bedekking, dan kunnen ze zelfs eenige gra den vorst verdragen. Plaatst men de geraniums in een kelder, dan moet deze vooral niet vochtig of muf zijn, want dan kunnen de planten maar al te Ucht door schimmel en rotting worden aangetast. De stekken, die in Juli en Augustus ge maakt werden, zijn het meest geschikt om te overwinteren, vooral wanneer ze voor het intreden van de koude hun potten goed met wortels hebben gevuld. Zij behoeven in den herfst niet overgeplant te worden, want men heeft hun natuurlijk voedzame grond gegeven en deze is vóór de lente niet uitge put. Stekken hebben ook het voordeel dat men met kleinere potten kan volstaan, zoo dat er op dezelfde plaatsruimte een grooter KLEEDING VOOR GROOTE EN KLEINE MEISJES. aantal kunnen overwinteren. Gaan er da eenige dood, wat nooit te vermijden is, dr behoeft men er geen spijt van te hebbei In Maart worden de stekken verplant. EEN WEEK LANG GEEN KEUKEN- ZORGEN. Menu's Zondag: Vermicellisoep, biefstuk, snij boonen, vanillevla met abrikozen. Maandag: Runderlapjes, andijvie, rijst met bessensap. Dinsdag: Gebakken lever, appelmoes wentelteefjes. Woensdag: Stamppot van zuurkool met mager pekelspek, compote van tutti-frutt> Donderdag: Tomatensoep, spiegelei, spi nazie, aardappelenpuree. Vrijdag: Gekookte schelvisch, zure eïer- saus, worteltjes, griesmeelschoteltje. Zaterdag: Gebakken spek, gestoofde bietjes, hangop. Vooral schooljurken zullen oij voorkeur van warme weef sels gemaakt worden, terwijl tevens een vereischte is, dat de modellen eenvoudig van snit zijn. Overdadige garneeringen zijn niet gewenscht en veelal verdient het zelfs aanbeveling Dm de platte kraagjes, die als aalsafwerking worden aange bracht van fluweel, soepel leer of van stof te maken in af stekende of harmonieerende kleur. Over het algemeen worden veel plooien aan schooljurken gezien, die gedeeltelijk opge stikt worden en de noodige onderwijdte geven. Practisch zijn de z.g. overgooiers, waar onder verschillende blouses en rokken gedragen worden en heel dikwijls nog gemaakt kunnen worden van jurken, waarvan de mouwen te kort of gesleten zijn. De jurk, die het meisje links aanheeft, kleedt aardig. De rechte pas sluit met een paar houten knoopjes in afstekende kleur, die ook op de overslag- jes, die zakjes imiteeren, wor den aangezet. De plooien van dit model zijn ingeperst, doch worden in den vorm gehouden door de aan den bovenkant op gestikte overslagen. De mouw wordt naar den pols toe wijder en is met een recht band je afgewerkt. In het midden een flanellen jurkje met puntig opgestikte pas en binnen- waartsche plooien, die ingeperst, doch ook gedeeltelijk opgestikt kunnen worden. Kleine blokruitjes worden veel verwerkt voor schooljurken, ook pieds-de-poulé en Schot- sche ruiten, die alle eventueel met effen weefsels kunnen worden gecombineerd. Een effen bovenstuk en geruit rokje gaat uit stekend samen. Het lijfje van deze jurk is glad en valt met een punt op de rok, die uit stolpplooien bestaat. Het geruite man teltje zal zeer geschikt zijn voor grootere meisjes om op een effen rokje in de hoofd - tint der ruit gedragen te worden. Het sluit aan in de taille en heeft een dubbele rij knoopen. Aardig is de vorm van de revers- kraag. Ten gerieve onzer lezeressen wor- den van de modellen in de rubriek „goedkoope patronen" tegen inzen ding van 0.30 -f- 0.05 voor ver zend- en administratiekosten, post zegels (liefst van 1%, 3, 5, 10 of 12% cent, doch géén postzegels van 6 cent), aan „Het Practisch Modeblad", Postbus 36, Den Haag (Giro 203203), schitterende patro nen franco toegezonden. Zij, die van deze goedkoope patronen willen profiteeren, dienen het nummer en de maat van het gewenschte patroon be nevens naam en adres duidelijk op te geven. Wy maken er onze lezeressen op attent, dat aan bovengenoemd adres knippatronen naar maat van elk gewenscht model ver krijgbaar zijn tegen 0.90 per patroon. Men behoeft hiervoor slechts schetsje of afbeel ding met de maten van het model in te zenden. Het verkrijgbaar stellen van deze fraaie patronen is uitsluitend ingesteld om de leze ressen van deze krant te gerieven. Wij hopen gaarne, dat U ook Uw kennissen die mis schien nog geen abonné zijn, op deze moge lijkheid wilt wijzen, zoodat ook zij in de gelegenheid gesteld worden van de vele voordeelen, die een abonnement op deze krant biedt, te genieten. MANTELCOSTUME VOOR GEZETTE DAMES. Succespatroon VKK 2120. Prijs 0.30 -f- 0.05 voor adm. en verzend kosten, met blouse f 0.60. Vele dames, die in de grootere maten ver vallen, meenen, dat zij geen mantelcostume kunnen dragen. Inderdaad is 'teen feit, dat zij in confectie moeilijk zullen slagen, doch er is geen enkel bezwaar, aan de hand van een goed zittend patroon zoo'n model te maken. Wanneer men ons ontwerp nauw keurig bekijkt, ziet men, dat 't slechts licht getailleerd is en juist over de heupen komt. De voorpanden hebben nog opgestikte zij stukken, waardoor een mooie coupe ontstaat. Smalle kraag met aangestikte tot de taille doorloopende revers. Sluiting met dubbele knoop. Driedeelige rug. Vierbaans rok. Men kan aan den rok b.v. een eenvoudig kanten lijfje zetten met pun tige halsuitsnijding in de kleur, van het costume. Wollen kant leent zich hier zeer goed voor. Patroon bovendeel 20 cent extra. Ver krijgbaar in de maten 46 t/m 52. NACHTKLEEDING VOOR ONZE DOCHTERS. PTAMA. Succespatroon VKK 2118. Prijs 0.30 f 0.05 voor adm.- en verzend kosten. Het lijfje van deze pyama valt over de broek, die met een elastiek om het midde; is afgewerkt. Twee rijen perlemoere knoopen. Lichte garneering op donkerde materiaal. Patronen van 8—12 jaar.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1937 | | pagina 9