LAND- EN TUINBOUW RADIO-RUBRIEK eenvoudige autocar-chauffeur, die opdracht kreeg naar de schoonste streek van België te rijden, zonder verdere aanduiding, bijna onmiddellijk de richting der Ardennen nam... De Minister-president van België is op de thuisreis van Amerika. Als deze regelen verschijnen zal hij weer te Brussel zijn, waar hem groote moeilijkheden wachten. De heer Van Zeeland is in Amerika gedeco reerd, aan de universiteit van Princetown tot doctor „honoris causa" gepromoveerd, hp is gefilmd en gefotografeerd, de kranten hebben zijn konterfeitsel getoond in alle schakeeringen Van Zeeland in een station, op een vliegveld, op het dek van een schip, in het zicht van het vrijheidsmonument, voor de reede van New-York, Van Zeeland kijkend naar de wolkenkrabbers, Van Zee land in Washington Square, voor de beurs, in Walïstreet, Van Zeeland op recepties, bals en banketten, Van Zeeland officieel ontvangen in het Witte Huis en met presi dent Roosevelt confereerend over de wereld economie De weg terug was voor den Belgischen Minister-president minder roemrijk. Nauwe lijks was de boot in New York van wal, of hij vernam de aankondiging van de reso lutie der liberalen, die het aftreden van hun Minister eischen. En nog was de boot niet in Europa aan wal of de radio meldde hem, dat de liberale Minister van Justitie, de heer de Laveleye, te Bergen door oud-strij ders gemolesteerd en deerlijk mishandeld werd men trok hem de kleeren van het lijf, de haren van het hoofd en verwondde hem ernstig aan het gelaat. Dit is reeds de tweede maal dat de heer Laveleye, die nog slechts zeer kort Minister is, bij een door hem afgelegd officieel bezoek, het slachtoffer werd van een tegen hem gerich te gewelddadige antipathie-betooging. Tot nog voor enkele weken was de heer Lave leye voorzitter der liberale partij. Hij was de man, die bij het aftreden van zijn partij genoot Bovesse, als Minister van Justitie, in opdracht zijner groep naar Minister-presi dent Van Zeeland gezonden werd om hem de voorwaarden der liberalen voor verdere me dewerking aan de regeering voor te leggen en die terugkwam van die boodschap met... een ministerportefeuille, welke hem door Minister Van Zeeland was aangeboden, zon der dat ook maar eenigszins met de voor dat doel door de liberalen gestelde voor waarden rekening gehouden werd. Deze zonderlinge handelwijze van den voorma- ligen voorzitter der liberale partij, was het begin der groote antipathie, die thans aller wegen tegen den heer Laveleye tot uiting komt en nog verhoogd werd door zijn hou ding bij de behandeling van het amnestie- ontwerp. De heer De Laveleye weigert ech ter heen te gaan. en klampt zich krampach tig aan zijn ministerszetel vast. Hij trotseert de dwangbevelen zijner partij, de algemeene afkeuring der openbare meening, de veront waardiging en het sarcasme der pers van alle richtingen, de spotprenten die hem voorstellen als een publiekelijk gesteenigde. met het onderschrift „Wat men om een ministersportefeuille lijden kan". Het is een unicum in de politieke geschiedenis van België, dat een man, die in zijn eigen partij pers genoemd wordt een voorbeeld van cynisch arrivisme, van uitgesproken tweezakkerij, van volstrekt misprijzen zij ner beginselen en van geniepig verraad der oud-strijders", een man die door zijn eigen partij en door de openbare meening veroor deeld en niet langer als Minister gewenscht wordt, zóó vast aan zijn zetel gehecht is. Deze houding van den heer De Laveleye maakt de oplossing van de onvermijdelijke kabinetswijziging voor den heer Van Zee land niet gemakkelijker. In parlementaire kringen acht men het echter waarschijnlijk, dat Minister Van Zeeland een kabinetscrisis zoo lang mogelijk zal trachten tegen te hou den. Niettemin zal hij onmiddellijk bij zijn aankomst te Brussel een onderhoud hebben met den heer Colonvaux, voorzitter der libe rale partij, ten einde te voorzien in de ver vanging der liberale Ministers De Laveleye, Hoste en Denis, drie extra-parlementairen, wier uittreden door de liberalen geëischt wordt. Zondag 11 Juli, viert het kerelenland Groeninghe, waar 635 jaren geleden de Vlaamsche goedendags de lansen en de hoofden der Leliaerts tot gruizelementen sloegen. Onder de muren van Kortiijk dans ten de leeuwen op de gouden standaarden en Zondag trekken de leeuwenstandaarden ten optocht, voor de 635ste herdenking van den in 1302 te Groeninghe gewonnen guldenspo renslag. Onder den kreet „Vlaanderen ende die Leu" hakten de kerelen er op los en Groeninghe zag den dageraad der Vlaam sche volksbevrijding. Twee maanden te vo ren was het oude wachtwoord uitgegeven. „Schild en Vriend", waarmede Brugge be vrijd werd en dat aanleiding gaf tot den Groeningherslag. Op 19 Mei 1302 werd Brugge, door het ingrijpen van Breydel en De Coninck, van de Fransche heerschappij verlost. 1700 vreemdelingen vonden den dood in de bekend gebleven „Brugsche Metten". Al wie door zijn tongval verried Franschman te zijn, wanneer men van hem het wachtwoord eischte (na te zeggen) „Schild en Vriend" verloor het leven. Men heeft de oude methode in eere gehouden al slaat men de afstammelingen der Leliaerts niet meer dood, men eischt bij sommige gelegenheden nog het oude wacht woord. Ook nu werden voor de guldenspo- renfecsten, op 11 dezer in alle Vlaamsche steden en dorpen te houden, uitnoodigingen verzonden met de aanduiding „Inkom vrij voor allen van Schild en Vriend", „Wegkoers voor beginnelingen" meldt een spandoek boven de straat, in een Brus- selsche buitenwijk. De renners in den dop drommen bij de startstreep samen, wach tend het sein tot vertrek. Een jongmensch, gekleed als renner, in shirt en korte broek, loopt blijkbaar naar een fiets te zoeken. Plotseling heeft hij er een en verrast de andere beginnelingen door te beginnen voor 't begin. Niemand van de renners zet hem na, want het startschot is nog niet gelost, maar wel galmt het van alle kanten „Houdt den dief". Niemand echter houdt den dief, doch een vlugge politieagent wil het wagen. Hij doet namelijk wat de vóór het begin beginnende beginneling deed, neemt' ook een fiets van een renner en spurt den diefachti- gen speudo-renner achterna. Doch deze laatste heeft reeds een grooten voorsprong. Wij zijn hem, in een volgauto, bijna gepas seerd en geven aan de geen kwaad vermoe dende toeschouwers langs den weg een tee- ken am den dief aan te houden, doch het teeken wordt verkeerd begrepen. De men- schen langs den weg juichen den in duize lingwekkende vaart voorbij rennenden fiet sendief hartstochtelijk toe. Met onvermin derde snelheid sprint hij verder. Eensklaps zwaait iemand met een vlaggetje. Een oor- verdoovend gejuich stijgt op. De pseudo- renner kan niet verder meer, het publiek verspert hem den weg. En bij een bocht wordt hij plotseling van zijn fiets gerukt. Hij denkt dat de politie-agent hem inge haald heeft en tracht te ontkomen. Doch de nieuwsgierigen, die daar samengestroomd zijn, omsluiten he.m in den engen kring. Men werpt hem juichend een krans toe. Sterke armen tillen den verbluften fietsen dief op, boven de menigte. Daar gaat weer een krans over zijn hoofd. Er klinkt hoera geroep en de dief wordt gehuldigd als de winnaar van den „Wegkoers voor beginne lingen". Maar, o wee, daar komt de achter volgende politie-agent aanrennen. De fiet sendief ziet hem en bedenkt zich geen oogenblik. Lenig ais een jonge rat rukt hij zich los, springt van de hem dragende schouders over de hoofden van het juichen de publiek op den beganen grond en zet het, nog getooid met de twee kransen, op een loopen, nagezet echter door den fietsenden politie-agent. Men heeft ze geen van beiden meer terug gezien. Het waren alle twee verkleede fietsendieven Het beheer der landbouwzaken. Met het departement van Landbouw is het in ons land zoo'n spelletje van kieke boe. Zoo zie je het en zoo is het weer weg, aldus schrijft het Officieel orgaan van den Alg. Ned. Zuivelbond. „We kunnen niet aannemen, dat overwe gingen van landsbelang hierbij een rol van beteekenis spelen het schijnt meer van de personen af te hangen, die voor het beheer der betreffende departementen bij het in ejkaar passen eener regeering in aanmer king komen en hoe deze over het beheer ervan denken. Daaruit zou men .moeten af leiden, dat het zuiver toeval is of er een af zonderlijk departement van Landbouw is of niet. Wrj kunnen niet zeggen, dat dit een erg verheffenden indruk op ons maakt en mis schien was het maar het beste, dat men zich ook in landbouwkringen maar niet al te druk meer over dit geval maakte, want met de argumenten vóór of tegen een afzonder lijk landbouw-departement schijnt toch geen rekening te worden gehouden, als er hoo- gere politiek in het spel is. Intusschen kunnen wij één departement van economische zaken, waaronder alle za ken van landbouw, nijverheid en handel ressorteeren, niet onjuist achten. Natuurlijk zien wij ook wel de voordeelen van een af zonderlijk departement van landbouw met een deskundig Minister aan het hoofd vooral voor de binnenlandsche aangelegen heden maar voor ons weegt altijd nog zeer zwaar en is na dien tijd nog zwaarder gaan wegen, het belang, dat onze landbouw bij het afsluiten van handelsverdragen e.d. heeft. Dit belang achten wij beter gediend in één departement van economische zaken, waarbinnen de landbouw- en industrieele belangen moeten worden afgewogen onder één verantwoordelijk Minister, dan dat deze belangen door een industrieel georiënteerd departement moeten worden behartigd, dat ook de leiding bij het voeren der onderhan delingen heeft. Naar onze opvatting is „landbouw" bij het voeren van onderhande lingen, hetzij als apparaat, hetzij als verte genwoordiging nog steeds niet overeenkom stig het belang, dat de landbouw bij deze onderhandelingen heeft, ingeschakeld. Ook meenen wij, dat de directie van den land bouw in één groot algemeen departement beter tot haar recht komt dan in een klein landbouwdepartement, waar tenslotte alles via den Minister moet loopen en het dan geheel van dezen bewindsman afhangt of er een evenwichtige toestand tusschen landbouw- en industrieele zaken verkregen zal worden of niet. Wat de persoon van den nieuwen Minis ter betreft, die de landbouwzaken nu weer zal gaan behartigen, bestaat natuurlijk het bezwaar, dat hij niet landbouwkundig ge oriënteerd is. De directeur-generaal van den landbouw moet hier voor de aanvulling zor gen. Overigens ligt ons nog in het geheu gen, dat de heer Steenberghe ons destijds met de melksteunbeperking heeft opge knapt, en het is de vraag of wij die waren kwijt geraakt indien hij aan het bewind was gebleven. Wij hopen, dat hij intusschen tot het inzicht is gekomen, dat men in het landbouwbedrijf uiterst voorzichtig met be perkingen en dat soort regelingen moet zijn, omdat het nu eenmaal geen industrie is, die men naar behoefte kan inkrimpen en uit zetten. Overigens heeft hij zich, vooral na zijn Ministerschap, doen kennen als een groot voorstander van ordening van het bedrijfs leven. In de baksteenindustrie heeft hij ge tracht op grond van de Wet op verbindend en onverbindend verklaren van onderne mersovereenkomsten een saneering in dit bedrijf toe te passen, die nogal ver moet zijn gegaan. Althans zijn opvolger Gelissen die toch waarschijnlijk ook niet afwijzend tegenover een, ordening in het algemeen stond heeft hij er niet toe kunnen krij gen deze wet daarop toe te passen. Overi gens meenen wij in hem een overtuigd pro tectionist te moeten zien. Dat dit zeer be denkelijk voor den landbouw kan zijn, be hoeven wij niet nader uiteen te zetten. Intusschen kan men aannemen, dat iemand als vertegenwoordiger eener in hoofdzaak voor de binnenlandsche markt werkende industrie anders over deze dingen kan denken als de Minister, die voor het geheele Nederlandsche bedrijfsleven verant woordelijk is en wrj kennen Minister'Steen berghe voldoende om te weten, dat hij de realiteit der dingen wel ziet, en ook wel vat baar voor steekhoudende argumenten is. Wij willen daarom niet bij voorbaat bezwa ren tegen zijn beheer der landbouwzaken uitsprekel^al kunnen zijn antecedenten ons op dit punt niet geheel geruststellen." Bladluizen en haar bestrijding. De eerste bestrijding tegen bladluizen, begint reeds in den winter, vooral is dit mogelijk bij de «vruchtboomen, rozen enz. Immers deze worden in den winter be spoten met vruchtboomcarbolineum, deze is dan in de eerste plaats bedoeld als de bestrijding in eivorm, welke op het hout overwinteren. Tot voor kort was men over de resultaten meer tevredep dan thans. Vroeger was men ruimschoots in de ge legenheid vergelijkingen te maken met on behandelde hoornen, terwijl er niet zoo precies opgelet werd, of de bestrijding wel voldoende resultaat had opgeleverd. Hierin is evenwel groote verandering gekomen. Alles wordt nauwkeurig nagegaan, men kent de ziekten en insecten beter en goede fruitkweekers controleeren met zorg de resultaten der bespuitingen. Zoo gaat het ook met de besproeiing met v.b.v 't Blijkt dat evenals vorig jaar, niettegenstaande een goede winterbehandeling met v.b.c. er toch nog bladluizen op de hoornen voor komen. Evenwel is het verschil ten op zichte van de onbehandelde vruchtboomen met (v.b.v.) toch nog groot. De onbespo ten boomen zitten op de meeste plaatsen volop in de bladluis en tellen meer gekrulde blaadjes dan de gezonde. Maar we staan thans voor het feit, dat dus niettegenstaande een goede winterbe handeling met vruchtboomcarbolineum, er nog bladluizen zijn. Noodig is het de be strijding flink aan te pakken, we zullen dan onze toevlucht moeten nemen tot een nicotine-bespuiting. Hiervoor wordt het meest gebruikt een oplossing van 1 ons op 100 liter. Het verdient aanbeveling hierbij van een uitvloeier gebruik te maken. Een zorgvuldige bespuiting is gewenscht, vooral omdat vele bladen gekruld zijn. Men diene met nicotine evenwel voor zichtig te zijn, omdat het een onzer zwaar ste vergiften is en gevallen van vergifti ging nogal eens voorkomen. Nicotinevergiftiging kan ontstaan, als de vloeistof met de huid in aanraking komt. Het moet dus sterk worden afgera den, om bij het gereed maken met de han den er aan te komen, mocht men de hand of arm bevochtigd hebben, dan spoele men het vergift ten spoedigste af. Wil men dus van de bladluizen zien af te komen, dan spuite men goed met nicotine ook al zijn de bladen gekruld, ook dan nog valt het resultaat van een bespuiting mee. JAARVERGADERING VAN DE A.V.R.O, Heden heeft in het Concerthuis te Assen öe A.V.R.O. haar algemeene ledenverga dering gehouden. De voorzitter van de A.V.R.O., de heer G. de Clercq, sprak een openingsrede uit, waarin hij wees op het feit, dat dit de tiende algemeene ledenver gadering was sinds December 1927, het tijdstip der constitueering der vereeniging. Het tweede lustrum is dus bijna volbracht* Spr. stelde de vergadering voor namens de A.V.R.O. een telegram te zenden aan H.M. de Koningin van den volgenden inhoud i „De algemeene vergadering „Radio Om roep" in algemeene vergadering te Assen bijeen, betuigt uwe Majesteit haar trouw en aanhankelijkheid". Na een opsomming te hebben gegeven wat de A.V.R.O. buiten haar eigenlijke programma's nog aan haar leden heeft geboden, constateerde spreker, dat de band met de luistervinken hechter is dan ooit tevoren en de A.V.R.O. is dus kern gezond. De bemoeiingen van de Radio-Contróle Omroepcommissie en de Algemeen Pro gramma-Commissie hebben in het afge- loopen jaar geen moeilijkheden opgeleverd* Ook de verhouding met de andere omroep- vereenigingen was goed. Naar aanleiding van het voorloopige rap port van de televisie-commissie zijn bespre kingen gehouden tusschen deze commissi^ en de omroepvereenigingen. Omtrent de re sultaten van deze onderhandelingen kon spr. nog geen mededeelingen doen, doch wel zeide hij dat het op het oogenblik nog zeer de vraag is, of het ooit zoover zal komen, dat de televisie in de maatschappij een rol zal spelen als de omroep thans vervult. Binnen afzienbaren tijd valt aan het populair worden van de televisie geenszins te denken. Hierna constateerde spreker dat het de vereeniging zeer voorspoedig gaat, maal! er zijn eenige verschijnselen, die speciaal onder de oogen moeten worden gezien. Het eerste is dat van het constant blijven van het ledental., het tweede dat van de om laag buigende kromme lijn van de bijdra gen per hoofd der luistervinken. Het derde dat van de critiek, zoowel wat den toon er van betreft als haar frequentie. Wat het constant blijven van het ledental betreft, spreker is van meening, dat het hoogste; ledental nog niet is bereikt. Hoezeer de vereeniging de vermindering van de contri buties betreurt, het verschijnsel is ver klaarbaar en gelukkig niet verontrustend. Het derde punt betreft de critiek. Er is veel critiek aldus spr. en ook zeer veel onredelijke critiek. Want het is ml eenmaal onmogelijk, het iederen luisteraar individueel naar den zin te maken. Laten wij daarom allen, behalve propagandisten voor onzen omroep, missionarissen zijn voor het verbreiden van de redelijkheids gedachte. \.>®'dSasag®ïz®BB «Maeloë a> en ^caaBesjjlnQBcxlsBQQcsBsjj® Ga, by een onbewaakt strandgeüeelt© nimmer verder in zee dan kniehoogte, als ge wilt baden, wanneer er een krachtige branding staat. EEN FOCH-FIL1VI ZONDER FOCH. Op verschillende manieren kan men den buitengewonen levensloop en daden van een groot man weergeven en voor het pu bliek aannemelijk maken. Maar noodzake lijk is en blijft toch steeds het talent van dengeen, die zich met dat werk bezig houdt. Noch de zeer middelmatige cineast Bu- hot, noch de vervaardiger van den oor- spronkelijken tekst, die door Wagenaar in het Nederlandsch is bewerkt in een hier en daar wel wat te bloemrijken stijl, zijn figu ren van de portée van een Foch, aldus het Vad. Een gegeven als het leven van maar schalk Foch te entameeren, vereischt, naast talent, methode. Men kan het met een methode al dan niet eens zijn, zij voor onderstelt in ieder geval een houding, een inzicht van waaruit men te werk gaat, en volgens welke men de verschillende proble men die zich bij de verwezenlijking van het werk voordoen, behandelt en zift. Methode ook ten opzichte van de artistieke proble men, die bij elke film te pas komen. Van het leven van maarschalk Foch heeft men de periode in beeld willen bren gen, die hem het meest bekend heeft ge maakt den wereldoorlog. Men wilde geen speelfilm maken, en nam tot een documen taire zijn toevlucht. Men wilde ook geen gefabriceerde stukken film gebruiken, en nam slechts oude filmjournaals uit dien tijd. Ten onrechte bleek men de opinie toe gedaan, dat een trouwe en waarachtige weergave van een groote historische figuur in een grooten, historischen tijd, slechts door échte documenten gegarandeerd kon zijn. (Het is voldoende bekend, dat er geen noodzakelijke verhouding bestaat tusschen de waarachtigheid van de opneming en die van de voleindigde film). Men was dus aangewezen op zeer onvol ledig materiaal. En door middel van zulk een onvolledig materiaal dacht men, een zoo veelomvattende figuur en tijd te kun nen uitbeelden en een waarheidsgetrouw document te makenMen ging zóó te werk als de plaatjes ontbreken, dan zeg gen wij het er wel bij in den tekst En zoo maar voortplakkend en montee- rend, vulde men zes rollen filmband. Zon der eenig oordeel des onderscheids. Al maar schietende kanonnen, voorthollende solda ten, uiteenspattende granaten en mijnen, en daar tusschendoor, als een verouderd heer tje van vroeger, op een bordes of spelend met rijzweep of maarschalkstaf Foch Een uur en twintig minuten lang. Toch maakt in den beginne, dit oude materiaal grooten indruk, voordat het te veel wordtryen vluchtende families die langs de wegen trekken, de verwoesting van een welvarend en vruchtbaar land, en de moed van den cameraman, die onder het heetst van het gevecht heeft doorgedraaid. Want indien, zooals de meeste filmcritici, de toeschouwer filmjournaals onder oogen heeft gehad, die niet twintig jaar, maar soms slechts twintig dagen geleden wer den opgenomen, dan kan het niet anders, of hij vergelijkt toen en nu en wellicht denkt hij aan de toekomst. Men vraagt zich dus af, wat de vervaar digers eigenlijk hebben gewild. Een film brengen over Foch? Maar Foch komt er nauwelijks in voor. Een film brengen over den grooten oorlog? Maar ook die komt er, in haar eigenlijke wezen, niet in voor. Door het vertoonen van oorlogsgruwelen een afschrikwekkend voorbeeld geven Maar de journaals van nu zijn technisch beter, veel gruwelijker, en, laten wij het erkennen, zelfs daardoor wordt niemand afgeschrikt. DE MAN VAN JEANETTE MACDONALD Na het fantastisch huwelijk van Jeanette MacDonald met Gene Raymond, een Holly- wood-huwelijk, dat een vermogen kostte en al daarom zoo merkwaardig was, omdat noch Gene noch Jeanette al eens getrouwd waren, is Gene Raymond voor alle film fans ter wereld de held van den dag. Hier onder laten wij eenige bijzonderheden uit Gene Raymond's succesvolle carrière vol gen t Gene Raymond werd op 13 Augustus te New York geboren. Hij was een echt kind van het tooneel en trad voor het eerst op toen hij vijf jaar oud was. Op veertien jarigen leeftijd oogstte hij zrjn eerste groo te succes in het tooneelstuk „Why Not", terwijl achtereenvolgens verdere successen volgden met „The Potter", „The graddle Snatchers", „Sherlock Holmes", „War song" en „Young sinners". Toen hij met laatstgenoemd stuk op tournée was, werd hij ontdekt door een filmproductieleider en kreeg een contract. Hij verscheen in verschillende lichte film rollen, toonde echter in „Zoo in Budapest" ook zijn dramatische capaciteiten. Gene Raymond. Gene heeft voor zijn succes hard ge werkt en verdient zijn reputatie van veelzij dig acteur ten volle. De films, waardoor hij het meest bekend is geworden, zijn „Red Dust", met Jean Harlow, „If I had a million", „Flying down to Rio", met Do lores del Rio, „I am Susanne", „Sady Mc Kee", met Joan Crawford. Behalve 'n talentvol filmacteur is lip ook een zeer goed pianist en componist van verscheidene populaire songs. Voor zijn rol in de RKO-film „That Girl from Paris" leerde hij saxophoon en is al hard op weg om in deze edele kunst een ware virtuoos te worden. Gene is de sportieve figuur van Holly wood en staat bekend als winnaar van ver schillende kampioenschappen op het gebied van zwemmen, paardrijden, golf en tennis. EEN MILLIOEN DOLLAR VOOR DISNEY'S EERSTE GROOTE TEEKENFILM. Walt Disney, de schepper van Mickey Mouse en de vervaardiger van talrijka teekenfilms, is bezig met „Sneeuwwitje", de eerste teekenfilm, die den speelduur van een hoofdfilm zal hebben. Disney heeft onlangs een contract ge sloten met RKO Radio, die zijn teekenfilms zal uitbrengen. Alhoewel RKO Radio een aanbod van één millioen dollar ontving van William Morris Agency voor de vertooningsrechten van „Sneeuwwitje" in Engeland, heeft zjj dit aanbod geweigerd en besloten ook in Engeland de film zelf te exploiteeren. KONINKLIJKE LEDEN VAN DE POPEYE CLUB. In talrijke landen hebben de bewonde raars van den broemden zeeman Popeye zich vereenigd tot Popeye Clubs, die re gelmatig naar films van den spinazie- kampioen gaan kijken. In ons land heeft de club een enorme vlucht genomen vorig jaar October telde zij 900, thans 9000 leden De Nederlandsche Popeye Club deelt met begrijpelijken trots mee, dat Prinses Joséphine Charlotte en Prins Boudewijn van België als lid zijn toegetreden.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1937 | | pagina 10