^AADSELSC HOE LUIDEN DE OPLOSSINGEN NIEUWE RAADSELS. BABBELTJES. leentje meende eerst van wel, maar een blik op Leida's gezicht bracht haar op andere gedachten. Leida keek helemaal niet vro lijk. Integendeel. Haar voorhoofd stond in rimpels en het was lang geen vriendelijke blik, die ze Gerrie's richting uitstuurde. Gerrie deed alsof ze die blik niet opmerkte en ze deed ook net alsof ze Leida's woor den niet verstaan had. Maar wel kreeg ze een erge kleur dat zag Marleentje maar wat goed. Vreemd. Het leek wel of er iets niet helemaal in orde was. Marleentje's fantasie zou al weer op hol slaan, maar Gerrie zei, „Nou, ik ga maar, 't wordt hoog tijd. Dag Marleentje. Vanmiddag k 1 ik nog even naar je toe. Dag hoor 1 Dag Leida". „Goeiendag", zei Leida effen. Mar leentje verbaasde zich er opnieuw over en ze was eigenlijk ook een beetje boos op Leida. Kon die ook niet wat vriendelijker zijn Was dat aardig om, als Gerrie be hoorlijk zei „Dag Leida 1", deze groet te beantwoorden met een kort en bits „Goei endag" Goeiendag, ja, dat riep je elkaar toe als je op de weg liep. Maar in huis zei je wel wat anders, en als je toch enkel maar „Goeiendag" zei, dan zal je het op een andere toon en zeker niet op die toon van Leida. En omdat ze meelij had met Gerrie, die door Leida zo onaardig was behandeld, riep ze nog eens extra harte lijk „Dag Ger, dag hoor 1" En toen even later Gerrie met haar fiets langs het keu kenraam reed, riep ze nog eens „Dag 1 Dag 1 Ajuusjes, hoor 1" en eer ze er over had! nagedacht of Leida zo iets goed zou vinden, was ze al opgestaan en hing ze half over het aanrecht om naar buiten te kijken. Toen van Gerrie niets meer te zien was, keerde ze zich met een bonzend hart weer om. Lei zou wel een aanmerking maken. Maar Leida zei en ze had nu weèr haar oude gezicht en haar gewone stc i terug gekregen „Zijn we klaar Dan aan 't werk. Eerst bedden afhalen. Kom maar mee, dan zal ik het je allemaal voor de eerste keer vandaag wijzen. Goed op letten, want morgen moet je het natuurlijk alleen doen begrepen?Eerst deze ka mer, die is van meneer en mevrouw. Zó, twee stoelen uitzetten en daar het bedde- goed op uitspreiden. Niet de lakens en de dekens op een knoedel, hoor 1 Netjes glad uitleggen en geen punten over de grond laten slierten. Toe help eens mee pratm en breien..." Een vreemde ochtend werd het. Marleentje, net als een hondje, liep maar achter Leida aan, zelfs als er gebeld werd, en dat was ook al op Leida's bevel, want deze vond, dat Marleentje ook weten moest, hoe ze de mensen te woord moest staan. „Netjes en beleefd, wie het ook is begrepen Dat wil mevrouw zo en het hóórt ook zo. Maar geen onnodige praatjes met den bakker of den kruideniersjongen of zo begrepen 't Is hier een goede dienst, een beste dienst, een dienst die je met een lantaarntje zoeken moet, maar er moet flink aangepakt worden en dat's zo slim nietwerken is gezond hoor. Geen getreu zel en geginnegap dus. Begrepen Mar leentje knikte op alles hevig ja. Het dui zelde haar op 't laatst en ze stond nu al angsten uit, dat ze de volgende dag de hele boel weer vergeten zou zijn. Maar ze stelde zich zelf ook weer gerust met te be denken, dat als ze eenmaal thuis zou zijn, al les haar wel opnieuw te binnen zou schie ten, en dan hield ze het zó stevig vast, dat ze het niet meer verliezen kon. En wat ze toch nog bang was te verliezen, dat schreef ze dan eenvoudig op en het briefje droeg ze dan alle dagen in de zak van haar boezel bij zich. Om half elf, toen ze met Leida buiten in de tuin voor de keuken deur een kopje koffie zat te drinken, zag ze mevrouw Eta, die bezig was brem te plukken voor de vazen in de kamers. „Valt het nogal mee, Marleentje?" „Ja, me vrouw", zei Marleentje, hoewel ze in haar hart juist had uitgemaakt, dat dienstmeisje zijn moeilijk was omdat je aan zoveel din gen denken moest. En toen ze om twaalf uur naar huis ging, óók met een bos gele brem in de armen om er moeder mee te verrassen, zoals mevrouw Eta had gezegd, toen vond ze haar nieuwe beroep nóg weer een tikje moeilijker omdat er intussen al weer zoveel nieuwe lesjes waren bijgeko men. Maar moeder, voor wie die ochtend eens zo lang geduurd had en die weer in haar schik was omdat ze Marleentje weer bij zich had, zei troostend, dat alle begin moeilijk was en dat ze over een poosje lachen zou over de dingen, waartegen ze nu nog opzag en die ze bang was te ver geten. HOOFDSTUK VII. Gerrie uit en thuis. Ziezo, Gerrie's kamertje was ook weer in orde 1 Marleentje streek de losgesprongen haren uit haar warm, rood gezicht en blikte tevreden rond. Netjes zag alles er uit, dat moest ze zelf toegeven. Je kon van de vloer „eten", zoals moeder altijd zei als ze de houten grond in het winkeltje geboend had, de ruiten blonken weer, dat het een lieve lust was om er naar te kijken. E- rook het ook niet lekker naar wrijfwas Heer lijk Ze hoopte maar, dat je het ook nog ruiken kon als Gerrie om vijf uur thuis kwam. Ze vond het altijd zo fijn als Gerrie kwam zeggen, dat ze in haar schik was met haar schone kamer 1 „Marleentje", zei ze dan verrukt, „wat heb je het toch weer mooi bij me gemaakt I" of „Marleentje, ik durf vanavond gewoon niet te gaan slapen omdat ik bang ben, dat ik m'n kamertje weer stoffig en slordig maak I" Dan riep zij, Marleentje „Nou verbeeld je, wat een malligheid 1", maar ondertussen straalden haar ogen van trots en voelde ze zich zo gelukkig als- was er ergens binnen in haar een luikje opengesprongen, waardoor vol en helder de zon naar binnen scheen. Ja, ze hoopte maar, dat het hier vanmiddag nog net zo lekker naar wrijfwas rook als nu. En was dat niet het geval, nu, ze ge loofde zeker, dat Gerrie dan toch nog wel merken zou, dat haar kamertje weer eens een goede beurt had gehad. Alles blonk als een spiegeltje, tot het kleine koperen knopje van het inktstelletje toe, dat met poetspommade flink onder handen was ge nomen. En dan straks nog een bosje verse bloemen op tafel, dan zou het hier hele maal verzorgd en gezellig uitzien. Welke bloemen zou ze vandaag eens neerzetten Misschien waren de margrieten een beetje goedkoper geworden en kostten ze nu een dubbeltje of twaalf centen een bos. Vijftien centen mochten ze óók nog kosten, maar duurder niet, want méér geld had ze niet. Drie stuivers, dat was toch nog een hele boel, hoor. Ze had er niet eens op gerekend die te krijgen, maar moeder had het dade lijk de eerste week, dat ze haar loon thuis bracht, zo gewild. „Hier kind, dat is voor jou, dat mag jij hebben en er elke week mee doen wat je wilt". Tot nog toe had ze er nooit anders dan bloemetjes voor Gerrie's kamertje voor ge kocht omdat 'Gerrie zoveel van bloemen hield. O jawel, ze kon ze ook best plukken, hoor. In hun eigen tuintje stonden er genoeg en in 't bos en in het gras langs de weg en langs de sloten waren ze zo maar voor 't grijpen, maar juist omdat iedereen dat ge makkelijk kon doen, deed zij het niet. Zij wou echt iets voor Gerrie „doen", ze wou haar bewijzen graag iets voor haar over te hebben, ja alles voor haar over te hebben, en daarom ging ze elke Vrijdagmiddag als Gerrie's kamer een goede of een halve beurt had gehad, zoals ze dat noemden, naar Gijs- bert Klomp, die in 't dorp een piepklein bloemenhandeltje begonnen was en elke dag verse bloemen van de stad meebracht. En dan zei ze „Gijsbert, ik kom weer wat bij je kopen I" En die malle Gijsbert toch l Die deed dan verschrikkelijk deftig en be leefd en hij maakte een buiging en vroeg 3 „Wat zal het dan wezen, Marleentje Goede spullen had Gijsbert, dat moest eer lijk gezegd worden. En duur was hij ook niet. Nu ja, vorige week wou hij twee dub beltjes hebben voor een bosje margrieten, maar margrieten, tenminste van die grote witte met lange stelen, zoals hij ze had, wa ren nu eenmaal niet goedkoop. Ze was er dan ook helemaal niet boos om geweest, dat hij gezegd had, dat het niet ging toen ze had gevraagd of het niet voor wat minder kon. ,,'t Gaat niet, Marleentje, werkelijk niet, meid Je begrijpt hè, ik wil een klant, en vooral een goede klant, graag ter wille zijn, maar ik heb er zelf achttien centen voor moeten betalen. Dat goedje is nog kostbaar, weet je." En Marleentje, een beetje beduusd en teglijk ook gevleid, dat ze werd be schouwd als een goede klant, had geknikt en gezegd „Nou, geef me dan maar wat anders. Hoeveel kosten die witte dingetjes De „witte dingetjes" waren violieren ge weest en ze hadden heerlijk geroken. Sterk waren ze ook geweest. Eerst vanmorgen had zij ze weggedaan na er elke ochtend de dorre bloemetjes en blaadjes uit weggeplukt te hebben, zodat zelfs de uiterste knopjes aan de stengeltjes waren uitgekomen, 't Had anders lang opgehouden en één keer was Leida zelfs komen kijken wat ze toch uit voerde. Ze was er erg van geschrokken. Lei had heel zachte pantoffels. Ze had haar niet horen aankomen en opeens had ze voor haar gestaan. „Ja, ik kom maar eens kijken wat je aan 't uitspoken bent," zei Lei eerlijk. „Je blijft me soms veel te lang v.-eg". Wéér een schrik. „Maar Lei, ik doe alles heel goed en secuur, hoor." „Omdat het de kamer van Gerrie is?" had Leida streng gevraagd. Marleentje had toen een kleur gekregen als was ze ergens op betrapt. „Ik... ik probeer alles netjes en secuur te doen, Lei", had ze zachtjes en verlegen gezegd. „Dat's ook je plicht", meende Leida. Maar verder was ze er niet op doorgegaan en na een „Nou, als je klaar bent, kom je maar dadelijk naar be neden begrepen had ze het kamertje weer verlaten. Sindsdien repte ze zich meer dan vroeger, maar iets overslaan of maar zo'n beetje flodderen, dat deed zè niet, hoor I In de eerste plaats mocht je dat nief, want moeder zei altijd, dat wat je deed goed moest doen, en in de tweede plaats wou ze niet, dat Gerrie ook maar één stofje of smerig plekje zou vinden. Vreselijk zou het wezen als Gerrie op een dag eens bij haar kwam en zou zeggen „Zeg Marleentje, je hebt vanmorgen zeker maar wat van mijn kamertje gemaakt, hè? Toen ik met de mouw van mijn witte blouse op mijn boe kenkastje leunde, zag die pikzwart van 't stof 1" Ja, vreselijkMaar als het nu eens niet anders kon, als Leida eens tegen haar zei, dat ze alleen maar Gerrie's bed mocht opmaken omdat er die ochtend iets anders moest gedaan worden, wat haast had; wat dan Dan deed ze het niet dood gewoon 1 Wat niet Wel, dan deed ze niet wat Leida zei. Neen, verbeeld je toch, dat ze Gerrie in een smerige kamer liet komen I Dat mocht niet gebeuren nooit 1 „Neen Leida, je mag me vragen wat je wil, maar dat niet 1" zou ze dan heel beslist zeggen. „Mijn werk gaat me ter harte..." Ja, zo noemde je dat. „Mijn werk gaat me ter harte en niemand en niets kan me cr toe brengen er voor een keer maar eens wat van te maken. Neen Leida, praat nu maar niet..." „Marleentje I" klonk het op eens benedert aan de trap. „Neen Leida 1" riep Marleentje, nog helemaal met haar ge dachten bij wat ze nu weer aan 't fantazeren was. „Hè Wat kwam Leida. „Wat zeg je nou „Ik zeg ja Leida 1" riep Marleen tje haastig en ze keek over de leuning van de bovengang naar beneden. „O, dan is 't goed", zei Leida. „Kom je haast of kom je niet? Je moet 't schuurtje ook nog aan vegen begrepen „Joe I" galmde Mar leentje, blij dat zij er zo afkwam. Zorgvul dig sloot ze de deur van Gerrie's kamertje opdat geen stofje het schone vertrek zou kunnen binnen komen, en trip-trap slipte ze toen op haar pantoffels naar beneden. Hier, drink eens even op", beval Leida. Ze had, toen ze aan 't soep koken ging, voor Mar leentje een lekker kopje bouillon uitgeschept, dat nu op de keukentafel stond te wachten met een knappend beschuitje er naast. „O Lei, wat fijn 1" Marleentje ging gauw zitten en smulde van het ronde beschuitje, waarvan ze telkens in de bouillon een stukje nat maakte, dat ze dan met haar kleine, sterke tanden afbeet. Toen het op was, be gon ze aan de bouillon zelf, maar ai, wat was die heet Die moest ze dan maar een poosje laten staan en eerst aan het schuurtje beginnen, ,,'t Is zo heet, Lei. Ik laat het maar even staan." „We laten niks staan," besliste Leida. „Dan blaas je maar begre pen Heeft je moeder je geen blazen ge leerd „Jawel Lei, maar als het nu te laat is..." „Ben je bang, dat je niet op tijd weg kan gaan „O heden neen, Lei, neen na tuurlijk niet AI zou ik een uur later naar huis gaan, al zou ik pas vanavond naar huis gaan, neen daarom zeg ik het niet. Maar je riep straks, dat ik beneden moest komen en daarom dacht ik... hè..." „Omdat je lang genoeg boven was geweest, daarom riep ik je begrepen Alléé, blaas dan 1" „Ja Lei, ja goed," haastte Marleentje zich te zeggen en ze bolde haar wangen op tot ze twee appeltjes leken en ze blies zo lievig op de bouillon, dat deze bijna over de rand van het kopje heen vloog. Verkwikt door het kopje bouillon ging Marleentje, gewa pend met bezem en stoffer, naar het schuur tje in de tuin, waar de brandstoffen lagen, waar zich ladders en gereedschap bevon den en waar 's avonds de motorfiets van meneer Peter en de fiets van Gerrie werden gestald. Marleentje zong het hoogste lied terwijl ze bezig was de stof- en zandboel weg te maken. „Om ieder bloempje te besproeien, Ook 't kleieinste 1" galmde ze. En net wilde ze aan een nieuw wijsje beginnen, toen ze een scha duw over de vloer zag bewegen, waar ze zich juist overheen bukte. 'tWas mevrouw Eta, die glimlachend in de deuropening stond. „Als liet zonnetje eens niet schijnt, Marleentje, dan hebben we jou nog tot zon netje". Marleentje kreeg een kleur. Ze zweeg verlegen. Wat moest ze hierop ook zeggen En voortgaan met vegen durfde ze ook niet. Ze kon mevrouw toch niet in de stofwolken zetten I „Als je zo lang in Indië gewoond hebt als ik, Marleentje, kun je nooit genoeg zon om je heen hebben." Mevrouw had het zachtjes gezegd. Ze sprak altijd op een zachte toon, maar nu was het net of haar stem ook een beetje bedroefd klonk. Mar leentje keek naar haar zoals ze daar in de deuropening stond, één kant van haar ge zicht naar de zon toegekeerd, de andere kant naar de donkere schuur. En het trof Marleentje, dat er in mevrouw's gezicht op eens iets was wat haar aan moeder's gezicht deed denken. Gek was dat, want mevrouw Eta en moeder leken helemaal niet op el kaar, geen zier, hoor. „Wou U wel graag naar Indië terug, mevrouw?" vroeg Marleentje. Ze schrok toen ze de vraag had uitgesproken. Wat scheelde haar opeens om zoiets maar rond uit te vragen I Mevrouw zou aardig boos zijn, daar kon ze van op aan. Maar mevrouw keerde haar gelaat toe met een glimlach, die Marleentje helemaal gerust stelde. „Soms wel," zei ze. „Ja, soms wel. Toen ik een meisje van tien jaar was, ben ik met mijn ouders naar Indië gegaan en ik heb er méér dan vijfentwintig jaar aan één stuk door gewoond. In zoveel jaren leer je aller lei plekjes en allerlei gewoonten liefhebben. We hadden een heerlijk huis met een grote tuin, waarin heel oude bomen stonden. Soms, als ik 's nachts wel eens wakker lig, hoor ik in mijn herinnering die bomen ruisen op allerlei manieren." (Wordt vervolgd) 4. Je wast je er in, neem hetzelfde woord nog eens en dan drie letters er achter en je hebt een vrucht. 4. Op de schuine kruisjeslijn moet een tuinmansgereedschao komen te staan. e D Voor kinderen beneden II jaar 1. Paddestoel. 2. Bladwijzer. 3. Beslag. 4. Pauw, Anna, Asch, Roos, Stam (Paars) 5. Henegouwen. Voor kinderen boven 11 jaar 1. Paarden, die de haver verdienen krijgen ze niet. 2. V, een, ketel, arm, c (Veere). 3. aal, net, tin, iep, oor, olm, ram, lek, opa, gil, som, vin, een, rok, dak, arm, gom (Anti-oorlogsverdrag). 4. de letter i. 5. nauw, arm, groot, even, leeg (nagel). Goede oplossingen werden ingezonden doorGerard Clowting, Annie Gillissen, Janna Stroo, Jaap Stroo, Jacques de Smit, Mina Baljeu, J. M. van Noorden, Christiaan de Jonge, Freddie de Ridder, Jo van Noor den, Willy Guinee, Johnny Dellaert, Dina en Wim Dattin, Jan Timmerman, Jaantje en Piet Corbijn, Willie Huisman, Corrie Lou- werse, Maatje van Belzen, Sjaan Caljouw, Daan van Maris, Lientje Visser, Kees Broer- se, Koos Nieuwenhuijze, Arie v. d. Hoest, Joryna Johanna de Leeuw, Antje Keijzer, Elly Willems, Ina Romijn, Jan Teirlinck, Piet en Joop Wallenaar. Bij loting is de prijs toegevallen aan JORYNA JOHANNA DE LEEUW, Hyacintenlaan 41, Vlissingen, die haar oplossing keurig verzorgd had. Zij kan haar prijs aan ons bureau komen af halen. Voor kinderen beneden 11 jaar 1. 3 maal a en 1 maal e, 1 maal z en 1 maal 1. 't Is een bloem, ge kent haar wel. 2. Ik dien om uit te drinken. Neem mijn middelste letter weg en ik ben een verscheu rend dier. En verder Op de le dwarse rij een lichaamsdeel. Op de 2e dwarse rij een grote kamer. Op de 3e dwarse rij een meelspijs. Op de 4e dwarse rij iets dat dient om te sluiten. 5. Ik ben een kale vlakte en besta voor namelijk uit zand. Ge maakt me uit de woor den toen en wijs. Voor kinderen boven 11 jaar 1. Het geheel is een stad in Italië. De eerste 2 letters zijn de beginletters van iets dat alle vogels bezitten de volgende 2 let ters zijn d- beginletters van een lichaams deel de hierna komende 2 letters zijn de beginletters van een getalde laatste Setter is de beginletter van een lastdier. 2. Wat is één voet lang en één voet breed en toch geen vierkant 3. XXXXXX Op de kruisjeslijnen komt X de naam van een Indische Xwitte bloem. X i - Op de tweede regel een X plaats in Gelderland. X Op de derde regel een vlinderbloem sierplant, die in het voorjaar bloeit. Op de vierde een zomerse vrucht, die in trossen groeitop de vijfde een getal op de zesde een ander woord voor volmaakt. 4. Jan was jarig en hij kreeg die dag het begin van een feest, een deel van eeri ring, het zesde deel van een schelp, de spits van een toren en de staart van een os. Wat kreeg Jan dus 5. Vijf medeklinkers en drie klinkers noe men een hemellichaam. Welke zijn dat en hoe heet het hemellichaam Onder de goede oplossers wordt weer een boek verloot. Kinderen, die hun best doen om zo netjes mogelijk te werken hebben de meeste kans, hoor I Die koinen bij de verloting het eerst in aanmerking. Ten minste als de oplossingen ook juist zijn. Maar dat spreekt natuurlijk vanzelf, dat begrijpt jullie wel GRAPPENMAAKSTER. Ik houd alleen maar een babbeltje met jou ditmaal I Je doet je naam eer aan, hoor 1 Ik moet toch iemand hebben om tegen te babbelen en als de lente in het land komt en vooral als de zon zo zalig schijnt als deze week ge beurd is, dan vindt iedereen, ook tante Truus, hoor, al is ze er meer dan jullie aan gewend, 't een hele toer om pen, inkt en papier voor de dag te halen en lange brie ven te schrijven. Maar toch, als ik ze krijg, dan kan zelfs de zon niet beletten dat ik aan het babbelen sla 't is gezellig, veel post, vind je niet. Daar hebben ze me mijn hele leven al mee geplaagd, dat ik dat zo Jeuk vind en nu ik ouder ben geworden vind ik 't nog gezellig.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1937 | | pagina 8