Tingeling de post mtm mm wr mi ANDERS BEDOELD. KINDERBUVOEGSEL VAN DE VLISSINGSE COURANT MARLEENTJE'S GROTE DAAD. TbffTTTT fill Igfssc?! fl It^?sf Islts-i0?!!»? !&§g 3*bt?b BELLEFLEURTJE. Je dacht zeker, tante Truus schrijft mij ook niet I Ik ben erg blij, dat je 't niet vergeten hebt en ik de cijfers van je rapport heb gelezen. Ik vind ze prachtig, vinden ze dat thuis ook niet Ik kan me voorstellen, dat jullie naar de Zeppelin bent gaan kijken. Zij is eens overdag bij ons over de stad gekomen, toen kon je alle mensen hard zien lopen om haar toch zo lang mogelijk te zien, oude mensen, dames, heren, jongens, meisjes, 't was énig. Maar 't was de moeite waard, dat blinkende zilveren gevaarte hoog in de lucht tegen een blauwe hemel. Ik vergeet 't nooit. KAP1TEINSE. Ik kan me voorstellen, dat je geen grote brief schrijft als je vader er nog een moet hebben. Ik ben er van over tuigd, dat die naar een brief van zijn doch tertje uitkijkt. Zwemmen Zalig. Maar nu is 't nog wel wat erg koud. Brrr ZEEMEEUWTJE. Wat deftig „Geach te juffrouw" 1 Tante Truus wist niet dat ze zo ook heette, raadselnicht 1 Ben je blij m'et je prijs Schrijf me maar eens hoe je 't boek vindt, als je 't uit hebt. Dat zal denk ik, nog wel eventjes duren TUINMAN. Ik feliciteer je hartelijk met je verjaardag; jarig zijn is altijd prettig, of 't nu op een Maandag, 'n Zondag of 'n Woensdag valt. Dat vind ik tenminste. En ik denk dat jij 't wel met me eens zult zijn, achteraf bekeken 1 Hoe heet het boek dat je gekregen hebt? WERKVROUWTJE. Nee maar, wat een feest is dat geweest. Ik vind, dat je 't erg goed beschreven hebt, ik kon 't me precies voorstellen. Wat zal 't mooi geklon ken hebben, zo 1400 kinders tegelijk aan het zingen. En wat zal de dirigent een werk gehad hebben om jullie allemaal precies gelijk te laten zingen. Ik weet nog best, dat ik heel lang geleden ook eens heb meege zongen en dat er één jongen was, die altijd een halve maat achter was. Maar die was dan ook erg langzaam 1 F. DE R. Natuurlijk mag je meedoen. Maar ik heet tante Truus hoor. ik ben be nieuwd, welk schuilnaampje je zult kie zen. Je weet toch, dat al mijn nichtjes en neefjes hun briefjes met een schuilnaam on dertekenen en met hun eigen naam. In „Tin geling, de Post" worden alleen de schuil- naampjes gebruikt, dat is leuker voor jullie. Tenminste, al mijn nichtjes en neefjes, die ik nu heb, zijn 't daarmee eens. Schrijf me maar gauw. RATELTJE. Zo'n lange brief en zo keurig geschreven Ik kan me wel begrij pen dat je een boel te vertellen had, nu je zo. lang niets van me gehoord had. Maar dat kan ook wel eens gebeuren, hoor. Ik heb 't soms zó druk. En je bent niet m'n enige raadselvriendinnetje, al zijn er niet veel, die zó trouw schrijven Fijn, dat Wimpie weer in orde is. 't Is altijd zo zielig, als kleine kinderen ziek zijn, haast nog erger dan grote. Twee konijntjes 1 Die mum melen altijd zo grappig, net of ze de hele dag aan het praten zijn. En ze zeggen nooit watNee, dan zijn eenden anders Achter ons huis loopt een sloot en vanochtend za gen we er opeens een eend met jongen rondzwemmen. Nu ja, die eend wisten we wel dat die er was, maar die jongen waren een verrassing. Zulke ukjes 1 Naar het pakje zal ik nog eens informeren, dat schrijf ik je nog wel, hoe 't daarmee staat. Dag. JOCELIJN. Eerst dit. Er is een pakje voor jou op de krant van Mr. H. Aardig van hem, vind je niet. Je vers heb ik nog eens goed doorgelezen wat je zegt is erg aar dig, maar... je moet ook eens een vers zon der refrein maken, al is dat refrein de hoofd zaak. Verzen maken is niet gemakkelijk. Daar kunnen de dichters van meepraten. Van dichters gesproken, Selma Lagelof schrijft wel verhalen en geen verzen, maar die verhalen, vooral Christuslegenden, zijn dichterlijker dan een massa verzen. Ze zijn prachtig. Wie Mr. H. is Dat mag ik niet vertellen. Een echt groot mens Nog niet helemaal, maar hij gaat er hard naar toe. Ik heb ditmaal een hele massa briefjes te beantwoorden en ik vind 't jammer dat ik daarom geen tijd heb om al je vragen te beantwoorden. Alleen, ik lees nog dolgraag de sprookjes van Andersen, nog net zo graag als toen ik zelf een klein raadselnichtje Truusje was en nog geen Tante Truus 1 NAAISTERTJE. De groote Indische schepen komen op het IJ. Die zijn geweldig groot, maar je kunt er niet mee naar de Zuidpool gaan. Dan zouden alle betimme ringen en schilderingen en de meubels kapot gaan, ben ik bang. Maar een schip dat naar de Zuidpool vaart, heb ik alleen op de film gezien. Vraag maar aan je vader of hij je eens van Byrd wil vertellen. Die is wel een jaar achter elkaar aan de Pool geweest. Zeg, er ligt een pakje voor je bij de krant. Van meneer X 1 DAHLIA. Als je de oplossingen leest, zal je de raadsels wel niet zo heel moeilijk meer vinden, wel Een echte bloeiende clivia is een wonder bij mii lukt 't niet zo goed ditmaal. MEIROOSJE. Ja, wat een geweld kan een haan zo 's ochtends in de vroegte ma ken. Soms vergist hij zich wel eens en dan is het nog nacht 1 Dan kun je gerust nog een poosje doorslapen I 32 verenigingen, 't is geen kleinigheid. Dat is nog meer dan 1400 schoolkinderen, die op de verjaardag van de Prinses zo mooi gezongen hebben. KABOUTER SLIM. Je moeder weet precies waarvan ik hou. Zwaluwen onder het balkon zijn enig wij hebben ze eens op zolder gehad, omdat het zolderraam al tijd openstond. Ze hebben er jongen ge kregen en ze vlogen in en uit, net zo rustig alsof hun nestje buiten was. Krijg jij nu ook een spiegel om naar de zwaluwen te kijken Dank je wel voor je tekening. COWBOY. Je mag een andere naam kiezen, maar dan moet je me tegelijk je echte naam schrijven 1 SNEEUWVLOKJE. Zeg, kun je je schildpad wel terugvinden in de tuin Ze zijn zo dikwijls zoek. WATERLELIE. Zwart, bruin en oranje zijn kleuren, die erg goed bij elkaar komen ik heb in mijn kamer een kleedje liggen, in die kleuren geweven, 't staat erg mooi. Maar 't is niet geborduurd, zoals jouw muts. Wat aardig dat jullie zoiets moois op school maken. Ik kan me h"ast niet voorstellen, dat je er niet nog een hele massa andere prettige dingen doetvind jij geschiedenis niet leuk, al die verhalen hoe 't vroeger geweest is. Als je bedenkt, dat 't eigenlijk precies zo was als nu, de mensen tenminste, al waren er natuurlijk geen vliegmachines, geen auto's geen trei nen. Maar de kinderen gingen ook naar schóól en hadden ook moeders, die ze hiel pen. Als jullie de biggetjes hebt, hoor ik 't wel van je. Biggetjes zijn zo grappig, ik ben eens op een boerderij geweest, waar ze er wel twaalf hadden, 't was net rose marse pein SHERIF. Een poes is een lief beest, maar met duiven en goudvissen moet je wel erg oppassen. Daar kan poes nu wel niets aan doen, maar voorzichtigheid is de bood schap. BLONDJE. Ik zal ervoor zorgen dat je de bonnetjes van „De Vliegende Hollander" gauw krijgt. Zodra ze zijn afgezonden, krijg je zelf een briefje van me, hoor. Dan hoef je niet voor niets te lopen. Ik denk dat je wel blij zult zijn nog geen jurk met korte mouwen te hebben aangetrokken Als 't niet al Mei was en we nog in April leefden,, zou je het rijmpje gelijk kunnen geven „April doet wat hij wil 1" Maar Mei schijnt zich te vergissen, van zoelte kan ik ten minste nog niets merken. En jullie in Vlis- singen Mr. H. 't Ene verhaaltje zal ik plaat sen. 't Andere vind ik niet zo erg aardig, wel het idee, maar de uitwerking. Voor de toezending der postzegels heb ik gezorgd. TIMMERMAN. Lees maar eens wat ik aan Rateltje geschreven heb, dan begrijp je er alles van je kiekje vond ik reuze leuk. Dat strand van jullie, daar ben ik haast ja loers op, dat jullie zo heerlijk dicht bij zee wonen. Weet je dat het Hollandse strand het breedste strand is dat er in Europa wordt gevonden 't lijkt wei alsof 't expres voor kinderen is gemaakt, zo breed er vlak, je kunt er graven, schelpen zoeken, pootje baaien (als 't tenminste warm is), je ver veelt je er nooit. Vind je ook niet? Hans de Torenkraai en de sigarenbandjes zal ik niet vergeten, dat beloof ik je 1 „Zeg Piet, wil je mijn laarzen eens poet sen, ze zijn zo bemodderd," zei de kapitein tegen den recruut. „Tot uw dienst, kapitein", zei Piet en hij salueerde. Piet begon de ene laars van den kapitein in te smeren. De andere soldaten plaagden Piet graag en dit gebeurde ook nu weer. Terwijl Piet bezig was de eerste laars uit te wrijven, nam Krelis een andere re cruut een spons, doopte die in 't water en tikte Piet op de rug. Toen deze omkeek kreeg hij de natte spons in z'n gezicht. Hij keek natuurlijk niet erg vriendelijk, maar hij zei niets en dacht bij zichzelfWacht maar, dat zal ik je betaald zetten. Nu begon hij aan de tweede laars. De kapitein begon intussen ongeduldig te wor den, omdat het zo lang duurde, en dus ging hij naar Piet toe. Hij tikte Piet op de rug, met de bedoe ling, hem te vragen, of de laarzen haast klaar waren. Maar Piet dacht, dat de recruten hem weer wilden plagen, keerde zich snel om, en voordat hij wist, wat hij deed, duwde hij het schoensmeerborsteltje in het gezicht van denkapitein I De kapitein was woedend en bulderde dat hij hem de cel in zou laten gooien. Toen hij een beetje bedaard was, verontschul digde Piet zich en vertelde den kapitein wat er gebeurd was. De andere recruten kre gen een geducht standje en hij (de kapi tein) beloofde hen, dat het de volgende keer niet zo goed met hen zou aflopen. No. 31 ZATERDAG 8 MEI 1937 3e JAARGANG ONDER REDACTIE VAN TRUUS EYGENHUYSEN 15) „Knars, knars," zei de sleutel, want de deur scheen nog op 't nachtslot te zitten. „Zo, ben je daar al Goeienmorgen, en dat we het samen maar best kunnen vinden. Morgenochtend mag je achterom komen, dan ben je meteen in de keuken begre pen „Ik wist dat„Natuurlijk wist je dat niet. Meisje kijk me niet zo ver schrikt aan Ik eet je niet op wat denk je wel. Ik heb in de keuken wat staan, waarin ik heel wat méér trek heb, hoor. M'n boter hammen als je het weten wilt. Ik heb voor jou ook maar meteen gesneden". „Maar ik heb al gegeten „Zo Hoeveel wel wou Leida weten. Marleentje kreeg een kleur. Ze had die ochtend bijna niets naar bin nen kunnen krijgen. „Eén snee", zei ze. „Maar anders eet ik er altijd drie of nog wel meer". „Goed zo. Die eet je natuurlijk voortaan hier begrepen Ik wil niet al leen aan de tafel zitten, als je dat maar onthoudt. En vandaag ook niet begre pen Leida had iets bevelends in haar stem, iets wat geen tegenspraak scheen te dulden en na haar telkens herhaald „be grepen" kneep ze steeds haar lippen sa men, wat zoveel moest verbeelden als „En durf jij nou's neen te zeggen 1" En toch schooi er achter dit alles een warmte en een hartelijkheid, die Marleentje dadelijk op haar gemak zetten. „Wat heb je daar in dat grote pak?" vroeg Leida. „Toch niet de rest van je portie boterhammen „Ver beeld je 1" riep Marleentje, ,,'t Zijn m'n pantoffels en m'n boezelaar alles nieuw. „Toe maar 1 En die jurk die je daar aan lrebt, die lijkt ook wel nieuw te wezen. Jij bent al een vroege Pinksterblom, hoor. En moet dat allemaal hier vuil gemaakt worden „Mijn moeder zegt, dat je er ook in je werk netjes kan uitzien". „O zo", knikte Leida terwijl ze thee inschonk. „Dat onthoud je maar goed. Jouw moeder dat weet het hele dorp die weet hoe het hoort. Wat die zegt daar kun je an op aan.... Nou, ben je klaar met die toiletma kerij Hier is voortaan je plaats begre pen „Maar ik heb heus al... ik kan wer kelijk„Houd je mond 1" commandeer de Leida. Huil niet voor je geslagen wordt. Als jij eenmaal in deze boterhammen ge hapt hebt, praat je niet meer van geen hon ger hebben en niet meer kunnen eten". Marleentje durfde niet meer tegen te strib belen. Maar het was toch wel echt zoals ze gezegd had. Ze had geen honger, ze kón niets meer naar binnen krijgen, 't Moest echter. Leida wilde het hebben en naar Leida moest ze luisteren. Dat had mevrouw Eta haar gezegd toen ze nog eens was ko men praten. En moeder had het haar óók op 't hart gedrukt. „Je houdt je helemaal aan Leida. Je doet maar alles wat zij zegt en dan is het altijd wet in orde". Ja, maar was dit daar dan ook bij inbegrepen Aan boterhammen eten had moeder natuurlijk geen ogenblik gedacht. Maar vooruit maar, ze moest het dan maar proberen. „Nou vroeg Leida. „Smaakt 't of smaakt 't niet?" Marleentje durfde weer geen neen te zeggen en daarom knikte ze maar met een volle mond. 't Was dan ook wel lekker, hoor wittebrood met pruimen jam of zoiets, en zoveel jam er op dat het wel een taartje leek in plaats van een bo terham. Va zou zeggen „Jam met brood er onder". Gek, dat ze nu hier aan tafel zat te eten. Ze kon zich bijna niet voorstellen, dat ze in De Bremstruik was, hoewel als ze opkeek en uit het keukenraam naar bui ten zag, ze al maar tegen bloeiende brem struiken aanblikte. Waar zou Gerrie zijn Zou ze nog thuis wezen of al naar school zijn gegaan En mevrouw Eta waar zou die zijn En meneer Peter Ze hoorde geen geluid. Misschien sliepen ze nog. Slapen Weineen, dat kon niet, hoor. Dan kwam Gerrie vast en zeker te laat. Kwart over acht ging haar treintje of daarom trent. Vreemd, dat het dan zo stil bleef in huis. Zou ze er Leida naar vragen Of stond dat brutaal Ze wist er al iets op. Ze zou zeggen, dat Gerrie zich zeker ver sliep en dan zou ze aanbieden Gerrie even te gaan wekken. Ze mocht toch maar niet te laat op school komen 1 Er zou anders wat zwaaien, hoor 1 De baas was zo ge makkelijk niet. Leida wist natuurlijk op geen stukken na wie „de baas" was. Zij wel. Natuurlijk, zij wel 1 Zij was immers Gerrie's vriendinnetje. Ze wist nog wel veel meer van school. Dat zou ze later allemaal wel eens aan Leida vertellen, want Leida moest niet denken, dat ze maar zo'n doodgewoon dienstmeisje was, zoals Pietje de Burg er een was geweest. Neen zij was„Rrrrt 1" klonk het opeens ra telend boven Marleentje's hoofd. Ze schrok er zo verschrikkelijk van, dat ze het reepje snijkoek dat ze naar haar mond had willen brengen, pardoes weer op haar bordje liet terugvallen. Met grote, verbaasde ogen zat ze Leida aan te kijken. „Niks bijzonders hoor", stelde deze gerust. „Een belletje van binnen, 't Zal om heet water zijn. Blijf maar rustig dooreten". ,Maar dat water danzal ik even „Weineen, dat doe ik. Straks komt jouw werk". Leida stond op en slipte haar pantoffels, die ze onder tafel had staan, weer aan haar voeten. Ze deed het allemaal zo kalmpjes alsof er geen belletje geklonken had. Marleentje begreep niet hoe ze dit doen kon. Zij in haar plaats zou gevlogen hebben, 't Was akelig stil in de keuken toen Leida weg was. De wekkerklok op de schoorsteen tussen de gebloemde kom men in, tikte hard en driftig. In een pan, die op het gasfornuis stond, borrelde iets. Marleentje kreeg opeens een angst, dat er iets zou gaan overkoken. Wat moest ze dan doen Wat werd er dan van haar ver wacht? Ze kreeg het er warm van en de prop ontbijtkoek bleef in haar keel steken. En wat was dat Hoe kwam het, dat ze opeens alles door een mist zag Ze veeg de met haar hand over haar ogen. Nat voelden die. Weineen toch Och ja, och jawel het gaf niet of ze het niet wou weten het was toch zo. Dikke tranen ston den er in haar ogen en als ze niet oppaste, rolden ze aanstonds ook nog over haar wangen en maakten vlekken op haar nieu we boezel. Het was wat moois hoor 1 Een dienstmeisje dat zat te huilen 1 Alsof een dienstmeisje niet wat anders te doen had. Zou je Leida horen als die aanstonds terug kwam en die malle vertoning zag 1 „Als je nog zo klein bent, dat je hier een deuntje zit te huilen, dan ga je maar weer naar huis", zou ze zeggen. „Hier wordt niet ge huild, begrepen en ze zou gelijk hebben. Er viel toch ook niemendal te huilen. Ze voelde zich een klein beetje verlaten en eenzaam, dat was alles. Ze had het zich allemaal zo niet gedacht en toch kon ze ook weer niet zeggen hoe ze het zich alle maal wél had gedacht. Ze verlangde opeens naar moeder, zó hevig als ze meende nog nooit verlangd te hebben. Het was anders mal genoeg. Nauwelijks een kwartier ge leden had ze moeder nog gezien en ze wist, dat ze haar over vier uur ongeveer wéér zou zien. EnMarleentje Marleentje Ben je daar al Dag 1 Dag 1 Zit je hier helemaal alleen Ben je daar al Ik heb je helemaal niet gehoord en Lei zei, dat je gekomen was. Waarom kwam je niet even binnen op mijn kamertje 't Is zo gek dat je nu hier alle dagen komt. Ik kan 't me gewoon nog niet voorstellen. Wat ben je mooi, Marleentje I" Gerrie stond voor haar en opeens was het weer een heel ander Marleentje, dat daar zat, een Marleentje met stralende ogen en een blijde, lachende mond. Leida kwam ook weer de keuken in en dat vond Marleentje eigenlijk wel jammer, want ze had wel graag wat met Gerrie willen bab belen en zou dat van Leida wel mogen Zou die niet zeggen „Hier wordt gewerkt niet gepraatbegrepen O wat was het toch moeilijk dienstmeisje te zijn „Reuze-jammer dat ik naar school moet, Marleentje 1" „Niks reuze-jammer," stelde Leida vast. „Hoe eerder jij vanmorgen je mantel aantrekt en de deur uitgaat, hoe beter." Maakte Leida een grapje Mar-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1937 | | pagina 7