Vlissingsche Courant
3
n
DERDE BLAD
VAN AMSTEL EN IJ
BRIEVEN UIT BELGIE
van de
van
Zaterdag 8 Mei 1937. No. 107.
Het Zeelandia-jubilé. Constan
ten Nobels hartelijk gehuldigd.
Prachtvolle revuegroote belang
stelling. Feestavond met echt
Zeeuwsch cachet. Melkhuis Von
delpark verdwijnt. Geheim re
dactiebureau in woelige dagen.
Wilde bussen gehandicapt. Drin
gend beroep op de regeering ge
daan.
Er is groote belangstelling geweest wij
verwachtten trouwens niet anders voor
de feestelijke viering van Zeelandia's derde
lustrum, zoodat in de toch zeer ruime zaal
van Maison Boer geen plaats onbezet bleef.
Harerzijds heeft de jubilaresse niet nage
laten den gasten een waarlijk hoofsche en
feestelijke ontvangst te bereiden, waarvan
zij ongetwijfeld de meest aangename in
drukken hebben meegenomen.
Nadat, der gewoonte getrouw, door alle
aanwezigen staande het Zeeuwsche volks
lied was gezongen, werd door den heer
Friitz, tweeden secretaris, de feestrede uit
gesproken (voorzitter Nobels was in ver
band met de voorbereidingen ten tooneele
ttfdelijk verhinderd). Een woord van wel
kom aan de talrijke gasten vormde hiervan
de inleiding en toen volgde, als vanzelfspre
kend, een meer speciale welkomstgroet, ge
richt tot den ruim 82-jarigen heer Constan
ten Nobels, oud-Vlissinger, den oprichter
der vereeniging, welke sympathieke woor
den door het publiek werden onderstreept
met een langdurig krachtig applaus, ter
wijl velen zich van hun zetel verhieven.
Uiteraard viel er voor den feestredenaar
Veel te memoreeren hij begon met woor
den van dank voor zijn mede-bestuurders,
leden en donateurs, de medewerkende T.R.
O. (tooneel-revue-operette-vereeniging van
Zeelandia's jongeren). Voorts werden ook
de Vlissingsche Courant en haar vertegen
woordiger, die nu reeds zooveel jaren hun
belangstelling hadden getoond, onder luid
applaus waardeerend herdacht.
Daarna volgden nog eenige historische
bijzonderheden, deels ook aan de hand van
interessante gegevens van den heer Nobels
Sr., omtrent de oprichting van Zeelandia en
haar lief en leed (den lezer uit een vroe
gere publicatie in de Vlissinger reeds be
kend), waarna mededeeling werd gedaan
van de vele gelukwenschen, die in tele
gram- en briefvorm waren ingekomen, w.o.
uit Zeeland, voorts van de zustervereni
gingen in Rotterdam en Den Haag en uit
Amsterdamsche vereenigingskringen. Even
zoovele bewijzen van hartelijk medeleven
met de Zeeuwsche vereeniging. Hiermede
was het officieele gedeelte van den feest
avond beëindigd en het woord aan de T.R.
O., met de in onze courant reeds aangekon
digde non-stop-feestrevue „Is 't waar of
niet?"
De Zeelandia-bezoekers zijn op het ge
bied van revues en operettes door deze too-
neelafdeeling nog al verwend. Dat het ge-
bodene op den feestavond ditmaal wel iets
zéér bijzonders zou zijn, mocht daarom ver
wacht worden en de revue-opvoering
heeft deze verwachting zeker niet teleur
gesteld, zelfs overtroffen. De 17 tafereelen
van deze non-stop-revue zijn een onafge
broken show geweest van schitterende cos
tumes, elegante dansen, artistieke décors,
lichteffecten en amusant spel, waartoe de
geestige tekst en handeling, deels met be
trekking tot het werk der vereeniging, zich
al buitengewoon leenden. De vele aardige
liedjes, o.a. „Is 't waar of niet?", werden
spoedig door de stampvolle zaal overgeno
men.
Hoewel plaatsruimte ons belet dit alles
uitvoerig te bespreken, willen wij uitzon
derlijk toch nog even met waardeering mel
ding maken van de vele keurig verzorgde
tableaux, zooals die met het enorme Zeeuw
sche wapen, geflankeerd door Zeelandia-
jeugd in Zeeuwsche kleederdracht, en het
Zeeuwsche dorpsstraatje met torenperspec
tief, als décor voor de scène met den
Zeauwschen ijsco en zijn vermakelijk pu
bliek.
De uitvoerenden hebben ditmaal zich zelf
overtroffen, doch er is voor de revue ook
weer prachtig artistiek werk geleverd door
den auteur-regisseurvoorzitter W. J. No
bels, den muzikalen leider en arrangeur J.
A. v. d. Ancker en diens medewerker W. P.
A. Franse.
Om volledig te zgn zij ten slotte ook nog
even gereleveerd, dat zoowel de hoogbejaar
de heer Constantijn Nobels als voorzitter
Nobels, in den loop van den avond ten too
neele moesten verschijnen om hartelijke
speeches en ovaties in ontvangst te nemen.
Eerstgenoemde werd daarbij in treffende
bewoordingen en onder groote stilte toege
sproken door zijn kleinzoon, Wim Nobels,
vooraanstaand lid der tooneclafdeeling
een waarlijk ontroerend oogenblik.
Résumé een prachtig geslaagde feest
avond en een recht feestelijke stemming.
Met als onmisbaar slot de dansfinale.
Aan het volijverig Zeelandia,-bestuur
langs dezen weg ook onze hartelijke geluk
wenschen met het jubilé, waarbij tevens
onzen dank voor de immer in den Zeelan-
dia-kring genoten gastvrijheid en sympa
thieke ontvangst. Op thans naar het zilve
ren feest
z
Een der oudste, vroeger meest bezochte
recreatie-lokaliteiten in het Vondelpark
staat op het punt van verdwijnen het in
den lande algemeen bekende Melkhuis,
waaraan eertijds ook een groote speeltuin
verbonden was.
Zoo vredig als het rustieke gebouw daar
lag, onder schaduwrijk geboomte, met aan
de achterzijde een voorbeeldig onderhouden
koestal en daarachter weer een. malsche
weide, waarin zich grazend vee bevond,
mocht het een oase te midden van het
stadsgewoel heeten.
Doch de crisis, de concurrentie van het
nieuwe café-restaurant (onlangs in koepel-
vorm fraaier nog herbouwd) en de moderne
eischen die men thans aan recreatie-gele
genheden stelt, deden het bezoek verminde
ren. De terrassen echter bleven op warme
zomerdagen druk bezocht.
Nu tracht men door slechting van het
oude Melkhuis en bouw van een nieuw pa
viljoen het intern-bezoek weer wat op peil
te brengen.
Het is intusschen lang niet algemeen be
kend, dat van uit dit oude, rustige landhuis
in de woelige dagen van de (onder Domela)
opkomende volksbeweging in het geheim
propaganda is gevoerd voor het toen sterk
rev. getinte socialisme, o.a. ook met het
doel om van het industrieels Zaandam een
„roode gemeente" te maken, hetgeen inder
daad deels gelukt is.
Een oude Amsterdammer, wiens woning
grensde aan het Vondelpark, vertelde ons
daarvan de volgende bijzonderheden. In het
Melkhuis, geëxploiteerd door een Noordhol-
landsche boerenfamilie, fungeerde de zoon,
kortweg Hannes genoemd, als chef, welke
functie niet veel anders inhield dan het
schenken van melk of limonade, die daarna
door bejaarde knechts op de terrassen werd
geserveerd. In dit groote paviljoen was er
alleen op regendagen of in den winter, tg-
dens ijsvermaak, veel bezoek. De twintig
jarige Hannes, die al vroeg brilde en zoo
op het oog 'een niet al te snuggeren indruk
maakte en liefst weinig sprak, was in wer
kelijkheid buitengewoon begaafd. Hij had
trouwens ook de H.B.S. bezocht, wat naar
de opvattingen van die dagen voor iemand
uit den boerenstand ongeveer gelijk stond
met de studie aan een universiteit.
Hannes nu was onder den invloed van
Domela een vurig aanhanger van het so
cialisme geworden, schreef in het geheim
voor „Recht voor Allen", de Haagsche
„Volksstem" en redigeerde bovendien van
achter zijn buffet het „Volksblad voor de
Zaan", een der eerste socialistische bladen
in de Zaanstreek. Deze propaganda werd,
aanvankelijk onder diep geheim, krachtig
gesteund door dominee Bax, destijds een
zeer populair Herv. predikant te Zaandam.
Zooals vele ouderen nog wel bekend zal
zijn, is ds. Bax als propagandist later meer
op den voorgrond getreden, op een zijner
spreek-tournees met Domela zelfs eens bij
na gesteenigd geworden.
Hannes, wiens ouders zich in het geheel
niet voer zijn politieke gezindheid interes
seerden, mogelijk zelfs geen flauw begrip
van socialisme hadden, bleef het Melkhuis
toch voorbeeldig dienen. Tusschen de kop
pen chocolademelk en limonades door wer
den van uur tot uur vurige propaganda-
artikelen geschreven, die via weekbladen
en in brochurevorm hun weg vonden door
heel het land. Ook tallooze strijdliederen en
gedichten volgden want Hannes was
even begaafd dichter als publicist.
Daar Hannes als plichtsgetrouwe zoon
slechts bij uitzondering er toe te bewegen
was zijn toonbank te verlaten, kwam al
wat in die veelbewogen dagen ageerde en
propageerde heimelijk naar het Melkhuis,
waar dan gediscussieerd en geconfereerd
werd, dikwijls fluisterend, over gewichtige
aangelegenheden als internationale con
gressen, propagandatochten en perspublici-
teit.
Het moet zelfs voorgekomen zgn, dat
tijdens zulke geheime besprekingen mannen
als dr. Kuyper, Van Tienhoven e.a. hef
tige bestrijders van het socialisme toe
vallig de zaal binnenkwamen om zich te
vermeien in de landelijke rust van de om
geving, onbewust van de plannen die in
hun onmiddellijke nabijheid werden uitge
broed.
Als een typische bijzonderheid vertelde
onze zegsman nog, dat Hannes de noncha
lante gewoonte had zijn meestal keurig ge-
styleerde, rake artikelen en gedichten in
aftandsche sigarenkistjes op te bergen en
deze dan in het buffet deponeerde. Titels
en „strekking" werden met potlood op de
deksels aangegeven. Kwam er nu een of
andere gegadigde, een partij-redacteur of
uitgever, om copy vragen het „Volksblad
v. d. Zaan" werd steeds rijkelijk voorzien,
soms geheel door hem volgeschreven dan
kon uit „voorraad geleverd" worden. Men
had bovendien nog keuze uit de merken
.heftig", „kalm", „bijtende spot", „weten
schappelijk", „afbrekend", enz.
Zoo neemt het thans langzaam onder de
mokerslagen verdwijnende oude, vertrouw
de Melkhuis, pleistersplaats van vele ge
liefden, nog een stukje historie mee uit de
dagen toen uitingen van den geest als hier
geschetst nogheel erg contrabande
waren
Begrijpelijkerwijs heerscht er in de be
trokken kringen groote ontstemming over
de dezer dagen geweigerde vergunningen
voor busdiensten tusschen Amsterdam
Rotterdam, AmsterdamArnhem enz.
Tot dusver worden deze diensten, hoewel
clandestien, nog geregeld onderhouden. Op
bepaalde uren ziet men drommen reizigers
wachten op de komst der bussen. Het ver
trek heeft voornamelijk plaats van Dam
rak, Rokin, Rozengracht en Prins Hendrik
kade.
De kort geleden in haar optreden tegen
de zgn. wilde bussen zoo actieve verkeers
politie, laat deze diensten thans ongemoeid
hetgeen den reizigers een gevoel van vei
ligheid geeft.
Een stilte echter, die een storm vooraf
gaat, want als gevolg van de jongste ver
gunning-weigeringen, waarbij de voornaam
ste tourondernemingen alhier betrokken
zijn, verwacht men in de komende dagen
weer inbeslagnemingen, in welk geval men
een groot aantal chauffeurs der bussen zal
moeten ontslaan, want de ondernemers
zien nu reeds in dat verder verzet hopeloos
zal zgn.
Van uit Amsterdam is intusschen een
dringend beroep op de regeering gedaan
om voorloopig, althans gedurende de eerst
volgende zomermaanden, van dwangmaat
regelen af te zien.
Corres Pondent.
Mei-ZondagDe beleefde
douanier. Vlaamsch-Waalsche
verbroedering. Het Belgisch
menu. De élite der burgerschap.
Brussel, betoogings-Zondag. Iedere Zon
dag heeft zijn betooging te Brussel. Deze
is er een van de oud-strijdersvereenigingen
tegen, de door de regeering voorgestelde
„amnestie aan de Vlaamsche activisten"
(herstel in hun politieke rechten van stem
recht en verkiesbaarheid). Er gaan veel
Fransche opschriften in den stoet, veel roe
pen van onverzoenlijkheid en uitingen van
haat. Men wil „De dooden wreken" en „De
verraders aan de galg" hebben. Een goed
hartig Brusselaar, die naast mij op den
doortocht staat, moppert luid
Awel, de oorlog is pertang lang afge-
loopen, da ze de dooden laten rusten en
de traiters (verraders) vergeten, de leven
den zullen dan oek 'n bits je rust hebben
De vredelievende Brusselaar heeft gelijk.
Want de Zondag is te schoon om haatge
voelens uit te dragen, zij het dan in een
betooging. Het bloemenmeisje op den bou
levard denkt er blijkbaar niet anders over.
Want nauwelijks is de sombere stoet voor
bij, cf zij uit haar vreugd in een innig, doch
zakelijk liedje
„Voicï le beau mai qui ramène,
Le blanc muguet qui porte veine
„Hier is de mooie Mei, met haar witte
lelietjes-van-dalen, die geluk aanbrengen"
En bijna iedereen koopt een bosje lelietjes
van dalen. De arme midinette steekt het op
haar corsage de onverschillige chauffeur
hecht het aan den richtingswijzer van zijn
auto, als een talisman de meneer van de
„aardige attentie", overhandigt het meteen
aan de dame van zijn gezelschap het oud
moedertje draagt het eerbiedig mee naar
huis „voor het Lieve Vrouwke van de Mei"
en de achtergebleven oud-strijder uit den
stoet koopt het voor zijn makker, den
„Onbekenden Soldaat", die ook een bosje
meibloemen op zijn graf zal hebben.
Zoo verkoopt het bloemenmeisje geluk, in
kleine bouquetjes van „ne franc", fgne-
kleine bloempjes, gewikkeld in zilverpapier,
waaruit Meigeuren opstijgen. Die frissche
lente-bloemen zuiveren de stad van haar
leelijkheid en de menschen van hun sombere
gedachten. Men ziet de melaatsche gevels
niet meer en denkt aan de schoonheid die er
wellicht achter verborgen ligt, in stille tui
nen met boom en en bloemen en zingende
vogels er in. Men denkt verder aan zon en
aan zee, aan zwemmen en aan kampeeren,
aan al de heerlijkheid van den komenden
zomer
<f 9
Naar het voorbeeld van Frankrijk bestu
deert ook de Belgische regeering de instel
ling van een „douane-prijs", tot bedragen
van 15.000 tot 20.000 francs, uit te reiken
„aan de douaniers die zich, in alle omstan
digheden, onderscheiden hebben door hun
hulpvaardigheid en beleefdheid jegens bui-
tenlandsche toeristen". Het is ambtelijk ge
zegd, maar de bedoeling is goed De staat
organiseert zijn propaganda niet alleen op
papier, maar ook daadwerkelijk aan de
grens, den ingang van het land. Ook zijn
grensbeambten worden voortaan beleefd
verzocht den buitenlandschen toerist te be
groeten met een „Welkom Vreemdeling
De douanier kan door zijn optreden de
propaganda voor zijn land zeer bevorderen.
Maar hij kan ze ook afbreken en den goeden
naam van zijn land schade toebrengen, in
dien hij zich achterdochtig, lastig en twist
ziek toont en in den buitenlandschen toe
rist, vooral als hij hem niet kan verstaan,
een verdacht individu ziet. Onze eeuw van
comfort en snelheid is er nog niet in ge
slaagd een einde te maken aan den sensatie
ieder vrij mensch aan de grens gedwongen
moet ondergaan
Niets aan te geven
Niets, meneer
Even kijken
De koffers worden overhoop gehaald, in
tieme dingen aan profane blikken geofferd
en dan komt het een pietluttig voorwerk-,
in het buitenland gekocht en niet aa- >e-
geven, omdat het vrijwel geen v /rde
heeft
Ah, je wou dus toch smokkek
Pardon meneer, ik tutoyeer ji ook niet
en ik smokkel nog veel minder. Dat ding
koot me nog geen drie franc, ik dacht niet
dat ik het aan moest geven
Ik dacht, ik dachtBetalen zal-je.
Tienmaal de waarde, wegens verzuim van
aangifte
Van bovenstaand dialoog tusschen een
argeloos reiziger en een zoo even plichts
getrouw als ontactisch kommies waren wij
dezer dagen aan de Nederlandsch-Belgische
grens getuige.
In Frankrijk en België wil men dat ach
terdocht-systeem geleidelijk afschaffen. Het
systeem is niet meer van onzen tijd en het
is dus maar goed, dat het verdwijnt. Men
kan, zelfs aan de grens, ook optreden met
tact en beleefdheid en zonder de.* buiten
landschen toerist den indruk te geven dat
hij een ongewen schte vreemdeling is.
°°1 Uïl®mspae||®l
Teksten en illustraties van
tl. Kanneqielcr
285. Baas Garenklos, die trots was op zijn
twee gewichtige knechten, die hofkleerma-
kers waren, rende zo hard hij kon naar ai
de kleermakers uit zijn stadje. En hen allen
vertelde hij, dat hij twee hofkleermakers in
zijn werkplaats had. Teen zij dit allen ver
namen, besloten zij al de kleermakers van
naburige steden naar Mcedam te roepen. Zij
zouden dan de hofkleermakers verzoeken
op de vergauering te komen van de kleer
makers van Meedam en omgeving. Tevre
den rende Garenklos weer naar zijn werk
plaats terug en vertelde aan Tijl en Lamme,
dat zij uitgenodigd zouden worden op een
groot kleer.makersfcest. „Goed", sprak Tijl,
„wij zullen komen en zeg mijn broeders in
het vak, dat ik hun een gcede raad zal
geven En vertel hen, dat wij van Tijleghem
en Lamius heten.
286. Baas Garenklos liet op een groot stuk
papier met mooie letters schrijven, dat de
hofkleermakers „Van Tijleghem en Lamius"
morgen op het grote stadsplein aan alle
kleermakers iets zou leren, dat misschien
velen niet meer wisten. Hij liet er bij schrij
ven, dat zij beiden de beroemde hofkleerma
kers van den schatrijken sultan in het Verre
Oosten waren. Dit papier liet hij op een
bord plakken op het stadsplein. Mijnheer
Sleutel, de poortdienaar, las ook de woorden
op het grote papier. En hij las de namen
„Van Tijleghem en Lamius". Deze namen
kwamen hem zo bekend voor zouden het
Tijl en Lamme zijn? Maar neen, dat kon
met, want dat waren toch geen hofkleer
makers geweest Hoofdschuddend ging hij
naar huis terug. Hij zou toch de volgende
dag ook eens gaan kijken naar die vreemde
snaken. Hij was er niet gerust op.
(Maandag vervolg.)
Het „Front Démocratique Wall on" heeft
te Charleroi een meeting gehouden waar
voor het den Vlaamschen activist prof.
Vrijdaghs als spreker uitgenoodigd had. De
redevoering van prof. Vrijdaghs oogstte
veel succes en werd aan het slot met een
dankbaar applaus beloond. De Waalscbe
bladen gaven het verslag van die rede zon
der commentaar, doch een zekere Brussei-
sche franskiljonsche pers verweet het be
stuur van bovengenoemde Waalsche veree
niging, dat zij, door de organisatie van
Waalsch-Vlaamsche propaganda-meetings,
in de kaart der activisten speelt. Het be
stuur der vereeniging heeft er in het open
baar op geantwoord, met het volgende com
muniqué „Wij organiseeren in het Waal
sche land nationale verbroederings-bijeen
komsten, zooals de christen-democraten die
in het Vlaamsche land organiseeren. Deze
massa-bijeenkomsten hebben derhalve geen
ander doel dan de Vlaamsch-Waalsche ver
broedering te bewonderen en het wegnemen
van onnoodig misverstand tusschen onze
beide nationale volksgroepen. Uw verwijt,
dat wij beter iederen anderen Vlaming dan
prof. Vrijdaghs als spreker hadden kunnen
vragen, wijzen wij met beslistheid terug.
Prof. Vrijdaghs was in dit geval juist de
aangewezen persoon, omdat hij activist en
lid van den Raad v?~ Vlaanderen is. Beter
dan de zg. „vleesch-noch-visch-Vlamingen"
zijn de consequente Vlaamsche activisten
bevoegd over het Vlaamsche extremisme te
oordeelen. En zijn de mannen van den Raad
van Vlaanderen, als het er op aankomt, niet
de baanbrekers v?n de Vlaamsche beweging
na den oorlog geweest? Dat u dat niet be
grepen hebt, duidt er op, dat gjj nog een
uitlegging noodig hebt als prof. Vrijdaghs
ons gaf. Prof. Vrijdaghs heeft zijn stand
punt te Charleroi, voor een bijna uitsluitend
Waalsch gehoor, rustig uiteen kunnen zet
ten. Hij werd niet eenmaal onderbroken en
aan het slot zijner rede zelfs met applaus
beloond. Hetgeen pleit voor de objectiviteit
der Walen, die gelukkig geen bevooroor
deelde franskiljons zijn, zooals men te
Brussel wel aantreft".
Met dit laatste compliment kunnen de
Brusselsche franskiljons het doen
De eethuizen in de volkswijken der groote
steden van België dragen den typischen
naam van „Friturcs". Volgens de Fransche
naamaanduiding zijn dat instellingen waar
gebakken en gebraden wordt. Doch men
bakt en braadt er in hoofdzaak aardappe
len, „pataten" zeggen de Vlamingen. Van
daar het bastaardwoord „patates-frites",
voor de in reepjes gesneden en in vet of olie
gebakken aardappelen, die in België tot het
voornaamste volksvoedsel behooren. Het
nationale menu in België vermeldt altiju
„patates-frites" en inzonderheid voor den
kleinen man staat er gewoonlijk niet veel
meer bij.
Het Ministerie van Volksgezondheid te
Brussel heeft thans georganiseerd een „Na
tionale Kruistocht voor de gezondheid",
welke o.m. ten doel heeft, de Belgische huis
moeder te wijzen op de noodige hygiene bij
de bereiding van het eten. Men wil haar
leeren de grootste voedingsproductiviteit te
bereiken met de middelen waarover zij de
beschikking heeft. Talrijk zijn de huismoe
ders ook in betere kringen die niets
of weinig weten van de kwaliteit en de voe
dingskracht der voornaamste levensmidde
len. Het Ministerie van de Volksgezondheid
heeft in de nog g-een twee jaren van zijn
bestaan zeer waardevolle en bruikbare ge
gevens verzameld omtrent de hygiënische
toestanden in België. Uit de laatste desbe
treffende statistieken blijkt, dat de Belgen
minder en slechter eten dan in het begin
dezer eeuw. De Belgische keuken van voor
den oorlog was over het algemeen degelij
ker en ook het geslacht van voor den oorlog-
is „steviger" dan het huidige, althans vol
gens genoemde ministerieele gegevens.
Koken is een geduldwerk en de moderne
huisvrouw is in het geduld oefenen minder
sterk. Haar man komt thuis en het eten
is niet klaar, zij heeft er gewoon niet eens
aan gedacht. Maar geen nood r in den win
kel op den hoek, verkoopt men „patates-
frites", gereed voor het gebruik. In de
betere keukens gaat het even vlug Daar
werkt men met blik soepen in blik, groen
ten in blik, vleesch in blik, alles in blik.
Want men eet met muziek in blik (van de
radio). De moderne mensch moest eigenlijk
ook een blikken maag en blikken hersens
hebben, want smaak heeft hij niet meer
noodig en gevoeldaarvoor zorgt de
radio. En de geschiedschrijvers der toe
komst zullen deze periode beschrijven als
„De blikken eeuw".
Sinds meer dan een eeuw is de elite der
Belgische burgerschap meer een kwestie
van promotie dan van erfelijkheid. De
vorming dezer elite geschiedde bijna altijd
op dezelfde manier Een begaafde kracht,
voortgekomen uit het volk, tracht in de
wereld vooruit te komen. De ouders be
grijpen het ideale pogen van hun kind en
steunen het naar hun vermogen. Is hun
vermogen klein, geestelijk zoowel als finan
cieel, dan mislukt de vorming gewoonlijk.
Het mislukt genie ziet zich dan verplicht
een werkkring te kiezen buiten zijn roeping.
Grooter echter dan het aantal mislukten is
dat der geslaagden, waaruit voortkomen de
geleerden, de kunstenaars, de advocaten, de
ingenieurs, de uitvinders, de geneesheeren,
de economen, de bedrijfsleiders en de lei
ders in het algemeen. De intellectueele
elite die daaruit groeit tracht haar hooge
positie te behouden en te verbeteren. Dik
wijls gaat dat met groote moeilijkheden ge
paard, want de zoo plotseling opgekomen
elite is bij gebrek aan evenredige talenten
in de nakomelingschap spoedig uitgeput.
Soms ook put zij zichzelf uit, door een
weelderig leven, zoodat zij reeds in de
tweede generatie terugvalt in de verloren
massa. Maar desondanks zal zij het hare
hebben bijgedragen tot den vooruitgang
der maatschappij.
Dat de huidige gemeenschap de groote
waarde van de vorming eener nieuwe intel
lectueele elite begrijpt is -een verblijdend
teeken van onzen tijd. In België althans is
dat begrip reeds zoo ver gevorderd, dat de
regeering op het gebied leiding tracht Ce
geven, door op de lagere en de middelbare
scholen die leerlingen te steunen, moreel en
zoo noodig financieel, welke uitmunten door
een bijzondere begaafdheid. Zij worden ver
der in staat gesteld hoogere studies te
maken en voorbereid op leidende functies.
Het is een initiatief waarvoor deze en meer
nog de komende generatie dankbaar mag
zijn, want niemand weet hoeveel wijsheid,
loor armoede en verwaarloozing van oplei
ding, niet tot uiting kwam, hoeveel schoon
heid aldus niet ontplooid werd, hoeveel aan
leg, door miskenning, in onze huidige gene
ratie versteend achterbleef I